Toepassing bedrijfsopvolgingsfaciliteit indien vastgoed verhuurd wordt: ontwikkelingen Recentelijk hebben zich ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling ("BOR") indien de ondernemingsactiviteit bestaat uit de verhuur van vastgoed. Het Hof van Arnhem-Leeuwarden, dat in november 20131 nog oordeelde dat de BOR niet van toepassing was, stond vorige week in een vergelijkbare zaak een beroep op de BOR wel toe. Daarnaast heeft de staatssecretaris van Financiën zijn pro forma cassatieberoep tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag van december 20132 ingetrokken. Hierna een aanvulling op het artikel van 4 februari 2014, ingaand op de voorgenoemde nieuwe ontwikkelingen betreffende de BOR bij verhuur van vastgoed. Volledigheidshalve zetten wij eerst kort de werking van de BOR uiteen. Bij een verkrijging (van een onderneming) krachtens schenking of erfrecht is de verkrijger in beginsel schenk- of erfbelasting verschuldigd. Teneinde te voorkomen dat deze belastingheffing het voortbestaan van een onderneming in gevaar brengt (het tast immers de liquiditeitspositie van een onderneming aan) is de BOR geïntroduceerd. Op grond van de BOR is – onder voorwaarden - de verkrijging van ondernemingsvermogen (deels) vrijgesteld van schenk- of erfbelasting. Deze faciliteit kan ook van toepassing zijn indien aandelen worden verkregen. Een beroep op de BOR is enkel mogelijk indien een materiële onderneming wordt verkregen. Dit is het geval indien sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid die gericht is op het deelnemen aan het maatschappelijk productieproces met het oogmerk om winst te behalen. In de zaak van november 2013 weigerde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de toepassing van de BOR, omdat zij meende dat de omvang van de activiteiten van de vennootschap niet zodanig was dat sprake was van een materiële onderneming. Het betrof een vennootschap die 15 verhuurde onroerende zaken in eigendom had. De activiteiten van de vennootschap bestonden uit het actief aankopen van onroerend goed van hoge kwaliteit, waardoor de vennootschap een hoger rendement zou hebben behaald dan bij een normaal vermogensbeheer het geval zou zijn geweest. Dit hogere rendement is voorts behaald doordat de erflater zelf huurovereenkomsten opstelde, huurders heeft gezocht en daarmee contacten bij een normaal vermogensbeheer het geval zou zijn geweest. Dit hogere rendement is voorts behaald doordat de erflater zelf huurovereenkomsten opstelde, huurders heeft gezocht en daarmee contacten onderhield, verbouwwerkzaamheden Van Doorne N.V. is gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34199342. Van Doorne N.V. is de enige opdrachtnemer van alle werkzaamheden. Op deze werkzaamheden en alle rechtsverhoudingen met derden zijn van toepassing de Algemene Voorwaarden van Van Doorne N.V. en haar dochtermaatschappijen, waarin een beperking van aansprakelijkheid is opgenomen. Deze Voorwaarden, die zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam, kunnen worden geraadpleegd op www.vandoorne.com en worden op verzoek toegezonden. Van Doorne N.V. has its registered offices in Amsterdam and is registered with the Commercial Register under number 34199342. Van Doorne N.V. is the exclusive contracting party in respect of all commissioned work. This work and all legal relations with third parties shall be governed by the General Terms of Van Doorne N.V. and its subsidiaries which include a limitation of liability. These Terms, which have been filed with the District Court at Amsterdam, may be consulted at www.vandoorne.com and will be forwarded upon request. door een bevriende aannemer goedkoper kon laten uitvoeren, een actieve rol speelde binnen VvE’s en hij een bestemmingswijziging voor een van de panden heeft bewerkstelligd. Vorige week heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden in een vergelijkbare zaak echter beslist dat de BOR wél van toepassing is3. Het twistpunt was wederom of er al dan niet een materiële onderneming werd gedreven. De activiteiten van deze vennootschap bestonden ditmaal onder andere uit het verhuren van bedrijfspanden en woonhuizen. De erflater was voorts betrokken bij de bouw van een bedrijfsverzamelgebouw en heeft gefunctioneerd als opzichter bij verbouwwerkzaamheden. De erflater onderhield zelf de contacten met architecten, aannemers en gemeenten en bovendien vond er binnen de vennootschap projectontwikkeling plaats. Het Hof vond deze werkzaamheden waren van dien aard en omvang van dat deze onmiskenbaar tot doel hebben een hoger rendement te behalen dan een 'normale' (passieve) belegger. De beoogde continuïteit van de activiteiten en de genomen risico's maken mede aannemelijk dat er een materiële onderneming gedreven wordt. Dit arrest maakt wederom duidelijk dat om als onderneming te kwalificeren de arbeid die verricht wordt met betrekking tot de onroerende zaken qua aard en omvang meer moet omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Bovendien moet een duidelijk causaal verband bestaan tussen deze arbeid en het behaalde resultaat. Dit is sterk 1 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 5 november 2013, nr. 12/00702. 2 Gerechtshof Den Haag 20 december 2013, nr. B12/00757. 3 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 8 april 2014, nr. 13/00473. afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval. Bovendien moet een duidelijk causaal verband bestaan tussen deze arbeid en het behaalde resultaat. De uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden sluit bovendien aan bij een uitspraak van Hof Den Haag, waarin werd geoordeeld dat de verhuur van een vastgoedportefeuille kwalificeerde als een materiële onderneming. De verkrijgers hadden in casu jarenlange ervaring en expertise ten aanzien van de werkzaamheden ten behoeve van de onroerendgoedportefeuille. Naar oordeel van het Hof was het geheel van voornoemde werkzaamheden kwantitatief en kwalitatief van dien aard dat bij de vennootschappen sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer. Tegen laatstgenoemde uitspraak van Hof Den Haag had de staatssecretaris van Financiën pro forma cassatieberoep ingesteld. Thans heeft hij dit beroep echter ingetrokken, aangezien hij van mening is dat het oordeel van het Hof sterk verweven is met waarderingen van feitelijke aard waartegen in cassatie niet met succes kan worden opgekomen. Kortom, de verhuur van vastgoed kan kwalificeren als het drijven van een materiële onderneming. De recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en het intrekken van het pro forma cassatieberoep van de staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het gerechtshof Den Haag bevestigen dat deze kwalificatie evenwel sterk afhangt van de feitelijke omstandigheden van het geval. Als hoofdregel zal derhalve blijven gelden dat bij verhuur van vastgoed niet snel sprake zal zijn van het drijven van een materiële onderneming, maar dat belanghebbenden de mogelijkheid hebben het tegendeel aannemelijk te maken. Voor meer informatie: Arianne Broekman t +31 (0)20 6789 470 f +31 (0)20 7954 470 [email protected] Van Doorne N.V. Jachthavenweg 121 1081 KM Amsterdam Postbus 75265 1070 AG Amsterdam t +31 (0)20 6789 123 f +31 (0)20 7954 589 [email protected] www.vandoorne.com Sjoerd Stokmans t +31 (0)20 6789 468 f +31 (0)20 7954 468 [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc