Brief werkwijze partners IJH OCJ

t.a.v. Aan de directies partners Integrale
Jeugdhulp
datum 17/1/2014
betreft Werkwijze transitie CBJ-dossier in overgang naar integrale jeugdhulp en Ondersteuningscentrum
Jeugdzorg
Beste directie en medewerkers,
Zoals u weet gaat de Integrale Jeugdhulp op 1 maart 2014 ook in Vlaams-Brabant en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest van start.
Het nieuwe decreet verwacht dat alle jeugdhulpverleners Integrale Jeugdhulp in situaties
1
van verontrusting verantwoordelijkheid opnemen en handelen . Ook is er niet langer
sprake van Comités voor Bijzondere Jeugdzorg (CBJ) maar van Ondersteuningscentra
Jeugdzorg (OCJ). Het OCJ heeft het mandaat om te beslissen of het vanuit
maatschappelijk perspectief noodzakelijk is om als overheidsdienst te interveniëren in
een verontrustende situatie. Dit betekent concreet dat mogelijks een aantal dossiers die
nu behandeld worden door het CBJ niet door het OCJ zullen worden overgenomen. Via
deze weg willen wij u informeren over onze werkwijze om op 1 maart 2014 de overgang
naar OCJ ook effectief te maken.
Elke consulent is momenteel zijn/haar lopende dossiers aan het screenen. Dit gebeurt op
basis van onderstaande criteria:
•
Dossiers waarvan de cliënt meerderjarig wordt tegen 1 maart 2014 of dossiers
voortgezette hulpverlening +18 jaar zijn conform het decreet IJH niet langer een
opdracht van het OCJ
•
Dossiers waarbij er geen sprake is van maatschappelijke noodzaak zijn
eveneens geen opdracht meer van het OCJ.
Het inschatten van maatschappelijke noodzaak gebeurt multidisciplinair en in
gedeelde besluitvorming a.d.h.v. een beslissingsboom. Deze bestaat uit een
aantal vragen die toelaten een inschatting te maken over de mate van
verontrusting betreffende de integriteit en/of ontwikkelingskansen van de cliënt
én uit vragen die bij verontrusting een beeld opleveren van de mate van
vrijwilligheid/medewerking bij de (geplande) hulp.
1
Een uitgebreider toelichting vind u in de PowerPoint van de 2-daagse vorming decreet Integrale Jeugdhulp:
https://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/vlaams-loket-jeugdhulp/
Koning Albert II-laan 35, bus 32, 1030 Brussel
T 02 553 33 01 F 02 553 34 19
www.jongerenwelzijn.be
Indien er sprake is van verontrusting én er zorgen zijn betreffende de mate van
medewerking/vrijwilligheid van het cliëntsysteem, is er sprake van
maatschappelijke noodzaak. Dan is het OCJ bevoegd. Vervolgens wordt een
inschatting van de intensiteit van het casemanagement gemaakt. Dit kan ofwel
2
3
observerend of interveniërend casemanagement zijn.
Indien er geen sprake is van verontrusting of er wel sprake is van verontrusting
maar voldoende (kans op) medewerking/vrijwilligheid blijkt, is er geen sprake van
maatschappelijke noodzaak en is het OCJ niet bevoegd.
We pogen op basis van deze werkwijze alle dossiers in casemanagement te
screenen voor de start van het decreet IJH. Uiteraard kan tot 1 maart 2014 een
leefsituatie dermate verontrustend evolueren dat een interventie door het OCJ
toch noodzakelijk blijkt. Hiermee zal rekening worden gehouden. Indien er zich
nieuwe verontrustende elementen voordoen, nodigen we u dan ook uit dit
kenbaar te maken aan de betrokken consulent.
Theoretisch kunnen op basis van bovenstaande aanpak verschillende situaties ontstaan:
1. Dossiers in fase aanmelding of caseonderzoek waarbij nog geen beslissing is
genomen door het CBJ worden overgenomen door het OCJ
2. Dossiers waarbij een beslissing is genomen maar geen hulpverlening is opgestart,
worden verder opgevolgd door het OCJ ook al is er sprake van voortgezette
hulpverlening of is er geen sprake van maatschappelijke noodzaak. Van zodra de
hulpverlening lopende is, wordt de betrokken voorziening wel contactpersoon voor
de cliënt in de beide laatste situaties (cfr. voortgezette hulpverlening en geen
maatschappelijke noodzaak).
4
3. Dossiers waarbij hulpverlening lopende is en sprake is van maatschappelijke
noodzaak, worden verder opgevolgd door het OCJ. Er gebeurt vervolgens een
uitspraak over de noodzakelijke intensiteit van het casemanagement.
5
4. Dossiers
waarbij hulpverlening lopende
is maar geen
sprake is van
maatschappelijke noodzaak of bij voortgezette hulpverlening, worden verder
6
opgenomen door de hulpverleningspartner zelf. Hij fungeert als contactpersoon
2
Observerend: het OCJ stelt de verwachtingen en kijkt mee hoe het hulpverleningstraject tussen de
jeugdhulpverlener IJH en het cliëntsysteem verloopt
3
interveniërend: het OCJ voert de regie van het hulpverleningstraject, bepaalt de verwachtingen, maakt het
hulpverleningsprogramma en evalueert.
4
Onder lopende hulpverlening wordt verstaan dat er met de verontrusting aan de slag is gegaan door de
hulpverlener. Dit betekent dat de verontrustende situatie is benoemd naar de cliënt toe en dat er binnen het
kader van de desbetreffende hulpverlening op pad wordt gegaan met de cliënt
5
Idem voetnoot 3
6 Onder contactpersoon wordt begrepen dat de betrokken hulpverlener aanspreekpunt is voor de
cliënt. Wanneer er zich een situatie voordoet die bijkomende/andere hulp noodzaakt, is deze
partner verantwoordelijk om de nodige stappen te zetten ten einde deze hulp verder te organiseren.
Koning Albert II-laan 35, bus 32, 1030 Brussel
T 02 553 33 01 F 02 553 34 19
www.jongerenwelzijn.be
conform de beleidsopties uit het decreet IJH. We willen hierbij bijkomend aangeven
dat het CBJ het engagement heeft genomen om alle hulpverlening die afloopt tussen
1 maart 2014 en 30 juni 2014 voorafgaand te verlengen. Op deze manier beperken
we de dossierinstroom in een eerste fase bij de Intersectorale Toegangspoort (ITP)
en kan elke contactpersoon groeien in zijn/haar nieuwe rol.
Vanaf 1 maart 2014 zal het cliëntsysteem schriftelijk worden geïnformeerd over de
veranderde werking, de genomen beslissing alsook de concrete gevolgen daarvan (cfr.
bovenstaande typesituaties).
Naast een schriftelijk officiële kennisgeving, willen we eveneens mondelinge
voorafkondigingen maximaliseren naar het cliëntsysteem toe. Deze gebeuren voor het
versturen van een officiële kennisgeving ter zake. Dit realiseren we door:
•
Op een geplande 6-maandelijkse evolutiebespreking met het cliëntsysteem de
conclusies van bovenstaande screening en gevolgen ervan te bespreken
•
Bij dossiers die niet meegenomen worden naar het OCJ en waarvan de
consulent in kwestie meent dat een mondelinge voorafkondiging noodzakelijk is,
zal gewacht worden om de schriftelijke kennisgeving te versturen totdat deze
mondeling is gebeurd.
Vanuit cliëntperspectief vinden we het belangrijk dat bij deze transitie het cliëntsysteem in
eerste instantie geïnformeerd wordt. Betrokken hulpverleners zijn echter eveneens een
belangrijke partner vandaar dat wij het engagement nemen om deze minstens gelijktijdig
over de conclusies en gevolgen van onze beslissing te informeren. Elke betrokken
partner zal bijgevolg een overzicht van de genomen beslissingen per cliënt krijgen. Indien
mondeling voorafkondiging gebeurt, zullen uw diensten hier ook op voorhand samen met
de cliënt van op de hoogte worden gebracht.
Ik kan me voorstellen dat deze brief vragen kan oproepen. Wij zullen dan ook maximaal
aanwezig zijn op de diverse overlegmomenten in de sector om in te gaan op deze
vragen.
Uiteraard kan u ook steeds bij vragen of onduidelijkheden terecht op volgend mailadres:
[email protected]
Met vriendelijke groet,
BRUNO CLAESSENS
Regioverantwoordelijke Vlaams-Brabant/Brussel
Koning Albert II-laan 35, bus 32, 1030 Brussel
T 02 553 33 01 F 02 553 34 19
www.jongerenwelzijn.be