Verslag Actualiteit subsidiebeheersing (pdf)

Verslag kennisbijeenkomst ‘Actualiteit subsidiebeheersing’
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Inleiding
In aansluiting op de vorige kennisbijeenkomst ‘Slimmer investeren: revolving funds als
inspirator voor de ondernemende overheid’ heeft de Kerngroep Subsidiebeheersing
van Eiffel een nieuwe bijeenkomst georganiseerd met als onderwerp ‘Actualiteit in het
subsidierecht’. In dit artikel wordt verslag gedaan van de inhoudelijke punten van deze dag.
Elske Mouw, business unit manager Overheid bij Eiffel, opent de bijeenkomst en heet
iedereen van harte welkom met in het bijzonder de sprekers van deze dag. Subsidiebeheersing
leeft! Zowel in het kader van verscherpt toezicht door de Algemene Rekenkamer
onder het adagium ‘meten is weten’ als de bezuinigingen op subsidies.
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 2 van 10
De verwachting is dan ook dat in het najaar van 2014 wederom een kennisbijeenkomst wordt
georganiseerd. Elske geeft vervolgens het woord aan prof. mr. drs. Willemien den Ouden.
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Actualiteit subsidierecht
DOOR PROF. MR. DRS. WILLEMIEN DEN OUDEN
Willemien den Ouden wordt zowel in haar functie van Professor bij de Universiteit van Leiden
als raadsheer-plaatsvervanger in het College van Beroep voor het Bedrijfsleven voornamelijk
ingeschakeld als ‘het al mis is gegaan’. Daarom zal ze met haar bijdrage het publiek inzicht
geven in mogelijke valkuilen die vermeden kunnen worden en inspiratie geven om bij
juridische problemen andere oplossingen te vinden.
Bezuinigen: invloed op bestedingen
Vele wegen kunnen leiden naar minder bestedingen. Invloed op het terugdringen van subsidies
wordt uitgeoefend door middel van het subsidieplafond, de selectieprocedure, vormgeving van de
verleningsbeschikking, het intrekken van beschikkingen of het niet voortzetten van de subsidierelatie op
grond van artikel 4:51 Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 3 van 10
Als een plafond wordt afgekondigd moet men zich ervan vergewissen dat bij overschrijding van het
subsidieplafond de subsidie ook écht geweigerd moet worden. Ook al ligt er dus nog zo’n mooi project, bij
gehele overschrijding van het subsidieplafond moet de subsidie worden geweigerd en kan het plafond niet
selectief worden opgehoogd.
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Verdeelsystemen
In het bestuursrecht wordt gebruik gemaakt van de volgende verdelingssystemen: verdeling op volgorde van
binnenkomst, de tenderprocedure (beauty contest), loting of verdeling naar evenredigheid. Ieder systeem
heeft zijn voor- en nadelen. Zo wordt de verdeling naar evenredigheid veel gebruikt bij tegemoetkomingen en
is de tenderverdeling populair bij bestuurders onder het mom van “we willen het beste wat er te koop is voor
publiek geld”. Een voorbeeld van een nadeel van een voorselectie, waarbij de aanvragen vanaf 00.00 uur
digitaal kunnen worden ingediend, is in het geval dat alle aanvragers ’s avonds netjes achter hun computer
gaan zitten om vervolgens om stipt 00.01 uur op de verzendknop te drukken…met als gevolg dat de mailbox
van het bestuursorgaan ontploft. In dit geval is het problematisch om aan te tonen wie eerder was.
De tender is in de praktijk een lastig instrument. Want hoe vergelijk je bij een regeling verschillende
kunstzinnige of innovatieve projecten met elkaar? Bij de toetsing op verdeelcriteria is het vaak een
vergelijking van appels met peren. Een concreet voorbeeld van Willemien den Ouden is een subsidieregeling
ten behoeve van kunst en cultuur waarbij schilderkunstprojecten moeten worden vergeleken met
dansvoorstellingen. Het is dan ook lastig om de weigering van subsidies te motiveren.1 Een weigering
zonder zorgvuldige voorbereiding of motivering leidt nog wel eens tot gênante situaties. Zo komen
zaken voor waarbij de motiveringen van aanvragen zijn verwisseld of gekopieerd, waardoor voor de
aanvrager niet te achterhalen is waarom de aanvraag niet is gehonoreerd. De tender is in het bijzonder
voor de overheid lastig, omdat zij niet de deskundigheid bezit bij de beoordeling van particuliere
initiatieven: als overheid wil je immers bepaalde projecten stimuleren, die je zelf niet kunt uitvoeren.
Externe adviseur aantrekken?
Een eventuele uitkomst is dat een externe adviseur wordt ingeschakeld bij de beoordeling van projecten.
Maar ook hier doen zich een aantal problemen voor. Want waar vind je deze experts en zijn ze betaalbaar?
Zijn ze daadwerkelijk onafhankelijk of kan sprake zijn van belangenverstrengeling? De schijn van
partijdigheid voor een van de aanvragers moet op basis van de Awb te allen tijde worden voorkomen.2
1. Zie bijvoorbeeld ABRvS 22 juli 2009, LJN: BJ3416, AB 2010, 138 (m.nt. J.M.J. van Rijn van Alkemade).
2. Zie voor een uitspraak waarin is geoordeeld dat sprake was van de schijn van belangenverstrengeling: ABRvS 24 maart
2010, LJN: BL8723, AB 2010, 137 (m.nt. W. den Ouden).
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 4 van 10
Hiernaast speelt dat de anonimiteit van adviseurs tot geschillen bij de rechter kan leiden, omdat de
aanvrager vaak een sterker belang heeft bij de bekendheid van deskundige dan het belang van anonimiteit
van de deskundige. Op grond van het Europeesrechtelijke Right of defence heeft de aanvrager in die zin een
sterkere positie. En hoe gaat die adviseur eigenlijk de appels met peren vergelijken? Adviseurs maken nog
wel eens gebruik van adviesformulieren, waarbij alleen wordt gewerkt met het zetten van kruisjes. Bij deze
werkwijze is het maar de vraag hoe de keuze voor bepaalde kruisjes wordt gemotiveerd in besluiten.
Hoe complex de rechtsbescherming bij een tender kan worden, volgt
uit een zaak bij de rechtbank Utrecht waarbij een subsidieaanvrager
bezwaar heeft gemaakt tegen haar afwijzing én alle toekenningen.3
Uit de rechtspraak volgt dat bij het begrip belanghebbende niet
wordt gekeken naar het marktsegment: het feit dat de aanvrager
in de tender zit maakt haar automatisch belanghebbende bij de
andere aanvragen in de tender. De rechtbank heeft bij deze zaak
het bestuursorgaan naar huis gestuurd met de opdracht om aan te
tonen dat de betreffende aanvrager ten aanzien van de toegekende
aanvragen gelijk is behandeld, nog een hele klus!
”Ik durf de stelling aan te gaan
dat een tenderprocedure
conflictopwekkend werkt.”
Naar de smaak van Willemien den Ouden wordt er meer geprocedeerd bij een tender dan bij een neutrale
procedure zoals loting. Bij een tender zijn aanvragers vaak het slachtoffer van het systeem, omdat selectie
onmogelijk wordt door de gevarieerdheid en grote hoeveelheid van aanvragen: ze zijn niet objectief
vergelijkbaar. Bij een brede regeling bestaat de beste niet. Wellicht is het interessant om in dit kader een
onderzoek in samenwerking met een psycholoog te starten.
3. Rb. Midden-Nederland 19 december 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:7374 (Stichting HollandOpera vs. Fonds Podiumkunsten).
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Vormgeving subsidieverlening
Momenteel wordt creatief omgegaan met verschillende vormen van subsidies. Zo wordt in plaats
van een exploitatiesubsidie vaker de productsubsidie ingezet: de subsidie wordt dan bepaald
aan de hand van hoeveelheid producten vermenigvuldigd met de gemiddelde kostprijs. Op
het moment dat de subsidie wordt vastgesteld, moet de aanvrager aantonen dat het aantal
producten is geleverd. Vervolgens mag niet lager worden vastgesteld op basis van daadwerkelijk
gemaakte kosten. Als er winst is, dan mag de aanvrager deze in eigen zak steken.4
Stimuleringsgelden kunnen ook worden verstrekt in de vorm van participaties, leningen en garanties.
Willemien den Ouden vraagt het publiek luid en duidelijk wie eerder een lening of garantie heeft
verstrekt, wat volgens hem of haar geen subsidie is. Gelukkig blijft het stil. Een subsidie is namelijk
volgens artikel 4:21 Awb ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt
met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het
bestuursorgaan geleverde goederen en diensten’. Soms wordt gekozen voor fondsen, deelnemingen,
leningen en garanties, omdat het in de pers niet wordt geassocieerd met de nare smaak van subsidies.
Want daar gaat het vaak in de praktijk om, ‘champagne en de pers!’. Hierbij wordt vaak vergeten
dat subsidie een materieel begrip is. Ook indien deelnemingen in aandelenkapitaal zich richten op
specifieke activiteiten en er allerlei verplichtingen worden opgelegd, is al gauw sprake van subsidie.
Een lening of garantie met een niet-marktconforme rente of premie is net zo goed een subsidie.5
Hoewel subsidies niet altijd populair zijn, is het bestuursrecht procedureel gezien eenvoudiger voor het
invorderen van geld wanneer niet aan de gestelde verplichtingen wordt voldaan. Via het bestuursrecht
kan namelijk eenvoudig een dwangbevel tot invordering van subsidie worden verstuurd, terwijl in het
privaatrecht het bestuursorgaan procedeert als het ware zij gelijk aan een onderneming of burger.
4. ABRvS 18 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2439.
5. Zie voor een voorbeeld van een subsidie in de vorm van een garantie: Rb. Amsterdam 11 september 2013:
ECLI:RBAMS:2013:6780 (MuzyQ).
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 5 van 10
De grenzen vervagen…met juridische complexiteit als gevolg
De nieuwe vormen van subsidies brengen nieuwe vragen met zich mee. Is er bij de garantstelling
een uitvoeringsovereenkomst in de zin van artikel 4:36 Awb nodig? Zijn de bestuursrechtelijke en
staatssteunregels ook bij publiek-private samenwerkingen zoals fondsen van toepassing?6 Heeft een fonds
eigenlijk wel wettelijke bevoegdheid om subsidies zonder regeling te verstrekken?7 Volgens Willemien den
Ouden hebben zelfstandige bestuursorganen deze algemeen verbindende wettelijke bevoegdheid niet. Na deze
conclusie komen kleine schrikgeluiden in het publiek op. Na een moment van bezinning sluit Willemien den
Ouden haar presentatie - hoopvol doch stellig - af met de spreuk: “Bezint eer ge begint!”
Elske Mouw bedankt Willemien den Ouden voor haar
enthousiaste bijdrage en presenteert de Linkedingroep Netwerk
subsidiebeheersing. Deze LinkedIn groep is gestart vanuit
de Kerngroep Subsidiebeheersing, zodat deelnemers van de
bijeenkomst ook achteraf contact met elkaar kunnen blijven
houden en onderling kennis kunnen delen. Na een korte pauze
gaan de workshops van start.
6. De rechter toetst steeds materieel of sprake is van een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb, zie
ECLI:NL:RVS:2008:BD5087 (Stichting Koppeling).
7. Zie voor een uitspraak over de transparantieverplichtingen bij subsidieverstrekking: Gerecht Europese Unie, 16 maart 2011,
nr. T-297/06, AB 2011, 285 (m.nt. A. Drahmann).
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
WORKSHOP 1
Beëindigen van subsidierelaties
DOOR MR. M. KOOIJ EN MR. M. HEIJERS
In de workshop van Marijn Kooij en Marijn Heijers staat het beëindigen van subsidierelaties
centraal. Zij zijn beiden als jurist werkzaam bij de Directie Kunsten van het Ministerie van
OCW, en hebben inmiddels twee tot vier jaar ervaring opgedaan met de bezuinigingsslag van
200 miljoen euro op het Rijkscultuurbeleid.
Met de komst van kabinet Rutte I is een bezuinigingsbeleid gepresenteerd met als gedachte ‘minder
subsidieafhankelijkheid, meer ondernemerschap’. Op het moment dat het nog niet duidelijk is hoeveel zal
worden bezuinigd, maar wel dàt er een stevige bezuiniging komt, is het raadzaam om als beleid al op dit
toekomstig beeld te anticiperen en verschillende scenario’s te ontwikkelen.
“Het eerder beginnen met bezuinigen kan later een
aanzienlijk voordeel opleveren.”
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 6 van 10
Als eerste zijn alle lopende subsidie met 2,2% gekort. De subsidieontvangers dienen in staat te
worden geacht om een dergelijke, relatief kleine korting op de lopende subsidie op te vangen.
Naast de opgelegde korting gedurende het lopende tijdvak, heeft OCW geanticipeerd op het
toekomstige beleid door subsidierelaties ruim van te voren te waarschuwen voor de bezuinigingen
die in het volgende subsidietijdvak moesten worden doorgevoerd. Op basis van artikel 4:51
moet structurele subsidierelaties immers een redelijke termijn worden gegeven om zich voor
te bereiden op een toekomst zonder subsidie. Maar hoe ga je dit in een brief vormgeven als je
nog niet weet welke concrete consequenties de bezuinigingen hebben voor de aanvrager? Kan
tegen deze aankondiging bezwaar worden gemaakt? En wat is een redelijke termijn?
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Voornemen tot vooraankondiging een besluit?
De staatssecretaris van OCW heeft bij brief van 16 september 2011 aan structurele subsidierelaties
het voornemen aangekondigd dat de subsidie na 2013 deels zal worden geweigerd. In deze brief is
een disclaimer opgenomen waarin staat dat de brief niet geldt als de appellabele aankondiging (het
beëindigingsbesluit). Is hier sprake van een appellabel besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb? De Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt van niet. Toen de Toneelmakerij in bezwaar ging
tegen deze brief heeft de Afdeling veel waarde gehecht aan de disclaimer dat de brief niet als besluit
in de zin van de Awb was bedoeld en dat het appellabele beëindigingsbesluit nog zou volgen.8 Eerder
vond de rechtbank Amsterdam dat wel sprake was van een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb.9
Frictiekostenregeling
In overeenstemming met eerder beleid en om maatwerk te kunnen verrichten, heeft OCW voorzien in
een frictie- en transitiekostenregeling (Rft). Deze regeling is gebaseerd op de reacties van instellingen
die zijn geïnformeerd over de mogelijke beëindiging of vermindering van de subsidie. Op basis van
de Rft kunnen instellingen aanspraak maken op een gefixeerde tegemoetkoming, waarbij de hoogte
van de subsidie wordt bepaald aan de hand van verschillende verdeelsleutels zoals de duur van de
subsidierelatie, de hoogte van de ontvangen subsidie en de procentuele terugval in subsidie. In deze
frictiekostenregeling was tevens een hardheidsclausule van toepassing, zodat de staatssecretaris
maatwerk kon verrichten op het moment dat de regeling zou leiden tot onbillijke besluitvorming.
Redelijke termijn (art. 4:51 Awb)
Een andere juridische vraag die bij het beëindigen van subsidierelaties een grote rol speelt is de
vraag wanneer sprake is van een redelijke termijn als bedoeld in artikel 4:51 Awb. Artikel 4:51 Awb
bepaalt dat het bestuursorgaan bij structurele instandhoudingssubsidies een redelijke termijn in
acht moet nemen voordat zij subsidie weigert. In dit geval heeft de staatssecretaris ruim een jaar
voor het verstrijken van het subsidietijdvak – te weten 23 december 2011 – aangekondigd dat bij een
eventuele subsidieaanvraag van de Toneelmakerij voor de periode 2013-2016 aan haar een lagere
subsidie zou worden verstrekt. Deze termijn acht de Afdeling op zichzelf voldoende om langlopende
verplichtingen te beëindigen. Het is aan de subsidieaanvrager om aan te tonen dat dit niet het geval
is. De Toneelmakerij was hierin niet geslaagd. De rechter heeft bij deze beoordeling meegewogen dat
de Toneelmakerij al op 6 december 2010 in kennis was gesteld van de brief van de staatssecretaris
van dezelfde datum aan de voorzitter van de Tweede Kamer (en in kopie aan de Toneelmakerij). In die
brief is onder meer meegedeeld dat de culturele basisinfrastructuur duidelijk kleiner zou worden.
8ABRvS 13 februari 2013, LJN:BZ1237 (Toneelmakerij vs. staatssecretaris van OCW).
9. Rb. Amsterdam 18 mei 2012 (niet gepubliceerd); zie ook Rb Amsterdam 24 juli 2012, LJN:BX2448 (Toneelmakerij vs.
staatssecretaris van OCW).
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 7 van 10
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
WORKSHOP 2
De creativiteit van de subsidie-ontwerper
DOOR CONNIE VERBRUGGEN-PIETJOUW
Connie Verbruggen-Pietjouw heeft als strategisch subsidieadviseur werkzaam bij de provincie
Noord-Brabant ervaring opgedaan met het gebruik van niet traditionele vormen van
subsidieverstrekking, namelijk leningen, fondsen en garanties.
Zij signaleert een trend bij overheden, vaak ontstaan uit politieke ambities, om meer te willen bereiken met
minder middelen. Daarbij is samenwerking met derden (marktpartijen) van groot belang om zoveel mogelijk
met zo weinig mogelijke middelen te kunnen bereiken. Een trend die overigens goed past in deze tijd van
bezuinigingen. In toenemende mate wordt dan ook gebruik gemaakt van leningen, fondsen en garanties.
Leningen
Met name het revolverende karakter van leningen maakt deze vorm van subsidiering populair bij overheden.
De gedachte dat dezelfde euro meerdere malen kan worden uitgegeven doet het goed. Subsidie die in de
vorm van een lening wordt verstrekt tegen een lagere rente dan de markt. Ook worden vaak gunstige(re)
aflossingsvoorwaarden daaraan gekoppeld. Dit maakt de lening interessant voor subsidieontvangers. Ook
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 8 van 10
lijkt binnen de staatssteun voor de verstrekking leningen meer ruimte te zijn, althans in theorie. Terwijl bij
een traditionele subsidie voor het gehele bedrag een staatssteunoplossing gezocht moet worden, hoeft bij
een lening doorgaans slechts voor het rentevoordeel een staatssteunoplossing te worden gevonden. Deze
oplossing kan vaak worden gevonden in de de-minimisverordeningen. De overheid is een graag geziene
partner bij leningen. Dit met name omdat zij solide is, zij kan immers niet failliet gaan. Er kleven wel nadelen
aan leningen. Overheden verstrekken deze vaak in de vorm van achtergestelde leningen. Zij verstrekt immers
leningen tegen gunstigere voorwaarden dan bijvoorbeeld een bank. Hierdoor vist de subsidieverstrekker vaak
achter de net in geval van faillissement van de subsidieontvanger. De overheid is namelijk geen preferente
schuldeiser.
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Fondsen
Vroeger richtten overheden zelf fondsen op. Deze overheden stelden daarvoor keurig regelingen
vast. Tegenwoordig zie je, althans bij de provincie Noord-Brabant, dat deze fondsen vaak
extern worden gehost. Daartoe kan bijvoorbeeld een besloten vennootschap worden opgericht
waarvan het bestuursorgaan 100% van de aandelen in handen heeft. Sturing aan zo een
organisatie geschied dan door een aandeelhoudersinstructie en een investeringsreglement.
Fondsen zijn populair bij overheden vanwege hun privaatrechtelijke aura. Hierdoor ontstaat
het gevoel dat zij in de markt staan. Het is dan ook vaak moeilijk voor het bestuur van een
overheid te vatten dat het wel om een bestuursrechtelijke instrument gaat. Een nadeel van een
Fonds BV die extern wordt gehost is dat het bestuursorgaan geen directe sturing hieraan kan
geven. Ook staat de politiek relatief op afstand waardoor zij minder zichtbaar is. Daarbij bestaat
het risico dat de Fonds BV, gelet op jurisprudentie zoals de Stichting Silicose oud-mijnwerkers
arrest, als bestuursorgaan moet worden aangemerkt. Dit met alle gevolgen van dien.
Zo is de Algemene wet bestuursrecht ineens van toepassing op de financieringspraktijken van de Fonds
BV. Zij moet beschikkingen opstellen en bezwaar en beroep inrichten. Verder heeft een Fonds BV geen
wetgevende bevoegdheid, hierdoor kan zij geen traditionele grondslag voor subsidieverlening in het leven
roepen, zij kan echter wel, als bestuursorgaan, een beleidsregel vaststellen. Deze moet wel op een andere
manier worden vormgegeven. De Fonds BV kan niet in een beleidsregels zeggen wat een aanvrager moet
doen, slechts aangeven op welke wijze zij om zal gaan met een verzoek om middelen uit het fonds. Op de
vraag of een beleidsregel als grondslag kan dienen voor subsidieverstrekking bestaat geen jurisprudentie.
Er zijn enkele gevallen voorgelegd aan het College van beroep voor het bedrijfsleven (Cbb). Het Cbb heeft
zich echter niet gewaagd aan een uitspraak hierover. Verder kan een Fonds BV ook geen subsidieplafond
vaststellen. Het is dan ook onbekend hoe een fonds haar beschikbare middelen op een rechtmatige
manier kan maximeren. Verbruggen-Pietjouw weet van geen jurisprudentie hieromtrent. Overheden die
gebruik maken van fondsen begeven zich dan ook op onbekend terrein. Het is dan ook niet zonder risico.
Maar als je ergens creatief en innovatief in wil zijn moet je bereid zijn risico’s te
nemen. Het is de hoop dat snel jurisprudentie hierover beschikbaar komt.
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 9 van 10
Garanties
Tot slot worden garanties door Connie Verbruggen-Pietjouw behandeld. Deze zijn geliefd bij overheden omdat
in tegenstelling tot andere vormen van subsidie, het geld op de bankrekening van de overheid blijft staan. Dit
is in zekere mate een schijnveiligheid.
“Immers als de garantstelling wordt ingeroepen moet de
overheid betalen.”
Kenmerkend aan een garantie is dat de overheid geen relatie heeft met de initiatiefnemer van het project
(normaliter de subsidieontvanger), maar enkel met de bank. Er lijkt echter een trend te ontstaan waarbij
overheden de garantie juist wel aan de initiatiefnemer verstrekt. Dit is ingegeven door de crisis. Het enkel
hebben van een relatie met de bank geeft aan overheden een onvoldoende veilig gevoel. Overheden willen
graag verplichtingen kunnen opleggen aan de initiatiefnemer. Ook bij garanties kan er sprake zijn van
staatssteun. Als oplossing verwijst
Verbruggen-Pietjouw naar de nieuwe de-minimisverordening (1407/2013). Op grond hiervan kan een
garantie worden verstrekt tot € 1.500.000 gedurende een looptijd van vijf jaren zonder dat er sprake is van
staatssteun. Wel mag de garantie niet meer dan 80% van de onderliggende lening bedragen.
Tot slot waarschuwt Connie Verbruggen-Pietjouw voor een risico dat voortkomt uit de lange tijdsduur
waarvoor garanties, maar ook leningen en fondsen worden verstrekt. Het kan namelijk voorkomen dat
gedurende deze periode de subsidieontvanger wijzigt. Rechtspersonen kunnen fuseren, splitsen, ontbonden
worden, enz… Ter illustratie van deze problematiek verwijst zij naar een uitspraak van de Raad van
State van 16 oktober 2013 (201208972/1/A2). Overheden doen er verstandig aan bij dergelijke langdurige
subsidieverstrekkingen een vinger aan de pols te houden.
Conclusie
Connie Verbruggen-Pietjouw concludeert tot slot dat het toepassen van deze vormen van subsidies altijd
maatwerk blijft. Deze vormen van subsidieverstrekking zijn goed bruikbare instrumenten binnen de kaders
van de Awb. Daarbij is het raadzaam om wettelijke kaders, beleidsdoelen, financiën en relaties vooraf per
geval goed in kaart te brengen.
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.
Informatie
Op de hoogte blijven van de ontwikkelingen op het gebied van Subsidiebeheersing?
Word lid van de LinkedIngroep Netwerk Subsidiebeheersing.
Meer informatie over de dienstverlening van Eiffel?
Neem contact op met Elske Mouw via telefoonnummer 06-17402933 of per mail [email protected].
Dit verslag is geschreven door mr. A. Muus en mr. J. Kollen,
juridische professionals bij Eiffel. Zij nemen deel aan de
Kerngroep Subsidiebeheersing.
Eiffel | 20 februari 2014 | pagina 10 van 10
WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM.