NOTITIE Opsteldatum Registratienr. Afdeling Vakgroep Auteur Aan : : : : : : 1-10-2014 Onderwerp : Opiniërende notitie structuurvisie buitengebied Afdeling Regie en Ontwikkeling Ruimtelijke inrichting Mark Timmermans en Wil Snellen deelnemers workshop structuurvisie buitengebied 15 oktober 2014 Notitie aan Raadsleden en burgerraadsleden / Opiniërende notitie buitengebied Zoals in de raadsinformatiebrief van 28 februari 2014 (kenmerk PU14-01458) uiteengezet, wordt momenteel een traject doorlopen om te komen tot een structuurvisie voor het buitengebied en de actualisatie van de bestemmingsplannen in het buitengebied van de gemeente Best. Ter onderbouwing daarvan wordt tevens een milieueffectrapportage opgesteld. De inhoudelijke en procedurele hoofdlijnen van deze exercitie worden beschreven in de voorliggende notitie. Dit document kan worden gebruikt voor nadere bespreking tijdens de geplande informerende en opiniërende raadsavond op 24 juni a.s. Achtergrond De dynamiek in het landelijke gebied neemt toe. Sommige veranderingsprocessen zijn te voorzien, andere niet. In een bestemmingsplan buitengebied kunnen de bestaande rechten en de voorzienbare veranderingen goed worden geregeld. Het bestemmingsplan buitengebied is veel minder in staat om als toetsingskader te dienen voor nieuwe, nog onbekende, initiatieven. Om de lokale en bovenlokale doelen in het landelijk gebied te bereiken is er behoefte aan een ontwikkelingsgericht plan, dat inspeelt op kansen die in het veld ontstaan. Daarbij wordt niet alleen aangegeven waar bepaalde ontwikkelingen niet of juist wel zijn toegestaan, maar kunnen ook (planologische) instrumenten worden ingezet om gewenste ontwikkelingen te sturen of op gang te brengen. Deels kan dit met flexibiliteitsbepalingen in het bestemmingsplan, maar vaak niet. Een structuurvisie kan zo’n rol wel vervullen. *IN14-02492* IN14-02492 Pagina 1 van 7 De structuurvisie is daarmee ook een leidend afwegingskader voor het beoordelen van ontwikkelingen die nog niet in het bestemmingsplan zijn voorzien. De structuurvisie vervult dus enerzijds een functie als onderbouwing voor het bestemmingsplan buitengebied en anderzijds als toetsingskader voor het afwegen van nieuwe initiatieven, die via een zelfstandige planologische procedure kunnen worden gerealiseerd. De milieueffectrapportage (m.e.r.) zorgt ervoor dat milieu een volwaardige plaats krijgt in de besluitvorming over de structuurvisie en het bestemmingsplan voor het buitengebied. Het op te stellen bestemmingsplan buitengebied zal vooral conserverend van aard zijn. Het geldende bestemmingsplan wordt aangepast aan nieuw lokaal en bovenlokaal beleid, zoals de provinciale ‘Verordening ruimte Noord-Brabant 2014’. De onderdelen van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Best 2006’ waar destijds door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant goedkeuring aan is onthouden en daar waar aanleiding toe is als gevolg van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, worden gerepareerd. Het projectgebied Aarle en de woonwagenlocatie aan de Terraweg vallen buiten het plan. Daarvoor zijn separate bestemmingsplannen in voorbereiding. De voorgenomen recreatieve en landschappelijke ontwikkeling van De Vleut wordt meegenomen in de structuurvisie. Voor het recreatieve projectgebied bereidt het ondernemersconsortium De Vleut een afzonderlijk bestemmingsplan voor. Initiatiefnemer en bevoegd gezag Burgemeester en wethouders bereiden de structuurvisie, het bestemmingsplan en de milieueffectrapportage voor (‘initiatiefnemer’). De gemeenteraad is bevoegd gezag om de structuurvisie en het bestemmingsplan vast te stellen. Bij de vaststelling wordt gebruikgemaakt van het milieueffectrapport en de reacties en adviezen die worden ingediend tijdens de terinzagelegging van de structuurvisie en het bestemmingplan. De gemeenteraad stelt het milieueffectrapport dus niet afzonderlijk vast. Visie op hoofdlijnen In Best doen zich ontwikkelingen voor die bepalend zijn voor de toekomst van het buitengebied. De ontwikkelingen in de agrarische sector hebben onder andere tot gevolg dat er in de toekomst minder agrarische bedrijven in het buitengebied aanwezig zullen zijn, maar dat de aanwezige bedrijven groeien. Eén van de gevolgen hiervan is dat er agrarische percelen vrijkomen voor functieverandering (wonen, nietagrarische bedrijvigheid). Ook verbreding en verduurzaming binnen de landbouw zijn ontwikkelingen die zich steeds vaker voordoen. Verder is er vraag naar meer en eigentijdse recreatieve mogelijkheden. Al deze ontwikkelingen zijn van grote invloed op de inrichting en de kwaliteit van het buitengebied. De gemeente Best wil ruimte bieden voor economische ontwikkelingen in samenhang met het behoud en de ontwikkeling van de omgevingskwaliteiten. Initiatieven worden dan ook mede beoordeeld op de mate waarin ze bijdragen aan behoud en ontwikkeling van de omgevingskwaliteit, bijvoorbeeld door de effecten op landschap (beeldkwaliteit), woon- en leefmilieu, verkeer en natuur in beeld te brengen en mee te laten wegen in het beleid met betrekking tot het buitengebied. Wat betreft de landbouw ligt de nadruk op het behoud van de activiteiten die aanwezig zijn. Daarbij biedt de gemeente Best ruimte voor verbreding en (in beperkte mate) voor schaalvergroting binnen de kaders die de provincie Noord-Brabant daarvoor stelt. Deze verbreding biedt de agrarische ondernemers enerzijds de mogelijkheid om extra inkomsten te genereren en geeft ze anderzijds de ruimte om duurzame en innovatieve ontwikkelingen door te voeren. Verbreding is bovendien vanuit recreatief oogpunt interessant en kansrijk. Het biedt de ruimte om de recreatieve ontwikkelingsmogelijkheden in het buitengebied te benutten en te stimuleren. Deze ontwikkelingen moeten natuurlijk wel passen in het landschap. Dit geldt ook voor de locaties waar agrarische bedrijven stoppen en functieverandering aan de orde is. Vanzelfsprekend moeten ook recreatieve functies bijdragen aan een kwalitatief goed en herkenbaar landschap. Het landschap zien wij IN14-02492 IN14-02492 Pagina 2 van 7 daarmee als een belangrijke drager van ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied. Die keuze sluit aan op het ‘Landschapsontwikkelingsplan Best’ (2005) en wordt ook sterk ingegeven door de wens om de kwaliteiten van het Bestse buitengebied te behouden en te versterken: een buitengebied dat zo economisch én ecologisch duurzaam wordt ingericht om te wonen, te werken en te recreëren. Aandachtspunten: • Ruimte bieden voor economische ontwikkelingen, verbreding en innovatie • Ontwikkeling van een duurzaam buitengebied om in te wonen, te werken en te recreëren • Landschap als belangrijke drager van ruimtelijke ontwikkelingen Landschap en cultuurhistorie De landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische kwaliteiten in het buitengebied worden in stand gehouden, beschermd en bij voorkeur versterkt. Dit gebeurt door het uitwerken en realiseren van het ‘Landschapsontwikkelingsplan Best’ (2005) en het realiseren van aanvullende maatregelen die zijn gekoppeld aan bijvoorbeeld recreatieve en landbouwkundige ontwikkelingen (landschappelijke inpassing en realisatie van nieuwe landschapselementen). Ruilverkavelingsgebied De Scheeken is in de ‘Visie Erfgoed en Ruimte’ (VER, 2010) door het Rijk aangewezen als één van de dertig gebieden binnen het thema ‘Wederopbouw’ die speciale aandacht verdienen. De VER is bedoeld om de cultuurhistorische belangen van nationale betekenis te verbinden met gebieds- en ontwikkelingsgerichte opgaven. Voor De Scheeken geldt dat landschap, natuur en cultuurhistorie de belangrijkste randvoorwaarden vormen voor ruimtelijke ontwikkelingen en veranderingen. Natuur en extensieve recreatie (wandelen/fietsen, gericht op landschapsbeleving) zijn binnen De Scheeken de belangrijkste functies. De landbouw is hieraan ondergeschikt, maar blijft onder voorwaarden mogelijk binnen de structuurbepalende en cultuurhistorisch waardevolle natuur- en landschapselementen. Met name de cultuurhistorische waarden van de kernen van buurtschappen Aarle en De Vleut en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in het buitengebied verdienen bescherming. Eventuele ontwikkelingen binnen Aarle en De Vleut dienen terdege rekening te houden met de cultuurhistorische waarden. Aandachtspunten: • Behoud en versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van het buitengebied • Landschap, natuur en cultuurhistorie zijn bepalend bij het behoud en de ontwikkeling van De Scheeken • Agrarisch grondgebruik in De Scheeken blijft mogelijk, maar wordt gereguleerd met een aanlegvergunningstelsel • Ontwikkelingen binnen Aarle en De Vleut moeten terdege rekening houden met de aanwezig cultuurhistorische waarden (is hiervoor een beeldkwaliteitsplan gewenst?) Landbouw Het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied Best 2006’, een inventarisatie van hetgeen aanwezig en vergund is en de provinciale ‘Verordening ruimte Noord-Brabant 2014’ vormen de basis voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische bedrijven in het buitengebied van Best. Provinciale Staten hebben op 7 februari 2014 in meerderheid ingestemd met een aanpassing van de Structuurvisie ruimtelijke ordening en de Verordening ruimte. Hierin staan nieuwe maatregelen om de transitie naar een zorgvuldige veehouderij te stimuleren en te realiseren. In de structuurvisie staat het beleid van de provincie Noord-Brabant op het gebied van de ruimtelijke inrichting. Het gaat daarbij om de doelen die de provincie wil bereiken en over de wijze waarop ze dat wil doen. De structuurvisie is vertaald in de IN14-02492 IN14-02492 Pagina 3 van 7 Verordening ruimte. In de Verordening ruimte staan onder meer (ook rechtstreeks werkende) regels waarmee de gemeente Best rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Tijdens het Brabantberaad in 2013 sprak een groot aantal maatschappelijke partijen de ambitie uit om in Noord-Brabant de landelijke standaard neer te zetten voor een zorgvuldige veehouderij. Vervolgens gingen de Staten in maart 2013 akkoord met de denklijn dat alleen veehouders die aantoonbaar maatschappelijk verantwoord produceren, in de toekomst de ruimte krijgen om hun bedrijf te ontwikkelen. Dit nieuwe beleid is nu opgenomen in de provinciale Structuurvisie en vertaald in de ‘Verordening ruimte Noord-Brabant 2014’. Het doel van het nieuwe provinciaal beleid is om de balans tussen de agrarische sector en de maatschappelijke omgeving te herstellen. De verduurzaming van de veehouderij is daarin een belangrijke pijler. Op basis van de thema’s volksgezondheid, dierenwelzijn, diergezondheid, natuur en milieu reguleert en stimuleert een maatlat (de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij (BZV)) de investeringen in duurzaamheid voor veehouderijen. De maatlat is opgenomen in de Verordening ruimte 2014 en de gemeente Best zal het beleid van de provincie moeten verwerken in haar nieuwe bestemmingsplan buitengebied. We overwegen om, binnen de kaders die zijn gesteld in de Verordening ruimte, de typering van agrarische bedrijven zoals veehouderijen in het op te stellen bestemmingsplan buitengebied verder te concretiseren per locatie/bouwblok. Dit om zo helder mogelijk aan te geven wat de planologische mogelijkheden zijn. Onze verwachting is dat zonder een dergelijke concretisering de interpretatie van de kaders uit de Verordening ruimte 2014 nog vragen opleveren. De ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen, de mogelijkheden voor mestbewerking en het opwekken van duurzame energie zijn onderwerpen die aan bod komen in de structuurvisie en het bestemmingsplan buitengebied, waarbij het bestemmingsplan vooral een conserverend karakter zal hebben. De structuurvisie vervult daarbij een functie als toetsingskader voor het afwegen van nieuwe agrarische initiatieven, die via een zelfstandige planologische procedure gerealiseerd kunnen worden. In dit kader wordt opgemerkt dat het bieden van uitbreidingsruimte aan veehouderijen of mogelijkheden voor mestverwerking en het opwekken van duurzame energie in een bestemmingsplan buitengebied, ook binnen de kaders van de Verordening ruimte 2014, op knelpunten kan stuiten in verband met de toetsing aan de Natuurbeschermingswet en de jurisprudentie hierover. Die problematiek speelt bij bijna alle bestemmingsplannen buitengebied in Noord-Brabant. Een werkbare en tevens juridische waterdichte oplossing voor het opnemen van “algemene mogelijkheden” lijkt vooralsnog niet voorhanden. Het bieden van mogelijkheden via aparte planologische besluiten, passend binnen de kaders van de op te stellen structuurvisie, lijkt vooralsnog de meest geëigende weg. Met betrekking tot nieuwvestiging van en de omschakeling naar een (intensief) veehouderijbedrijf kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt. Voor zover dat al haalbaar is binnen de provinciale regelgeving is nieuwvestiging van een (intensief) veehouderijbedrijf op een locatie waar geen agrarisch bouwblok aanwezig is (“bouwen in de wei”) niet mogelijk. Omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een (intensieve) veehouderij is alleen mogelijk als onderdeel van een afwaartse beweging (vermindering veehouderij in de kernrandzones en in of nabij natuurgebieden) en om lokale/regionale knelpunten op te lossen. Vanzelfsprekend dient aan de geldende wet- en regelgeving (milieu, ruimtelijke ordening) te worden voldaan bij het opstellen van een bestemmingsplan voor een dergelijke omschakeling. Wanneer een dergelijke ontwikkeling aan de orde komt dient deze te worden getoetst op haalbaarheid. Naar verwachting zal ook de komende jaren door verschillende oorzaken (wet- en regelgeving, marktwerking) nog sprake zijn van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB’s). Dit brengt het risico met zich mee dat er kwaliteitsverlies in het buitengebied optreedt door verloedering en mogelijk illegale activiteiten. Functieverandering zal een bijdrage leveren aan het oplossen van deze problematiek, maar het IN14-02492 IN14-02492 Pagina 4 van 7 is de vraag of dit voor alle VAB’s kan gelden. Wellicht ligt sloop dan meer voor de hand. Indien sprake is van functieverandering zullen nieuwe functies, zowel in het buitengebied als in bebouwingsconcentraties, worden beoordeeld op hun haalbaarheid (beleid, milieu, natuur en landschap, woon- en leefomgeving). In het bestemmingsplan ‘Buitengebied Best 2006’ is goedkeuring onthouden aan de wijzigingsbevoegdheden binnen de bestemming ‘Agrarische bedrijfsdoeleinden’ die verbrede landbouw mogelijk maken. In het nieuwe bestemmingsplan wordt een regeling opgenomen voor verbrede landbouw. De verbreding richt zich met name op recreatie en maatschappelijke ondersteuning, om zo de belevingswaarde van het Bestse buitengebied te versterken. Gedacht kan worden aan overnachten bij de boer, boerenterras, verkoop van zelf geteelde en/of geproduceerde producten, educatie/voorlichting, zorgboerderij met dagbesteding, landschaps- en natuurbeheer en waterberging. De nevenfuncties mogen niet leiden tot een onevenredige toename van (milieu)hinder op de omgeving. Aandachtspunten: • Provinciaal beleid (‘Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014’ en ‘Verordening ruimte Noord-Brabant 2014’) is leidend voor de structuurvisie en het bestemmingsplan buitengebied • Ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven expliciet opnemen in de structuurvisie ten behoeve van een goede vertaling naar het bestemmingsplan buitengebied • Geen nieuwvestiging van nieuwe (intensieve) veehouderijbedrijven “in de wei” • Omschakeling van een agrarisch bedrijf naar een (intensief) veehouderijbedrijf is alleen mogelijk als onderdeel van een afwaartse beweging of voor het oplossen van lokale/regionale knelpunten • Bij vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing worden ingezet op passende nieuwe functies en/of sloop van overtollige bebouwing • Verbreding van agrarische bedrijven moet zich richten op recreatie en maatschappelijke ondersteuning, de belevingswaarde van het buitengebied versterken en passen in de omgeving (milieukundig, landschappelijk, ruimtelijk, maat en schaal) Recreatie Recreatie is een steeds belangrijkere functie, zeker ook in het buitengebied. Het buitengebied van Best biedt veel kansen voor met name extensieve recreatie (wandelen, fietsen) en dagrecreatie. Verblijfsrecreatie is beperkt aanwezig in Best. In het bestemmingsplan ‘Buitengebied Best 2006’ is binnen de bestemming ‘Agrarische bedrijfsdoeleinden’ een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om dagrecreatieve en verblijfsrecreatieve voorzieningen mogelijk te maken. Hier is echter door de provincie goedkeuring aan onthouden. Bij burgerwoningen bestaat reeds een vrijstellingsmogelijkheid voor kleinschalig logeren. Daarnaast is een aantal recreatieve voorzieningen specifiek bestemd (onder andere groepsaccommodaties, musea, paardenoefenhal, dierentuin en sportterreinen). Het recreatieve karakter van het buitengebied kan worden versterkt door meer ruimte te bieden aan verblijfsrecreatie. Op deze manier wordt een breder scala van recreatiemogelijkheden geboden, wat het voor toeristen en recreanten aantrekkelijker maakt om naar Best te komen. Dit kan in de structuurvisie worden opgenomen en nader geduid. Verblijfsrecreatieve voorzieningen moeten vanuit milieukundig en landschappelijk oogpunt haalbaar en toelaatbaar zijn. Ook dienen deze voorzieningen financieel-economisch reëel te zijn. De aard, maat en schaal van de voorzieningen moeten passen in de omgeving. Dit betekent dat wordt ingezet op voorzieningen als kamperen bij de boer (minicamping, bed en breakfast), groepsaccommodaties en trekkershutten. Voorzieningen als een hotel, een bungalowpark en/of een camping met omvangrijke centrale voorzieningen worden niet toelaatbaar geacht. Aandachtspunten: • Behouden, verbeteren en uitbreiden van de extensieve recreatieve voorzieningen (wandelen, fietsen) in het buitengebied IN14-02492 IN14-02492 Pagina 5 van 7 • Mogelijkheden bieden voor het realiseren van dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen in het buitengebied die financieel-economisch haalbaar zijn en qua aard, maat en schaal passen in de omgeving De Vleut Het is het streven om het recreatiegebied De Vleut dé Groene Poort vanuit de stadsregio Eindhoven te maken, waar een samenhangend, kwalitatief sterk en vernieuwend aanbod van toeristisch-recreatieve activiteiten wordt gerealiseerd. In het gebied zijn nu al enkele toeristisch-recreatieve voorzieningen aanwezig. Samenhang om tot een echt onderscheidend en kwalitatief aanbod te komen ontbreekt nog en de relatie met Het Groene Woud is slechts summier aanwezig. Het middelpunt (letterlijk en figuurlijk) van Groene Poort De Vleut wordt een nieuw informatie-, educatie- en bezoekerscentrum dat gericht is op Nationaal Landschap Het Groene Woud. Vanuit dit centrum zullen bezoekers toegang hebben tot verschillende dagrecreatieve voorzieningen, gericht op of gelieerd aan natuur en landschap, zoals een paviljoen met museumfunctie. Verder zijn er een entreegebouw en andere meer algemene infrastructurele voorzieningen (paden, wegen, parkeren, etc.) voorzien. Ook zal er nieuwe natuur met een oppervlakte van zeker 10 hectare worden gerealiseerd. Met deze uitgangspunten vormt ‘De Vleut’ een van de veertien projecten binnen de gebiedsontwikkeling ‘Kloppend Hart van Het Groene Woud’ in het kader van de provinciale investeringsregeling Landschappen van Allure (zie ook raadsinformatiebrieven d.d. 6 september 2012 en 26 april 2013). Zoals eerder gesteld wordt deze voorgenomen recreatieve en landschappelijke ontwikkeling van De Vleut meegenomen in de structuurvisie. Het ondernemersconsortium De Vleut bereidt een afzonderlijk bestemmingsplan voor. Met betrekking tot de ontwikkelingen in De Vleut vindt een dialoog met de omgeving plaats. Daarbij is naar aanleiding van de planvorming door het ondernemersconsortium De Vleut in de volle breedte gesproken over kansen en bedreigingen in de omgeving en wat belangrijk wordt gevonden door de inwoners. De uitkomsten van deze dialoog worden op 10 juni 2014 door Bewonersoverleg Best Oost gepresenteerd aan het nieuwe college van burgemeester en wethouders. Bij het opstellen van de structuurvisie en het bestemmingsplan wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de uitkomsten van de gevoerde dialoog. Overigens is bij de voorbereiding van de structuurvisie en het bestemmingsplan nog volop ruimte om nog nader door te spreken over aandachtspunten (zie ook ‘burgerparticipatie’). Aandachtspunten: • De Vleut ontwikkelen tot dé Groene Poort naar Het Groene Woud • Uitkomsten van de omgevingsdialoog meenemen bij het opstellen van de structuurvisie en het bestemmingsplan Aquabest Voor recreatieterrein Aquabest wordt ingezet op de intensivering en verbreding van de bestaande activiteiten. Door het bevorderen van de samenhang tussen de verschillende voorzieningen en door in te spelen op trends en de wensen van de consument ontstaat een sterker totaalconcept. Uitbreiding en intensivering mag niet ten koste gaan van het natuurlijk en landschappelijk karakter van Aquabest en omgeving. Grootschalige uitbreiding van bebouwing wordt niet voorgestaan. Evenementen op Aquabest mogen niet leiden tot een onevenredige toename van hinder voor de omgeving. Wat betreft geluid, verkeer en parkeren zal de situatie aan wettelijke eisen en normen moeten voldoen. Aandachtspunten: • Recreatieterrein Aquabest zet in op verbreding en intensivering • Voorzieningen en evenementen mogen niet leiden tot onevenredige hinder voor de omgeving IN14-02492 IN14-02492 Pagina 6 van 7 Ruimte voor Ruimte-woningen In de structuurvisie wordt aangegeven of en waar eventueel Ruimte voor Ruimte-woningen zijn toegestaan. Wanneer dit in de structuurvisie wordt aangegeven kan de realisatiemogelijkheid later in een bestemmingsplanprocedure concreet geregeld worden. Ruimte voor Ruimte-woningen dragen bij aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit (door intrekken van milieuruimte van veehouderijbedrijven en sloop van overtollige bedrijfsbebouwing). Via een aparte juridisch-planologische procedure, waarin vanuit milieukundig, ruimtelijk en financieel oogpunt wordt aangetoond dat de woningen toelaatbaar zijn en aan de provinciale voorwaarden wordt voldaan, kan een Ruimte voor Ruimte-woning worden gerealiseerd. Een reden om de mogelijkheid voor ruimte voor ruimte-woningen niet of beperkt op te nemen kan zijn, dat dit kan concurreren met de reguliere woningbouwopgave in Best. Aandachtspunten: • Ruimte voor ruimte-woningen toestaan in bebouwingsconcentratie en kernrandzones Burgerparticipatie Er is een klankbordgroep met maatschappelijke organisaties ingesteld die actief betrokken is bij de totstandkoming van de structuurvisie en het bestemmingsplan buitengebied. In de klankbordgroep hebben vertegenwoordigers van Bewonersoverleg Buitengebied Aarle-Heikant, Bewonersoverleg Best-Oost, ZLTO afdeling Best, IVN afdeling Best, Heemkundekring Dye van Best, Brabants Landschap, Populierenstichting en Ondernemers Collectief Best zitting. Deze opiniërende notitie wordt besproken in de klankbordgroepbijeenkomst van 16 juni a.s. Zoals wettelijk is bepaald wordt eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen in te dienen over de inhoud van het MER, de ontwerpstructuurvisie en het ontwerpbestemmingsplan. We kiezen ervoor om tevens een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Dat betekent dat iedereen kan reageren op het concept-bestemmingsplan. Die reacties worden beoordeeld en vertaald in het ontwerpbestemmingsplan. Met deze extra stap verwachten wij minder formele zienswijzen te ontvangen. Verder gaan projectteamleden bij de voorbereiding van het bestemmingsplan op het bedrijf met de agrarische ondernemers (en hun adviseurs) in gesprek. In deze keukentafelgesprekken worden de specifieke bedrijfsomstandigheden en het toekomstperspectief van het agrarische bedrijf besproken. Hier wordt voor gekozen, omdat het provinciale veehouderijbeleid dermate wijzigt en flinke gevolgen kan hebben voor deze ondernemers. Voor nietagrarische ondernemers is in de reguliere voorbereiding van het bestemmingsplan volop gelegenheid voor afstemming over voorgestane ontwikkelingen. IN14-02492 IN14-02492 Pagina 7 van 7
© Copyright 2024 ExpyDoc