01.c-Werkwijze gebiedsbudget 2015

Bijlage 1 Werkwijze gebiedsbudget
Beleidsmatige werkwijze gebiedsbudget
Afgelopen jaar heeft de dienst een nieuwe aanpak ontwikkeld voor het provinciale beleidsproces (beleidvandezetijd). Dit proces gaat uit van flexibiliteit en consistentie tussen de verschillende onderdelen van beleid. Dat betekent bijvoorbeeld dat bij het nadenken over een
opgave ook al wordt gekeken naar de mogelijke instrumenten voor het uitvoeren van beleid.
Het betekent ook dat wij geen beleid meer vaststellen, zonder ook een beeld te hebben bij
de uitvoering.
Na aanleiding van deze ontwikkelingen is de ambitie ontstaan om een gebiedsbudget te
vormen. Concreet betekent dit voor een gebiedsbudget dat bij het vaststellen van beleid ook
de afweging wordt gemaakt hoe de uitvoering wordt georganiseerd. In het geval van het gebiedsbudget wordt daarbij bepaald welke doelen/resultaten we via het gebiedsbudget worden gerealiseerd en tegen welke inzet (middelen, mensen, planning).
Het inzetten van gelden uit het gebiedsbudget kan dan de volgende voordelen opleveren:
a) Effectievere integrale werkwijze met partners (waterschap en gemeente) in de streek.
b) Een snellere uitvoering van projecten in de streek.
c) Het flexibeler inzetten van middelen in de streek.
d) De provincie houdt meer grip (en sturing) op de provinciale in te zetten budgetten in
de streek middels de koppeling met provinciale opgaven en een financiële werkwijze.
Dit betekent dat per beleidsterrein provinciale beleidsdoelen, te behalen resultaten en bijbehorende middelen per gebied moeten worden geprogrammeerd. Alleen die onderwerpen
worden gebiedsgericht uitgevoerd waar dit effectiever is. De middelen van deze beleidsopgaven kunnen per gebied in een gebiedsbudget worden afgezonderd. Met een dergelijk budget kan in het gebied slagvaardig worden gewerkt. Hierbij zijn de volgende aandachtspunten
belangrijk:
1.
Er moet worden aangeven welke doelen, resultaten en effecten provinciebreed dan
wel gebiedsgericht wordt nagestreefd en uitgevoerd. De basis hiervoor moet zijn een visie
per gebied (binnen een provinciaal kader).
2.
Waarbij de provincie – anders dan nu – meer concrete en meetbare doelen en resultaten moet formuleren per gebied in een visie*.
3.
De provincie gaat meer op afstand sturen. De toetsing van projecten vindt plaats in
het gebied aan de hand van deze visie welke zijn weerslag vindt in de streekagenda’s.
4.
De sturing vanuit de provincie vindt plaats via het formuleren van beleidsdoelen en effecten. Deze provinciale doelen en resultaten resulteren in SMART geformuleerde gezamenlijke opgaven (programmering) welke afgestemd worden met de partners in de streek.
Deze opgaven vinden hun weerslag in de gebiedsagenda – een soort van contract met de
partners – en uiteindelijk het jaarplan. Deze wordt samen met gemeenten en het waterschap
in de desbetreffende streek opgesteld en vastgesteld.
5.
De provincie zal bij deze nieuwe systematiek de beleidseffecten en geformuleerde
doelen – na de uitvoering – moeten gaan evalueren en bijstellen. Deze evaluatie wordt gedifferentieerd naar provinciaal en streek niveau.
Dit is een andere aanpak dan wij tot nu toe gewend zijn. Met beleid van deze tijd en het gebiedsbudget facilliteren we in deze nieuwe aanpak.
*) Deze doelen en resultaten kunnen bestaande en nieuwe zijn. Voor bestaande doelen/middelen zijn GS reeds belast met de realisering respectievelijk besteding. De bevoegdheid voor de reallocatie van bestaande doelen/middelen ligt bij PS. Worden er nieuwe doelen
en middelen gekoppeld aan deze visie en het gebiedsbudget dan is dat automatisch een
bevoegdheid van PS.
Prestatie en verantwoordingsafspraken
Voor de budgetten die in het gebiedsbudget worden opgenomen bestaat bestuurlijke verantwoordingsplicht met betrekking tot de te behalen provinciale resultaten. De bestaande werkwijze hiervoor verandert bij de vorming van een gebiedsbudget.
Bestuurlijk is de gebiedsgedeputeerde verantwoordelijk voor de uitvoering (opstellen, realiseren, terugkoppeling) van de Streekagenda. Dit betekent dat bij de totstandkoming van de
Streekagenda de gebiedsgedeputeerde met de gebiedspartners afspraken maakt over wat
er in de streek moet worden gerealiseerd en hoe hier vervolgens over gerapporteerd wordt.
De Streekagenda is daarmee als het ware een contract. De financiering van de projecten in
de Streekagenda vindt dan deels plaats via het gebiedsbudget en het jaarplan. Het jaarplan
wordt vastgesteld door het college. De gebiedsgedeputeerde krijgt dan vervolgens een mandaat om – binnen de afspraken van het jaarplan – het geld in het gebied in te zetten.
Beleidsontwikkeling
Momenteel wordt er gewerkt aan de jaarplannen voor 2015 binnen de streekagenda. Bij het
opstellen hiervan moeten de volgende zaken nog worden opgepakt.
1. Welke thema’s moeten provinciaal uitgevoerd worden en welke gebiedsgericht?
2. Op welk detailniveau worden resultaten afgesproken.
3. Hoe zorg je er voor dat de resultaatsafspraken zo zijn dat ze nog wel de vrijheid geven om keuzes te maken in het gebied.
Over de monitoring, bijsturing van de jaarplannen en streekagenda’s vindt vanzelfsprekend
overleg plaats tussen de provincie en de streek.
Juridische werkwijze gebiedsbudget
Voorstel is de nieuwe werkwijze juridisch mogelijk te maken via één of meer specifieke gebiedsgerichte verordeningen. Daarin worden de subsidiabele activiteiten opgenomen die zich
lenen voor een gebiedsgerichte verstrekking. Door middel van openstellingsbesluiten per
gebied worden per gebied de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt met het
bijbehorende budget operationeel gemaakt. Met het openstellingsbesluit kan er als het ware
aan de knoppen gedraaid worden om subsidiabele activiteiten territoriaal te begrenzen, in lijn
met de Jaarplannen van de betreffende gebieden. De juridische structuur om subsidies te
verstrekken is hiermee geografisch georganiseerd. De op provinciale en gebiedsgerichte
schaal opererende regelingen bestaan dus naast elkaar en moeten elkaar op basis van criteria uitsluiten, om dubbelingen te voorkomen. Dit betekent een heldere splitsing in beleidsonderdelen en bijbehorende regelingen. Bijvoorbeeld v.w.b. het thema duurzaamheid een splitsing tussen windenergie (provinciebreed) en woningisolatie (via de gebieden).
Toetsing van projecten uit de regio gebeurt op inhoudelijke basis aan de hand van het jaarplan dat voortvloeit uit de streekagenda. De streekagenda wordt vastgesteld door een stuurgroep (afgevaardigde provincie, waterschap en gemeenten). Het jaarplan wordt door de colleges en DB Wetterskip vastgesteld waarbij de gebiedsgedeputeerde verantwoordelijk is
voor de uitvoering van het jaarplan. Het is dus belangrijk dat doelen en resultaten (door de
provincie gesteld) in de streekagenda (uitvoeringsprogramma) en het jaarplan terecht komen
en uiteindelijk uitgevoerd worden.
Deze toegenomen juridische en financiële flexibiliteit ziet er bijvoorbeeld als volgt uit. Een
budget voor lokale duurzaamheid kan nu in eerste instantie ingezet worden voor de aanleg
van een lokaal project voor leefbaarheid (bijvoorbeeld een project voor de realisatie van een
ouderensteunpunt in een krimpgebied). De doelen en resultaten wat betreft lokale duurzaamheid zijn opgenomen in de streekagenda en het jaarplan. Daarmee is het de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke partners om ook aan deze doelen en resultaten uitvoering te geven. Het jaar er op volgend kan bijvoorbeeld het nieuwe budget leefbaarheid voor
deze doelen en resultaten aangewend worden.
Op deze manier kunnen aan bepaalde projecten in tijd voorrang gegeven worden en integrale projecten uitgevoerd worden. Hierdoor kan er slagvaardiger en actiever ingespeeld wordt
op projecten vanuit de streek.
Voor het deel van het beleid dat provinciebreed blijft ingezet verandert er niets. Hier blijven
de verschillende regelingen en bijbehorende werkwijze van kracht. Per beleidsthema wordt
bekeken of beleid op provinciaal of op streekniveau ingevuld wordt waardoor het dus uitgesloten is om voor een project beide regelingen aan te spreken.
Financiële werkwijze gebiedsbudget
Voor de pilot Súdwest is voor de vorming van het budget gekozen voor een ‘noodoplossing’.
Hierbij is gekozen voor dezelfde financiële werkwijze die bij de Quick Wins is gehanteerd.
Deze oplossing biedt nog niet de gewenste flexibiliteit. Voor het gebiedsbudget 2015 wordt
een meer structurelere werkwijze voorgesteld. Hiervoor is gekeken naar de beschikbaarheid
van tijdelijke budgetten en wordt er geprobeerd een koppeling te maken met thema’s vanuit
de streekagenda’s. Daarbij is tevens leidend of thema’s gebiedsgericht uitgevoerd (kunnen)
worden. Uitgangspunt is om de budgetten die qua inhoud en thema hierbij passen onder te
brengen in het gebiedsbudget.
Het einddoel is dat alle provinciale (streekgerichte) budgetten uiteindelijk via het streekbudget gaan lopen. Voorgesteld wordt om hier nu eerst tijdelijke budgetten voor in te zetten. Deze lopen binnen enkele jaren af. Dit betekent dat voor de voortzetting van het gebiedsbudget
nieuwe financiële afspraken moet worden gemaakt bij de komende coalitievorming in 2015.
Uitgangspunt van de financiële uitwerking is handhaving van de huidige indeling van de begroting conform besluit van de Staten. Het gebiedsbudget wordt dus in de diverse programma's opgenomen afhankelijk van het onderwerp. Wel moet het budget herkenbaar zijn zodat
een totaal overzicht gegeven kan worden. Daarnaast is het van belang dat er flexibiliteit gedurende de looptijd van de uitvoering van het gebiedsbudget is. De huidige werkwijze van de
tijdelijke budgetten leent zich daar maar deels voor.
Succesfactor voor het realiseren van een gebiedsbudget is dat er meer flexibiliteit komt voor
het gebied bij de uitvoering van het jaarplan. Wij willen dit realiseren door een aparte bestemmingsreserve per gebiedsbudget te vormen vanuit de bestaande middelen in de begroting. In de nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva die binnenkort aan u wordt
aangeboden wordt voorgesteld om bij deze bestemmingsreserve een ruimer mandaat aan
het college te geven. De uitvoering van de onderliggende projecten vind plaats binnen de
beleidsprogramma's daarbij vragen wij u mandaat om zowel te mogen schuiven tussen de
beleidsprogramma's als tussen de jaren mocht de uitvoering van de projecten dit vragen.
Hierbij zullen de afgesproken resultaten niet aangepast worden en daarnaast moet de reserve toereikend zijn om zo nodig middelen naar voren te halen. Wanneer dit niet het geval is
dan zullen wij een wijzigingsvoorstel aan u voorleggen. Mocht een budget na vier jaar nog
niet uitgegeven zijn door de streek, dan valt dit budget uiteindelijk vrij. Met deze werkwijze
wordt de streek getriggerd om het gebiedsbudget aan te spreken binnen deze vier jaar. Verder zijn de volgende zaken belangrijk:
1.
Doel is om budgetten in de streek voor meerdere jaren in te zetten en op deze manier
samen met de partners in de streek invulling te geven aan deze thema’s. Als blijkt dat deze
afspraken lastig van de grond komen met de partners dan moeten de toegewezen budgetten
anders besteed kunnen worden (bijvoorbeeld voor bestaande provinciale regelingen en projecten).
2.
Pas al doelen resultaten vast gesteld zijn in het college (middels het vaststellen van
de jaarplannen) worden de budgetten toegekend aan het gebiedsbudget.
In de toekomst kunnen meer (streekgerichte) budgetten toegevoegd worden aan het gebiedsbudget. Hiermee kan het budget in de toekomst groeien. Belangrijk hierbij zijn dan de
volgende zaken. Wat speelt er over vier jaar in de streek, en welke rol neemt de provincie
hierin. Daarnaast zal gekeken moeten worden welke middelen dan nog beschikbaar zijn in
de provinciale begroting.