Kernvakken ma-toelating ivm art 5 4 1 OER 2014-15

Verplichte kernvakken bij bijzondere mastertoelating
Geldigheid: studiejaar 2014-2015
Bijzondere mastertoelating via art. 5.4.1 OER masteropleiding kan alleen worden verleend indien de
student in ieder geval bepaalde kernvakken van de bachelor heeft gevolgd.
Naast dat (altijd) de bachelor-scriptie moet zijn behaald
verschillen deze kernvakken per opleiding en/of afstudeerrichting:
1)
Mbt. de afstudeerrichtingen van de master Rechtsgeleerdheid:
Voor toelating tot de hieronder genoemde afstudeerrichtingen moeten, naast het hebben
behaald van de propedeuse, in ieder geval de navolgende onderwijseenheden (vakken) uit het
tweede en derde studiejaar van de bachelor opleiding Rechtsgeleerdheid zijn behaald:
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
Verbintenissenrecht, Goederenrecht, Burgerlijk procesrecht en
Moot Court
Ondernemingsrecht:
Ondernemingsrecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht en
Moot Court
Staats- en Bestuursrecht:
Staats- en Bestuursrecht en Moot Court
Straf- en strafprocesrecht:
Straf- en Strafprocesrecht en Moot Court
Encyclopedie en filosofie van het recht:
Rechtsfilosofie en Moot Court
Public International Law:
Internationaal recht en Europees recht en Moot Court
European Law:
Internationaal recht en Europees recht en Moot Court
Financieel recht:
Verbintenissenrecht, Goederenrecht en Moot Court.
Arbeidsrecht:
Vast te stellen op 14 en 17 november 2014.
2)
Bij de master Notarieel recht gelden de navolgende kernvakken:
1.1
1.2
Civiel recht:
naast het hebben van de propedeuse Notarieel recht ( incl. Belastingrecht), dienen in ieder
geval de navolgende onderwijseenheden (vakken) uit het tweede en derde studiejaar moet van
de bachelor opleiding Notarieel zijn behaald:
- Verbintenissenrecht
- Goederenrecht
- Moot Court Notarieel
+
- Huwelijksvermogensrecht
- Erfrecht
- Onroerend goedrecht
- Notarieel vennootschaps- en rechtspersonenrecht,
waarbij met betrekking tot de vier laatst vermelde vakken geldt dat voor één van deze
vakken een onvoldoende mag zijn behaald, mits dit cijfer niet lager is dan een vier.
3)
Bij twee masters/afstudeerrichtingen Criminologie
3.1)
3.2)
de master Forensische Criminologie
en de afstudeerrichting ‘Veiligheidsbeleid en rechtshandhaving’ van de master Criminaliteit
en rechtshandhaving’
[NB
Niet voor ‘Criminal Justice’, want bij die studie is er geen artikel 5.4.1 en wordt
de hardheidsclausule niet toegepast]
gelden de navolgende kernvakken:
naast het hebben behaald van de propedeuse Criminologie, dienen in ieder geval de
navolgende onderwijseenheden (vakken) van de bachelor opleiding Criminologie te zijn
behaald:
uit het tweede jaar:
- Theoretische criminologie,
- Rechtshandhaving en politie,
- Practicum verklarende criminologie,
en tenminste twee van de drie (hoofd-)vakken van het derde jaar:
- Ontstaan en ontwikkeling van crimineel gedrag,
- Victimologie (of voor studenten oude stijl: Aard, omvang en schade van
criminaliteit),
- Preventie en straffen.
4)
Bij de Master Fiscaal recht gelden de volgende kernvakken:
naast het hebben van de gemeenschappelijke propedeuse c.q. de propedeuse Fiscaal recht,
dienen in ieder geval de navolgende onderwijseenheden (vakken) uit het tweede en derde
studiejaar moet van de bachelor opleiding Fiscaal te zijn behaald:
Directe Belastingen I
Directe Belastingen II
Theorie van het belastingrecht
Internationaal Belastingrecht I
Fiscaal bestuursrecht
Fiscaal Moot Court
5)
Master Jeugdrecht:
niet van toepassing, want bij die studie is er (ivm. selectiecriteria en
numerus fixus) geen artikel 5.4.1.
o-o-o