De veranderende tijd en de veranderde BOA met dia

De veranderende tijd en de veranderde BOA.
Dia 1
Er was eens een bosbaas / jachtopzichter in dienst van een landgoedeigenaar. Hij zorgde voor
een goede wildstand, bestreed schadelijk wild en roofgedierte, kweekte fazanten op, zette in
het jachtseizoen de driften uit en begeleidde de gastjagers en verzorgde zo nodig het
geschoten wild. Natuurlijk hield deze jachtopzichter het jaar rond ook toezicht op het terrein
en het kon ook wel eens gebeuren dat hij een bekeuring uitschreef, voor het zich bevinden op
verboden grond of misschien wel voor wildstroperij. Dit laatste al dan niet in samenwerking
met een collega jachtopzichter. Tijdens deze dienstuitoefening was hij uit
veiligheidsoverwegingen altijd bewapend met een gummistok en een vuistvuurwapen.
Dia 2
Dat laatste was hem vergund en hij moest hiervoor 1 of 2 maal per jaar een schietproef
afleggen. Omdat hij als jachtopzichter tevens onbezoldigd ambtenaar van politie was, werd hij
één maal per jaar uitgenodigd door de plaatselijke politie voor een instructieavond welke
avond hij ook altijd trouw bezocht. We zouden bijna gezegd hebben:”En hij leefde nog lang
en gelukkig” ware het niet dat de Nederlandse Politie werd gereorganiseerd en de nieuwe
Politiewet 1993 haar intrede deed.
Aan het “oude” bestaan kwam abrupt een einde, want door wetswijzigingen en de invoering
van de Politiewet 1993 werd de status van onze jachtopzichter plotsklaps veranderd.
Ineens geen O.A.P meer , maar Buitengewoon Opsporings Ambtenaar. Deze nieuwe functie
werd pas verstrekt na aanvraag door de werkgever, die tevens moest aantonen dat er sprake
was van een bepaalde noodzaak tot het krijgen of verstrekken van opsporingsbevoegdheid.
Naast deze overgangsregel kwam ook nog eens de verplichting voor de jachtopzichter om
iedere 5 jaar opnieuw een BOA getuigschrift ( examen) te halen. Hiervoor moest natuurlijk
ook een cursus gevolgd worden. Dat kwam aan !!! Onze jachtopzichter had door de jaren
heen wel de instructieavonden bij de politie bijgewoond en op de jaarlijkse schietdag van de
Jachtopzichtervereniging hoorde hij wel eens wat nieuwtjes, maar verder had hij in de laatste
15 jaar geen echte cursus gevolgd. Best pittig bleek de cursus, maar de voldoening kwam na
het behalen van het getuigschrift. Door of namens de minister van Justitie werd hem weer 5
jaar opsporingsbevoegdheid verleend.
Wie minder blij was met de nieuwe situatie was de landgoedeigenaar, die als werkgever zich
ineens geconfronteerd zag met meer administratie, nieuwe voorschriften en last but not least
meer kosten. Want de cursus moest betaald worden, extra reiskosten voor het bijwonen van de
cursus en het examen. De inmiddels nieuw op- en ingerichte regiopolitie wist ook van wanten,
want er kwam bericht, dat als de BOA bewapend wilde blijven, hij daarvoor eerst een IBT
cursus bij de politie moest volgen en na het met een voldoende afleggen van de eindtoets weer
voor een jaar zijn wapen mocht dragen. Uiteraard tegen betaling van de cursuskosten aan de
regio ……… En o ja, wil de BOA zijn mobilofoonverbinding met de meldkamer behouden ?
Dia 3
Dan kan dat binnen deze regio wel, echter tegen betaling van een vooraf vastgesteld bedrag.
Ieder begrijpt, dat zowel de werkgever als zijn BOA zich achter de oren krabden bij het horen
en lezen van al deze veranderingen. Gelukkig heeft de politieregio een BOA coördinator
aangesteld, die als aanspreekpunt fungeert en zo nodig kan helpen als werkgever of BOA
vragen of problemen hebben. Nou de vragen komen wel, want onze BOA heeft op de
jaarlijkse vergadering van de Jachtopzichtersvereniging gehoord dat in een naburige regio
helemaal niet betaald hoeft te worden voor de IBT training en de mobilofoonaansluiting op de
MK. Daar is bepaald dat het niets kost, indien de BOA als tegenprestatie maar een x aantal
uren per maand aan algemeen toezicht besteedt, dit laatste onder de regie van de politie.
In weer een andere politieregio liggen de prijzen wat hoger en in een nog andere regio is een
mobilofoonverbinding met de politieregio niet eens bespreekbaar.
Gelukkig kan onze jachtopzichter zich wel vinden in de nieuwe situatie en hij zet zijn
werkzaamheden voort zoals hij dat altijd al deed met dien verstande dat wijziging in de
Jachtwet de mogelijkheid tot het uitzetten van fazanten vergunningsplichtig had gemaakt.
Overigens is er in het politiedistrict waarbinnen onze jachtopzichter woont en werkt een soort
groen samenwerkingsverband opgezet met daarin een aantal collega’s, de politie en de Kon.
Mar. In dit verband probeert men door gezamenlijke acties in het veld een soort preventief
toezicht uit te oefenen en zo nodig ook repressief op te treden.
2002. De onvolprezen Jachtwet vervalt en de Flora en Faunawet doet haar intrede. De
gevolgen zijn nogal ingrijpend. Volgens deze nieuwe wet vallen er minder soorten onder het
begrip “wild”, dus kan er minder gejaagd worden. Wel is er een nieuw begrip, nl. Beheer en
Schadebestrijding” waarbij bepaalde diersoorten kunnen worden bestreden, lees verjaagd of
gedood. Verder mag er zonder vergunning van de minister van LNV geen wild of dier worden
uitgezet. De openingstijden van de jacht zijn ook iets veranderd.
De werkgever ziet zich enerzijds geconfronteerd met minder jachtmogelijkheden en
anderzijds met de toegenomen kosten t.a.v. zijn BOA. Hij moet een afweging maken. Zonder
BOA ook geen toezicht meer. Dat is nadelig voor het in stand houden van het landgoed.
Na enig denken komt hij tot een nieuwe formule die hij overlegt met de BOA. Hij stelt voor
om het werk te veranderen, nl. 30% bos- en onderhoudswerkzaamheden en 70% werkzaam
als jachtopzichter BOA. Beiden kunnen zich hierin vinden. Onze BOA is zelfs blij, want hij
heeft al van verschillende collega’s gehoord dat er in den lande jachtopzichters zijn die niet
meer full time in dienst mogen blijven, maar slechts part time. Voor een aantal valt zelfs het
doek helemaal, want de betreffende werkgever (WBE of jachtcombinatie) ziet af van het in
stand houden van de jachtopzichter, gelet op de kosten die dit met zich mee brengt en hetgeen
je er aan jacht voor terug hebt gekregen.
Gelukkig voor onze jachtopzichter is er een oplossing gevonden en kan hij door gaan met zijn
werkzaamheden. Toezicht in het buitengebied is steeds meer vereist en regelmatig wordt hij
op het landgoed geconfronteerd met publiek dat zich kritisch opstelt en de nodige vragen
heeft of een verdachte met op zijn minst verbaal verzet.
Dia 4
Daarnaast vindt hij ook regelmatig voorwerpen en resten die door recreanten zijn
achtergelaten. Zomers kan het zijn dat hij bijvoorbeeld een uitgezette huiskat aantreft, voor
welk vakantiegangers een mooi plekje in de natuur hebben gevonden. Trouwens onlangs vond
hij in zijn veld nog een 40-tal autobanden, die in de berm van een zandpad waren gestort.
Dia 5 en 6
I.o.m. de plaatselijke politie zijn deze door de dienst gemeentewerken verwijderd en
ingeleverd bij het afvaldepot, echter kreeg de landgoedeigenaar hiervoor wel een rekening
gepresenteerd.
2006/ 2009 In deze jaren druppelen er steeds meer geruchten door, dat men in Den Haag
ergens mee bezig is. Dit blijkt een initiatief te zijn van het Ministerie van Justitie, het
Functioneel Parket en het Landelijk Overleg Milieu. Binnen deze organisaties was duidelijk
geworden dat het in ons land niet zo goed ging met de van milieuonderzoeken opgemaakte
processen – verbaal. Er bleken te veel onvolkomenheden en omissies te zijn en deze waren
terug te leiden naar een kennisgebrek bij een aantal milieuboa’s. Door een tweetal
werkgroepen werd een concept visiedocument opgesteld, waarin deels iets over opleidingen
werd geschreven en deels over organisatie van het boabestel en aansturing daarvan vanuit Den
Haag. Na diverse gesprekrondes werd dit visiedocument uiteindelijk vastgesteld
op…………….. door…………….
Dia 7
2008/2010 Onze jachtopzichter hoorde via de afdelingsvergadering van de NVvN, wat de
bedoeling was van dit visiedocument en wat de daaruit voortkomende gevolgen zouden zijn.
Eerstens zou dit betekenen dat hij een “bijspijkercursus” moest volgen, omdat zijn functie als
Flora en Faunabeheerder viel binnen de noemer milieuboa van de Domeinlijst. Er was nl.
bepaald dat alle milieuboa’s bijgespijkerd moesten worden Gelukkig bleek dat een aantal
werkgevers, de NVvN en Groentoezicht i.o.m. het F.P. en LOM een speciale kortere
bijspijkercursus voor de groene Boa hadden kunnen samenstellen. Onze BOA bleef goed op
de hoogte via zijn verenigingsorgaan. Zodoende had zijn werkgever, die zich alweer voor een
niet begrote kostenpost geplaatst zag, hem tijdig opgegeven voor de bijspijkercursus en hij
heeft deze al gevolgd en wel met plezier. Met name de uitwerking van de praktijkcasussen
had hem samen met de geleerde sociale vaardigheden veel voldoening gegeven. Een
minpuntje vond hij wel dat sectorale wetgeving alleen in de casuïstiek aan de orde kwam.
Graag had hij binnen dit vakgebied meer geschoold willen worden. Al met al een verhaal over
een groene Boa met daarin een aantal zaken opgetekend waarmee hij zich binnen de laatste 20
jaar geconfronteerd zag.
Maar weten we al hoe het nu verder gaat ? Het antwoord is eigenlijk nee. Laten we eens
kijken naar een aantal zaken die duidelijk meespelen of gaan meespelen .
De Boa heeft , als het goed is, regelmatig contacten met de politie. De ene keer is het een
soort Boa contactpersoon, de andere keer met de Boa coördinator en mogelijk ook nog eens
een keer met een leidinggevende. Ik zeg bewust “Als het goed is”, want dat was niet in alle 25
politieregio’s het geval. Ondertussen hebben wel alle regio’s een Boa coördinator, maar dat
wil nog niet zeggen dat deze goed op de hoogte is over- en taalsprekend is binnen- het
groene milieu. Wat dit laatste betreft hebben niet alle 25 politieregio’s een zelfde beleid en
uitvoering. Ook is er niet binnen iedere politieregio een soort van volledig groen netwerk
actief. Intussen is wel vastgesteld dat voor zover dat nog niet mogelijk was, het nieuwe
verbindingsnetwerk C 2000 voor de Boa’s beschikbaar moet komen. Dat laatste is een
winstpunt, echter wel met die restrictie dat het al dan niet berekenen van kosten daarvoor per
regio weer kan verschillen. Deze verschillen kennen we ook daar waar het gaat om het
doorberekenen van kosten voor het aansluiting van een verbinding op de MK, voor het
verstrekken van een portofoon, voor het volgen van IBT training en het laatste gerucht is dat
in de toekomst de werkgever of de Boa zelf de bonnenboekjes moet kopen bij de politie.
Al met al niet meteen een uitgangspositie die een optimale samenwerking voorstaat en voor
ons als landelijke organisatie is het erg lastig dat er zoveel verschillen tussen de diverse
politieregio’s bestaan. Wij hopen dat dit ooit eens zal veranderen
Haagse contacten hadden wij als belangenorganisatie tot voor kort in Den haag. Er was o.a.
een BOA Platform waarbinnen een aantal organisaties vertegenwoordigd waren die de
belangen van de Boa’s voorstonden. Helaas is in het kader van herschikking / bezuiniging
binnen het M v J dit overleg eenzijdig verbroken en kunnen wij onze belangen niet meer
direct behartigen. Er bestaat wel een overlegvorm tussen het M v J en een aantal grote
werkgevers van groene boa’s, maar daarin hebben wij als belangenbehartiger van deze
werknemer geen plaats. Momenteel zijn we ons wel aan het oriënteren op een samenwerking
met een branche organisatie, die wel vertegenwoordigd is in het Haagse en daar haar belangen
behartigt. Gelukkig hebben we wel overleg met het FP / LOM , waarbij we zeker v.w.b. het
toekomstige opleidingsgebeuren de belangen van de groene BOA naar voren kunnen en
mogen brengen. Onze hoop is dat er in de toekomst toch een weer een overleg met het M v J
mogelijk wordt, hetzij direct hetzij indirect, zodat we goed geïnformeerd blijven worden over
wijzigingen in het rechtspositionele veld dan wel daar waar het gaat om handhaving.
Wat staat er voor de komende tijd in de planning ?
Wel, zoals gezegd een vervolgoverleg over de nieuwe Vervolgopleiding en om de daarna te
ontwikkelen Permanente Her- en Bijscholing cursus(PHB) voor de groene Boa.
Intussen zijn de eerste gesprekken geweest met Politie Dieren en Milieubescherming over een
samenwerking daar waar het gaat over een basiscursus sectorale wetgeving. Dit soort cursus
bestaat al en wordt door diverse opleidingsinstituten aangeboden. Wij gaan echter niet
opnieuw een wiel uitvinden, maar wel een cursus samenstellen die praktisch is gericht en
waarin de Boa duidelijk een aantal handvaten krijgt aangereikt waardoor hij beter en
zelfstandig kan optreden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met een mindere, lees andere
samenwerking met de politie, omdat de laatste zich meer moet richten op haar kerntaken.
Een belangrijk uitgangspunt is tevens dat beide organisaties willen proberen de cursus aan
haar leden aan te bieden tegen een zeer geringe prijs om op deze manier de werkgever eens
niet op hoge(re) kosten te jagen. Niet leden betalen uiteraard wel de normale cursuskosten.
Zoals gezegd hebben we de eerste contacten gelegd met brancheorganisaties om te bezien of
samenwerking kan leiden tot een win – win situatie. Ons uitgangspunt is en blijft de
belangenbehartiging van de groene Boa in het algemeen en van onze leden in het bijzonder.
We realiseren ons dat we daarmee onszelf voor een dilemma plaatsen of te wel in een
eeuwige spagaat want als belangenbehartiger willen enerzijds de belangen van de groene
boa’s dienen en anderzijds willen we ook blijven voldoen aan de eisen zoals deze door onze
overheid zijn en / of worden gesteld.
Voorlopig voldoende werk aan de winkel in deze veranderende tijden, waarin ook de boa mee
verandert.
Dia 8
Ik dank u voor uw aandacht.