1. Tijdlijn - Brandweer Vereniging Vlaanderen

Ronde van Vlaanderen – Statuut en hervorming
Voorjaar 2014
Begeleidende tekst bij ppt
BVV informatiesessies hervorming en statuut 2014
Midden april schakelde de federale regering naar een regime lopende zaken. Dat betekende
meteen ook het einde van een hectische periode. Zowat 30 Koninklijke Besluiten en 6 ontwerpen
van wetswijziging met betrekking tot de brandweerhervorming werden in deze legislatuur
gestemd. Nooit gezien. Niet verwonderlijk dat velen het noorden kwijt raakten waardoor er veel
twijfel en onzekerheid in de organisatie sloop.
Nog voor de definitieve teksten gepubliceerd werden besloot BVV om informatiesessies op te
starten om zodoende maximaal toelichting te kunnen geven aan alle brandweerlieden.
Om een zo volledig mogelijk beeld te kunnen brengen naar de betrokkenen, werd gekozen voor 3
vaste presentatoren: Lt.-Kol. Chris Addiers, voorzitter van BVV en coördinator van de zone
Antwerpen-Zwijndrecht; Cdt Bert Heylen, coördinator van Zone Vlaams-Brabant West en lid van
de werkgroep GAT en van de cel 1: Personeel van BVV en Olt. Tom Dekeyser, coördinator van
zone Fluvia.
Na de verwelkoming door de voorzitter, wordt eerst het verloop van de presentatie voorgesteld
-
Tijdlijn
Uitgangspunten BVV
Administratief statuut
Geldelijk statuut
Het onderscheid arbeidstijd en diensttijd
1. Tijdlijn
Zoals bij vele grote veranderingen is een nationale ramp het startpunt geweest om tot het besef te
komen dat de brandweer een nieuwe manier van werken nodig had. In Gellingen (2004) had de
gasexplosie het leven gekost aan 24 mensen waaronder 5 brandweerlieden.
Het is echter pas in 2007 dat de formele beslissing genomen werd om een hervorming van de
brandweerdiensten door te voeren.
In 2012 werd de GAT (Groupe d’Appui Technique/Technische steungroep) in het leven geroepen.
Voor Vlaanderen namen Cdt Donald Withouck, Cdt Bert Heylen en Cdt Jan Jorissen deel aan deze
steungroep, die vervolledigd werd met Franstalige collega’s en de administratie FOD.
In die steungroep werden fiches opgesteld waarin duidelijk werd uitgelegd tegen welke
problemen de huidige werking van de brandweer nu aan botst, waar verbeteringen aangebracht
moeten worden,…. Deze fiches werden na 4 maanden intens werk neergelegd bij de Minister. Die
zijn daar ongeveer 8 maanden blijven liggen.
1/29
Om toch beweging in de hervorming te krijgen, beslist BVV om het heft in handen te nemen. Er
wordt een concept van statuut geschreven. Het opzet van dit concept was om de BVVvertegenwoordiging een handleiding te bezorgen bij toekomstige onderhandelingen. Een
handleiding die gesteund werd door de beheerraad, namelijk de 16 vertegenwoordigers uit de
verschillende provinciale bonden.
Op het moment van de bekendmaking van dit ontwerp begint het te rommelen in het
brandweerlandschap, niet alleen het kabinet maar ook de syndicale organisaties reageren korzelig.
Het kabinet beslist om een driedaags overleg (conclaaf) te organiseren waarin 4 hoofdthema’s
besproken zullen worden: het administratief statuut, het geldelijk statuut, de dotatieregelingen en
de wet op de arbeidstijd. De arbeidstijdenwetgeving was in België immers al sinds 2000 van
kracht, maar werd in verschillende korpsen al 13 jaar lang overtreden door te veel uren te laten
presteren of rusttijden niet te respecteren.
Daarna volgt terug een periode van ongewone stilte tussen mei 2013 en oktober 2013. Midden
oktober 2013 klopt BVV aan de deur van het kabinet. Er blijken wel gesprekken aan de gang te
zijn, niet op basis van het conceptstatuut van BVV, maar wel vertrekkend van een federaal
administratief statuut. Deze eerste versies zijn echter helemaal niet toepasbaar op de werking
van een operationele dienst zoals de brandweer. Het was dan ook normaal dat in deze periode
zeer veel onrust begon te groeien. Tevens was er amper aandacht besteed aan de vrijwilligers in
de organisatie.
Op dat moment wordt een vertegenwoordiging van BVV uitgenodigd om aan twee
overlegmomenten (plenaire vergaderingen) deel te nemen op 6 november en op 20 november,
telkens voor slechts 3 uur.
2/29
Aan deze vergaderingen nemen volgende partijen deel:
Het kabinet, de FOD administratie, de
drie vakbonden telkens met een
Nederlandstalige en een Franstalige
delegatie, Vereniging Steden en
Gemeenten (VVSG) en de Franstalige
tegenhanger UVCW, BVV als Vlaamse
brandweerfederatie, de FRSPB als
Franstalige brandweerfederatie. In totaal
zitten twaalf partijen aan tafel.
In deze configuratie, met al deze spelers, is het duidelijk dat geen enkel element uit de tekst kan
toegewezen worden aan één enkele speler: alles is een compromis van 12 partijen.
Tijdens de eerste vergadering werd twee uur besteed aan de arbeidstijd en slechts 1,5 uur aan het
statuut. Tijdens de tweede vergadering werden voornamelijk statutaire punten behandeld. Deze
twee vergadermomenten zijn echter de enige momenten waar BVV formeel uitgenodigd was.
Na deze tweede vergadering zijn er echter ontelbaar veel versies van het statuut geschreven en
rondgestuurd. Tegen 14 december werd reeds versie 20 gelanceerd. Dit heeft voor ongelooflijk
veel onrust gezorgd, niet alleen bij de manschappen, maar ook de mensen die dagelijks met de
lezing van deze documenten bezig waren zagen het bos niet meer door de bomen. De wijzigingen
waren ook niet duidelijk: ‘moet’ werd ‘kan’, cijfers werden gewisseld, gewist of toegevoegd,…
Nadien werd BVV nog tweemaal voor een bilateraal overleg met de federaties voor circa 1 uur
uitgenodigd op het kabinet: 8 januari en 12 februari.
De zes maanden tussen oktober 2013 en april 2014 zijn enorm hectisch geweest. Op het moment
van de BVV - Ronde Van Vlaanderen zijn de teksten naar het Staatsblad gestuurd. In totaliteit gaat
het zoals gezegd over 30 Koninklijke Besluiten en 6 ontwerpen van Wetswijzigingen.
Het verwerken van dit grote aantal besluiten zal enorme inspanningen vragen van de organisatie
van de brandweer gedurende de volgende acht maanden.
De datum van 1 januari 2015 is immers vooropgezet als mijlpaal om de zones te laten opstarten.
De mogelijkheid is voorzien om de start van de zones uit te stellen tot 1 januari 2016, maar elke
maand dat de zone niet opstart, verliest zij 1/12 van haar bijkomende federale dotatie. Bovendien
zitten een aantal positieve elementen in dit nieuwe statuut, waardoor de introductie van het
nieuwe statuut wél gewenst is.
3/29
2. Uitgangspunten van de BVV in de
statuutbesprekingen
BVV is uitgegaan van een aantal basisprincipes:
2.1.
Gelijk(w)aardige behandeling voor beroeps en vrijwilligers
Een maximale gelijkschakeling van de verloning / vergoeding, de premiestelsels, de inhoud van de
opleiding,… van de beroepsbrandweerlieden en de vrijwilligers is het basisuitgangspunt. BVV is er
zich wel degelijk van bewust dat 100% identiek niet mogelijk is omwille van het totaal verschillend
sociaal kader waarin beide groepen actief zijn. Een beroepskracht is immers per definitie inzetbaar
binnen een arbeidsrelatie, een vrijwilliger vanuit een engagementsrelatie. De risico’s en de
noodzakelijke kennis zijn echter identiek en gelijklopend.
2.2.
Harmoniseren van de ontelbare plaatselijke regelingen
Voor de ruim 250 verschillende korpsen in België bestaan ook 250 verschillende huishoudelijke
reglementen: tijdstip van uitbetalen, aan 100% - 80% - 50% uitbetalen, …. Een uniform systeem
dient nagestreefd.
2.3.
Wegwerken van anomalieën en onwettige toestanden
Er bestaan veel onwettige situaties en anomalieën o.a. het cumuleren van vergoedingen, de
arbeidstijd,... De hervorming dient hieraan halt toe te roepen.
2.4.
Correcte rechtspositie voor alle brandweerlieden
Dit uitgangspunt heeft alles te maken met de risico’s die het werk als brandweerman of – vrouw
inhouden: er zijn risico’s en die moeten correct verzekerd worden, zowel voor de brandweerman
zelf als voor uw familie en nabestaanden. Ook de regeling voor het pensioen of het eervol ontslag
moet duidelijk geformuleerd worden.
4/29
3. Het Administratief statuut
Dit onderdeel wordt door Cdt Bert Heylen (BW Vilvoorde en Coördinator zone Vlaams Brabant
West) gepresenteerd. Cdt Heylen maakte ook deel uit van de oorspronkelijke steungroep die de
aanmaak van de GAT fiches heeft gerealiseerd in de aanloop naar het ontwerpstatuut.
Onverenigbaarheid beroeps/vrijwilliger in één zone
In het statuut staat vermeld dat er een onverenigbaarheid tussen beroeps en vrijwilliger binnen
dezelfde zone. Dit heeft alles te maken met het feit dat men bij éénzelfde werkgever nooit onder
twee statuten kan tewerkgesteld worden (nl als beroeps en als vrijwilliger). Dit betekent dat voor
de brandweerlieden die momenteel in één post beroeps zijn en in een andere post vrijwilliger, er
vandaag geen probleem is maar bij de start van de zones wel een probleem is.
Vóór de zonevorming is er immers sprake van 2 werkgevers (werkgever 1 is de post waar men
beroeps is en werkgever 2 is de post waar men vrijwilliger is). Na de zonevorming worden deze
twee posten verenigd in één nieuwe werkgever. De beroeps/vrijwilliger werkt dus vanaf dan voor
slechts 1 werkgever en dit is bij wet verboden onder twee statuten. De beroeps/vrijwilliger zal dus
moeten kiezen of hij beroeps of vrijwilliger blijft in de zone. Voor brandweerlieden die beroeps zijn
in één zone en vrijwilliger in een andere zone is er geen probleem. BVV betreurt deze ambtelijke
interpretatie van de algemene wetgeving en zal blijven ijveren om voor de brandweer een
specifieke regeling te treffen.
3.1.
De loopbaan binnen de brandweer
Elke loopbaan bij de brandweer begint met de aanwerving. Daarna doorloopt de brandweerman
zijn loopbaan, meestal gaan daar een aantal bevorderingen mee gepaard. Daarna volgt het einde
van de loopbaan.
Het kader van de brandweer wordt opgebouwd uit een basiskader met twee functieniveaus (B1 en
B2), een middenkader (M1 en M2) en een hoger of officierenkader met 4 niveaus(O1,O2, O3 en
O4):
5/29
De bijhorende benamingen van de graden zijn:
B1 = Brandweerman
B2 = Korporaal
M1 = Sergeant
M2 = Adjudant
O1 = Luitenant
02 = Kapitein
O3 = Majoor
O4 = Kolonel
Bij de aanwerving kan men slechts op twee van de drie brandweerkaders stappen nl op het
niveau van het basiskader in de graad B1 en op het niveau O2 in het officierenkader. Het
instappen op het niveau van middenkader is niet weerhouden.
3.2.
Hoe worden vacatures ingevuld?
In het huidige systeem kennen we twee manieren. In het nieuwe systeem komt er een derde en
een vierde mogelijkheid bij.
De bestaande manieren om vacatures
in te vullen binnen de brandweer nl de
aanwerving (1) van nieuwe
brandweerlieden en het bevorderen (2)
van de brandweerlieden in de eigen
zone, blijven bestaan.
Nieuw binnen de brandweer is de mobiliteit en de professionalisering:
 Mobiliteit
In dit systeem verandert de brandweerman/-vrouw van zone. Binnen mobiliteit zijn er twee
mogelijkheden nl mobiliteit binnen dezelfde graad of mobiliteit in een hogere graad.
Dit biedt meer vrijheid aan brandweerlieden bvb bij een verhuizing.
 Professionalisering
Daarmee wordt bedoeld dat de brandweerman/-vrouw van status verandert: de vrijwilliger wordt
beroeps. Dit is voorzien binnen dezelfde zone maar ook vanuit een andere zone. Dit is echter wel
altijd binnen dezelfde graad.
6/29
Het onderstaande diagram geeft schematisch weer welke mogelijkheden de nieuwe structuur
mogelijk maakt:
Het grote vierkant stelt de zone voor en de mogelijkheden binnen de zone. Er kan van een lagere
graad naar een hogere graad bevorderd worden (pijlen naast graden). De groene balk binnen het
zonekader toont de vrijwilligers die beroeps kunnen worden. De pijl “sociale promotie” wordt
verder behandeld.
Alle andere pijlen (buiten het kader van de zone) tonen de mogelijkheden van buiten de eigen
zone. De pijlen links (instroom) tonen de instapmogelijkheden van buiten de brandweer. De
verticale blokken rechts tonen de mogelijkheden van brandweerlieden die reeds werkzaam zijn in
een andere zone:



Professionalisering extern: vrijwilliger van een andere zone wordt beroeps binnen de zone
Horizontale mobiliteit: Vanuit een andere zone komt iemand in zijn oorspronkelijke graad
binnen in de zone
Verticale mobiliteit: Vanuit een andere zone komt iemand binnen in een hogere graad
3.2.1. De aanwerving
De aanwerving gebeurt op twee niveau’s of in twee stappen.
3.2.1.1.
Het federale luik:
7/29
Daarin wordt eerst een evaluatie gemaakt of u geschikt bent voor de functie van brandweerman
(niveau B1) of voor de functie van officier (niveau O2) via een geschiktheidsattest. Het antwoord
daarop is steeds positief of negatief, er worden geen bijkomende waarderingen aan toegevoegd.
Het geschiktheidsattest bestaat uit drie delen:
1. Competentietest:
 Deze test is onbeperkt geldig
2. Handvaardigheidstest:
 Deze test is onbeperkt geldig
3. Fysieke geschiktheidstest:
 Deze test is beperkt geldig nl 2 jaar. Indien u in deze periode niet de
kans gehad heeft om aangeworven te worden, dan krijgt u de kans om
deze test te herdoen en het attest te verlengen.
Deze testen worden afgenomen door de federale overheid via de provinciale brandweerscholen.
3.2.1.2.
Het zonale luik:
Alle kandidaten die een positief geschiktheidsattest ontvangen hebben, kunnen deelnemen aan
het tweede deel. Dit onderdeel is een vergelijkend examen met een beoordeling die gekoppeld
wordt aan een rangschikking.
Dit bestaat minstens uit een mondeling gedeelte, maar zonaal kan er beslist worden om een
bijkomende proef toe te voegen.
Indien u weerhouden bent om brandweerman of officier te worden, begint uw stageperiode.
Binnen deze stageperiode moet u uw brevet halen (B01 of OFF2). Beroepsbrandmannen (niet
officieren) moeten tijdens deze stage hun C-rijbewijs halen, voor vrijwilligers is dit niet verplicht,
maar kan dit opgelegd worden door de zone.
Het brevet DGH is niet federaal verplicht, maar kan opgelegd worden door de zone, dit zowel voor
vrijwilligers als voor beroeps.
De stage eindigt ten vroegste 1 jaar na het behalen van uw brandweer/officiersbrevet. D.w.z. dat
na het behalen van uw brevet, de stage nog minstens 1 jaar langer duurt. De stage kan verlengd
worden, net zoals we dit nu kennen.
Op het einde van de stage volgt een evaluatie (idem huidige situatie).
3.2.2. De bevordering:
De zone heeft het initiatief om een bevorderingsproef te organiseren. De organisatie van de proef
zelf wordt uitbesteed aan de provinciale brandweerscholen. De zone bepaalt echter de
samenstelling van de jury.
De bevordering zelf kan echter alleen maar binnen het eigen kader: een beroeps kan alleen
bevorderen in het beroepskader, een vrijwilliger enkel in het vrijwilligerskader. De overstap van
vrijwilliger naar beroeps is niet mogelijk.
Nieuw in dit onderdeel is dat de bevordering tot luitenant en de bevordering tot sergeant (telkens
als er naar een hoger kader gegaan wordt: van basiskader naar middenkader of van middenkader
naar hoger kader), er een bevorderingsstage opgelegd wordt van minstens 6 maanden, dit zowel
voor beroeps als voor vrijwilligers.
8/29
De bevorderingsvoorwaarden zijn vastgelegd voor het ganse land. In het kader ziet u per graad
welke graadanciënniteit er nodig is om te bevorderen. Het is een systeem met duidelijke trappen.
Een doorsteek is niet (meer) mogelijk.
Specifiek voor de vrijwilligers is dat het statuut vermeld dat een graadancienniteitsjaar niet als
kalenderjaar geteld wordt. Eén jaar telt pas als jaar als u 180u over een minimale periode van 12
maanden presteert. Ofwel doe je dus meer dan 180u maar moet je wachten tot de 12 maanden
om zijn, ofwel doe je geen 180u op 12 maanden en dan moet je wachten tot je bijvoorbeeld na 17
maanden 180u gepresteerd hebt. Origineel was er zelfs sprake van 400 uren. BVV heeft zich
hiertegen verzet.
Tellen NIET mee: prestaties voor wachtdiensten in de kazerne.
Tellen WEL mee: opleidingen, oefeningen, interventies, paging
Niveau officier
Op het niveau van officier wordt ook een bijkomende voorwaarde gesteld. Vanaf het ogenblik dat
u wil bevorderen tot het niveau van kapitein, moet u minstens houder zijn van een A-diploma
maar er wordt ook een alternatief traject voorzien waarbij er een opleidingstraject ”sociale
promotie” kan gevolgd worden en waarmee een getuigschrift kan bekomen worden dat als
gelijkwaardig beschouwd wordt. Deze opleiding wordt geregeld via het KB Opleiding (dat nog niet
goedgekeurd is).
Uiteraard moet u houder zijn van het brevet dat toegang geeft tot de hogere graad. De namen van
deze brevetten zijn gewijzigd nl B02, vandaag gekend als brevet korporaal, M01 is het huidige
brevet van sergeant en M02 is het huidige brevet adjudant. OFF1, OFF2, OFF3 en OFF4 zijn nieuwe
brevetten die we nu niet kennen.
9/29
Nationaliteit
In de laatste kolom kunt u zien dat u voor de eerste 4 graden minstens EU-onderdaan of Zwitser
moet zijn. Voor het officierenkader moet u Belg zijn.
3.2.3. Mobiliteit
Een derde manier om vacatures in te vullen is via mobiliteit. Dit systeem slaat steeds op instroom
uit andere zones.
Mobiliteit kan op twee manieren nl in dezelfde graad, de zone organiseert een mobiliteitsproef,
en in een hogere graad, de zone organiseert bevorderingsproef.
Bij mobiliteit in dezelfde graad zijn de beroepsvacatures zijn enkel voor beroepsbrandweerlieden,
vrijwillige vacatures enkel voor vrijwillige brandweerlieden.
De tweede vorm, mobiliteit in een hogere graad, is vergelijkbaar met een bevordering, behalve dat
er extern (buiten de zone) gerekruteerd wordt. Dit is echter alleen mogelijk indien er binnen de
eigen zone geen geschikte kandidaten zijn.
3.2.3. Professionalisering
Bij gebrek aan beroepskandidaten voor de beroepsvacatures, kan de zone kiezen om
vrijwilligers de kans te bieden om naar het beroepskader over te stappen. Dit kan zowel van
binnen de zone al van buiten de zone. De kandidaten moeten wel slagen voor een
operationaliteitstest.
Professionalisering ongeacht van binnen uit of van buiten uit de zone is echter alleen maar
mogelijk als er geen geschikte kandidaten zijn binnen het beroepspersoneel. Met geen geschikte
kandidaten wordt bedoeld: geen kandidaten, geen geschikte of geen geslaagde kandidaten voor
de in te vullen functie.
De term DEprofessionnalisering is ook opgenomen in het statuut: dit slaat dan op
beroepsbrandweerlieden die ervoor kiezen om te stoppen als beroeps en vrijwilliger te worden en
in hoofdberoep een andere functie uit te oefenen.
Standpunt BVV
BVV betreurt hier de corporatistische kijk op het personeelsbeleid. Ongeacht of er geopteerd
wordt voor professionalisering of mobiliteit, gaat BVV uit van het standpunt dat de meest
competente kandidaat in aanmerking had moeten genomen kunnen worden, ongeacht zijn
status (beroeps of vrijwilliger) en ongeacht zijn herkomst (in de zone of buiten de zone).
10/29
3.3. Eindeloopbaanmaatregelen
Enkel voor beroeps van toepassing:
Er zijn 3 maatregelen opgenomen als ondersteuning voor het einde van een beroepsloopbaan bij
de brandweer:
3.3.1. Bijkomende verlofdag per jaar vanaf 50 jaar
Dit systeem is gebaseerd op het basisidee van het conceptstatuut van BVV die zich daarvoor
geïnspireerd heeft op een analoog systeem voor verpleegkundigen. Vanaf 50 jaar heeft de
beroepsbrandweerman recht op 1 bijkomende verlofdag per jaar.
Dit betekent dat als u bijvoorbeeld werkt tot 63 jaar, u er het laatste werkjaar 14 dagen verlof
bovenop krijgt.
3.3.2. Wedertewerkstelling op eigen verzoek vanaf 56 j
Op eigen verzoek (of om medische redenen) kan een personeelslid vanaf 56 jaar en bij 15 jaar
aangetoonde operationaliteit, vragen om een lichtere functie uit te mogen oefenen.
Dit kan lichtere operationele functie zijn, maar ook in een administratief, technische of logistieke
dienst. De aanvrager moet in de huidige functie wel voornamelijk belast zijn met operationele
taken. De zoneraad beslist op advies van de commandant.
Deze aanpassing heeft financiële gevolgen voor het personeelslid: Wanneer men overstapt naar
een lichtere operationele dienst behoudt met zijn wedde en 75% van de premies. Wanneer het
personeelslid naar een administratieve, technische of logistieke dienst overgaat, dan behoudt het
zijn wedde en 25% van zijn premies.
3.3.3. Eindeloopbaanregime of VVP
De voorwaarde om een eindeloopbaanregime te kunnen aanvragen zijn: 57,5 jaar zijn in 2015 of
58 jaar in 2016, maximum 4 jaar verwijderd zijn van uw leeftijd om met pensioen te kunnen
gaan én 25 jaar openbare dienst, waarvan 15 jaar beroeps in een operationele graad.
De zoneraad beslist op basis van advies van een Eindeloopbaancommissie (ELB) of er binnen de
zone een aangepaste functie mogelijk is. Als de zoneraad u deze functie aanbiedt en u aanvaardt
deze functie in een administratieve, logistieke of technische dienst of in een lichtere operationele
functie, behoudt u uw wedde en 75% van uw premies, ongeacht de dienst waar u naartoe gaat.
Als u de functie weigert, mag u terugkeren naar de operationele dienst.
Wanneer de commissie geen geschikte plaats voor u kan vinden binnen de organisatie EN de
zonale raad bevestigd dit, dan kan er op VVP (Verlof Voorafgaand aan Pensioen) gegaan worden
zoals gekend in het huidige systeem. Verschillend is wel dat er nu slechts 75% van de wedde en de
premies behouden blijft i.p.v. vroeger de 80%.
11/29
3.4. Opleiding
Binnen het statuut zijn een aantal artikels die over de opleiding gaan. Het belangrijkste daarin is
dat er een verplichting opgelegd wordt dat iedereen minstens 24u/jaar voortgezette opleiding
volgt via de provinciale brandweerschool. De opleiding hoeft niet IN de school te zijn, maar moet
wel georganiseerd worden door de provinciale brandweerscholen.
Deze 24u zijn al een vermindering (oorspronkelijk stond 48u). De zone zelf kan altijd oordelen of
uw opleiding voldoende is en bijkomende uren opleiding opleggen indien dit nodig geacht wordt.
De verplaatsingstijd tussen de kazerne en de plaats van opleiding en de opleiding zelf tellen mee
als diensttijd.
3.5. Evaluatie
Voor beroepspersoneel bestond dit systeem al, voor vrijwilligers is dit op sommige plaatsen
nieuw. Vanaf de zonevorming zal u dus om de twee jaar gewaardeerd worden.
Binnen deze evaluatie kan u drie waarderingen krijgen: Voldoende – Te verbeteren –
Onvoldoende.
Enkel bij ‘Te verbeteren’ en ‘Onvoldoende’ wordt een bijkomende tussentijdse evaluatie
georganiseerd na 1 jaar.
Dit evaluatiegesprek gebeurt door de functionele meerdere (1 persoon) en zal volgende
onderdelen behandelen:
- Functioneringsgesprek: wat wordt verwacht van u?
- Evaluatiegesprek: hebt u gehaald wat van u verwacht werd?
- Evaluatieverslag
Het is mogelijk om beroep aan te tekenen tegen een verslag waar u niet mee akkoord bent bij de
evaluatiecommissie binnen de zone en op een tweede niveau bij de beroepskamer met
beroepsrechters (buiten de brandweer)
De gevolgen van tweemaal onvoldoende in een periode van 3 jaar is het ambtshalve ontslag.
3.6. Administratieve standen
Enkel voor beroeps
Er zijn drie administratieve standen nl
- Dienstactiviteit: geeft recht op wedde en bevorderingen (Uitzonderingen: In geval van
staking bent u wel in dienstactiviteit, maar hebt u geen recht op wedde)
- Non-activiteit: Dit zijn periodes waarbij u geen recht heeft op wedde, bevordering of
mandaat. Dit kan het geval zijn bij een tuchtsanctie.
- Disponibiliteit: hierbij duidt men periodes aan van bvb ziekte maar ook van het ontbreken
van een geschikte functie.
12/29
Disponibiliteit is een tussenfase tussen dienstactiviteit en non-activiteit waarbij zolang u nog
ziektedagen heeft staan u niet medisch ongeschikt verklaard kunt worden. Het systeem van de
ziektedagen blijft bestaan zoals het gekend was.
3.7. Verlofvormen
De verlofvormen zijn opgesomd in de onderstaande tabel. Een aantal vormen bestonden reeds,
een aantal andere soorten zijn nieuw bij de brandweer.
De verlofvormen in het ROOD zijn ONBETAALD.
1. Het jaarlijks verlof bedraagt 29 dagen. De zoneraad kan beslissen om nog 2 extra
dagen toe te voegen.
2. Omstandigheidsverlof: verlof voor huwelijk, begrafenis,… vrijwel analoog
3. Familiaal verlof is nieuw: dit wordt toegekend om onder meer ouders toe te laten om
hun kinderen op te vangen in de vakantieperiodes. Dit is beperkt tot 45 dagen
onbetaald per jaar.
4. Dienstvrijstelling en uitzonderlijk verlof zijn vrij klassiek: dit is nu gekend als het verlof
dat toegekend wordt om voor een ziek (inwonend) familielid te zorgen (met medisch
attest). Dit is beperkt tot 4 dagen. Er zijn echter meer varianten o.a. indien er
uitzonderlijk grote schade aan uw huis is, verlof om op reis te gaan met een groep
gehandicapten, voor beenmergtransplantatie of orgaandonatie, …
5. Politiek verlof: verlof om een politiek mandaat uit te oefenen
6. Stage in een ander openbaar bestuur: dit is verlof zonder wedde, waarna u terug kan
keren naar uw bestaande functie.
7. Verlof opdracht algemeen belang: meestal zijn dit verloven voor internationale
opdrachten in het kader van ontwikkelingssamenwerking, humanitaire hulp…
8. Wederoproeping: dit komt steeds minder voor omdat de dienstplicht afgeschaft werd,
maar betreft personen die reserveofficier zijn in het leger
13/29
9. Moederschapsbescherming: het klassieke zwangerschapsverlof voor de vrouwen
10. Loopbaanonderbreking: tijdens een carrière kan men in totaal 6 jaar
loopbaanonderbreking krijgen (niet mogelijk parttime op te nemen).
11. Adoptie en opvang in het kader van pleegzorg
12. Ziekte
13. Verlof om persoonlijke redenen: maximaal 24 maanden maar dit verlof is geen recht,
het kan als de dienst het toelaat.
3.8. Arbeidsverzekering
Zowel voor beroeps als voor vrijwilligers worden op gelijk niveau verzekerd.
4.
Het Geldelijk statuut
voor beroeps
In het nieuwe geldelijke statuut zijn 8 graden (zie kaderopbouw): 2 graden in het basiskader, 2
graden in het middenkader en 4 graden in het officierenkader.
Binnen elke graad zijn telkens 4 rangen of loonschalen (horizontaal verspringend dmv
kolommen). De aanwervingsgraden brandweerman en kpt hebben 5 rangen (omwille van de
stageperiode).
Elke graad heeft 25 trappen (verticaal verspringend dmv rijen). Deze komen overeen met de jaren
geldelijke anciënniteit. Na 25 jaar is er geen baremieke verhoging meer.
4.1. Nieuwe weddeschalen
Er is zeer strikt over gewaakt om in de nieuwe weddeschaal nooit een lagere wedde toe te
kennen dan de huidige wedde.
Dienstjaren of geldelijke
anciënniteit
…
10 jaar
11 jaar
12 jaar
…
B1
(BWM)
B2
(KPL)
M1
(SGT)
Graad (Rang)
M2
O1
(ADJ) (LT)
O2
(KPT)
O3
O4
(MAJ) (KOL)
Door de komst van het nieuwe statuut moet elke brandweerman eerst van het oude statuut naar
het nieuwe statuut ingeschaald worden.
Voor het basis- en middenkader worden de dienstjaren in rekening gebracht.
14/29
Voor de overgangsregeling van het officierenkader wordt bijkomend rekening
gehouden met de behaalde brandweerbrevetten, het burgerbrevet of
gelijkgesteld, de jaren als officier, de nuttige ervaring als dienstchef.
15/29
16/29
17/29
4.2. Anciënniteit vs Ervaring
Er is beslist om de nuttige ervaring van mensen die geen A-diploma hebben toch te valoriseren.
Dit werd vertaald in de anciënniteit. Dit was o.a. specifiek op vraag van de BVV-delegatie bij de
gesprekken.
18/29
4.3. Systemen voor weddeverhoging
Er zijn 3 systemen om een hogere wedde te bekomen.
4.3.1. Hiërarchische verhoging
Door bevordering (klimmen in de hiërarchie) gebeurt de opstap naar een HOGERE
WEDDESCHAAL. Men komt dan in een hogere jaarwedde.
19/29
4.3.2. Anciënniteitsverhoging
Tot 25 jaar anciënniteit is er jaarlijks een groei in dezelfde wedderang (in de kolom). Dit komt
neer op een jaarlijkse weddeverhoging.
4.3.2. Functionele loopbaan
Vandaag is het systeem dat men in de loonschaal zelf evolueert en dat men periodiek (jaarlijks)
daarin een loonsverhoging ontvangt. In het nieuwe statuut wordt de functionele loopbaan
ingevoerd. Dit is de mogelijkheid om binnen dezelfde graad (horizontaal) naar een hogere
wedderang te gaan, bovenop de jaarlijkse verhoging in functie van de geldelijke anciënniteit
(verticaal).
Er moet echter aan bepaalde criteria voldaan worden:
20/29
Vb voor brandweerman: 5 jaar ervaring hebben, voldoende hebben als evaluatie, de voortgezette
opleiding gevolgd hebben en slagen voor een bijkomende erkende opleiding.
4.4. Operationaliteitspremie
Enkel voor beroeps
Naast de wedde ontvangen beroepsbrandweerlieden ook een operationaliteitspremie voor
onregelmatige prestaties. Dit systeem vervangt de vroegere nacht-, zaterdag-, zon- en
feestdagen. Dit vervangt ook de wachtvergoeding van de officieren.
Deze premie wordt als volgt berekend:
Jaarwedde/1850 x werkelijk aantal gepresteerde uren x een coëfficiënt
Coëfficiënt
0,38 voor bwm, kpl, sgt, adj, lt
0,28 voor lt (uitdovend)
0,28 voor kpt
0,22 voor maj
0,18 voor kol
Bij periodes van afwezigheid ten gevolge van ziekte of non-activiteit wordt deze premie niet
uitgekeerd. Op de premie gelden ook geen pensioenrechten.
21/29
4.6. Toelage onregelmatige prestaties voor vrijwillige
brandweerlieden
Enkel voor vrijwilligers
In het nieuwe statuut dienen de onregelmatige prestaties van vrijwilligers als volgt vergoed te
worden:
 Nacht (22u-6u) = maximum 125%
 Zaterdag (0u-24u) = maximum 200%
 Zon- en feestdagen (0u-24u) = maximum 200%
 Er is geen cumul mogelijk
 Deze vergoeding geldt zowel voor wachtdiensten in de kazerne als voor
interventies
Paradoxaal wordt de oude regeling voor beroeps nu ingevoerd voor de vrijwilligers. Op zijn
minst onbegrijpelijk en tegenstrijdig met het BVV uitgangspunt dat een vrijwilliger maximaal
hetzelfde zou moeten worden als een beroepsbrandweerman.
4.7. Prestatievergoeding
Enkel voor vrijwilligers
Nieuw in het statuut is ook dat men niet per graad 1 vaste vergoeding per uur toekent, maar dat
met een prestatievergoedingsschaal ingevoerd heeft.
 Voorwaarden
Voor elke graad wordt er in functie van de anciënniteit een bedrag toegekend. Om te kunnen
genieten van een jaar anciënniteit moet men 180u prestaties kunnen voorleggen EN minstens
12 maanden kunnen voorleggen. Beide voorwaarden dienen vervuld om in aanmerking te komen
voor 1 jaar geldelijke anciënniteit.
Voor de geldelijke anciënniteit van bwm en kpl kunnen de beide periodes samengeteld worden.
Voor geleverde prestaties moet ook steeds minimum 1 uur vergoed worden. Vervolgens wordt
ieder begonnen uur volledig vergoed.
 Evolutie vergoedingsschalen in een grafiek
Om dit grafisch te illustreren tonen we voor de verschillende functies de evolutie van de
vergoedingsschalen. De zwarte lijn is telkens het uurloon in het nieuwe statuut, de gekleurde
lijnen zijn de schalen in het huidige statuut inclusief alle varianten.
22/29
23/29
24/29
4.8. Erkentelijkheidspremie
Enkel voor vrijwilligers
In het nieuwe statuut kan door de zonale raad een erkentelijkheidspremie toegekend worden aan
vrijwilligers die eervol uit hun functie ontslagen worden. Dit is echter geen verplichting voor de
zones.
Aangezien dit systeem verschilt van het bestaande, worden overgangsmaatregelen voorzien nl dat
personen die zich in deze overgangsfase bevinden, dit regime kunnen behouden.
4.9. Arbeidstijd en diensttijd
4.9.1. Arbeidstijd
Enkel voor beroeps
Werkgevers, ook de overheden, zijn gebonden aan de arbeidstijd die vanuit Europa opgelegd
wordt namelijk gemiddeld 48u per week over een periode van 4 maanden.
In het huidige brandweerlandschap zijn er nu 7 zones (waaronder 6 in Vlaanderen) waar een hoger
arbeidsregime aangehouden wordt. In deze 7 zones wordt nu meer dan 48u gewerkt. Voor deze
zones is een overgangsmaatregel voorzien waarbij zij onmiddellijk moeten dalen tot 48u/week
om dan geleidelijk over te gaan naar 38u per week tegen het jaar 2025. Er is eventueel een
verlenging mogelijk tot in 2035. De zones dienen op termijn dus allemaal te evolueren naar
gemiddeld 38u per week gemeten over 4 maanden.
Nieuw is de OPT-OUT regeling.
Dit regime kan enkel op individuele basis overeengekomen worden tussen de brandweerman en
de zone.
Het aantal uren dat mag gepresteerd worden in deze regeling is ook beperkt tot 10u opt-out in
een dienstregeling van 38u en 4u opt-out in een dienstregeling van 48u. Deze opt-out uren
moeten gepresteerd worden in dezelfde week, zij zijn niet overdraagbaar. De vergoeding van deze
uren is gebaseerd op het uurloon en de premie.
Brandweerlieden die verkiezen om GEEN gebruik te maken van deze opt-out regeling mogen geen
nadeel ondervinden van hun keuze.
4.9.2. Diensttijd
Enkel voor vrijwilligers
Vrijwilligers vallen niet onder de arbeidstijdenwetgeving. Daarom heeft de wetgever een regeling
voor de vrijwilligers uitgewerkt in het statuut.
Diensttijd slaat op de interventies, trainingen en opleiding, technische onderhoud aan
materieel, wachtdienst in de kazerne, administratie en brandpreventie. Met andere woorden als
wat voor een beroepspersoneelslid onder arbeidstijd gecatalogeerd wordt.
Oproepbaarheidsdienst is geen diensttijd.
25/29
In het statuut is derhalve het maximum aantal uren voorzien dat een vrijwillige brandweerman
gemiddeld per week mag presteren nl 24u per week. Als dit uitgerekend wordt (24u per week x 52
weken) dan komen we aan 1248u per jaar. Dit is dus het maximaal aantal uren dat een vrijwilligerbrandweerman mag presteren op jaarbasis. Dit komt vrijwel overeen met een 4/5 parttime.
Interventies/taken die tussen 12u en 24u duren, moeten gecompenseerd worden met 12u rust.
Per 7 dagen moeten ook 36 uren rust ingebouwd worden. Er mag nooit meer gewerkt worden dan
24 uren behalve in uitzonderlijke omstandigheden (overmacht).
In deze uitzonderlijke gevallen, kan een overschrijding toegestaan worden, maar deze moet
binnen de twee weken gecompenseerd worden.
5.
Evaluatie van dit nieuwe statuut
1) Cumulverbod:
Allereerst is er het verbod om als beroeps binnen dezelfde zone vrijwilliger te zijn. Dit heeft,
zoals eerder gesteld, te maken met een Belgische wetgeving die verbiedt om voor éénzelfde
werkgever (de zone) verschillende contracten te hebben (beroeps én vrijwilliger).
Tijdens de onderhandelingen is door BVV expliciet gevraagd om voor de brandweer, omwille van
de specificiteit van de sector, een uitzondering te maken. Er is aan die vraag echter geen gevolg
gegeven.
BVV zal in de toekomstige begeleidingscommissie deze problematiek naar voren blijven
schuiven. Het is immers een gevolg van één van de uitgangspunten van de hervorming:
schaalvergroting. Bovendien is het een noodzakelijk efficiëntieoefening om de maatschappelijke
investeringskost voor een goed opgeleide brandweerman/-vrouw maximaal te laten renderen.
Voor de individuele brandweerman zorgt ook het feit dat hij ingezet wordt in meerdere posten
ervoor dat hij bijkomende ervaring opbouwt.
2) Wegvallen van de fysieke paraatheidstesten:
BVV is niet gelukkig met het wegvallen van deze fysieke testen. In de eerste versies waren de
beschreven testen zeer ongelukkig omschreven. Er werd geen rekening gehouden met
begeleidende maatregelen, leeftijdsgerelateerd testen, begeleiding door sportdeskundigen,
mogelijkheden om in fitnesscentra voordelig te trainen, … Voor beroeps is dit vrij eenvoudig te
voorzien tijdens de diensturen op de kazerne. Voor de vrijwilligers is dit echter een ander verhaal.
Voor vrijwilligers moeten er andere afspraken gemaakt worden vb voor zwemmogelijkheden of
fitnessmogelijkheden in het dorp of de onmiddellijke omgeving. Dit om op zijn minst over een
normaal geoefend of fit persoon te kunnen beschikken. BVV eist begeleidende en omkaderende
maatregelen net zoals inzake de opleiding.
Ondertussen is een ontwerp van omzendbrief daarrond opgemaakt waarin voorzien wordt dat de
zone dit alles moet voorzien. Dit opent de deur opnieuw naar een wildgroei van mogelijkheden
afhankelijk van de zone. Zone x zal immers dit voorzien, terwijl zone y daar anders over denkt. Dit
zal leiden tot verschillen in fitheid tussen de zones onderling.
26/29
Een nulmeting werd voorgesteld over een periode van twee à drie jaar. Daarin zouden de
verschillende resultaten geëvalueerd kunnen worden. De bedoeling was om de evaluatoren van
de testen cijfermateriaal te geven zodat zij op basis daarvan een referentienorm zouden kunnen
bepalen. Alle brandweerlieden zouden daarna een periode van 2 of 3 jaar (tegen 2018 of 2019)
gehad hebben om aan de norm te voldoen.
3) De opt-out regeling
BVV gaat akkoord met deze regeling maar met maximale toepassing van de Europese limiet van
60u. Hierdoor zou men in de buurt komen van de 1248 uren die voor de vrijwilliger wordt
geaccepteerd. 22uren x 52 weken is immers 1144 uren. Dit principe werd niet weerhouden.
Men heeft gekozen voor de minimale regeling van 38u + 10u. Bovendien betreurt BVV dat deze 10
uren niet verrekend worden op jaarbasis. Met andere woorden 520 uren op jaarbasis. Nu wordt
de teller na elke week telkens terug op nul geplaatst.
Dit staat regelrecht tegenover de flexibiliteit die het werken in de wereld van de brandweer
vereist. Er kan immers drie weken niets gebeuren en dan kan het zijn dat men bij manier van
spreken plots een week niet thuis is.
4) Verlofmogelijkheden
De uitbreiding van de verlofmogelijkheden vormen en een bedreiging van de minimale
dienstgarantie. Bijkomende verlofdagen mogelijk maken betekent in een operationele dienst dat
er bijkomend personeel nodig is om al deze verlofvormen op te vangen om de minimum
bezetting te garanderen. Indien men 1 functie 24u wil bemannen, heeft men ongeveer 6
personeelsleden nodig om de positie, de klok rond in te vullen (personeelscoëfficiënt). De
personen die het verlof regelen in de posten weten als geen ander dat dit geen eenvoudige taak is
in de grote verlofperiodes, maar als een betaald verlof niet toegestaan kan worden (omwille van
de dienstregeling) en het personeelslid beslist om dan maar onbetaald verlof te nemen, dan
betekent dit dat er geen interventies op het grondgebied kunnen plaatsvinden.
5) Premiestelsel voor operationaliteit en onregelmatige prestaties
BVV is in principe voorstander van deze regeling, maar had specifiek gevraagd om ervoor te
zorgen dat de kloof tussen de wedde van de persoon die in dagdienst en diegenen die in
continuverband werken, kleiner zou worden. In plaats van het verschil te verkleinen heeft men
echter de kloof gewoon dichtgereden. Dat wil zeggen dat de persoon die op kerstdag op de
kazerne dienst moet doen op dezelfde manier vergoed wordt als de persoon die in de week
dagdienst doet. Dat is volgens BVV geen billijke regeling. BVV heeft nog een tussenoplossing
gevraagd, maar dit is echter ook niet weerhouden.
Bovendien is het bizar dat de regeling die ophoudt voor de beroepsleden, nu ingevoerd wordt
voor de vrijwillige leden. BVV had liever een identiek premiestelsel gezien voor zowel beroeps als
vrijwilligers.
27/29
6) Voortgezette opleiding
Over deze regeling is BVV wel positief. De 24u zijn positief, maar 48u was eigenlijk beter geweest.
Daarin waren inbegrepen de uren voor training. Dit zou neergekomen zijn op 1 u opleiding per
week. 24 uren per jaar is echt de uiterste ondergrens.
7) Statuut voor de ambulanciers
Het feit dat er nu een statuut is voor de ambulanciers niet-brandweerman werkzaam de
brandweer is op zich positief, maar het was beter geweest dat iedereen ongeacht zijn
burgerdiploma onder hetzelfde statuut zou geïntegreerd worden. Deze oplossing heeft tot gevolg
dat verschillen blijven bestaan.
8) Ondersteunende diensten en burgerpersoneel
Helaas heeft men in dit statuut geen aandacht gehad voor de administratieve, logistieke,
technische personeelsleden, terwijl deze toch onmiskenbaar onmisbaar zijn voor het reilen en
zeilen van een brandweerdienst. Het statuut van deze personeelsleden moet door de zone zelf
geregeld worden.
Besluit
Positief vindt BVV wel dat de weddeschalen en de premiestelsels nu overal gelijk zijn. Ook de
mogelijkheden van mobiliteit voorzien zijn met behoud van ervaring en graad. De overgang van
vrijwilliger naar beroeps is nu mogelijk ondanks dat het competentieverhaal niet weerhouden
werd. De eindeloopbaan is nu ook statutair ingeschreven, met de mogelijkheden om aangepast
werk te voorzien.
De nabije toekomst
Zonaal coördinatorenoverleg
Sinds ongeveer anderhalf jaar, wordt maandelijks een zonaal coördinatorenoverleg
georganiseerd. Vermoedelijk zal de frequentie van dit overleg, met de nabije start van de zones,
opgedreven worden. Alleszins wordt de samenstelling ervan uitgebreid met een
vertegenwoordiger van de VVSG (Vereniging Vlaamse Steden en Gemeenten), een
vertegenwoordiger van de administratie FOD Binnenlandse Zaken en een vertegenwoordiging
van de gouverneurs.
De FOD Binnenlandse Zaken heeft lange tijd amper en moeizaam gecommuniceerd. Het was zeer
moeilijk om correcte informatie door te geven naar iedereen. Sinds begin maart heeft de FOD
echter wel consequent recente informatie op de website van de civiele veiligheid geplaatst:
www.civieleveiligheid.be. Dit is alvast een grote verbetering. De FOD heeft ook een mailadres
ingesteld [email protected], waar vragen naartoe kunnen gestuurd worden.
28/29
Opmaak adviserende handleiding voor de zones
In alle wetten en uitvoeringsbesluiten treft men bepalingen die verplichtend zijn, maar ook
artikelen die door de zone vrij ingevuld mogen worden. De zogenaamde discretionaire
bevoegdheden.
Dit aantal vrije invullingen is vrij groot. Vanuit de syndicale organisaties, de BVV en de VVSG werd
het voorstel gelanceerd om voor de zones een soort ‘handleiding’ met “bij voorkeur” regelingen
op te maken voor deze vrije keuzemogelijkheden. Deze handleiding zou een nieuwe wildgroei in
regelingen moeten beperken. De invulling van deze keuzemogelijkheden blijft echter nog steeds
de vrije keuze van de zone en kan niet worden opgelegd.
Begeleidingscommissie
In de wet is ook de oprichting van een begeleidingscommissie opgenomen. Deze
begeleidingscommissie is in 2009 één keer samengekomen, nadien is deze commissie in
slaapstand gegaan. Nu is deze commissie terug gereactiveerd.
Op 30 april 2014 is deze commissie opnieuw samen geweest. Tijdens deze vergadering zijn de
taken van deze commissie besproken nl het bewaken van of de gemeentebesturen niet moeten
opdraaien voor de meerkost van de hervorming (meerkost is voor de federale regering).
Omgekeerd geldt ook: de federale zal via de commissie na kunnen kijken of de federale
middelen voorzien voor de hervorming niet gebruikt worden voor de lokale herfinanciering.
Tevens zal deze commissie evalueren of de opdrachten die vervat zitten in de vele
uitvoeringsbesluiten wel degelijk uitvoerbaar zijn. De commissie rapporteert tenslotte haar
bevindingen aan de minister van Binnenlandse Zaken.
De samenstelling van de commissie is als volgt: het kabinet die het voorzitterschap heeft, de
administratie FOD Binnenlandse Zaken, de Vereniging van Steden en Gemeenten, een afvaardiging
van de gouverneurs, de federaties van de brandweer. Wanneer er items over het statuut
behandeld worden, worden de syndicale organisaties ad hoc betrokken.
De eerstvolgende vergadering vindt eind mei plaats.
Oprichting klankbordgroep
Om voor de begeleidingscommissie de vinger aan de pols te houden met het ‘veld’ kiest BVV
ervoor om een klankbordwerkgroep op te starten. Daarin zullen twee brandweerlieden uit het
basiskader (één vrijwilliger/één beroeps), twee onderofficieren uit het middenkader (één
vrijwilliger/één beroeps) en twee officieren uit het hoger kader (één vrijwilliger/één beroeps)
gezocht worden om te reflecteren op de vraagstukken die op deze begeleidingscommissie neer
gelegd worden. Op vergadering (6 mei 2014) van de zonecoördinatoren is gevraagd om
voorstellen van kandidaten te doen om in deze klankbordgroep te zetelen.
Dit document is bedoeld als algemene uitleg/duiding over de Ronde van Vlaanderen en is in geen geval bindend voor
BVV of haar vertegenwoordigers. Specifieke vragen kunt u richten naar [email protected].
29/29