FOCUS: APERÇU DE LA SITUATION DES TRAVAILLEURS

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
April 2014
FOCUS
De situatie van oudere werknemers op de Brusselse
arbeidsmarkt
1. Inleiding: context en algemene tendens
Sinds tien jaar stellen we elk jaar een stijging vast van het aantal werkzoekenden dat ouder is dan 50
jaar. In deze periode is hun aantal in het Brussels Gewest meer dan verdrievoudigd terwijl hun
werkloosheidsgraad van 10% in 2002 naar bijna 20% in 2012 is gegaan. Verschillende factoren
werken deze spectaculaire groei in de hand: wettelijke, demografische en economische factoren.
De verschillende hervormingsprojecten willen de leeftijd waarop men uit het actieve beroepsleven
treedt, optrekken. Dit gebeurt door het stelsel van het vervroegd pensioen te wijzigen, de effectieve
pensioenleeftijd te verhogen of nog wijzigingen door te voeren in de voorwaarden voor de vrijstelling
van het statuut van werkzoekende. Dit heeft als gevolg dat het aantal niet-werkende actieve
werkzoekenden ouder dan 50 jaar mechanisch groeit. Het aantal is explosief gestegen zonder dat er
een aangepaste en uit modules bestaande voorziening voor socioprofessionele inschakeling werd
ingevoerd. De prioriteit die het beleid aan de strijd tegen de werkloosheid bij jongeren heeft gegeven
(waarvan de situatie inzake tewerkstelling zorgwekkender is dan die bij 50-plussers), heeft als gevolg
gehad dat de discriminatie van ouderen in het bijzonder uit het oog werd verloren.
De bevolkingsgroei, die zo typerend is voor Brussel, heeft zich bovendien ook laten voelen in de
leeftijdscategorieën tussen 45 en 64 jaar. De laatste vijf jaar was de groei in deze categorieën sterker
in Brussel (+10,9%) dan in heel België (+7,5%). Dit had als gevolg dat over dezelfde periode de
actieve bevolking sterker gegroeid is dan de bevolking zelf. Het aantal beroepsactieve mensen tussen
45 en 64 jaar is in het BHG met 15,5% gestegen (tegen +12,8% in België).
We mogen ten slotte niet vergeten dat de oudere werkzoekenden meer blootgesteld worden aan het
risico ontslagen te worden o.a. om veronderstelde of werkelijke redenen zoals een beperkt
aanpassingsvermogen of een ongunstige kosten-productiviteitverhouding. Terwijl het niet makkelijk is
om het verhoogde risico om ontslagen te worden omwille van de leeftijd te becijferen, is het wel
relatief eenvoudig om de uitstroom uit de werkloosheid bij oudere werknemers te berekenen. In het
BHG, net zoals elders, wordt de kans om uit de werkloosheid te raken aanzienlijk kleiner naarmate
men ouder wordt. Hierdoor wordt een groot deel van de werkzoekenden van 50 jaar en ouder
langdurig werkloos, waardoor de kans op een baan nog kleiner wordt.
We moeten spijtig genoeg vaststellen dat op de arbeidsmarkt werknemers steeds vroeger als “ouder”
worden beschouwd. Dit staat in schril contrast met de wens om de duur van het actieve leven te
verlengen. In het kader van deze focus hebben we gekozen om met de leeftijdscategorieën van boven
de 45 jaar te werken, met schijven van vijf jaar om de analyse te verfijnen.
1
2. De tewerkstelling bij 45-plussers
Terwijl historisch gezien de tewerkstelling van oudere mensen de neiging had om te verminderen
naarmate ze ouder werden omwille van de vervroegde uitstap naar inactiviteit, stellen we vandaag de
tegengestelde tendens vast: een sterkere groei van de tewerkstelling in de hogere
leeftijdscategorieën. Dit is hoofdzakelijk te verklaren door de groei van de beroepsactieve
bevolking onder de ouderen waardoor zowel hun werkloosheidsniveau als hun tewerkstellingsgraad
zijn gestegen. Op vijf jaar tijd is het aantal Brusselaars tussen 45 en 64 jaar met een baan met bijna
15% gestegen, wat iets sterker is dan het Belgisch groeicijfer (13%).
Tabel 1: Evolutie van de tewerkgestelde bevolking volgens leeftijdscategorie in het BHG en België (20072012)
2007
45 tot 49 jaar
50 tot 54 jaar
55 tot 59 jaar
60 tot 64 jaar
Totaal 45 tot 64 jaar
Algemeen totaal
% 45 - 64 / Totaal
BHG
46.441
36.536
26.748
11.852
121.578
382.541
31,8
2012
België
639.389
521.649
330.036
98.947
1.590.022
4.380.278
36,3
BHG
49.068
44.220
31.787
14.310
139.385
420.138
33,2
Var. 07 - 12
BHG
België
5,7
3,7
21,0
13,7
18,8
22,6
20,7
38
14,6
13,1
9,8
3,3
België
663.202
593.368
404.464
136.590
1.797.625
4.523.913
39,7
Bron: FOD Economie – ADSEI (EAK), berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
Deze gunstige evolutie zet zich echter niet verder bij de tewerkstellingsgraad van ouderen. Op vijf jaar
tijd is namelijk enkel de tewerkstellingsgraad bij 55-plussers gestegen (4%). Deze relatief zwakke
toename is het resultaat van de globale bevolkingsgroei in deze leeftijdscategorie. Bij de 45- tot 49jarigen stellen we zelfs een inkrimping van de werkgelegenheidsgraad vast, in het bijzonder bij de
mannen (-4%) waarvan veel hun baan hebben verloren na de crisis van 2008.
Als we de tewerkstellingsgraad per vijfjarige schijf bekijken, stellen we vast dat deze vanaf 45 jaar bij
zowel mannen als vrouwen daalt. De daling van de tewerkstellingsgraad is vooral waarneembaar
vanaf 55 jaar, waar het van 65% naar 54% daalt, om na 60 jaar zelfs tot 28% te kelderen.
Tabel 2: Tewerkstellingsgraad volgens geslacht en leeftijdscategorie in het BHG (2012)
Mannen
45 tot 49 jaar
50 tot 54 jaar
55 tot 59 jaar
60 tot 64 jaar
Totaal
Vrouwen
67,9
74,2
62,5
36,5
59,4
Totaal
61,4
56,5
45,7
20,7
48,6
64,8
65,3
53,8
28,1
54,0
Bron: FOD Economie – ADSEI (EAK), berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
3. De werkloosheid bij 45-plussers
De IAB-werkloosheidsgraad bij 45- tot 60-jarigen schommelt tussen 10% en 16%, wat minder is dan
het gewestelijk gemiddelde (17,5%), en ligt eveneens lager dan de werkloosheidsgraad berekend op
een administratieve basis die voor deze leeftijdscategorieën tussen 17% en 18% schommelt. Dit
verschil tussen de IAB-werkloosheidsgraad en de administratieve werkloosheidsgraad kan een
aanwijzing zijn dat een steeds groter wordend deel van de oudere werkzoekenden ontmoedigd is, zich
niet onmiddellijk als beschikbaar meldt (om gezondheidsredenen of andere) of actief naar werk zoekt.
De verschillen tussen Brussel en de andere twee gewesten zijn vooral waarneembaar in de
leeftijdscategorieën tussen 45 en 59 jaar, waarbij de Brusselse werkloosheidsgraad drie tot vier keer
hoger ligt dan elders. Dit komt voornamelijk omdat men in Brussel, in vergelijking met Vlaanderen en
Wallonië, minder gebruik maakt van het vervroegd pensioen, o.a. door het klein aandeel aan industrie
in het Brussels sectoraal weefsel.
2
Figuur 1: IAB-werkloosheidsgraad volgens leeftijdscategorie en het gewest (2012)
20
15
10
5
0
45-49 jaar
Brussels Gewest
50-54 jaar
Vlaams Gewest
55-59 jaar
Waals Gewest
60-64 jaar
België
Bron: FOD Economie – ADSEI (EAK), berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
In 2013 is ongeveer 30% van de bij Actiris ingeschreven werkzoekenden ouder dan 45 jaar, hetzij een
aandeel dat twee keer dat van de jongeren bedraagt. Sinds 2002 is het aantal NWWZ ouder dan 45
jaar van 12.800 naar 31.500 personen gestegen, hetzij een toename met 146%. Deze stijging
concentreert zich meer bepaald in de leeftijdscategorieën boven de 50 jaar (+315%). Het aantal 55plussers die ingeschreven zijn is in tien jaar tijd verviervoudigd. De reden van een dergelijke
explosieve groei zijn de wijzigingen die in 2002 werden doorgevoerd en die ertoe geleid hebben dat
grote groepen werklozen ouder dan 50 jaar als actieve werkzoekende ingeschreven bleven. Als we bij
de berekeningen trouwens de oudere werkzoekenden van de RVA integreren, is de stijging minder
spectaculair (+34%). De progressieve afschaffing van de vrijstelling kan niet de enige reden zijn van
een dergelijke stijging die sterker is dan de stijging bij het geheel van de NWWZ (+30%).
Wat zijn de eigenschappen van de NWWZ ouder dan 45 jaar?

Hoewel oudere werkzoekenden over het algemeen (meer dan acht van de tien) ingeschreven zijn
in de categorie WZUA (uitkeringsgerechtigde werkzoekenden) is de stijging van het aantal
inschrijvingen sinds 2007 sterker in de categorie van de andere niet-werkende werkzoekenden, nl.
de vrije werkzoekenden en zij die afhankelijk zijn van het OCMW (+36% tegen +69%).

Wat het kwalificatieniveau betreft, had in 2007 drie vierde van de werklozen ouder dan 45 jaar
een diploma gelijk aan of lager dan het GHSO, hetzij bijna tien punten meer dan het gewestelijk
gemiddelde. Momenteel is één derde van de laaggeschoolde werknemers in het BHG ouder dan
45 jaar. De helft van de werkzoekenden uit deze leeftijdscategorie heeft een buitenlands
getuigschrift. We stellen bovendien vast dat er minder middelmatig geschoolde NWWZ in de
categorie van 45 jaar en ouder zitten.
De crisis in 2008 heeft bij de hooggeschoolde werknemers tussen 40 en 45 jaar voor veel
jobverlies gezorgd. Bij de 50-plussers was de groei het sterkst (+66%) voor de laaggeschoolden.

Wat de inactiviteitsduur betreft, stellen we vast dat de oudere NWWZ langer werkloos blijven.
Terwijl we in de leeftijdscategorie van 45 tot 50 jaar reeds een oververtegenwoordiging van de
langdurige werklozen (> 1 jaar) vaststellen, blijft dit cijfer stijgen met de leeftijd. Boven de 50 jaar
heeft bijna 82% van de werkzoekenden sinds minstens een jaar niet meer gewerkt. Naast de
discriminatie bij aanwerving, waarvan bewezen is dat zij het slachtoffer zijn, kunnen we stellen dat
de focus van de begeleidingsmaatregelen op werkzoekenden jonger dan 50 jaar bijgedragen heeft
tot de vermindering van het aanbod aan diensten die zij mogelijk konden genieten. Bij het geheel
van langdurige werklozen tellen we meer dan 60% 45-plussers.

De NWWZ die ouder zijn dan 45 jaar zitten in sommige beroepssectoren geconcentreerd.
Hieronder volgen de belangrijkste:
o Veiligheid en schoonmaak (18%)
o Administratie (13%)
o Transport, warenbehandeling en logistiek (13%)
o Horeca en voeding (10%)
o Bouw (9%)
3
Als we de administratieve sector buiten beschouwing laten, stellen we vast dat de meeste van
deze sectoren gekenmerkt worden door vaak moeilijke werkomstandigheden. Het aantal werkloze
kaderleden bedraagt 1.200, hetzij 4,5% van de NWWZ die ouder zijn dan 45 jaar.

Ten slotte is er de ruimtelijke verdeling van de oudere NWWZ die conform is met de
bevolkingssamenstelling van de gemeenten. Als we naar de Brusselse werkloosheid volgens
leeftijd kijken, merken we sterke territoriale verschillen op. In de gemeenten in het zuiden van
Brussel (Sint-Pieters-Woluwe, Sint-Lambrechts-Woluwe, Ukkel, Watermaal-Bosvoorde en
Oudergem) is één op vier werkzoekenden ouder dan 50 jaar. In de andere Brusselse gemeenten
is één op de vijf werkzoekenden ouder dan 50 jaar en in gemeenten zoals Molenbeek en SintGillis één op zes.
Terwijl de structuur van de bevolking sterk varieert naargelang de Brusselse gemeenten (de
zuidoostelijke gemeenten hebben een oudere bevolking), stellen we vast dat de groei van de
werkloosheid bij 50-plussers sinds 2008 aanzienlijker was in de gemeenten waar de concentratie
aan senioren het zwakst is.
4. Overzicht van de uitstroom naar werk volgens leeftijd
Het verstikkend effect van de inactiviteit neemt toe met de tijd en de kansen om uit de werkloosheid te
raken verkleinen. Verschillende variabelen beïnvloeden de kans om een baan te vinden. De leeftijd en
het opleidingsniveau zijn de belangrijkste bepalende factoren. Ongeacht het kwalificatieniveau stellen
we vast dat het uitstroompercentage naar werk vanaf 30-35 jaar met de leeftijd daalt. Voor hetzelfde
opleidingsniveau ligt dit percentage bij de 55-plussers dubbel zo laag dan bij de werkzoekenden
jonger dan 25 jaar. Vanaf 50 jaar hebben de werkzoekenden globaal gezien één kans op drie om uit
de werkloosheid te raken (33,9%). Vanaf 55 jaar wordt dat minder dan één kans op vier (23,7%).
Figuur 2: Beroepsinschakeling van NWWZ volgens leeftijdscategorie (2011-2012)
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
<25 jaar
25 tot 29
jaar
30 tot 34
jaar
Laag
35 tot 39
jaar
40 tot 44
jaar
Middel
Hoog
45 tot 49
jaar
50 tot 54
jaar
55 tot 64
jaar
Totaal
Bron: Actiris, berekeningen van het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
4
5. Besluit: vooruitzichten en denkpistes
Over het algemeen is het in het BHG gevoerde beleid voor personen ouder dan 55 jaar conform de
voorschriften van het generatiepact van 23 december 2005. Het gaat voornamelijk om
opleidingscheques, beroepsoverstappremies, outplacement (via het kantoor Brussels Outplacement),
diversiteitsplannen alsook begeleidingsacties voor werkzoekenden van 45 jaar en ouder. We moeten
vaststellen dat deze verschillende maatregelen en voorzieningen in het BHG nauwelijks impact
hebben op de evolutie van de werkloosheid bij ouderen. Bovendien werden weinig van deze
maatregelen geëvalueerd op hun doeltreffendheid. Het is duidelijk dat deze maatregelen onvoldoende
zijn om de stroom aan werknemers die “gevraagd” worden om na hun 55 jaar actief te blijven, te
verwerken.
1
In zijn verslag van 2012 heeft de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (STC) zich gebogen over de
factoren die de inschakeling van personen tussen 55 en 64 jaar op de arbeidsmarkt beïnvloeden. Het
verslag stelt een aantal aanbevelingen voor, waarvan sommige op gewestelijk of gemeenschappelijk
interventieniveau: de deelname van oudere werknemers aan de beroepsopleiding aanmoedigen, het
evenwicht tussen privé en werk bevorderen, de procedures voor de erkenning van de vaardigheden
uitbreiden, het sociaal overleg met doelgerichte hulpmaatregelen combineren en ten slotte, de
begeleiding van de openbare tewerkstellingsdiensten, zonder leeftijdsgrens, uitbreiden.
Terwijl het beleid inzake de verlenging van het actieve leven en het beleid inzake de werklasten op
federaal niveau wordt bepaald, beschikt Brussel over speelruimte waarin het acties ten gunste van
deze categorie werknemers kan voeren. Of het nu gaat om de uitbreiding van de bovengenoemde
maatregelen of de ontwikkeling van nieuwe initiatieven (o.a. met het oog op de kansen die de zesde
staatshervorming biedt), de middelen voor de acties op gewestelijk niveau moeten meer coherent en
meer complementair zijn met het beleid op federaal niveau.
Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid
De Brouckèreplein 12, 1000 Brussel
http://www.actiris.be , rubriek Arbeidsmarkt
1
Hoge Raad voor de Werkgelegenheid, Verslag 2012 - Actief ouder worden, Juni 2012
5