Aantal kranen komt langzaam in lijn met vraag (pdf)

Assetvisie kranen
ING Economisch Bureau
Aantal kranen komt
langzaam in lijn met
benodigde capaciteit
In 2015 zal naar verwachting het aantal kranen in Nederland voor het zesde jaar op rij dalen. Langzaam
komt de beschikbare hijscapaciteit wel weer in lijn
met de vraag. Sommige kraanverhuurders hebben hun
eigen kranenpark dusdanig laten inkrimpen dat zij af
en toe weer van andere kraanbedrijven inhuren. Door
het economische herstel neemt de vraag in de bouw
naar hijscapaciteit volgend jaar ook licht toe. De chemie kampt echter met lagere volumes waardoor de
vraag naar verticaal transport onder druk kan komen.
Einde krimp kranenpark in zicht
Voor het zesde jaar op rij daalde in 2014 het aantal kranen. In
2008 waren er nog bijna 2.200 kranen. In 2014 is dit naar
verwachting afgenomen tot circa 1.400 kranen. Dit is een daling van meer dan 40% en hierdoor is het aantal kranen in
Nederland nu lager dan aan het begin van de meting in 1990.
Sinds 1990 daalde ook de investeringen in woningen en bedrijfsgebouwen met soortgelijke cijfers. Door de teruggekeerde lichte economische groei verwacht het ING Economisch Bureau voor 2015 een licht aantrekkend bouwvolume.
Het kranenpark zal echter nog wel enigszins krimpen doordat er nog steeds overcapaciteit is in de markt.
Mondjesmaat meer onderlinge inhuur
Nu het kranenpark in Nederland flink is afgenomen profiteren
vooral middelgrote bedrijven doordat onderlinge verhuur
weer langzaam op gang komt. Tijdens de crisis kregen deze
bedrijven, als flexibele schil van andere verhuurders, ook de
zwaarste klappen. De middelgrote kraanverhuurders blijven
het echter moeilijk hebben. In de concurrentie met de kleinere kraanbedrijven hebben zij in vergelijking relatief hoge
vaste kosten en zijn minder flexibel. Daarnaast zijn ze vaker
actief in de zwaar getroffen nieuwbouw. Kleinere kraanbedrijven zijn juist afhankelijk van de minder conjunctuurgevoelige renovatiemarkt. De grote kraanbedrijven zijn vaak werkzaam in de petrochemie, telecom en in de plaatsing, vervanging en het onderhoud van windmolens. Deze markten zijn
minder getroffen door de recessie.
Figuur 1 Vanaf 2009 neemt het aantal kranen af
2.500
180
2.300
165
2.100
150
1.900
135
1.700
120
1.500
1.300
105
Huidig aantal kranen kleiner dan
begin jaren '90
1991
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
2013
2015*
90
Volume ontwikkelingen investeringen in gebouwen, index 1991=100 (r. as)
Aantal kranen
Bron: VVT en CBS, bewerking ING Economisch Bureau
Beperkte stijging kostprijs in 2014
Voor mobiele torenkranen nam de kostprijs de afgelopen zes
jaar met gemiddeld 2,4% per jaar toe. In 2014 stegen de gemiddelde kosten met 0,5% (figuur 2). De rentekosten over
materieel daalden met 12,2% door lagere rentepercentages
en ook de kosten van banden namen af. Daartegenover stonden hogere kosten voor verzekeringen, motorrijtuigenbelasting, reparatie en onderhoud en loonkosten van de machinist.
De gemiddelde kosten van brandstof bleven nagenoeg gelijk.
Andere afzetmarkt of bedrijfsbeëindiging
De stijgende inkoopprijzen en dalende uurtarieven van de
laatste jaren zetten de liquiditeitspositie van kraanverhuurders onder druk. Sommige kraanverhuurders kiezen voor
bedrijfsbeëindiging. Als er jaar na jaar meer geld uit gaat dan
er binnenkomt en er geen uitzicht is op een flink herstel van
de markt kan dit een logische keuze zijn voor vooral kleinere
kraanbedrijven, die vaak ook nog gerund worden door eigenaren die de pensioensgerechtigde leeftijd in het vizier hebben.
Figuur 2 Lagere kostenstijging mobiele torenkraan
in 2014 (% j.o.j.)
6%
5%
4%
3%
4G grotendeels uitgerold
Investeringen van telecombedrijven in 4G netwerken hebben
de afgelopen paar jaar gezorgd voor plaatsing van zendmasten door kranen. Inmiddels bieden KPN en Vodafone landelijke dekking. Vodafone volgt eind 2015 en ook Tele2 heeft al
een flinke (nog niet operationeel) netwerk. De uitrol van de
opvolger, 5G, zal nog enige tijd duren en waarschijnlijk niet
voor 2020 van start gaan.
Figuur 3 Aantal geplaatste windturbines neemt
sinds 2010 weer toe
2%
250
1%
200
0%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Bron: Panteia/NEA
Plaatsen van windmolens groeimarkt
Eén van de activiteiten waar verschillende kraanverhuurders
zich, naast de bouwsector, op richten is het plaatsen van
windturbines op land. In 2010 is na jaren van afname het aantal geplaatste windturbines weer aan het toenemen tot meer
dan 100 in 2013 (figuur 3). Het kabinet heeft begin dit jaar in
de structuurvisie Windenergie op Land gebieden aangewezen die geschikt zijn voor grote windparken op land. Om de
doelstellingen uit het energieakkoord te halen, zal de komende jaren het aantal te plaatsen turbines toenemen. De
uitbreiding gebeurt ook door oudere kleinere turbines te
vervangen door grotere turbines die meer elektriciteit opleveren. Exploitanten willen ook ruim 170 windturbines vervangen om zo nog voor groene stroomsubsidie (SDE+) in
aanmerking te komen. Voor het plaatsen van deze grote turbines zijn echter ook grotere kranen nodig van soms meer
dan 600 ton waarin kraanbedrijven die deze markt willen
betreden wel moeten investeren.
Vraag vanuit petrochemie onder druk
Een andere sector waar veel vraag is naar verticaal transport
is de industrie en dan met name in de chemie. Veruit de
grootste chemietak in Nederland is de basischemie, waaronder de petrochemie rond Rotterdam. Kranen worden vooral
ingezet in de petrochemische industrie bij het onderhoud en
bouwen van fabrieken en de daarbij behorende machines en
installaties. De matige economische situatie in Europa en de
ongunstige concurrentiepositie (vanwege de relatief hoge
energieprijzen t.o.v. de VS) zetten momenteel echter de raffinagesector en de petrochemie onder druk. De forse daling
van de olieprijs is een welkome ontwikkeling. Lagere productievolumes leiden in het algemeen niet tot minder onderhoud maar wel vaak tot minder modificaties en nieuwe investeringen waardoor ook minder verticaal transport benodigd
kan zijn. Daarbij zijn er de afgelopen jaren juist al grote periodes van onderhoud in de Rotterdamse en Antwerpse petrochemie geweest.
Assetvisie kranen November 2014 2
150
100
50
0
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
In gebruik genomen
Uit gebruik genomen
Bron CBS
Bouw: Nog steeds belangrijkste afnemer van kranen
De meeste kranen, naar schatting 60%, worden nog steeds
ingezet in de bouwsector. Binnen de bouw is vooral de burgerlijke- en utiliteitsbouw (B&U) de belangrijkste afnemer.
Correctie bouwproductie na vier kwartalen van groei
In het derde kwartaal van 2014 is de bouwproductie met ruim
2% gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Hierdoor kwam er een einde aan de groei die drie kwartalen
(4e kwartaal 2013 t/m 3e kwartaal 2014) duurde. Ondanks de
daling in het derde kwartaal lag over de eerste negen maanden van 2014 de bouwproductie toch nog boven het niveau
van dezelfde periode in 2013. De algehele trend is, na jaren
van krimp, dus wel omhoog. ING Economisch Bureau verwacht dat de bouwproductie in zowel 2014 als 2015 groeit
met 2,5%. Hiermee is eind 2015 de krimp van 2013 (-4,8%)
goedgemaakt maar ligt het volume nog ver onder de piek
van 2008. De vraag naar hijscapaciteit vanuit de bouw zal dus
waarschijnlijk ook weer gaan toenemen, al worden de niveau’s van voor de crisis bij lange na niet bereikt.
Tabel 1 Bouwproductie naar deelsectoren (% j.o.j.)*
2013
2014
2015
Totaal bouw
-4,8%
2,5%
2,5%
Woningen & bedrijfsgebouwen (B&U)
-8,0%
2,5%
3,0%
Infrasector
-1,9%
2,0%
2,5%
Installatie, afwerking & sloop
-3,0%
3,0%
3,0%
Gerelateerde sectoren:
Bouwmaterialenindustrie
-4,5%
2,5%
2,5%
Architecten & ingenieurs
-1,4%
2,0%
2,0%
Bron: CBS en ramingen ING Economisch Bureau *Het CBS levert per
2013 de productiecijfers van de bouw niet meer opgesplitst naar nieuwbouw en renovatie. Hierdoor kunnen wij deze indeling niet meer gebruiken voor onze vooruitzichten en zijn daarom overgeschakeld op de bovenstaande (minder detaillistische) onderverdeling.
Indicatoren wijzen op verder herstel
De orderboeken raken in de bouw beter gevuld. Zo heeft het
gemiddelde bouwbedrijf momenteel voor circa 6,6 maanden
aan werk in portefeuille. Een jaar geleden was dit één maand
minder. De prijsdruk lijkt ook langzaam af te nemen. Steeds
minder aannemers geven aan de prijzen te willen verlagen.
Bouwondernemers zijn dan ook het afgelopen jaar een flink
stuk optimistischer geworden. Zo steeg het ondernemersvertrouwen tot -15 in het 3e kwartaal 2014 (figuur 4). Dit was het
hoogste niveau sinds 2008 en een forse stijging ten opzichte
van september 2013 (-37). De geopolitieke spanningen hebben op het humeur van de binnenlands georiënteerde bouwondernemer dan ook (nog) nauwelijks tot geen invloed. Ondanks de forse stijging van het vertrouwen moet uiteraard
niet uit het oog worden verloren dat de bouwsector de forse
productiekrimp tijdens de crisis van in totaal 25% nog lang
niet te boven is. Er blijft een flinke overcapaciteit bestaan
waardoor de winstgevend nog steeds onder druk staat.
Figuur 4 Bouwondernemers flink positiever
125
30
120
20
115
10
110
0
105
-10
100
-20
95
-30
90
-40
85
2008
2009
2010
2011
Bouwproductie index 2008=100)
2012
2013
2014
-50
Ondernemersvertrouwen bouw
Bron: CBS en Ecowin, bewerking ING Economisch Bureau
Herstel woningbouw
Het herstel van de Nederlandse huizenmarkt doet het wat
rustiger aan. In het derde kwartaal wisselden, ruim 39.000
woningen van eigenaar. Dat zijn veel meer verkopen dan een
jaar eerder maar, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden,
slechts iets meer dan in het 2e kwartaal. In november verslechterde het consumentenvertrouwen ten opzichte van oktober maar staat wel op een veel hoger niveau dan één jaar
geleden. De verwachting is ook dat het herstel van de Neder-
Assetvisie kranen November 2014 3
landse economie en de arbeidsmarkt doorzet. Daarmee blijven de vooruitzichten voor de huizenmarkt positief. Een toename van de doorstroming op de huizenmarkt zorgt voor
meer activiteit in de woningnieuwbouw en vraag naar verticaal transport. Zo nam het aantal afgegeven bouwvergunningen in de eerste acht maanden van 2014 met bijna 40% toe
ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar.
Utiliteitsbouw: herstel met horten en stoten
Extra vraag naar verticaal transport vanuit de utiliteitsbouw
zal de komende jaren nog beperkt zijn. In de utiliteitsbouw
zijn er begin 2014 veel nieuwe vergunningen afgegeven voor
de bouw van nieuwe scholen en trok ook de vergunningverlening voor hallen en loodsen weer aan. In het tweede kwartaal is er wel een terugval geweest in de afgifte van de vergunningen voor bedrijfsgebouwen. Bouwbedrijven actief in
de utiliteitsbouw zagen wel een flinke toename van de orderposities. Nog steeds heeft echter ruim 4 op de 10 van deze
bouwbedrijven onvoldoende orders om al het personeel aan
het werk te houden.
Meer weten?
Kijk op ING.nl/zakelijk
Of bel met
Adri Norder,
Assetspecialist ING Lease
065 49 83 093
Maurice van Sante,
Senior econoom (auteur)
068 36 32 062
Wilt u nieuwe publicaties per e-mail ontvangen?
Ga naar ING.nl/economischepublicaties
Volg ons op Twitter:
INGnl_Economie
Disclaimer
De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de
analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit
rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie
is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING
Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen
dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is.
ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport
kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de
inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van
gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits
de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank
en de Autoriteit Financiële Markten.
De tekst is afgesloten op 20 november 2014.