de bijlage - Elsevier

commerciële bijlage
De
KAMER
102
Interview
Chris
Heutink
‘De dingen die je
hebt afgesproken,
moet je ook
waarmaken’
105
‘Coaching
wordt belangrijker’
Bestuurders gaan
op zoek naar de
kracht van hun
medewerkers
Nieuw leiderschap: de
bestuurder van de toekomst
In februari hield De Kamer voor de derde
maal een Kamersessie, een rondetafel­gesprek waar bestuurders met elkaar in
gesprek gaan over thema’s die hen bezighouden. Thema ditmaal: nieuw leiderschap. Wat voor leiders hebben bedrijven
nu en in de toekomst nodig? Aanwezige
bestuurders, vooral bestuursvoorzitters
van grote concerns, concludeerden dat geslaagde leiders meer nog dan vroeger een
betrouwbaar team rond zich weten te bouwen. Dat betekent dat het coachen van
werknemers essentieel is, maar ook CEO’s
hun eigen functioneren durven laten beoordelen, door werknemers of zelfs door
familie. ‘Luisteren is uiterst belangrijk.’
106
‘Goede leiders leiden
leiders op’
Inzichten en
visies van de
sessies van
De Kamer
108
Interview
Jeroen
Versteeg
‘Een winning
team is een
gevaar voor
zichzelf’
%
commerciële bijlage
Interview met Chris Heutink
‘Ik vind het
vreselijk als iets
slecht is geregeld’
Chris Heutink maakte als eind twintiger razendsnel carrière bij hr-concern Randstad. Nu hij ­
daar een kwart eeuw later lid wordt van de raad
van bestuur, blikt hij terug. ‘Ik heb geleerd dat
de visie van Chris Heutink niet altijd klopt.’
C
hris Heutink (52) wordt
volgende maand benoemd tot lid van de
raad van bestuur van
uitzendconcern Randstad. John Maassen (46), directievoorzitter grootzakelijk van verzekeraar Achmea, interviewde hem over hoe hij leiderschap ziet.
John Maassen: U hebt vroeger gevoetbald. Wat was uw positie?
Chris Heutink: ‘Ik was midden-midden
en aanvoerder van mijn team. Die rol
paste vroeger al goed bij mij. Althans, ik
denk dat ik in een groep al snel het initiatief nam. In een voetbalelftal heb je
een aanvoerder nodig. In het veld, maar
ook in alle ­regelzaken daarbuiten. Ik
denk dat ik me leende voor die rol omdat ik dan ­zeker wist dat dingen goed
werden geregeld. Ik vond het als jongeman al vreselijk als dingen slecht georganiseerd waren.’
Maassen: Hoe aanwezig was u als aanvoerder?
Wie is Chris Heutink?
1990 Intercedent Randstad
1991 Vestigingsmanager Randstad in
diverse vestigingen
2000 Districtsmanager Randstad in
diverse districten
2004 Algemeen directeur Randstad
Polen
2007 Operationeel directeur Randstad
Nederland
2009 Algemeen directeur Randstad
Nederland
2014 Algemeen directeur Randstad
Groep Nederland en lid raad van
bestuur Randstad Holding
Heutink: ‘Ik denk dat ik voor de gemiddelde scheidsrechter een heel aan­wezige voetballer was – zowel fysiek als
verbaal. Ik zag gisteren op televisie
Frank de Boer boos aan de zijlijn staan
roepen. Dat gedrag herken ik sterk. Ik
had dat vroeger voortdurend.’
Maassen: Hebt u dat nog steeds?
Heutink: ‘Ja, ik kan me wel druk maken
over zaken die niet goed gaan. Ik was
ambitieus en dat ben ik nog steeds. Ik
wilde vooral baas worden omdat ik
dacht dat ik het beter kon. Die drang
heb ik altijd gehad. Ik heb tegelijk altijd
geprobeerd om de functie die ik vandaag bekleed, goed uit te voeren. Ik
ben nooit bezig geweest met het uitstippelen van mijn loopbaan.’
Maassen: U werkt al uw hele carrière
bij Randstad. Dat hebt u misschien wel
te danken aan het feit dat Randstad
80 procent van zijn vacatures met
­interne kandidaten wil vervullen. Vanwaar dat beleid?
Heutink: ‘In de kern is Randstad een
winkelketen. Onze vestigingen zijn winkels in werk. In die winkels werken intercedenten. Die beginnen jong en wisselen na plusminus drie jaar van functie. Wij weten dat het goed is voor ons
en onze klanten als onze mensen bij
ons blijven werken. We kunnen niet
voorkomen dat onze intercedenten na
een paar jaar een andere uitdaging
­zoeken. Maar we kunnen dankzij die
80-20-regel wel zorgen dat een inter­cedent manager wordt. Zo binden we
mensen, en dat zorgt voor continuïteit.’
Maassen: Welke vragen stelt u in een
sollicitatiegesprek?
Heutink: ‘Ik laat iedere kandidaat eerst
vertellen over zijn leven. Of het nu over
zijn kleuterschool gaat of over zijn studententijd – hoe een kandidaat over zijn
leven praat, vind ik al zinvolle informatie. Vervolgens zal ik vragen waarom ze
dit zo’n mooi bedrijf vinden. En waarom
ze de arbeidsbemiddeling zo’n mooi
vak vinden. Ten slotte wil ik wapenfeiten weten. Op welke prestatie zijn ze
trots? De meeste kandidaten vallen bij
die laatste vraag stil.’
Maassen: Wat is uw grootste wapenfeit?
Heutink: ‘Ik was 28 jaar en net begonnen als intercedent op onze logistieke
unit in Utrecht. Ik heb van transportbedrijf Van Gend & Loos in een jaar tijd
onze grootste klant gemaakt. Toen ik in
commerciële bijlage
De
KAMER
diezelfde middag al een paar vervangers van ons paraat had staan. Zo
kreeg ik al snel de naam een handige
probleemoplosser te zijn.’
Maassen: U werkt bijna 25 jaar bij
Randstad. Wat is het belangrijkste dat
u in die jaren hebt geleerd?
Heutink: ‘Ik heb geleerd dat de visie
van Chris Heutink niet altijd klopt. Ik
dacht twintig jaar geleden precies te
weten hoe de wereld in elkaar zat. En
hoe je iets het beste kunt regelen. Als
iemand dat ter discussie stelde, dan
wuifde ik de kritiek gemakkelijk weg.
Dat zal ik nu niet meer doen. Ik probeer
goed te luisteren naar wat anderen
­zeggen, juist als het indruist tegen mijn
eigen visie.’
Maassen: Is dat een les die met de
jaren is gekomen?
Heutink: ‘Ik denk dat het met zelfver­zekerdheid te maken heeft. Als je
onzeker bent, dan vind je elk idee dat
andere mensen opwerpen eng en
­spannend. Toen ik voor het eerst vestigingsmanager werd, stond ik minder
stevig in mijn schoenen. Ik was hartstikke jong en vond het erg spannend.
Ik moest als eind-twintiger op maandag
ineens tien meiden aansturen, die de
vrijdag ervoor nog gewoon mijn collega’s waren. Mijn eerste reflex was om
in die nieuwe rol net te doen of ik alles
wist.’
Maassen (Achmea, links) met Heutink (Randstad): ‘Het gaat erom dat je principes hebt’
dienst trad, nam dat bedrijf zeven uitzendkrachten van ons af. Een jaar later
‘Ik kreeg de naam
een probleem­oplosser te zijn’
waren het er honderd. Hoe ik dat deed?
Heel simpel: ik kwam elke dag om vier
uur ’s middags bij hun loods langs. Op
dat moment begon hun werk. De eerste
keer vonden ze dat bij Van Gend & Loos
heel raar, aangezien wij maar enkele
van hun honderd uitzendkrachten leverden. Maar elke dag zijn er wel een paar
ziek. Dus ik zorgde er altijd voor dat ik
Maassen: Hoe reageerden uw medewerkers daarop?
Heutink: ‘Ze vonden me een groentje,
een jongetje. Ze gingen mij in mijn
nieuwe rol testen. Ineens deed een van
die dames bijvoorbeeld een gewaagde
leren broek aan. En gympen. En die
ging ze uitgebreid bij de koffieautomaat
showen. Om maar te kijken of je er iets
van durfde te zeggen.’
Maassen: En?
Heutink, lachend: ‘Ik stuurde haar naar
huis. Het gaat erom dat je principes
hebt. Dat is belangrijk als leider, niet zo-
commerciële bijlage
zeer vanwege de kleding van je medewerkers, maar vooral omdat je ook met
veeleisende klanten te maken hebt.
Dan krijg je discussies over werk­omstandigheden en de veiligheid van
onze uitzendkrachten, of zelfs over discriminatie. Ik heb klanten gehad die
goed waren voor een miljoenencontract,
die ik moest vertellen dat ik niet selecteer op huidskleur. Dat zeg ik nu vrij gemakkelijk, maar twintig jaar geleden lag
ik van dat soort gesprekken wel wakker.
Want hoe ga ik dat aan mijn baas vertellen? Zo’n grote klant kon ons er misschien wel uitknikkeren.’
focus op resultaat. Je moet bij hem
wel resultaat leveren. Je kunt best
een jaar pech hebben en je targets
niet halen. Dat mag. Je kunt ook twee
jaren pech hebben, maar dat is best
gek. Of het nou om kosten gaat of om
verkoop of over winst maken – maakt
niet uit. De dingen die je afspreekt,
moet je kunnen waarmaken. Doe je dat
niet, dan ben ik een lastige baas.’
‘Ik geloof in voorbeeldgedrag’
Volgens John Maassen (46),
directeur grootzakelijk bij
­Achmea, is leiderschap geen
kwestie meer van anciënniteit,
zoals vroeger vaak het geval
Maassen: Hebt u ooit zo’n miljoenencontract verspeeld?
Heutink: ‘Klanten willen zelf natuurlijk
ook niet discrimineren. Of beknibbelen
op de veiligheid in hun bedrijf. Als je
die kwestie op het juiste moment ter
discussie stelt, dan zullen ze nooit het
contract op het spel zetten.’
was. Met de komst van een
nieuwe generatie bestuurders
verandert ook de stijl van leiderschap. De leider van de
toekomst onderscheidt zich
wat betreft Maassen door vier
kenmerken.
Maassen: Welke karaktertrek helpt u
bij dergelijke onderhandelingen?
Heutink: ‘Ik denk dat klanten mij vertrouwen.’
Maassen: Want u liegt niet?
Heutink: ‘Nooit. Klanten weten dat ik ze
geen oor zal aannaaien. Als ze ervoor
kiezen om anders met hun veiligheidssituatie om te gaan, dan is dat prima.
Dan doen ze het maar zonder ons als
leverancier. Ik denk dat eerlijkheid
wordt gewaardeerd. Ik maak bovendien
gemakkelijk verbinding met mensen.
Niet overdreven gemakkelijk, maar het
gaat me redelijk goed af.’
Na een stilte: ‘Dat is een eigenschap
die ik heb moeten leren, hè. Als je mijn
eerste assessmentverslag bij Randstad
erbij zou pakken, dan kun je daarin lezen: “Chris Heutink zal in kleine gezelschappen meer voor elkaar krijgen dan
in grote.” Maar de grap is dat dat niet
waar is. Ik ben in werkelijkheid veel beter met grote groepen.’
Maassen: Stel, Chris Heutink is uw baas.
Waar zou u het meest tegenop kijken
als u aan hem moet rapporteren?
Heutink: ‘Ik denk aan zijn extreme
1 Kwetsbaarheid is een must
‘Niemand heeft ooit iets geleerd zonder fouten te maken, alleen liever niet
twee keer dezelfde fout. Bovendien:
als medewerkers geen fouten mogen
maken, worden ze voorzichtig en angstig. De leider van de toekomst zal
meer aandacht hebben voor de
kwetsbaarheid van zijn mensen. Een
effectief leider zal zijn mensen geregeld een zetje geven, maar vooral vrij
laten om hun eigen ondernemerschap vorm te geven.’
2 Voorbeeldgedrag doet volgen
‘Ik geloof in voorbeeldgedrag. Als leider krijg je terug wat je geeft. Het gedrag van een leider – hoe hij reageert
op zijn teamleden, welk gedrag hij afstraft en welk gedrag hij juist beloont
– is in sterke mate bepalend voor het
gedrag van zijn gehele team.’
3 Micro-management is een valkuil
‘De afstand tussen leiders en hun
medewerkers wordt steeds kleiner.
Medewerkers zijn mondiger en zelfstandiger dan voorheen. Zij verlangen
van leiders een nuchtere houding.
Een leider wordt door die ontwikkeling
steeds vaker een coachend leider. Tegelijk kan een coach de fout maken
om zijn mensen te veel te sturen. Een
leider bepaalt het doel, maar geeft
medewerkers het vertrouwen om zelf
de weg te bepalen. Micro-management is een valkuil voor veel leiders.’
4 Wrijving geeft glans
‘Wat iemand juist een leider maakt,
is het om zich heen verzamelen van
verschillende karakters. Met hetzelfde type mensen ben je het heel
snel eens. Zelf heb ik een team met
introverte karakters en meer extraverte persoonlijkheden. Mijn ervaring
is dat de kwaliteit van besluitvorming
beter wordt, juist doordat die mix iets
meer wrijving oplevert. Zonder wrijving
geen glans.’
commerciële bijlage
De
KAMER
Onderzoeksresultaten
Bazen worden
steeds meer
coaches
Bestuurders vinden zichzelf gezaghebbende leiders, maar denken dat
een coachende stijl belangrijk wordt,
blijkt uit onderzoek van De Kamer.
D
e Kamer deed
onderzoek
onder 103 top­bestuurders
van bedrijven
met vijfhonderd of meer medewerkers. Thema: de toekomst van leiderschap.
Van alle respondenten vindt
88 procent dat zij als leider
de juiste beslissingen hebben genomen om de onderneming voor te bereiden op
de toekomst.
Een grote minderheid (42 procent van het totaal) ziet zichzelf als gezaghebbende baas.
Althans, ze herken­nen zich in
de definitie ervan: een gezaghebbende leider formuleert
een heldere visie en laat
werknemers vrij om de doelen die daarbij horen, te realiseren.
Op de tweede plek komt de
relatiegerichte leider: 20 procent van de bestuurders ziet
zichzelf als een leider die
vooral als schakel tussen de
medewerkers fucntioneert.
Goede leiders hebben
voor alles
aandacht
voor hun
medewerkers
Opmerkelijk is niet zozeer dat
45 procent van de bestuurders van mening is dat er in
de toekomst vooral behoefte
zal zijn aan gezaghebbende
leiders – een stijl die ze zichzelf dus toebedelen. Opvallender is dat de zogeheten
coachen­de stijl – bestuurders
gaan samen met hun werknemers op zoek naar de sterke
en zwakke kanten van die
werknemers – hard zal
groeien. Waar nu 3 procent
van de ondervraagden zegt
dat deze stijl dominant is in
hun netwerk en 9 procent de
eigen stijl zo omschrijft, wordt
de coachende stijl met
23 procent als tweede leiderschapstype genoemd dat in
de toekomst belangrijk gaat
worden.
Wat moet een goede baas
kunnen? De respondenten
noemen betrouwbaarheid (25
procent), analytisch vermogen (21 procent), integriteit
(20 procent), doorzettingsvermogen, zelfreflectie en het
hebben van visie (alledrie
17 procent) belangrijk. Ruim
eenvijfde denkt dat vijf jaar
geleden andere eigenschappen belangrijker waren. Leiders werd in de periode kort
voor de kredietcrisis toch
meer macho-kenmerken toegedicht – zoals narcisme.
Een goede baas anno 2014
heeft volgens de ondervraagden vooral aandacht voor medewerkers (29 procent) en de
bedrijfsvoering (23 procent).
Als boegbeeld in hun eigen
sector noemen de respondenten Mars-CEO Paul
­Michaels, directeur Willie
Walsh van de International
Airlines Group, en Glaxo­Smith­Kline-baas Andrew
Witty. De topmanagers zien
ook problemen. Liefst 16 procent geeft aan weleens last
te hebben van hoogmoed,
Collegiaal
Hiermee houden goede
leiders zich bezig
29%
23%
13%
11%
8%
6%
Medewerkers
Core business
De markt
Producten en
diensten
Aandeel­ ouders
h
Leveranciers
nog eens 44 procent zegt
daarvan in het verleden last
te hebben gehad. Om zich
heen zien bestuurders bij collega’s vaak angst en de neiging om te zeer alles te willen
controleren. Control freak-leiders zijn overtuigd van hun
gelijk, perfectionistisch en
controleziek. Bij 8 procent
van de bedrijven wordt er
niets aan gedaan. Gebeurt
dat wel, dan is het vaak via
een coachingstraject, niet via
ontslag.
commerciële bijlage
Nieuw leiderschap
‘Goede bestuurders
hebben zelf een
goede baas gehad’
CEO’s zijn ook maar mensen. Ze zijn voortdurend bezig met hun stijl van
­leidinggeven, want die bepaalt het succes van hun bedrijf. De Kamer orga­niseer­de een bijeenkomst voor bestuurders over het thema leiderschap.
‘Je kunt niet alles zelf. Werk aan je kracht, laat je team je zwaktes opvangen.’
W
at typeert
een goede
baas?
De Kamer
hield in
februari op Paleis Soestdijk
een bijeenkomst over het
onderwerp leiderschap. Psychoanalyticus, econoom en
hoogleraar aan de Franse
business school INSEAD
Manfred Kets de Vries (71)
en gespreksleider Tom van
’t Hek (55) gingen in gesprek
met negen Nederland­se
­CEO’s.
Een goede leider, zei een
deelnemer, moet het ene
­moment een reorganisatie
aankondigen, en het andere
moment in een goed humeur
aanwezig zijn op een personeelsuitje. Van CEO’s wordt
verwacht dat zij zware beslissingen nemen en de koers
van de organisatie uitzetten,
maar ook dat ze een luisterend oor hebben voor hun
werknemers.
Vooral het belang van een betrouwbaar team is voor een
Op Paleis Soestdijk spraken negen Nederlandse CEO’s over leiderschap.‘Goede feedback is cruciaal’
bestuursvoorzitter niet te onderschatten, zeiden aanwezigen. Manfred Kets de Vries:
‘Geen enkele leider kan alles
zelf. Iede­reen heeft krachten
en tekortkomingen. Daarom
is leiderschap een teamsport.’ Met een team ondervangt de leider zijn eigen tekortkomingen.
Hoe organiseer je als leider
de feedback die nodig is om
te weten wat je wel en niet
goed kunt? Veel deelnemers
herkenden de worsteling.
Een van de aanwezigen:
‘Ik leid mijn eigen familiebedrijf. Ik heb de eerste tien
jaar, toen ik verschillende
functies binnen het bedrijf
had, geen enkel fatsoenlijk
functioneringsgesprek gehad.
Iedereen deinsde daarvoor
terug. Iedereen dacht: ojee, jij
wordt straks mijn baas.’
Zonder kritiek wordt een leider niet gecorrigeerd en gevormd. Conflictmijdend gedrag is dan ook een valkuil
voor veel CEO’s, stelden aanwezige bestuurders. Iedere
bestuurder gaf aan geregeld
‘360-graden-feedbacksessies’ te organiseren. Kets de
Vries adviseerde ook kritiek
van familieleden te betrekken
commerciële bijlage
bij zulke sessies: ‘Want als je
kinderen of je partner je kritisch beoordelen, dan komt
dat meer binnen. Ik noem dat
720-graden-feedback.’
‘Een moderne
leider
kan niet
voort­durend
authentiek
zijn’
Vrije tijd
Ook een valkuil: agenda­ eheer. Een deelnemer zei:
b
‘Ik weet hoe belangrijk het
voor mij is om tot rust te komen in mijn eigen tuin. Maar
ik merk tegelijk dat ik veel
te weinig aan schoffelen en
wieden toekom. Ik beheers
de theorie beter dan de praktijk. Dus dan is de vraag: pak
ik het wel goed aan?’
Volgens Kets de Vries kan
een leider niet zonder vrije
tijd. ‘Ik ken een CEO bij wie
elke minuut in zijn agenda is
gevuld. Dat is crazy! Hoe
reflecteer je dan nog op je
activiteiten?’
Voor veel leiders is het coachen van werknemers een
cruciale en uitdagende taak.
Een van de aanwezigen merk­te op: ‘Uit onderzoek blijkt
dat alle geslaagde CEO’s één
succesfactor delen. Ze hebben de eerste vijf jaar van
hun loopbaan een goede
baas gehad, die hun goede
feedback gaf en hen persoonlijk coachte.’
Volgens Kets de Vries is het
voor leiders belangrijk om te
leren diepgaand te luisteren,
en zo in gesprekken ook de
antwoorden op te vangen die
je niet zoekt. ‘Niet alle executives zijn daar goed in. We zijn
allemaal bezig antwoorden te
formuleren. Deep listening –
dat is de uitdaging.’ De een
doet dat door met anderen te
gaan wandelen in het bos, de
ander door zijn smartphone
tijdens gesprekken uit te zetten.
Leiders van nu zijn openhartig, maar op hun hoede. Alles
wat bestuurders zeggen,
wordt op een goudschaaltje
De
KAMER
Wat is De Kamer?
De Kamer is door verzekeraar Achmea opgezet
voor bestuurders uit het Nederlandse bedrijfsleven. In uiteenlopende sessies en online delen zij
inzichten – met als doel conclusies die een bijdrage leveren aan het Nederlandse bedrijfsleven.
Elke sessie heeft een thema, zoals ‘vertrouwen in de
toekomst’, ‘veranderende arbeidsrelaties’ en ‘nieuw
leiderschap’. De thema’s worden gekozen op basis van
wat bestuurders bezighoudt. Wisselende gasten begeleiden de sessies. Voor de sessie over leiderschap
schoof INSEAD-hoogleraar Manfred Kets de Vries aan,
voor de sessie over vertrouwen voormalig Shell-CEO
Jeroen van de Veer. De deelnemers blijven anoniem,
ter bevordering van de kwaliteit van de gesprekken.
gewogen. Eén slip of the tongue kan de relatie tussen de
bestuurder en een van zijn
mensen verstoren. ‘In hoeverre kunnen leiders dan nog
authentiek zijn?’ vroegen
deelnemers zich af.
Volgens Kets de Vries is
‘ware authenticiteit a kiss of
death’, want de moderne leider is ‘omgeven door leugenaars’. In zo’n omgeving is
een kwetsbare opstelling
voor een leider riskant. Hij of
zij wil wel, maar kan niet
voortdurend authentiek zijn.
Een bestuursvoorzitter:
‘Je moet als leider een dikke
huid hebben.’ En: ‘Je kunt als
bestuursvoorzitter niet alles
zeggen. Maar zolang ik mijn
mensen recht in de ogen kan
kijken, weet ik dat ik mezelf
niet verloochen.’
Aangeboren
Iedere leider heeft diverse
cursussen en trainingstra­jecten doorlopen om een
goede manager te worden.
Toch rijst de vraag in hoeverre
leiderschap te leren is. Volgens Kets de Vries is niet iedere student bedrijfskunde
geschikt om op de stoel van
de CEO te zitten. Niettemin is
het aanbod van leiderschapstrainingen groot. En elke multinational neemt het intern
trainen van high potentials
serieus. Is leiderschap aangeboren?
Een aanwezige blikte terug
op zijn loopbaan en concludeerde dat hij het meest
heeft geleerd over leiderschap toen hij vader werd.
‘Ik werd me er op dat moment van bewust dat alle
mensen verschillend zijn.’
Andere aanwezigen merkten
op dat ervaringen uit hun
jeugd bepalend zijn geweest
voor hun loopbaan. Een enkeling past de toen opgedane
kennis toe bij het aannemen
van werknemers: ‘Als ik een
verkoopdirecteur aanstel, stel
ik hem de vraag: “Wanneer
verkocht jij voor het eerst
iets?” Een echte verkoper
heeft het vak al op het
schoolplein geleerd.’
Volgens hoogleraar Kets de
Vries ontwikkelen mensen
hun leiderschapsstijl ook
dankzij rol­modellen. ‘Dat
kan je opa zijn, of je vader.
En in bedrijven is het vaak
je eerste baas. Eerste ervaringen zijn de belangrijkste
leermomenten in een loopbaan.’
commerciële bijlage
Interview Jeroen Versteeg
De
KAMER
‘Mijn credo is:
Always change
a winning team’
Bestuurders, hoe succesvol ook, moeten niet te lang blijven zitten, zegt Jeroen Versteeg (44), bestuursvoorzitter
van IT- en consultancydienstverlener CapGemini Nederland. ‘Elk succesvol directieteam wordt op den duur lui.’
De Kamer: Is leiderschap aan
te leren?
Jeroen Versteeg: ‘Ja en nee.
Ja, want je kunt als leider altijd werken aan je kwaliteiten.
Tegelijk weet ik dat je niet
iedereen die universitair
geschoold is, in de stoel
van een CEO moet zetten.
Leiderschap heeft namelijk
ook te maken met talent.
Dat talent is niet aangeboren, maar is een vrucht van
eerdere levenservaringen –
vaak ervaringen uit je jeugd –
die je hebben gevormd.
Die ervaringen zijn bepalend
en kun je niet met een cursus of een MBA-traject aan­leren.’
De Kamer: Is het voor een leider verstandig om te werken
aan zijn zwakke punten?
Versteeg: ‘Het is andersom.
Je kunt als leider beter werken aan het verbeteren van je
talenten. Je bereikt als leider
meer door van je 8 een 10 te
maken dan van je 4 een 6.
Het is beter om je eigen zwakten te ondervangen door andern om je heen te verzame-
Jeroen Versteeg: ‘Verzamel mensen om je heen die je aanvullen’
len die jou op die gebieden
aanvullen. Het is zelfs noodzakelijk die mensen te zoeken, want leiders zijn nooit
mensen die op alle punten
een 7 scoren. Leiders blinken
in één of twee dingen uit. En
ze boeten daarvoor op andere terreinen in aan kwaliteit. Dat geldt ook voor mij. Ik
ben absoluut niet goed in alles.’
De Kamer: Waarin scoort u
een onvoldoende?
Versteeg: ‘Ik ben niet goed
in details. Ik ben ook minder
goed in het afmaken van
plannen.’
De Kamer: U hebt een loopbaan in de sales.
Versteeg: ‘Ik ben een echte
salesman. Verkopen kan ik
goed, maar om mij heen heb
ik managers in mijn organisa-
tie nodig die op basis van visie een klant gelukkig kunnen
maken. En die de gemaakte
plannen tot in detail en gestructureerd kunnen uitvoeren. Dat kan ik niet. Als ik dat
moet doen, verlies ik al snel
mijn belangstelling. En als ik
mijn belangstelling verlies,
verlies ik mijn motivatie.’
De Kamer: Hebt u uw
­bestuursteam aangepast
op uw minpunten?
Versteeg: ‘Ja. Na mijn aantreden in deze functie heb ik
mijn eigen team geformeerd.
In dat team heb ik een goede
balans gezocht in sterke en
minder sterke kanten. Die
balans blijft in beweging. Ik
ben een groot aanhanger van
het credo: Always change a
winning team.’
De Kamer: Hoe komt u daar
dan bij?
Versteeg: ‘Een winning team
is een gevaar voor zichzelf.
Elk succesvol directieteam
wordt op den duur lui en zal
zichzelf gaan overschatten.
Dat is ook de reden dat mijn
bestuursmandaat niet langer
dan zes jaar zal duren. Dat
heb ik besloten om de simpele reden dat je bepaalde
krachten hebt die op een
gegeven moment zijn uitgewerkt. Op dat moment stopt
de verbetering, en geloof ik
dat je als bestuurder absoluut moet stoppen.’