Tel.: 461-1210 Fax: 461-5422 Newsletter VERENIGING BEDRIJFSLEVEN CURAÇAO NEWSLETTER MAART 2013 1.EDITORIAL 2.ECONOMIE Resultaten Conjunctuur enquête 2012 Aanpassing Lv Winstbelasting ter vervanging oude offshore regeling Ontwerp Lv onroerendzaakbelasting 3.RAPPORTEN Brief Minister GMN: Reparatiewetgeving Basis Verzekering Ziektekosten 4.(Nieuwe)Wetgeving 5.ECONOMISCHE INDICATOREN 1.EDITORIAL Het proces van invoeren van lastenverzwarende maatregelen voor burgers en ondernemers welke in januari 2013 is opgestart heeft zich, is in maart gecontinueerd. Na verhoging van de premies en loongrenzen voor ziektekosten, AOV evenals het optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd van 60 naar 65 jaar met ingang van 1 maart 2013 zijn de Staten in maart begonnen met de behandeling van het verhogen van het OB tarief “luxe goederen” van 6% naar 9% en de onroerendgoedbelasting van 0,345% naar 0,6%. Om de burgers en ondernemers kennelijk een hart onder de riem te steken heeft de Minister van Financiën (MinFin) publiekelijk herhaald dat in 2015 sprake zal zijn van geven van een “alivio” ( verlichting in de vorm van verlagen van de belastingen). Welke waarde kan de burger en ondernemer hechten aan deze uitspraak? De VBC gaat ervan uit dat de MinFin zijn huiswerk goed heeft gedaan en dat het hier niet om een politieke belofte of intentie gaat, maar dat er sprake is van een harde en gegarandeerde toezegging. In de begroting 2013 en meerjarenbegrotingen van 2014 t/m 2016 blijkt dat inderdaad vanaf 2014 sprake zal zijn van overschotten en dat op basis hiervan ruimte zal zijn om over te gaan tot het verstrekken van een “alivio”. Op grond hiervan wordt aangenomen dat de MinFin een (structurele) oplossing gevonden heeft voor het fenomeen waarmee de openbare financiën van Curaçao al jaren kampt te weten onderschatting van de lasten en overschatting van de baten. De vraag welke thans rijst is waarom de MinFin pas in 2015 over wilt gaan tot het geven van een fiscale verlichting en niet eerder. Gezien de deplorabele staat waarin de economie momenteel verkeert en het steeds verder afbrokkelen van het vertrouwen pleit de VBC ervoor dat nu reeds overgegaan wordt tot het verstrekken van de “alivio” aan de 1 burgers en ondernemers. Concreet stelt de VBC voor om de tarieven van de Inkomsten en Winstbelasting te verlagen en de IB en WB wetgeving te versimpelen. Dit zou de beste manier zijn om het vertrouwen te herstellen en tot duurzame economische groei te komen. Niet wachten op 2015 maar nu reeds overgaan tot aanpassing van de belastingwetgeving! 2.ECONOMIE Resultaten Conjunctuur enquête 2012 Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de resultaten van de conjunctuur enquête over het jaar 2012 bekend gemaakt. Samenvattend zijn deze als volgt: Vertrouwen in de economie en toekomst: Het vertrouwen in de economie is in 2012 verder verminderd. 56% van de ondervraagde bedrijven heeft dit aangegeven. Het percentage bedrijven dat heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in de toekomst is toegenomen van 29% naar 33%. Op bedrijfstakniveau is het vertrouwen in de toekomst het grootst bij de sectoren “ transport en communicatie” ( 57%) en industrie (50%). Bij de sector handel bedraagt het vertrouwen 36%. Het vertrouwen in de toekomst is het grootst bij bedrijven met meer dan 50 werknemers (48%) en het minst bij kleine bedrijven (30%). Investeringsklimaat: De meeste bedrijven oordelen het investeringsklimaat als “matig” (55%). Slechts 5% heeft aangegeven dat het klimaat goed is terwijl 40% van mening is dat het slecht is. Op bedrijfstakniveau vindt vooral de sector handel het klimaat slecht. Ook de bouw sector is deze mening toegedaan. Bij de kleine bedrijven vindt 3% het investeringsklimaat goed en 47% slecht. Bij grote bedrijven met meer dan 50 werknemers vindt 5% het klimaat goed en 36% vindt het investeringsklimaat slecht. Investeringsbelemmeringen en bevorderingen: In 2012 heeft 42% van de benaderde bedrijven aangegeven te hebben geïnvesteerd. Ten opzichte van 2011 is dit een afname met 8%. De grootste investeringsbelemmeringen zijn beschikbaarheid van kapitaal, de slechte marktwerking en het overheidsbeleid. Concurrentiepositie: Ten opzichte van de december 2011 is in december 2012 sprake van verslechtering van de concurrentiepositie. Het percentage is toegenomen van 23% naar ruim 30%. Omzetmutaties: Sinds december 2010 vertonen de omzetten een daling. Deze daling manifesteert zich vooral bij de bedrijfstakken “ bouw” en “overige diensten”. De sectoren “hotels en 2 restaurants” en “transport en communicatie” vertonen een omzet die boven het gemiddelde is. Bij kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers) is er sprake van een afname van de omzet van 56%. Bij grote bedrijven ( meer dan 50 werknemers) bedroeg de afname 42% terwijl de middelgrote bedrijven ( tussen de 10 -50 werknemers) een middenpositie innemen. De omzet nam bij deze bedrijven af met 51%. Bedrijfsresultaten: In de afgelopen 5 jaar is er sprake van verslechtering van de resultaten. Het percentage is van 13% in 2008 naar 31% in 2012 gestegen. Bijna 39% van de geïnterviewde bedrijven heeft aangegeven in 2012 een negatief bedrijfsresultaat te hebben behaald. Bijna 62% heeft een positief bedrijfsresultaat behaald. Ten opzichte van 2011 is er sprake van een stabilisatie. Concluderend kan worden gesteld dat het vertrouwen in de toekomst verder is afgenomen en dat het investeringsklimaat als matig wordt beschouwd. 62% van de bedrijven heeft aangegeven een positief resultaat te hebben gehaald in 2012. Aanpassing Lv Winstbelasting ter vervanging oude offshoreregeling Op 13 maart 2013 zijn de Staten van start gegaan met de behandeling van de ontwerp landsverordening tot wijziging van de landsverordening op de Winstbelasting 1940. Het is nog niet bekend wanneer dit ontwerp in een openbare Staten vergadering zal worden behandeld. De aangepaste wet Winstbelasting 1940 behelst het volgende: De Curaçaose economie heeft de laatste jaren nauwelijks groei laten zien en de betalingsbalans vertoont een zorgelijk tekort op de lopende rekening. De werkgelegenheid staat onder druk. De vooruitzichten voor de komende jaren zullen bij het achterwege blijven van een voorwaardenscheppende beleid hetzelfde beeld vertonen. Bijzondere aandacht verdient de sector van de internationale financiële dienstverlening, een van de Curaçaos belangrijkste economische pijlers. Deze sector heeft veel potentie, maar zal zonder een adequaat alternatief voor de offshore regeling die met ingang van 2019 definitief afloopt, aan kracht inboeten. Ter verbetering van het investeringsklimaat en ter stimulering van de werkgelegenheid in Curaçao is het volgens de Regering wenselijk om duidelijkheid over de fiscale behandeling op lange termijn te verschaffen voor internationaal opererende ondernemingen. Concreet stelt de Regering voor om een nieuw artikel 9 in de Landsverordening op de Winstbelasting 1940 op te nemen waarin een fiscale faciliteit resulterend in een verlaagd effectief winstbelastingtarief wordt geboden aan bedrijven van wie de winst geheel of nagenoeg geheel wordt behaald met op het buitenland gerichte activiteiten. Aan deze bedrijven die onder de huidige offshore regeling vallen evenals aan nieuwe internationaal opererende ondernemingen wordt een effectieve belastingdruk voor de winstbelasting van ongeveer 3,4% aangeboden. 3 Lichamen als bedoeld in artikel 1 eerste lid van de Lv Winstbelasting 1940 die hiervoor in aanmerking willen komen zullen aan de volgende voorwaarden moeten voldoen: - De winst dient te worden behaald met op het buitenland gerichte activiteiten en wordt geacht voor 87,5% buitenlandse winst te zijn; - De lichamen dienen naar het recht van Curaçao te zijn opgericht statutair en feitelijk binnen Curaçao te zijn gevestigd en: a. blijvend werkgelegenheid te bieden aan ten minste één werknemer, voor wie de totale jaarlijkse loonkosten voor de werkgever ten minste NAƒ 150.000 bedragen of b. blijvend werkgelegenheid te bieden aan ten minste één werknemer voor wie de totale jaarlijkse loonkosten voor de werkgever minder dan NAƒ 150,000,bedragen maar deze loonkosten en de kosten van jaarlijks van lokale ondernemers af te nemen goederen en diensten tezamen meer bedragen dan NAƒ 150,000,- De activiteiten als hiervoor bedoeld betreffen: de verkoop aan buiten Curaçao gevestigde afnemers van goederen, die in het kader van die verkoop worden uitgevoerd, het verrichten van onderhoud en reparatie aan goederen van buiten Curaçao gevestigde ondernemingen, het verrichten van onderhoud en reparatie aan zich in het buitenland bevindende machines en ander materieel, in de internationale sfeer te plaatsen handels- en handel ondersteunende en andere dienstverlenende activiteiten, die met of ten behoeve van elektronische communicatie- en informatiemogelijkheden kunnen worden verricht en andere vormen van op het buitenland gerichte dienstverlening, daaronder begrepen het veembedrijf. - Onder diensten zijn niet begrepen: diensten ter zake van het optreden als directie van vennootschappen wier statutaire zetel of feitelijke leiding op Curaçao gevestigd is en andere dienstverlening ter zake van het rustbedrijf evenals dienstverlening van notarissen, advocaten, openbare accountants, fiscale adviseurs en aanverwante dienstverlening. - Met werknemers worden bedoeld: op Curaçao woonachtige natuurlijke personen die zich doorgaans zelfstandig bezighouden met de op het buitenland gerichte activiteiten, van wie de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in overeenstemming zijn met de aard en functie van die werkzaamheden een dienstverband hebben voor 40 uren per week en die ten minste het geldende minimumloon verdienen. Indien er werknemers zijn met een dienstverband van minder dan 40 uren per week, dan wordt het aantal werknemers bepaald door het totaal aantal uren van de werknemers per week te delen door 40, met dien verstande dat het aantal werknemers steeds op jaarbasis wordt bepaald. - Onder loonkosten wordt verstaan: het in het boekjaar genoten voljaarsloon van alle werknemers tezamen, zoals omschreven in artikel 7 van de Lv op de loonbelasting 1976. Redactioneel commentaar: De VBC juicht de invoering van deze fiscale faciliteit ter ondersteuning van de internationale financiële dienstverlenende sector ten zeerste toe. Deze sector genereert 4 niet alleen deviezen maar schept ook hoogwaardige arbeidsplaatsen en draagt bij tot structurele economische groei. De Internationale Financiële dienstverlenende sector toont aan dat de stelling dat concurrerende belastingtarieven /druk essentieel zijn voor een aantrekkelijk investeringen en daarmede economische activiteiten, opgaat doet. Er is geen enkel reden om aan te nemen waarom deze stelling ook niet van toepassing zou zijn voor op de lokale markt gerichte economische activiteiten. Ook voor lokale investeerders vormt een aantrekkelijk en concurrerende belastingtarief/druk reden om wel of niet te investeren. Echter moet geconstateerd worden dat de overheid de collectieve lastendruk sterk aan het verzwaren is door de belastingen en premies voor lokale economische activiteiten te verhogen. Er kan niet genoeg erop gewezen worden dat deze ontwikkeling een gezonde sociaal economische ontwikkeling in de weg staat. Duurzame economische groei, investeringen, werkgelegenheid en inkomen zullen niet worden gegenereerd als de collectieve lastendruk alsmaar wordt verhoogd en geen flankerende maatregelen genomen worden deze te compenseren. Onder meer dient gedacht te worden aan invoering van maatregelen om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Daarnaast zullen ook de consumptieve overheidsuitgaven verlaagd moeten worden waardoor ruimte zal ontstaat om de fors opgelopen collectieve lastendruk te verminderen om zo de concurrentiepositie van Curaçao te verbeteren. Ontwerp Landsverordening onroerendzaakbelasting De Staten van Curaçao zijn op 13 maart 2013 begonnen met de beraadslagingen betreffende de ontwerp-landsverordening vaststelling van de landsverordening onroerendzaakbelasting 2014 (voorheen grondbelastingverordening 1908 ). Dit ontwerp beoogt volledige herziening en modernisering van de regels voor de grondbelasting. De directe aanleiding hiervoor is de financiële situatie van Curaçao. Echter ook de staatkundige aanpassing vormt aanleiding tot aanpassing. Onder meer komen de opcenten te vervallen en dient de wettekst alleen te gelden voor Curaçao. De voornaamste onderdelen zijn invoering van een progressief tarief en invoeren van een eenvoudiger waarde begrip. Ten aanzien van het huidig tarief van 0,345% (inclusief opcenten) wordt voorgesteld om in het vervolg de volgende tarieven te gaan hanteren: * 0,4% voor de waarde tot en met ANG 350.000, * 0,5% voor de waarde van ANG 350.000 t/m ANG 750.000, * 0,6% voor de waarde meer dan ANG 750.000,Met betrekking tot het waarde begrip wordt voorgesteld om in het vervolg het concept “ waarde in het economisch verkeer” te hanteren. Het is nog niet bekend wanneer dit onderwerp in een Openbare Statenvergadering behandeld zal worden en of de Staten akkoord zal gaan met de huidige voorstellen. De intentie is dat deze (ontwerp) landsverordening op 1 januari 2014 in werking treedt. 5 De grondbelastingverordening 1908 zal op 31 dec 2013 komen te vervallen, maar blijft gelden voor de jaren tot en met 2013. Redactioneel commentaar: Zoals reeds in de Newsletter van februari 2013 is aangegeven zal invoering van de landsverordening onroerendzaakbelasting per 1 jan 2014 bijdragen tot het hoger maken van de berg van lastenverzwarende maatregelen. Hieronder volgt een overzicht van de impact welke deze maatregel zal hebben voor de individuele bezitter van onroerend goed. Een van de vragen die opkomen is waarom ook bij de onroerendzaakbelasting sprake dient te zijn van toepassen van een progressief heffing stelsel. Draagt dit bij tot versimpeling van het stelsel en tot verbetering van het bestand van de grondbelasting die momenteel een behoorlijk gat vertoont? Meer dan 5000 percelen komen naar schatting van de Inspectie van belastingen niet in dit bestand voor. Leidt dit tot verbetering van de concurrentiepositie? Ten aanzien van dit laatste punt blijkt dat ten opzichte van de regio de indicaties erop wijzen dat dit niet het geval is. Voor details vide onderstaande tabel: Samenvattend kan worden gesteld dat de omzetting en aanpassing van de grondbelastingverordening 1908 naar de onroerendzaakbelasting 2014 zal resulteren in een lastenverzwaring (aantasten koopkracht) en verslechtering van de concurrentiepositie mede vanwege de progressieve tarieven in combinatie met het ontbreken van een belastingvrije voet. De VBC pleit voor een simpel stelsel en concurrerend onroerendzaakbelasting stelsel d.w.z. geen progressief heffing stelsel, uitbreiden van de lijst van vrijstellingen o.a. 6 (gerenoveerde) monumenten Binnenstad, sportterreinen/faciliteiten en invoering van een belastingvrije voet. 3. RAPPORTEN Brief Minister GMN Reparatiewetgeving Basis Verzekering Ziektekosten Op 12 maart 2013 heeft de VBC de Minister van Gezondheidszorg Milieu en Natuur een brief gestuurd waarin aangdrongen wordt om zo spoedig mogelijk invulling te geven aan zijn intenties om de wet Basis Verzekering Ziektekosten te repareren. De VBC heeft per eind maart 2013 nog geen reactie van de Minister, noch de Regering en Staten mogen ontvangen. Hieronder de integrale tekst van deze brief . Aan de Minister van Gezondheidszorg, Milieu en Natuur Zijne Excellentie dr. B. Whiteman p/a Ministerie GMN, LVV gebouw Betreft: Reparatiewetgeving BVZ Excellentie, Bij de behandeling van de ontwerp landsverordening Basis Verzekering Ziektekosten ( BVZ) door de Staten gedurende de laatste week van januari 2013 heeft u aangegeven dat alle indicaties erop duiden dat reparatie van deze wetgeving noodzakelijk zal zijn. Nu de wet per 1 februari 2013 is ingevoerd, blijkt dat er zoals door u reeds was voorspeld, een groot aantal onderdelen te zijn die niet alleen onduidelijk zijn, maar ook resulteren in ongewenste effecten. Zonder uitputtend te zijn volgt hieronder een lijst van onderwerpen die in de praktijk vragen oproept en naar bescheiden mening van de VBC beantwoord moeten worden en/of correctie behoeven: - Is bij de procesgang die gevolgd is bij het tot stand komen van deze wet de noodzakelijke zorgvuldigheid in acht genomen? Zou de ingrijpende nota van wijziging no 6 niet eerst voorgelegd moeten worden aan de Raad van Advies en/of de SER ? Is conform vigerende regels van het staatsrecht en de staatsregeling gehandeld? Kan gesproken worden van een rechtmatig tot stand gekomen wettelijke regeling? - In tegenstelling tot hetgeen afgesproken en overeengekomen is op de Nationale Dialoog sessies die vooraf gehouden zijn ter voorbereiding van deze wet, worden private ziektekosten verzekeringsbedrijven thans geconfronteerd met een sterftehuisconstructie. Zij moeten op termijn verdwijnen. Het aantasten van het bestaansrecht van deze maatschappijen druist in tegen het uitgangspunt van de Regering die herhaaldelijk heeft gesteld dat invoering en/of aanpassing van wetgeving niet mag leiden tot toebrengen van schade aan bedrijven. De BVZ gaat hier dwars tegenin. Reparatie is hierbij geboden door onder meer toe te staan dat private verzekeraars ziektekosten verzekeringen mogen blijven aanbieden. 7 - - - - - - - - - De SVB krijgt niet alleen het alleenrecht om basisziektekosten te verzekeren maar ook mogen zij aanvullende verzekeringen op de markt brengen. Is er sprake van een “level playing field” met de private verzekeringsbedrijven die uitgesloten zijn van het aanbieden van de basisverzekering? Waarop is de overtuiging gebaseerd dat de constructie van het instellen van één alles overheersende uitvoeringsorgaan (monopolie) de oplossing zal zijn voor de (financiële) problemen op het gebied van ziektekosten? Nota bene door een organisatie die een ziektekosten fonds beheert dat al jaren alleen maar grote tekorten produceert? Is het verstandig om beleid, uitvoering en controle in handen te leggen van één en dezelfde organisatie? Het wijzigen van de heffingsgrondslag waarop de premie BVZ is gebaseerd, leidt tot een hoger premiepercentage en lastendruk voor de burgers en ondernemers. Dit is een ongewenst effect dat gecorrigeerd moet worden. Vanwege de ruime definitie van Kring der Verzekerden (artikel 2 lid 1a) ziet het ernaar uit dat Curaçao een gratis Ziektekosten verzekering regeling voor de regio heeft ingevoerd. Is dit de bedoeling? Idem ten aanzien van de oudedagsvoorziening (AOV). Dient niet overwogen te worden om de Kring der verzekerden in eerste instantie te beperken tot ingezetenen met de Nederlandse nationaliteit in combinatie met introductie van een verzekeringsplicht voor ingezetenen met een andere nationaliteit? Is het in een democratisch land waar keuze vrijheid van de burgers een groot goed is normaal dat zij ernstig in hun keuze worden beperkt ten aanzien van het consulteren van zorgaanbieders (huis- en tandarts, apotheek)? Waarom invoering van een mechanisme van automatische verhoging van premies en daarmee uitschakeling van de Staten en de Raad van Ministers? Waarom moet het ZV fonds reserves opbouwen? Ziekengeld schijnt alleen van toepassing te zijn voor werknemers met een 5-6 daagse werk. Waarom uitsluiting van parttimers en hoeft voor deze groep geen premie ziekengeld te worden afgedragen? Valt de groep FZOG-ers wel of onder de BVZ regeling en moet het BVZ fonds opdraaien voor de tekorten van deze groep? Is het efficiënt dat werkgevers zich zowel bij de Ontvanger ( ter voldoening premies en afstempelen aangifteformulier ) als bij de SVB ( ter voldoening premie Ongevallen verzekering, premie Ziekengeld en afstempelen van formulieren) moeten melden? Ook indien betalingen via de bank plaatsvinden, moet de werkgever langs beide instanties ter afstempeling van aangifteformulieren. Getuigt het van verantwoord en deugdelijk financieel beheer om één schommelfonds Sociale Verzekeringen op te richten met als doel onderlinge financiering van (tekorten) van fondsen? Hoe rijmt dit met toezicht van de Centrale Bank van Curaçao en St. Maarten op basis van de LTV die juist uitgaat van zoveel mogelijk separate fondsen die zich zelf financieel moeten kunnen bedruipen ( geen onderlinge kruis financiering)? Wat is de status van Artikel 21 van de Landsverordening SVB ( verplichtingen van de SVB worden zonder enig voorbehoud door het Land gegarandeerd)? Blijft 8 - - - - deze onverkort van kracht? In de praktijk bestaat er grote onduidelijkheid met betrekking tot de interpretatie en toepassing van artikel 2 lid 2a van de BVZ tussen de private verzekeraars en de SVB. Switchen van de ene naar de andere maatschappij, mutaties bij collectieve ziekte verzekeringen, slapende verzekeringen etc. zijn punten van dispuut. Hierover moet snel duidelijkheid komen. Het feit dat de SVB het laatste woord heeft bij een geschil of een persoon wel of niet verzekerd is, voldoet niet aan de eisen van “good governance”. Moet er geen sprake zijn van een onafhankelijk orgaan dat optreedt indien zich een dispuut voordoet? Kennelijk moeten buitenlandse ziektekostenverzekeringen per 1 februari 2013 worden opgezegd. Waarom geen overgangsregeling voor personen die een dergelijke regeling hebben alsmede hun de gelegenheid geven om zich bij een lokale private verzekeringsbedrijf te verzekeren? Druist het besluit om de buitenlandse ziektekosten verzekeringen abruptheid te beëindigen niet tegen de beginselen van rechtszekerheid? De introductie van de BVZ leidt tot grote lastenverzwaring voor zowel de werknemers als de werkgevers (vide bijlage).Voor de Curaçaose economie leidt dit tot aantasting van de concurrentiepositie. Kunnen er flankerende maatregelen worden verwacht om de verwachte negatieve gevolgen hiervan te compenseren? Welke en wanneer? Het binnen de SVB voortbestaan van allerlei ziektekostenregelingen en daarbij gehanteerde kaarten leidt tot grote verwarring o.a. bij de apotheken. Hierin moet snel duidelijkheid worden gecreëerd. De huidige BVZ regeling leidt tot tweedeling van de samenleving. Is dit de bedoeling? Waarom niet een Algemene Ziektekosten Verzekering (AZV) met een basispakket voor een ieder waarbij sprake is van acceptatie-, verzekerings- en premie betaalplicht? Een dergelijk stelsel zou uitgevoerd moeten worden door meerdere onderling met elkaar concurrerende uitvoerders waarbij een nominale premie wordt voldaan. Het hier te lande toegepaste stelsel van wettelijk verplichte WA verzekering motorrijtuigen kan hierbij als voorbeeld dienen. In de Nationale Dialoog is geadviseerd en aangedrongen om deze optie in overweging te nemen. De VBC kan dit advies alleen maar onderschrijven. Een spoedige evaluatie van dit alternatief is gewenst. Concluderend kan worden gesteld dat invoering van de BZV niet bepaald zorgvuldig is geschied en dat er sprake is van grote onduidelijkheid. De communicatie naar de burgers kan niet worden geclassificeerd als transparant, objectief, deskundig, volledig en ter zake doende. De VBC pleit voor een zo spoedig mogelijk invoering van reparatiewetgeving. Onder meer dienen de hierboven aangekaarte punten in dit proces te worden betrokken. In afwachting daarop wordt van de Regering verwacht dat zij publiekelijk bekend maakt dat uitvoering van de wet BVZ op een coulante en soepele wijze zal gescheiden. Er dient veel meer informatie aan de burgers te worden verstrekt wat de inhoud is van de BZV en 9 hoe uitvoering hiervan zal plaatsvinden. Het is niet raadzaam om te gaan dreigen met het sturen van aanslagen en deurwaarders daar dit eerder averechts zal werken. Indien gewenst zijn wij te allen tijden bereid om het bovenstaande nader mondeling toe te lichten. Uw reacties zien wij gaarne tegemoet. Hoogachtend, Vereniging Bedrijfsleven Curaçao H. Behr Voorzitter 4.(Nieuwe)Wetgeving Beknopt overzicht recente (initiatief) wetsvoorstellen/aanpassingen op sociaaleconomisch gebied welke door de Regering dan wel als initiatief ontwerp van de Staten aan de wetgevende macht ter behandeling zijn aangeboden en waar de SER advies over dient uit te brengen (periode februari 2013 t/m maart 2013). In de betreffende verslagperiode heeft de regering geen stukken wetgeving aan de SER aangeboden ter advisering. 5.ECONOMIC INDICATORS Foreign Exchange Position (x mln) : Febr 2013 : NAƒ 2,182 Febr 2012 : NAƒ2,102 Consumer Price Index (Oct 2006 = 100) Jan 2013 Jan 2012 Change Average inflation past 12 months Population and Employment Curaçao Total population Employed population Unemployed population Labor Force Unemployment rate : 2011 150,563 62,042 6,721 68,763 9.8% 10 :121,0 :119.3 : 1,4% : 3,0% 2009 146,426 59,453 6,325 65,778 9.6% Stay over tourism no of visitors : Jan-Dec 2012 year to date :419.778 Jan-Dec 2011 year to date: 390.111 Change : 8% Cruise tourism no. of passengers : Jan-Dec 2012 year to date : 431.555 Jan-Dec 2011 year to date : 400.850 Change: 15% Stay over nights Jan- Dec 2012 year to date: 3,677,480 Jan- Dec 2011 year to date: 3,200,559 Change: 13% Occupancy rate Hotels Jan Average YTD Shipping Freight Tanker Cruise Others 2013 68,10 % 68,10% : Jan - Dec 2012 1103 1193 228 305 Jan-Dec 2012 Cargo movements, metric tons Unloaded Loaded 698.596 252,438 Febr 2013 Total companies Commercial Register Local International Total 22,997 15,045 38,045 2012 79,60% 79,60% Jan - Dec 2011 1107 937 251 378 Jan-Dec 2011 647,254 226,173 Jan 2012 22,720 15,699 38.419 Source: Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, Central Bureau of Statistics, Curaçao Tourism Development Foundation, Curaçao Port Authority, MEO, CHATA, Chamber of Commerce Curaçao 11
© Copyright 2024 ExpyDoc