Burgemeester - De Persgroep

Gemeente Den Haag
Burgemeester
De voorzitter van Commissie Bestuur
BSD/2014.792 – RIS 275302
070 - 353 2741
20 augustus 2014
Demonstratiebeleid
Zeer geachte voorzitter,
In aansluiting op het raadsdebat van 14 augustus jl. zet ik in deze brief het Haagse demonstratiebeleid en de
toepassing daarvan in de praktijk nog eens uiteen. Ik zal in deze brief tevens ingaan op de vraag hoe ik de
komende tijd om zal gaan met demonstraties in woonwijken waarvan (naar verwachting) het risico op
confrontatie en provocatie en daarmee op wanordelijkheden uitgaat.
Zoals wethouder SWDC tijdens het raadsdebat opmerkte, zal u van de zijde van het college worden
geïnformeerd over de flankerende maatregelen met betrekking tot de Schilderswijk.
Omdat ik het van belang vind dat journalisten tijdens demonstraties hun werk goed en veilig kunnen doen,
heb ik u toegezegd dat ik met de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) in gesprek zal gaan. De
leden van de driehoek voeren maandag 25 augustus a.s. overleg met de vertegenwoordigers van de NVJ.
Over de uitkomsten van dit overleg zal ik u informeren.
Algemeen
In Den Haag vinden rond de 1.500 demonstraties per jaar plaats. Het recht om te demonstreren is een
grondrecht. De Grondwet en de Wet openbare manifestaties (Wom) verplichten burgemeesters om de vrije
uiting van meningen zoveel als mogelijk te faciliteren en zich te onthouden van een oordeel over de inhoud
van een demonstratie.
Op grond van de Wom is sprake van een demonstratie als in het openbaar, collectief een mening wordt
verkondigd.
De Wom geeft de burgemeester de bevoegdheden om aangemelde demonstraties beperkingen op te leggen,
preventief te verbieden of te beëindigen. In Den Haag wordt uiterst terughoudend met deze bevoegdheden
omgegaan. Slechts bij uitzondering wordt een demonstratie beperkt of beëindigd. Er is de afgelopen jaren
geen enkele demonstratie verboden. Dat is een bewuste keuze.
R.W.I. Alkema
BSD/2014.792
2
De unieke positie van Den Haag als internationale stad van vrede en recht en als regeringscentrum van
Nederland brengt met zich dat de behoefte om te demonstreren groot is. Daarbij past een ruimhartig beleid
dat gericht is op mogelijk maken, niet op beperken.
Daarbij hoort een aantal spelregels.
De gemeenteraad heeft nadere regels vastgesteld in de Algemene Plaatselijke Verordening van de
gemeente Den Haag (APV). Hierin is bepaald dat organisatoren van een demonstratie in de zin van de
Wom minimaal 4x24 uur van tevoren een kennisgeving moeten doen bij de burgemeester.
Informatievoorziening
Voor het kennisgeven van demonstraties geldt een zeer laagdrempelige procedure met minimale eisen.
Organisatoren van demonstraties en overige geïnteresseerden kunnen die vinden op de gemeentelijke
website.
Kennisgeving en vooroverleg
De politie, Eenheid Den Haag, ontvangt de kennisgevingen van demonstraties namens de burgemeester.
Tijdige kennisgeving is van belang met het oog op een zorgvuldige voorbereiding en begeleiding van
demonstraties. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat organisatoren van verschillende demonstraties op
hetzelfde tijdstip op dezelfde locatie willen demonstreren. Tevens is een tijdige kennisgeving een waarborg
voor goede afstemming met evenementen en diplomatieke bezoeken etc., die ook vrijwel dagelijks in onze
stad plaatsvinden, alsmede voor wegwerkzaamheden die in onze stad worden verricht.
Indien nodig organiseert de politie een vooroverleg om praktische zaken en de standaardvoorschriften met
de organisator te bespreken. Bij de voorschriften gaat het er bijvoorbeeld om dat er geen dikke stokken
mogen worden meegevoerd, dat er geen gebouwen mogen worden geblokkeerd, dat er niet mag worden
gediscrimineerd of opgeroepen tot geweld en dat de organisator moet voorzien in een eigen ordedienst. De
driehoek hanteert standaard beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen. Deze vindt u in bijlage 1. Deze
beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen zijn niet limitatief, maar kunnen naar aanleiding van de aard en
de omvang van de demonstratie door de driehoek worden aangevuld.
Een ander punt van bespreking zijn de eventuele activiteiten die soms in het verlengde van de
meningsuiting worden georganiseerd. Wanneer men bijvoorbeeld een groot springkussen voor kinderen wil
neerzetten of parachutisten wil laten landen om extra aandacht te trekken, is een eenvoudige kennisgeving
niet voldoende. Voor dit soort activiteiten moet aan de normale procedures en (veiligheids)eisen worden
voldaan.
De voorschriften en de afspraken, die in goed overleg worden gemaakt, worden vastgelegd op een
kennisgevingsformulier.
Beperkingen
In aanvulling op de voorschriften, afspraken en beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen (zie bijlage 1),
kunnen ook beperkingen aan een demonstratie worden opgelegd. Op grond van de Wom kan de
burgemeester slechts op drie gronden beperkingen opleggen aan een demonstratie of deze preventief
verbieden, zoals ik ook in mijn verklaring van 14 augustus jl. heb onderstreept:
 ter bescherming van de gezondheid
 in het belang van het verkeer en
 ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden
Zoals al aangegeven is de afgelopen jaren geen enkele demonstratie preventief verboden en is ook het
opleggen van een beperking een uitzondering.
BSD/2014.792
3
Beperkingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de locatie, de route of de duur van een
demonstratie. Hieraan gaat een zorgvuldige procedure vooraf. Zo wordt altijd eerst getracht in het
hierboven genoemde gesprek met de organisator te komen tot afspraken over de demonstratie.
Indien hierna toch een beperking nodig blijkt, wordt de organisator altijd in de gelegenheid gesteld een
zienswijze te geven op een voorgenomen beperking.
De beperking wordt vastgelegd in een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. De aanvrager heeft de
gelegenheid om nog voor aanvang van de demonstratie een uitspraak te vragen van de
(voorzieningen)rechter. Hieruit mag worden afgeleid dat een beperking niet lichtvaardig wordt opgelegd en
dat de organisator voldoende rechtsmiddelen ter beschikking staan om een beperking aan te vechten.
Dit geeft, kort samengevat, het volgende beeld:
 De organisatie geeft in haar kennisgeving aan op welke wijze zij de demonstratie vorm wil geven;
 De burgemeester beoordeelt of dit gelet op de toetsingscriteria van de Wom mogelijk is en kan op
grond hiervan beperkingen opleggen;
 Indien de organisator zich niet met de beperking van de burgemeester kan verenigen, is het
uiteindelijk de rechter die oordeelt over de wijze waarop de demonstratie kan plaatsvinden.
Niet (tijdig) aangemelde demonstraties
Op grond van de Wom kan de burgemeester demonstraties, waarvoor de vereiste kennisgeving niet is
gedaan, verbieden of terstond beëindigen omdat de overheid en andere belanghebbenden zich niet op de
demonstratie hebben kunnen voorbereiden.
Het beleid in Den Haag is echter om ook bij niet correct aangemelde demonstraties in beginsel te zoeken
naar mogelijkheden om deze te faciliteren, vooral wanneer de demonstratie betrekking heeft op een
onderwerp dat onverwacht actueel is geworden (bijvoorbeeld bij politieke ontwikkelingen, al dan niet
elders in de wereld). Jaarlijks worden tientallen niet (correct) aangemelde demonstraties gefaciliteerd.
Vanuit het eerder genoemde oogpunt van gezondheid, verkeer en wanordelijkheden kunnen hierbij van de
organisatie, eerder dan bij tijdig aangemelde demonstraties, aanpassingen in tijd en plaats worden verlangd.
Ik constateer dat de keerzijde van deze faciliterende houding wel is, dat er soms organisatoren zijn die,
hoewel zij de procedure kennen en er geen goede reden is om niet volgens de regels aan te melden, hierop
anticiperen en hun demonstratie doelbewust niet (tijdig) aanmelden. Hierdoor moet er onverwacht en
onnodig veel inspanning worden geleverd door de politie.
Hoewel dus uitgangspunt is dat ook spontane demonstraties (die dus niet tijdig tevoren zijn aangemeld) zo
mogelijk worden gefaciliteerd, wordt in die gevallen wel als regel proces-verbaal opgemaakt door de
politie terzake van overtreding van de Wom juncto de APV. Dat geldt zeker voor demonstraties waarbij
geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De demonstratie vindt dan in beginsel wel
doorgang.
Inzet politie bij demonstraties
Demonstraties worden in de driehoek zorgvuldig voorbereid. Daar worden de scenario’s doorgenomen en
de beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen en het maatregelenpakket vastgesteld. De politie voert uit en
houdt toezicht op een ordelijk en veilig verloop van de demonstratie. De inzet van de politie is onder meer
afhankelijk van de aard van de demonstratie, de locatie, het tijdstip en samenloop met andere
gebeurtenissen. Ervaringen met organisaties wegen zwaar. In vele gevallen hebben we op grond van
ervaringen extra afspraken met de organisator gemaakt, of heb ik in een aantal gevallen een beperking
opgelegd. Hierbij wordt steeds maatwerk geleverd. Een complicerende factor kan zijn dat het exacte aantal
deelnemers aan een demonstratie niet altijd te voorspellen is.
BSD/2014.792
4
In het geval dat de politie tijdens een demonstratie moet optreden, bijvoorbeeld omdat men zich niet aan de
afspraken of beperkingen houdt, dan gebeurt dit altijd na en in overleg met en op gezag van de
burgemeester. Indien de politie overgaat tot aanhoudingen, dan geschiedt dit op gezag van de Officier van
Justitie.
Demonstratiebeleid in de komende periode
De afgelopen twee maanden is de gemeente Den Haag en zijn haar inwoners geconfronteerd met
demonstraties, waarbij de emoties hoog opliepen. Tijdens de demonstratie van 10 augustus jl. in de
Schilderswijk, besproken in uw raad van 14 augustus jl., hebben de politie en de ME moeten optreden,
omdat er zich wanordelijkheden voordeden. Dankzij de grondige voorbereiding in de Haagse Driehoek en
het kundige optreden van de politie is een directe confrontatie van demonstranten en tegendemonstranten
voorkomen, maar na afloop van de demonstratie waren de bewoners geschokt. Veel bewoners en
ondernemers uit de Schilderswijk hebben mij dan ook met klem verzocht dergelijke demonstraties
voorlopig niet meer in de Schilderswijk toe te staan. Tijdens het raadsdebat van 14 augustus jl. heb ik
hierover met uw raad gesproken. De raad schaarde zich in meerderheid achter mijn - aan u bekende verklaring; en achter de uitkomsten van het debat.
Thans is een fors aantal kennisgevingen voor de komende maand ingediend.
Wat zich in de Schilderswijk heeft voorgedaan, staat symbool voor datgene wat in andere delen van de stad
evenzeer aan de orde kan zijn. In alle gevallen riepen het onderwerp van de demonstratie en de uitingen
van de demonstranten heftige gevoelens op. Bewoners hebben er een mening over en laten die ook horen.
Er heeft zodoende vermenging plaatsgevonden van demonstranten, tegendemonstranten en omstanders.
Sommigen hebben daarbij verwerpelijk gedrag vertoond. Er zijn arrestaties verricht. Ook zijn er
onoverzichtelijke situaties ontstaan, waarin het voor de politie niet altijd duidelijk was of zij te doen had
met een demonstrant, een tegendemonstrant of een omstander. Dat maakt het moeilijk goed overzicht te
houden en groepen gescheiden te houden. Zoals bewezen, vergroot dit de kans op wanordelijkheden.
Hierdoor kan de veiligheid van de wijk en de demonstranten niet goed en adequaat worden gewaarborgd.
Dat past niet in een woonwijk. Voorkomen moet worden dat een wijk, waar bewoners (denk ook aan
kinderen!) of ondernemers die part noch deel hebben aan de demonstratie, hiervan de dupe worden.
Ik stel vast dat de demonstraties in de afgelopen twee maanden de gemoederen zeer hebben verhit. De
organisatoren van een aantal demonstraties zijn niet in staat gebleken te voorkomen dat deze ook
kwaadwillenden hebben aangetrokken, die niet het doel hadden een mening te uiten maar op een
confrontatie uit waren. Gebleken is voorts dat de organisatoren een belangrijk deel van hun sympathisanten
niet onder controle hadden. Zij bleken niet in staat om de demonstratie ordelijk te laten verlopen.
Bovendien hebben de organisatoren zich toen niet aan de afspraken gehouden, of kunnen houden. Dat
speelde bij de Gaza-demonstraties met de IS-sympathisanten en ook bij de Pro Patria-demonstratie.
Op grond van het voorgaande stel ik vast dat de ervaringen met de organisaties van deze demonstraties
slecht zijn. Ik verwijs u naar mijn antwoorden tijdens het spoeddebat. Deze ervaringen laat ik uiteraard
meewegen bij de beoordeling van kennisgevingen van nieuwe demonstraties van deze organisaties, of
daaraan gelieerde groepen.
Daar voegt zich bij dat in het traject naar de tweede Pro Patria-demonstratie in september a.s. voor- en
tegenstanders thans oproepen doen aan het publiek om massaal te komen. De sfeer waarin die oproepen
zijn gedaan is er één van confrontatie en provocatie. Dit leidt ertoe dat de risico’s op wanordelijkheden bij
demonstraties in woonwijken sterk wordt opgevoerd.
Dit alles maakt dat er bij de beschreven demonstraties sprake is van een gegronde vrees voor
wanordelijkheden. Dat is voor de burgemeester één van de toetsingscriteria van de Wom. Ter voorkoming
van wanordelijkheden zullen in ieder geval gedurende twee maanden dergelijke demonstraties in beginsel
dan ook niet in een woonwijk kunnen plaatsvinden. In die gevallen zal ik derhalve een beperking opleggen,
die inhoudt dat de demonstratie dient plaats te vinden op een locatie die daar wel voor geschikt is.
BSD/2014.792
5
Het voorgaande laat onverlet dat ik – natuurlijk – gehouden ben, zoals uw raad meteen duidelijk was, elke
demonstratie afzonderlijk te beoordelen. Er zijn inmiddels zeven kennisgevingen ontvangen van
demonstraties op 20 september 2014. Deze aanvragen zullen in hun onderlinge samenhang worden
beoordeeld en vervolgens gecoördineerd worden afgedaan, met inachtneming van de inhoudelijke
uitgangspunten. Dit zal geschieden geheel volgens de procedure die in deze brief is beschreven. Hierbij
weeg ik dus in ieder geval mee:
 de situatie in de wijk, waaronder het eerder beschreven risico op vermenging van groepen en het
kunnen waarborgen van de veiligheid van wijkbewoners en demonstranten;
 de ervaringen met de organisator, en;
 de sfeer van provocatie en confrontatie.
Indien ik daadwerkelijk besluit een beperking op te leggen, worden de organisaties eerst in de gelegenheid
gesteld een zienswijze te geven. Uiteraard kunnen zij tegen een opgelegde beperking rechtsmiddelen
aanwenden, in welk geval het in laatste instantie aan de rechter is om een oordeel te vellen.
Uiteraard houd ik u op de hoogte van de uitkomst van mijn beoordelingen ten aanzien van de gedane
kennisgevingen.
Overigens merk ik ten aanzien van de berichten in de media over het mogelijk afsluiten van wijken op, dat
daar nimmer sprake van kan zijn. Er is er maar één de baas op straat: dat is de politie.
Met de meeste hoogachting,
J.J. van Aartsen