b80480 (3.38MB)

/Uok
332-
/----
ministerie van verkeer en waterstaat
b
.-
rijkswaterstaat, directie zuiderzeewerken
*
0
Mat
gb
teld door DTV 11-02-1986
INVENTARISATIE WERKHAVENS
Nota 332
1 . Inleiding
1.1.
Aanleiding tot h e t s c h r i j v e n van d e n o t a
1 . 2 . Doe1 van d e n o t a
1 . 3 . Plangebied en d e f i n i t i e van h e t b e g r i p werkhaGen
1 . 4 . Behandelde o b j e c t e n
2. Probleemstelling
3. D o e l s t e l l i n g
4 . Werkwijze
5 . R e s u l t a t e n onderzoek. per o b j e c t
L i j s t van b i j l a g e n
Bij l a g e n
1. Inleiding.
Aanleiding tot het schrijven van de nota.
1.1.
De directie Zuiderzeewerken heeft een aantal (voormaligel
werkhavens in beheer die gesitueerd zijn langs het IJsselmeer,
het Markermeer, de randmeren en de Waddenzee.
De werkhavens zijn indertijd aangelegd als steunpunt v w r de
te bouwen waterstaatsobjecten van de Afsluitdijk, de ~ w r d wstpolder, Flevoland en de dijk Enkhuizen-Lelystad. Ze hebben
oorspronkelijk een functie gehad voor de opslag van bouwmaterialen en als bouw- en werkterrein doch hebben die functie
grotendeels verloren en worden nu gebruikt voor beheers- en
onderhoudsdoeleinden.
~ o o renerzijds de veranderingen in de activiteiten van de di,
rectie Zuiderzeewerken en anderzijds door de toenemende druk
van derden om de, bij de directie Zuiderzeewerken in beheer
zijnde werkhavens geheel of gedeeltelijk voor andere doeleinden te gebruiken, is de behoefte ontstaan om een beleidsvisie
te ontwikkelen die aangeeft in hoeverre (delen van) werkhavens
die nu bij de directie Zuiderzeewerken in gebruik zijn, aan
derden in gebruik kunnen worden gegeven.
1.2. Doe1 van de nota.
De voorliggende nota dient richting te geven aan het beleid
van de directie Zuiderzeewerken inzake de medewerking bij de
uitgifte aan derden van de thans bij haar in beheer zijnde havens, terreinen en loswallen. Uitgangspunt daarbij vormt de
betekenis van deze objecten voor de Waterstaat. Daartegenover
worden gesteld de ontwikkelingen van andere functies en de
planologische inp_assing
van deze objecten in het kader van de
.WRO
.
1.3. Plangebied en definitie van het begrip werkhaven.
Het plangebied omvat het gehele beheersgebied van de directie
Zuiderzeewerken. Om de nota niet te beperkt van opzet te maken
z i j n n i e t a l l e e n d e v o o r m a l i g e werkhavens b e h a n d e l d doch ook
d e t e r r e i n e n e n l o s w a l l e n d i e i n b e h e e r z i j n van d e d i r e c t i e
Zuiderzeewerken. D a a r n a a s t z i j n d r i e v o o r h a v e n s b e h a n d e l d d i e
g e z i e n hun g e o g r a f i s c h e l i g g i n g e n v e e l h e i d v a n f u n c t i e s i n
h e t raamwerk van d e z e n o t a van b e l a n g z i j n .
1.4.
Behandelde o b j e c t e n .
Op b a s i s van d e i n p a r a g r a a f 1.3.
beschreven criteria z i j n d e
volgende o b j e c t e n behandeld:
a. Werkhavens e n v o o r h a v e n s
1. Den Oever
7. Rarderhaven
2. B r e e z a n d d i j k
8. Schokkerhaven*
3 . Urk*
9. Enkhuizen
4. T r i n t e l h a v e n
10. K e t e l h a v e n *
5. H o u t r i b h a v e n
11. Kornwerderzand
6. Pampushaven*
12. D e B l o c q van K u f f e l e r *
b. T e r r e i n e n
13. Lelystad-Raven
noord*
14. L e l y s t a d - h a v e n
z u i d (Lange Jammer)*
15. N i j k e r k e r s l u i s .
c. L o s w a l l e n
16. Ramspol*
17. Kamperhoek*
18. E l b u r g
19. K a d o e l e r s l u i s *
D e o b j e c t e n g e m e r k t met e e n
aan l a g e r e overheden.
z i j n betrokken b i j d e o v e r d r a c h t
-
5..
De l i g g i n g van d e z e o b j e c t e n b i n n e n h e t I J s s e l m e e r g e b i e d is
weergegeven i n f i g u u r 1.
2. Probleemstelling.
Binnen de Rijkswaterstaat vinden voortdurend ontwikkelingen
plaats die van invloed zijn op het gebruik van objecten. Voor de
directie Zuiderzeewerken geldt tevens in het bijzonder de overdracht van taken en objecten naar andere overheden.
Verschillende objecten liggen binnen de invloedsfeer van snel
groeiende gemeenten zoals Lelystad en Almere hetgeen consequenties
met zich meebrengt. Van zowel particulieren als van verenigingen en
belangenorganisaties komt regelmatig de vraag of een (qedeelte van)
een werkhaven in gebruik kan worden genomen. Omdat het bedoelde gebruik met de daaraan gekoppelde inrichting niet altijd te combineren valt met het waterstaatkundig gebruik, dienen dergelijke aanvragen van geval tot geval te worden bewrdeeld. Doordat een integrale visie op het gewenste en noodzakelijke waterstaatsgebruik van
de werkhaven ontbreekt, wordt de afweging met betrekkinq tot het
afwijzen of toekennen van aanvragen bemoeilijkt.
3. Doelstelling.
Het per object aangegeven in welke mate en onder welke voorwaarden
het object geheel of qedeeltelijk aan derden in gebruik kan worden
gegeven.
4. Werkwijze.
Om de doelstelling van paragraaf 3 te kunnen bereiken is gebruik
gemaakt van een aantal reeds vastgelegde beleidslijnen.
De volgende notities van de directie Zuiderzeewerken zijn daarbij
van belang:
-
"Voorzieningen voor dijkonderhoud in bijzondere omstandigheden"
( 10-79)
- "Calamiteitenvoorraad storsteen"
-
(12-82)
"Beleidsaanbevelingen onderhoud aan dienst- en rijkswoningen"
(12-84)
- "Scheepvaarttellingen IJsselmeergebied
-
1984, sluizen"
"De inrichting van het havengebied van LelystadD (7-78)
"Werken in, op, onder of over dijken en oevers onder beheer van
de directie Zuiderzeewerken".
Ten aanzien van het beheer en onderhoud is zowel met de visie van
de dienstkringhoofden als van de hoofden van de afdelingen ANB en
WXB rekening gehouden.
Evenzo is de visie van de afdeling TXI, bureau Bouwmaterialen, verwerkt met betrekking tot de opslag, en de aan- en afvoer van bouwmater ialen.
De mogelijke uitvoering van grootschalige projekten zoals de aanleg
van de Markerwaard of een grootschalig projekt ten noorden van de
dijk Enkhuizen-Lelystad is mede in de overwegingen betrokken.
De bestemmings- en streekplannen geven een indicatie van de wensen
van de gemeenten c.q. provincies, binnen wier grondgebied een werkhaven is gelegen.
Daarnaast is gebruik gemaakt van rapporten van derden zoals "kuststrook in zicht" (1-84
)
van de gemeente Lelystad.
~erapportenwaarvan gebruik is gemaakt zijn bij de behandeling van
de individuele objecten vermeld.
Alle van belang zijnde objecten zijn afzonderlijk onderzocht.
GeYnventariseerd zijn:
-
de huidige situatie, in het bijzonder met betrekking tot beheer
gebruik en functies (zie bijlage 19)
- de overdracht van objecten aan lagere overheden
-
de getroffen planologische regelingen
de te verwachten ontwikkelingen als aangegeven in de op het gebied betrekking hebbende nota's en plannen.
Vervolgens is nagegaan of de gexnventariseerde ontwikkelingen
strijdig zijn met belangen van Rijkswaterstaat en of er strijdigheden kunnen optreden tussen deze ontwikkelingen onderling. Op grond
hiervan zijn vervolgens aanbevelingen geformuleerd inzake de na te
streven toekomstige ontwikkelingen van de objecten.
5. Resultaten onderzoek per object.
De resultaten van het onderzoek per object zijn weergegeven in de
bijlagen 1 t/m 19. De presentatie van de resultaten van het onder-
zoek per object vindt op gestandaardiseerde wijze plaats overeenkomstig de volgende indeling:
1.
Situatie
In het kort wordt een geografische beschrijving gegeven.
2. Huidig beheer, gebruik en functies.
Het publiekrechtelijk beheer, het privaatrechtelijk gebruik door
derden, de aanwezige waterstaatsobjecten en gebouwen, de opslag
van materialen, de functie voor de scheepvaart, het recreatief
medegebruik en de eventuele bewoning van de terreinen worden
beschreven.
3. Planologische regelingen.
e
in het kader
Aangegeven wdrdt welke p l a n o l ~ ~ i s c h bestemmingen
van de WRO van toepassing zijn.
Met betrekking tot de planologische regelingen wordt onderscheid
gemaakt in bestemmingsplannen (incl. eventuele voorbereidingsbesluiten) en streekplan.
4. Te verwachten ontwikkelingen;
Overdracht van objecten aan lagere overheden worden aangegeven.
Mogelijke en waarschijnlijke ontwikkelingen worden gesignaleerd
ten aanzien van de onder 2 behandelde onderwerpen naar aanleiding van vigerende of in voorbereiding zijnde interne en externe
(beleids-)plannen.
5. Strijdigheden/conflicten.
Eventuele strijdigheden tussen Rijkswaterstaatsbelangen en onder
4 gesignaleerde ontwikkelingen worden aangegeven evenals mogelijke conflictsituaties tussen deze ontwikkelingen onderling.
6. Aanbevelingen.
Aanbevelingen worden gedaan om strijdigheden te voorkomen, gewenste ontwikkelingen te stimuleren en ongewenste ontwikkelingen
te voor komen.
Aan elke bijlage is toegevoegd een kaart van het betreffende object op een schaal van 1:1000 of 1:2500, waarop de overdrachten
staan aangegeven volgens het ontwerp K.B.
alsmede de delen die
aan derden in gebruik kunnen worden gegeven.
In de nota worden een aantal begrippen gehanteerd die hier nader
worden gedefiniserd. Deze zijn:
-
wordt overgedragen aan lagere overheden
Hieronder wordt verstaan de overdracht van
-
rijkseigendomen en
het beheer en onderhoud hiervan, aan de provincie en het waterschap in het kader van het ontwerp KB "Overdracht van Rijkseigendomen naar de Provincie Flevoland".
-
blijft in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat
-
Hieronder wordt verstaan dat Rijkswaterstaat het publiekrechtelijk beheer blijft uitoefenen van een bepaald gebied omdat dit
nog nodig is voor de uitoefening van een waterstaatstaak.
-
kan aan derden in gebruik worden gegeven
-
Hieronder wordt verstaan dat Rijkswaterstaat het publiekrechtelijk beheer blijft uitoefenen van een bepaald gebied. Omdat
blijkt dat dit gebied echter niet meer nodig is voor de uitoefening van een waterstaatstaak kunnen derden daarvan gebruik maken. De dienst der Wmeinen kan dan met deze derden een privaatrechtelijke regeling treffen (huur of erfpacht).
-
is in gebruik gegeven aan derden
-
Hieronder wordt verstaan dat Rijkswaterstaat het publiekrechtelijk beheer uitoefent over een bepaald gebied. Omdat dit gebied
niet meer nodig is voor de uitoefening van een waterstaatstaak
heeft de dienst der Wmeinen met belangstellenden regelingen getroffen in de vorm van uitgiften van het gebied in huur of erfpacht
.
6. Conclusies en aanbevelingen.
De beschouwingen leiden per object tot de volgende conclusies
(zie w k figuur 2):
1. Den oever.
-
Het gehele complex blijft in beheer bij Rijkswaterstaat.
- De
Zuiderhaven kan pas geheel of gedeeltelijk aan derden in
gebruik worden gegeven nadat er een beslissing is genomen
m.b.t.
het plan voor de afvoer van het uitslagwater van de
Wieringermeer naar de Voorhaven via de Zuiderhaven.
- Er
kunnen geen terreinen worden vrijgegeven voor andere dan
-
waterstaatsdoeleinden.
2. Breezanddijk.
- Beide havens blijven in beheer bij Rijkswaterstaat.
- De havens kunnen pas gedeeltelijk aan hun oorspronkelijke
bestemming worden onttrokken nadat de Afsluitdijk op Deltasterkte is gebracht. De havens kunnen dan gedeeltelijk worden vrijgegeven voor de watersport. Een deel van de havens
en haven-terreinen blijft nodig voor het beheer en onderhoud van deAfsluitdijk 'ende &arop
-
gelegen rijksweg.
Ten behoeve van dag- en verblijfsrecreanten kunnen voorlopig twee terreinen worden aangewezen.
-
3. Urk.
-
Het complex zal grotendeels worden overgedragen aan het waterschap en de provincie.
-
Er kunnen geen delen van de voorhaven worden vrijgegeven
voor andere dan waterstaatsdoeleinden.
-
Het verdient aanbeveling het deel van de haven ten noorden
van de leidam, dat in beheer blijft bij Rijkswaterstaat aan
de provincie of de gemeente Urk over te dragen.
4. Trintelhaven.
-
De haven en het terrein blijven in beheer bij Rijkswater-
staat.
-
De haven dient voor de Rijkswaterstaat behouden te blijven
als werkhaven in geval van:
a. een calamiteit (overslaghaven)
b. de eventuele aanleg van de Markerwaard
c. de mogelijke uitvoering van een grootschalig project ten
noorden van de dij k Enkhuizen-~elystad.
-
Een beperkte inrichting van het terrein is zinvol gezien de
spontaan ontstane recreatieve functie.
5. Houtribhaven.
- De haven en het
terrein blijven in het beheer bij Rijks-
waterstaat.
-
Ret terrein is niet meer van belang voor de waterstaatsdoeleinden en kan worden vrijgemaakt van opstallen en materialen zodat het een bestemming kan krijgen in het kader
van de inrichting van het kustgebied van Lelystad.
6. Pampushaven.
- Bet terrein zal worden overgedragen aan het waterschap.
- Totdat er definitieve beslissingen worden genomen over zowe1 de aanleg van de Markerwaard als de locaties van de
werkhavens dient Pampushaven als eventuele werkhaven of
doorvoerhaven beschikbaar te blijven.
- Een deel van
het terrein kan gereserveerd blijven voor de
opslag van dijksbouwmaterialen in verband met calamiteiten.
-
Een deel van de havenkom dient gereserveerd te blijven als
vlucht- en averijhaven voor de beroepsvaart en voorzieningen hiervoor dienen te worden getroffen.
-
Delen van de havenkom kunnen beschikbaar worden gesteld
voor jachthavenontwikkeling.
7. Rarderhaven.
-
De haven en het terrein blijven in het beheer bij Rijkswaterstaat.
- Een deel van
het terrein en de haven evenals een deel van
de- leidam kunnen in principe worden vrijgegeven voor andere
dan waterstaatsdoeleinden.
8. Schokkerhaven.
-
Schokkerhaven valt onder het beheer van de directie Overijssel en is niet opgenomen in de inventarisatie.
9. Enkhuizen.
Deze voormalige werkhaven is overdragen aan de directie
Nmrd-Holland en is niet opgenomen in de inventarisatie.
10. Ketelhaven.
- Het terrein en de strekdam zullen worden overgedragen aan
het waterschap, met uitzondering van het deel waarop de
dienstwoningen zijn gelegen.
-
Er kunnen geen delen van de vmrhaven vrijgegeven worden
v m r andere dan waterstaatsdoeleinden
11. Kornwerderzand.
- De havens en terreinen blijven in beheer bij Rijkswaterstaat.
- Geen gronden of delenvan de havens kunnen worden vrijgegeven voor andere dan waterstaatsdoeleinden.
12. De Blocq van Kuffeler.
- Het gemaal en de sluis met bijbehorend
terrein met uitzon-
dering van het deel waarop de dienstwoningen zijn gelegen,
zullen worden overgedragen aan lagere publiekrechtelijke
organen.
- Er
kunnen geen delen van de voorhaven en de toeleidende
vaarweg worden vrijgegeven voor andere dan waterstaatsdoeleinden.
- Het zuidwestelijk deel van de havenkom kan beschikbaar worden gesteld ten behoeve van jachthavenontwikkeling.
13. Lelystad-haven nmrd.
-
Het terrein zal worden overgedragen aan het waterschap.
Het terrein is niet meer van belang v m r waterstaatsdoeleinden en kan worden vrijgemaakt van materialen zodat het
een bestemning kan krijgen in overeenstemming met het bestemmingsplan (algemeen industrieterrein].
-
Bet watergebied tussen de vaarweg (hoofdvaarweg klasse V)
en de dijk kan in principe aan derden in gebruik worden gegeven.
14.
- Het terrein
- Het terrein
zal worden overgedragen aan het waterschap.
is niet meer van belang voor waterstaatsdoel-
einden en kan worden vrijgemaakt van materialen zodat het
een bestemming kan krijgen in het kader van de inrichting
van het kustgebied van Lelystad.
- Het watergebied tussen de vaarweg en de dijk kan in principe aan derden in gebruik worden gegeven.
15. Nijkerkersluis.
- Het
- Een
gehele complex blijft in beheer bij Rijkswaterstaat.
30 m brede strook water, langs de camping Nieuw Hulcke-
steijn kan worden vrijgegeven voor andere dan waterstaatsdoeleinden.
16. Rarnsp01.
- Het terrein zal geheel worden overgedragen aan het
water-
schap.
17. Kamperhoek.
- Het terreinzal geheel worden overgedragen aan het waterschap.
18. Elburg.
- De
loswal, het terrein en de toegangswegen naar het terrein
zullen aan de gemeente Dronten worden overgedragen ten behoeve van beheer en onderhoud. Het geheel blijft in eigendon bij het Rijk.
19. Kadoelersluis.
- De
loswal en het terrein zullen aan het waterschap worden
overgedragen.
Z
U
Z
P
Si
g
6
-z
0
Z
C
-
c
C
U
5
U
D
-
c c
8P
csm
" $ 8,
..
t
E
.-c
g
.c
U
":=
22
x
5 :.
c 3
9 c
%'
b8 L
=
0 0
1 Den Oever
-?
-2
.c
0)
P 6
5
0
E
:
s
E
g
%'
g go
5
PS
-.-S zg $i
s g c
$
D 0
O B
P
u a
2m z
m x c
* x w
c .z F
m g:
5 .:
~
c o
6
.
~
2 Breeranddijk
.
3 Urk
reg. nr. zzrft850775
I
B ijlagen
1 . Den Oever
2. Breezanddi j k
3 . Urk
4 . Trintelhaven
5 . Boutribhaven
6 . Pampushaven
7 . Harderhaven
8. ~chokkerhaven
9 . Enkhuizen
10. Ketelhaven
1 1 . Kornwerder zand
12. D e B l o c q van K u f f e l e r
13. Lelystad-Haven n m r d
14. Lelystad-kaven z u i d
15. Nijker k e r s l u i s
16. Ramspol
17. Kamperhoek
18. Elburg
19. K a d o e l e r s l u i s
20. Huidige f u n c t i e s van werkhavens
Den Oever
1.
.
Bijlage 1.
Situatie.
De havens en sluizen van Den Oever zijn gesitueerd aan het zuidwestelijke uiteinde van de Afsluitdijk, direct ten noord-oosten van
het plaatsje Den Oever. Het totale rijkswaterstaatscomplex'bestaat
uit drie groepen uitwateringssluizen, de schutsluis en verschillende havens alsmede bij deze objecten behorende terreinen. Aan de
zijde van het IJsselmeer bevinden zich de Binnenhaven en de Zuiderhaven. Aan de zijde van de Waddenzee bevinden zich de Voorhaven, de
Noorderhaven, de Vissershaven en de Buitenhaven.
Tussen de Voorhaven en de Buitenhaven liggen twee draaibruggen
in rijksweg 7 .
2.
~uidigbeheer, gebruik en functies.
2.1. Beheer en gebruik.
Door het gehele complex van de havens loopt de beheersgrens tussen
de directies Noord-Holland en Zuiderzeewerken. De Binnenhaven,
Voorhaven, Zuiderhaven,' Buitenhaven, de schutsluis en de uitwateringssluizen met de daarbij behorende terreinen worden beheerd door
de dienstkring Afsluitdijk van de directie Zuiderzeewerken. Een
klein deel van het zuidelijk gedeelte van de Zuiderhaven is echter
ook in beheer bij het Heemraadschap de Wieringermeer op grond van
het waterschapskeur. De Noorderhaven en de Vissershaven worden beheerd door de dienstkring Den Helder van de directie Noord-Holland.
Binnen het gebied, dat wordt beheerd door Rijkswaterstaat liggen
ook enkele terreinen en objecten die behoren aan het Ministerie van
Defensie.
Achtereenvolgens zullen de verschillende havens en terreinen worden behandeld.
Binnenhaven.
De Binnenhaven wordt begrensd door de oostelijke en westelijke
havendmen. Op de oostelijke havendam ligt stortsteen opgeslagen
t.b.v.
onderhoud en i.v.m
calamiteiten. Deze voorraad wordt
regelmatig verbruikt en aangevuld.
Op het sluisterrein ten zuiden van de schutsluis, tussen de
Binnen- en de Voorhaven, bevinden zich de meeste opstallen
t.b.v.
de beheerstaken van de dienstkring Afsluitdijk W.O.
een
zoutloods. opslagloodsen, werkplaatsen en een kantoor/magazijn. Er bevinden zich hier ook een dienstroning en een rijkswoning. Op dit terrein worden ook fuikenpalen opgeslagen
van
de vissers. Tenslotte bevindt zich o p dit terrein een bunker
van het Ministerie van Defensie.
Voorhaven.
Aan de noordkant van de Voorhaven ligt een terrein dat grotendeels in beheer is bij het Ministerie van Defensie. Er worden
voorbereidingen getroffen om dit terrein, waarop ook meerdere
bunkers zijn gelegen, over te dragen aan de Dienst der Domeinen. Er is nog geen toekomstige bestemming voor dit terrein
vastgesteld.
Aan de westkant van de Voorhaven ligt het kantoor van de
dienstkring Afsluitdijk en een aantal dienst- en rijkswoningen.
In de haven bevindt zich een peilmeetstation v a n d e Dienst Getijdewateren.
Zuiderhaven.
De Zuiderhaven is een voormalige werkhaven. Ten zuidwesten van
de haven liggen het gemaal Leemans en de Stontelersluis die
toegang geeft tot Den Oeversche Vaart in de Wieringermeer. Aan
de zuidkant bevindt zich de jachthaven 'Den
Oever" met circa
170 ligplaatsen die binnen het beheersgebied valt van het
Reemraadschap Wieringermeer. De vaargeul van de Stontelersluis
naar de Binnenhaven loopt door de jachthaven.
Langs een deel van de oevers bevinden zich rietkragen die ornitologisch en botanisch van belang zijn (futenkolonie). De
Zuiderhaven vervult een belangrijke recreatieve functie w w e l
voor zomer als wintersporten (ijszeilen, schaatsen). Er bevindt zich ook een zandstrandje.
Noorderhaven.
Deze haven met het bijbehorende terrein wordt beheerd door de
directie Noord-Holland. Haven en terrein worden 0.a.
qebruikt
door de Wieringer vissersvloot en er bevindt zich een scheepswerf. Lanqs de noordelijke havendam liqt een marine-onderkomen
afqemeerd ten behoeve van de opleidinq van duikers.
Buitenhaven.
Deze haven bestaat uit een door leidammen beschermd wateroppervlak. Er is qeen haventerrein aanweziq en er zijn qeen andere faciliteiten. Sinds het verleqqen van de havenmond naar
de spuikom en het afsluiten van de Buitenhaven door een dam
,wordt er van deze haven door de scheepvaart qeen qebruik meer
qemaakt
2.2.
.
Opstallen en installaties.
Zie onder 2.1.
2.3.
Opslaq van materialen.
Zie onder 2.1.
2.4.
Beroeps- en recreatievaart.
De Binnenhaven, de Voorhaven en de Buitenhaven zijn bestemd
voor een vlotte en veiliqe afwikkelinq van het scheepvaartverkeer. In 1984 -passeerdenin totaal 6.010 beroepsvaartuiqen en
11.813
2.5.
recreatievaartuiqen de sluis.
Recreatie.
Behalve het belanq van de Stevinsluis voor de doorqaande recreatievaart is de Zuiderhaven van veel belang voorvooral de
kleine watersport. Aan weerszijden van de vaargeul door de
Zuiderhaven bevinden zich de ligplaatsen van de'jachthaven
"Den Oever"
.
i
2.6.
Woondoeleinden.
Op het terrein ten westen van de Voorhaven bevinden zich vier
rijkswoningen en drie dienstwoningen.
Ten zuiden van de schutsluis bevinden zich nog CQn dienstwoning en CCn rijkswoning.
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestemmingsplannen.
De havens, sluizen en terreinen van het door Rijkswaterstaat
beheerde gebied van Den Oever vallen onder drie verschillende
bestemmingsplannen. Het grootste deel van het gebied valt onder het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Wieringen. Een uitzondering daarop maakt een strook ten zuiden
van de Zuiderhaven die opgenomen is in "Wieringermeer Landelijk gebied 1973" en een smalle strook ten zuiden van de Noorderhaven waarvan de bestemming nog niet is geregeld. Deze be'stemmingsplannen, voor zover zij betrekking hebben o p het door
Rijkswaterstaat beheerde gebied, worden in het kort behandeld.
3.1.1.
Bestemmingsplan "Buitengebied".
Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 7
december 1981 en behoudens enkele artikelen door Gedeputeerde
Staten van Noord-Holland goedgekeurd bij besluit van 20 s e p
tember 1983.
De voorwaarden die zijn verbonden aan de weergegeven bestemmingen zijn vastgelegd in de bij het bestemmingsplan behorende
voorschriften. In de toelichting en de voorschriften van het
bestemmingsplan Buitengebied staat het volgende vermeld met
betrekking tot het havengebied:
Recreatie.
De potentie voor voorzieningen voor de dagrecreatie is het
grootst in de nabijheid van de zee, het Amstelmeer, de Zuiderhaven en
-
in de nabijheid van de authentieke kernen.
Bijzondere aandacht zal moeten worden besteed aan beheersmaatregelen vooe de vaarwateren en hun oevers in verband met het
aanleggen en ligplaats kiezen. De zeilsport kan binnen het gebied -gelet o p de aard van het vaarwater- slechts in zeer beperkte mate worden ontwikkeld en zal voornamelijk buiten het
streekplangebied (IJsselmeer, Noordzee) een plaats dienen te
vinden. Watersportactiviteiten die van invloed kunnen zijn o p
de Waddenzee dienen te worden beoordeeld in het kader van de
o p te stellen interprovinciale structuurschets voor de Waddenzee
.
Natuur
.
In Nederland worden kolonies van futen vrijwel uitsluitend aan
de oevers van het IJsselmeer en de randmeren aangetroffen.
De Zuiderhaven herbergt CBn van de deie futenkolonies die
langs de IJsselmeerkust van Noord-Holland voorkomen. Genesteld
wordt er aan de westzijde (grenzend aan Wieringen) en aan de
zuid-oostzijde van de haven (grenzend aan de vodr- en binnen-'
haven). De aantallen broedparen varieren van 70-9'0 per jaar.
Naast een zekere rust en voldoende vis in de directe omgeving
worden aan het koloniegebied de volgende eisen gesteld:
1. De futen moeten zwemmend en duikend het IJsselmeer kunnen
bereiken (open water).
2. Voor rust en broeden moet er voldoende riet- en lisdoddevegetatie aanwezig zijn.
3. Snelle en grote waterstandsverhogingen door plotselinge wa-
terinlaat, golfslag of stuwing mogen niet voorkomen, daar
anders de nesten wegspoelen of overstromen.
Tenslotte komen er behalve futen ook nog eendachtigen en de
kleine zwaan in de haven voor.
Scheepvaart(havens).
In verband met de geringe kans o p een toename van de zeehandelsvaart en mede gezien de te verwachten teruggang in de visserij, behoeven uit dien hoofde de havens van. Den Oever en
Oudeschild geen uitbreiding. We1 zal de bereikbaarheid van deze havens gewaarborgd moeten blijven.
Def ensie.
Nabij het begin van de Afsluitdijk zijn niet meer als zodanig
in gebruik zijnde militaire complexen gelegen. In de Noorderhaven in Den Oever is de mogelijkheid opgenomen voor een onderkomen van de marine voor de opleiding van speciale taken.
Waternegen, waterberging.
Met uitzondering van de Noorderhaven bij Den Oever heeft a1
het oppervlaktewater de besteming waterwegen en waterberging
gekregen. In studie is het probleem of het uit te malen water
uit de Wieringermeer rechtstreeks afgevoerd kan worden naar de
Waddenzee, via de Voorhaven. Voor uitvoering zou gebruik kurinen worden gemaakt van een zinker of van een dijk, zodat het
water tussen de westoever v a n d e Zuiderhaven en de dijk afgevoerd kan worden naar de vobrhaven. Middels een wijzigingsbevoegdheid wordt ook hier'het mogelijk gemaakt de bestemming te
.,
wi jzigen.
,
/'
Schutsluis en spuisluis.
In overleg met de RLjkswaterstaat is besloten om het specifieke gebruik van sluizen, te weten schutsluis en spuisluis, tot
uiting te laten komen in de bestemming.
Waterstaatsdoeleinden.
Deze bestemming omvat inagazijnen, dienstwoningen en dergelijke, ten behoeve van beheer en onderhoud van de sluizen, dijken, water enz.
Gezien de aanwezige bebouwing en het karakter van het gebied
is een schuine kap niet vereist. Voor het overige zijn de gebruikelijke regels van toepassing.
Met betrekking tot het haventerrein tussen het bestemmingsplan
"Buitengebied" en het stedelijk gebied van Den Oever is een
bestemmingsplan in voorbereiding (raadsbesluit 16-3-84).
3.1.2.
Bestemmingsplan "Wieringermeer Landelijk gebied 1973" (vigerend)
.
Dit bestemmingsplan is vastgesteld door de gemeenteraad op 5
oktober 1973 en goedgekeurd door G.S.
op 22 oktober 1974.
Op 1 1 maart 1974 is een artikel toegevoegd waarin de bestemming "jachthaven" is opgenomen.
3.1.3.
Voorbereidingsbesluit strook ten zuiden van de Noorderhaven.
De bestemming van deze smalle strook die bestaaf uit een op.slagterrein, de visafslag, de dijk en wegen, is nog niet geregeld. Het voorbereidingsbesluit is inmiddels verlopen.
3.2.
Streekplan
,
Streekplan "Kop van Noord-Holland en
exe el":
Het havengebied van Den Oever valt onder het streekplan "Kop
van Noord-Holland en Texel" (17 april 1978). Ten aanzien van
de haven van Den Oever wordt vermeld dat deze geen uitbreiding
behoeft aangezien geen toename van de zeehandelsvaart is te
verwachten. De verbetering van de bereikbaarheid van de Noorderhaven is bereikt door verplaatsing van de haveningang.
Overeenkomstig de voorgestelde beleidslijnen wordt er in het
streekplan gesteld dat een grote voorzichtigheid moet worden
betracht met betrekking tot uitbreiding van op de watersport
gerichte voorzieningen. Met het oog u p de veiligheid in noodgevallen is echter een zekere ligplaatsgelegenheid, goed gespreid
over de, aan de Waddenzee gelegen havens gewenst. Den
Oever
wordt in deze met name genoemd.
Ten aanzien van de Zuiderhaven wordt aangegeven dat hier voor
de watersport nog "natuurlijke'
mogelijkheden liggen. Bij de be-
handeling in hoeverre deze capaciteit kan worden verwezenlijkt
dient in ieder geval in beschouwing te worden genomen een mogelijk uitstralingseffect naar de Waddenzee. Een
dergelijke be-
oordeling dient plaats te vinden in het kader van een integraal
plan voor de Waddenzee, in casu de interprovinciale structuurschets voor de Waddenzee.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1..Beheer en gebruik.
Ret gehele complex blijft in het beheer van Rijkswaterstaat.
Na de verplaatsing van de haveningang laat het zich aanzien dat
er vooreerst geen verbeterings- of aanpassingswerken zullen worden uitgevoerd.
In de nota van de Werkgroep Bemalingen Wieringermeer worden
diverse oplossingen aangedragen om het zoute uitslagwater van
gemaal Leemans naar de Waddenzee af te leiden.
De voorkeur gaat daarbij uit naar een variant C waarmee de
belangen van recreatie, natuur, scheepvaart en economie het beste zijn gediend. Aangezien het chloridegehalte van het IJsselmeer momenteel lager is dan de voor het inlaatwater in de kop
van Noord-Holland gehanteerde 200 mg/l, door sanering van de
Rijn, bestaat er geen directe noodzaak om bovenvermelde werken
binnen afzienbare tijd uit te voeren. De theoretische mogelijkheid van uitvoering blijft echter bestaan.
4.2.
Opstallen en installaties.
De woningen op het sluisterrein (Sluiskolkkade) zullen bij het
vr ij komen van bewoning worden gesloopt
.
4.3.
Opslag van materialen.
~r zal in Den Oever een voorraad van ca. 10.000
ton stortsteen aan-
wezig moeten blijven als werkvoorraad en voor het opvangen van calamiteiten.
4.4.
Beroepsscheepvaart
Er worden geen veranderingen voorzien.
4.5.
Recreatie.
De Zuiderhaven zal naar verwachting steeds belangrijker worden
voor de kleine watersport.
4.6.
Woondoeleinden.
Zodra de huidige bewoners van de pseudo-dienstwoningen gelegen ten
zuiden van de Voorhaven, een andere functie aanvaarden, zullen deze
woningen worden overgedragen aan de dienst der Domeinen. De twee
woningen ten zuiden van de sluis zullen te zijner tijd worden gesloopt. (als de huidige bewoners de woningen verlaten)
5.1.
Rijkswaterstaatbelangen.
Geen
5.2.
.
Belangen van derden.
Afgezien van het feit dat er in diverse beleidsnota's een terughoudend beleid wordt voorgestaan met betrekking tot de uitbreiding van
de ligplaatsencapaciteit voor de recreatievaart in Den Oever, kunnen er een aantal bezwaren van planoloqische en technische aard
worden aangevoerd tegen een mogelijke uitbreiding van de ligplaatsen in de Zuiderhaven. Deze zijn:
- het
bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Wieringen
voorziet niet in de uitbreiding van een jachthaven in de Zuiderhaven;
- de plannen
voor een afwateringskanaal door de Zuiderhaven om het
uitslagwater rechtstreeks in de Voorhaven te leiden;
.
- het natuurgebied ten noorden en westen van de Zuiderhaven;
- de mogelijkheid van een te maken grondlichaam of kunstwerk van
de
te verleggen rijksweg ten zuiden van de uitwatringssluizen in
verband met de verhoging en versterking van de Afsluitdijk;
- de belangrijkste
functie die de Zuiderhaven heeft voor de kleine
watersport en de wintersport.
6.
Aanbevelingen.
Er bevinden zich bij de havens van Den oever geen terreinen die
aan derden in gebruik kunnen worden gegeven.
De Zuiderhaven wordt voor beheersdoeleinden van de directie Zuiderzeewerken nauwelijks meer gebruikt.
De mogelijkheid blijft echter bestaan dat in de toekomst uitvoering
gegeven zal worden aan het plan om het zoute uitslagwater uit de
Wieringermeer via d e Zuiderhaven op de Voorhaven te lozen.
Zolang geen beslissing is genomen over de uitvoering van dit project kunnen geen delen van de Zuiderhaven aan derden in gebruik
worden gegeven.
Breezanddijk.
1.
Bijlage 2.
Situatie.
De voormalige werkhavens Noorderhaven en Zuiderhaven zijn gesitueerd halverwege de Afsluitdijk tussen Den Oever en Kornwerderzand en liggen tegenover elkaar ten weerszijden van de dijk gescheiden door de autosnelweg. Het terrein behorende bij de
Zuiderhaven is aanzienlijk groter dan dat van de Noorderhaven.
Tussen beide terreinen bestaat een verbinding door middel van een
viaduct over de autosnelweg, geschikt voor motorvoertuigen en langzaam verkeer.
In de Noorderhaven is een botenhelling aanwezig alsmede een houten
.aanlegsteiger. In de Zuiderhaven bevindt zich een loswal, vier houten steigers en eveneens een botenhelling.
2.
Huidig beheer, gebruik en functies.
2.1.
Beheer en gebruik.
net beheer van zowel het droge als het natte deel van beide voormalige werkhavens wordt uitgeoefend door d e dienstkring Afsluitdijk.
De havens alsmede de bij de havens behorende terreinen worden door
de dienstkring Afsluitdijk gebruikt voor het beheer en onderhoud
van de Afsluitdij k en de daarop gelegen rijksweg.
Zowel een deel van het terrein van de Noorderhaven als dat van de
Zuiderhaven wordt in het zomerseizoem verhuurd aan karnpeerders. Bij
stormvloed lopen delen van het terrein van de Noorderhaven onder
water.
Beide havens worden gebruikt door passanten. Met uitzondering van
enkele steigers zijn er echter geen voorzieningen zodat de havens
slechts gebruikt worden voor een korte verblijfsduur. Een deel van
het zuidelijke haventerrein wordt verhuurd aan een aannemersbedrijf.
Op het grote zuidelijke haventerrrein bevindt zich een benzinesta-
tion waarvan de grond in erfpacht is uitgegeven en een parkeerterrein.
In de zuidwestelijke hoek van de zuidelijke havendam worden gedurende 80 dagen per jaar schietproeven gehouden door de Koninklijke
landmacht en marine.
2.2.
Opstallen en installaties.
Op het terrein van d e Noorderhaven bevinden zich geen opstallen. Op
het terrein van de Zuiderhaven bevinden zich een stenen gebouw voor
het opbergen van dijkonderhoud- en dijkbewakingsmaterieel gecombineerd met een onder komen voor een kantonnier/havenmeester
, het
ben-
zinestation alsmede twee dienstgebouwtjes behorende bij het benzinestation.
2.3.
Opslag van materialen.
De materialen die o p beide terreinen liggen opgeslagen zijn in het
beheer van de dienstkring Afsluitdijk en worden gebruikt voor herstel- en onderhoudswerkzaamheden. Op het terrein van de Noorderhaven betreft dit vmrnamelijk een voorraad bloksteen en basalton. Op
het terrein van de Zuiderhaven liggen diverse materialen oweslagen
zoals basaltzuilen, basalton, klinkers, graskeien en puin. Ook bevindt zich er een gronddepat.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
~ o & l de Noorder- als de Zuiderhaven worden gebruikt voor de aanen afvoer van materialen ten behoeve van onderhouds- en verbeteringswerken aan de Afsluitdijk. Daarnaastworden beide havens
gebruikt door aannemers voor het laden en lossen ten behoeve van
uit te voeren werken.
2.5
Recreatie.
Door zijn ligging tussen de Waddenzee en het IJsselmeer, halverwege
I
tussen Nwrd-Holland en Friesland, is Breezanddijk vooral in de be-
1
langstelling gekomen van sportvissers die hier in het zomerseizoen
I
I
hun tenten en caravans neerzetten. Per seizoen wordt aan de individuele standplaatshouder een vergunning afgegeven vooc het neerzetten van tent of caravan. Op het daarvoor aangewezen terrein van de
Noorderhaven staan 's-zomers circa 40 caravans van kampeervereniging "de Aalg. Op een smrtgelijk terrein van de Zuiderhaven worden
in het seizoen circa 60 caravans van de kampeervereniging Ohet Wad"
neergezet. Kamperen o p het terrein van de Noorderhaven wordt
slechts toegestaan in de periode 15 april-30 september. Voor de
Zuiderhaven geldt dit van 1 april-31 oktober. Deze terreinen voldoen qua outilage niet aan de eisen die bij het van kracht worden
van de Kampeerwet zullen warden gesteld.
De reden van het verlenen van een seizoengebonden individuele vergunning voor een standplaats zijn de volgenden:
-
De bestemming van Breezanddijk is (nog) niet geregeld o p grond
van de WRO door de gemeente Wonseradeel. De bestemming van de
terreinen ligt dus nog niet wettelijk vast.
-
De nieuwe kampeerwet is nog niet nader uitgewerkt door middel
van de gemeentelijke kanpeerverordening.
In het zomerseizoen worden de havens gebruikt door passerende waterrecreanten. De haven hebben tevens een functie als vluchthaven.
2.6.
Woondoeleinden.
Er bevinden zich geen dienstwaningen.
3.
Planoloqische regelingen.
3.1.
Bestemmingsplan.
Er bestaan in de gemeente Wonseradeel waarbinnen Breezanddijk is
gelegen, slechts geldige bestemmingsplannen voor enkele dorpen en
voor de bebouwing en dergelijke bij de Kop van de Afsluitdijk (Plan
Kop Afsluitdijk). Met de gemeente Wonseradeel is overleq gaande
over de bestemming van de terreinen o p grond van de WRO, een en ander ten behoeve van de bestemmingsprocedure. Daartoe is in 1979 een
kaart aan het gemeentebestuut gestuurd met een voorstel tot de beste&irig
van gronden te Breezanddijk (tekening rfk 790339).
Op de kaart zijn de bestemmingen verkeer, dagrecreatie, verblijfsrecreatie en groenvoorziening aangegeven met dien verstande dat het
gehele gebied primair de bestemming "Waterstaatsdoeleinden" verkrijgt. In dit voorsteldat in het concept-bestemmingsplan is overgenomen, is o p het Noorderhaventerrein een kanpeerterrein aangegeven. Op grond van de nieuwe kanpeerwet, uit te werken in de kampeerverordening, kan worden aangenomen dat dit t e r ~ e i nmoet worden
uitgerust met sanitaire voorzieningen zoals waterleiding en dergelijke, hetgeen zou kunnen betekenen dat in de tuimeldijk leidings
kruisingen moeten worden gerealiseerd. ZZW heeft daarom voorgesteld
het kampeerterrein te verplaatsen naar de zuidzijde van de dijk.
Ret terrein aan de noordzijde komt dan beschikbaar voor dagrecreatie. De gemeente heeft met dit voorstel ingestemd. Van gemeentezijde wordt verwacht dat het ontwerpbestemmingsplan niet voor ultimo
1986 zal verschijnen.
3.2.
Streekplan.
N.v.t.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
Bet gehele complex blijft in beheer bij Rijkswaterstaat.
Zolang er geen beslissing is genomen over het op Deltasterkte brengen van de Afsluitdijk zullen zowel de havens als de nu voor opslag
gebruikte terreinen, of althans een deel daarvan, beschikbaar moeten blijven ten behoeve van de uitvoering van deze werken. Pas als
genoemde werken zijn uitgevoerd kan een deel van de havens en terreinen een andere (recreatieve) bestemming krijgen. Een ander deel
dient in gebruik te blijven bij Rijkswaterstaat ten behoeve van het
beheer en onderhoud van de dijk en de rijksweg.
4.2.
Opstallen en installaties.
Het Ministerie van defensie heeft de wens te kennen gegeven (brief
6640, 28.6.1983),
om op Breezanddijk maximaal 80 dagen per jaar
schietproeven te houden. Ten behoeve hiervan is een gebouwtje opgericht en zijn twee funderingen aangelegd voor geschut. De direc-tie Zuiderzeewerken heeft ten aanzien van dit verzoek het standpunt
ingenomen dat er geen overwegend bezwaar bestaat gezien het waterstaatsbelang doch dat met name ter bescherming van de veiligheid
van het wegverkeer over rijksweg 7 op de Afsluitdijk, nader te formuleren vmrwaarden moeten worden gesteld.
4.3.
Opslag van materialen.
gezien de noodzaak van opslag van materialen ten behoeve van onderhoud en herstel aan de Afsluitdijk, zal een deel van de havens en
terreinen hiervoor in gebruik blijven.
4.4. Beroepsscheepvaart.
Beide havens zullen gebruikt worden door aannemers voor het aanvoeren van materialen t.b.v.
beheer en onderhoud.
4.5. Recreatie.
Breezanddijk zal vooral in de belangstelling blijven van sportvissers.
De directie Zuiderzeewerken streeft er naar om een deel van het
terrein van de Noorderhaven, dat niet nodig is ten behoeve van onderhoud aan de Afsluitdijk, ter beschikking te stellen voor dagrecreatie en een deel van de Zuiderhaven voor verblijfsrecreatie.
Passerende waterrecreanten zullen gebruik mogen maken van beide havens. Een grote toename van het aantal passanten is niet te verwachten gezien het gebrek aan voorzieningen en de afwezigheid van
een "achterland".
In 1984 is door een ontwikkelingsmaatschappij een plan ingediend
voor de vestiging van een horeca-complex op het terrein ten oosten
van het benzinestation.
De directie Zuiderzeewerken heeft, met overweging van de waterstaatsbelangen, in beginsel geen bezwaar tegen de vestiging van een
horeca-bedrijf mits er rekening wordt gehouden met een aantal voorwaarden.
In hoeverre het betrokken terrein mogelijk geheel of gedeeltelijk
betrokken zal worden bij het op Deltasterkte brengen van de Afsluitdijk is nog niet bekend.
4.6.
Woondoeleinden.
N.V.t.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelangen.
Geen.
5.2. Belangen van derden.
Door het verlenen van toestemming voor het houden van schietoefeningen, die w k worden uitgevoerd binnen de in de kampeervergunningen aangegeven periode, treedt geluidshinder o p voor recreanten.
Voorts kan het geluid hinderlijk zijn voor het verkeer o p de rijksweg dat door middel van waarschuwingsborden attent rordt gemaakt o p
de schietoefeningen.
Ook een eventueel toekomstige aanleg van een jachthaven in de Zuiderhaven, alsmede d e vestiging van een horeca-complex laat zich
moeilijk verenigen met de schietoefeningen.
6.
Aanbevelingen.
Zolang er geen duidelijkheid is verkreqen ten aanzien van de werkzaamheden t0.t het o p deltasterkte brengen van de Afsluitdijk zullen
de havens niet aan hun oorspronkelijke bestemming kunnen worden
onttrokken, zijnde die van werkhavens. Slechts ten behoeve van passerende waterrecreanten kan een klein gedeelte van de Noorderhaven
worden inqericht waarbij kan worden gedacht aan een strook water in
d e buurt van de trailerhelling en in de nabijheid van het toekomstige kampeerterrein ten behoeve van de dagrecreatie.
Bet verdient aanbeveling om vooruitlopend o p het bestemmingsplan en
in overeenstemming met een voorstel van de directie Zuiderzeewerken
(1979). aan d e qemeente Wonseradeel, een kampeerterrein aan te wij-
Zen te Breezanddijk-Noorderhaven voor dagrecreatie en te Breezanddijk-Zuiderhaven voor verblijfsrecreatie.
In aansluiting op de vwrgaande paragraaf verdient het aanbeveling
om in samenwerking met de Dienst der Domeinen de terreinen te verhuren, voorlopig o p jaarbasis, aan een rechtsperoon of instantie
die dan verantwoordelijk zal zijn voor de inrichtinq van de terrei-
nen en h e t doen en l a t e n van d e kampeerders. D i t z a l d e d i e n s t k r i n g
A f s l u i t d i j k o n t h e f f e n van een a a n t a l o n e i g e n l i j k e taken en
f i n a n c i s l e l a s t e n . De d i e n s t k r i n g b e h o e f t dan s l e c h t s d e
verqunningsvoorwaarden t e c o n t r o l e r e n .
Nadat d e A f s l u i t d i j k o p d e l t a s t e r k t e i s q e b r a c h t , kan een d e e l van
d e havens voor d e w a t e r s p o r t worden vrijqeqeven.
Urk.
1.
B i j l a g e 3.
Situatie.
Aan d e zuid-westkant van d e Noordmstpolder t e n zuiden van U r k l i g t
d e voormalige werkhaven, d e s l u i s en h e t gemaal. Ten noorden van d e
s l u i s , d i e toegang g e e f t t o t d e U r k e r v a a r t , l i g t d e werkhaven en
h e t h a v e n t e r r e i n waarop z i c h v e r s c h i l l e n d e gebouwen bevinden. Oost e l i j k van d i t t e r r e i n l i g g e n d i e n s t - en rijkswoningen. Ten zuiden
van d e U r k e r s l u i s b e v i n d t z i c h h e t gemaal "Vissering"met
olietanks
en een v i e r t a l rijkswoningen.
2.
Huidig beheer, g e b r u i k en f u n c t i e s .
2.1.
Beheer en gebruik.
D e beheerder van h e t wateroppervlak van d e e i g e n l i j k e werkhaven i s
d e gemeente Urk. Een strwk water l a n g s h e t t e r r e i n van d e werkhaven en d e geleidedam van d e s l u i s , alsmede d e kom v m r s l u i s en gemaal v a l t e c h t e r onder h e t beheer van d e d i r e c t i e Zuiderzeewerken.
( z i e ook tekening)
Het b i j d e d i r e c t i e Zuiderzeewerken i n beheer z i j n d e t e r r e i n t e n
noorden van d e s l u i s wordt zowel g e b r u i k t door h e t bureau Bodemonderzoek, d a t over een kantoor en een magazijn b e s c h i k t , a l s d e
d i e n s t k r i n g Noordoostpolder. Op h e t h a v e n t e r r e i n l i g t een g r o t e
hoeveelheid s t o r t s t e e n opgeslagen.
H e t meest n o o r d e l i j k e d e e l van h e t t e r r e i n alsmede een s t r o o k water
is i n e r f p a c h t uitgegeven aan Scheepswerf Metz.
Z u i d e l i j k van h e t t e r r e i n en i n beheer en onderhoud van d e d i e n s t kring Noordoostpolder l i g t de U r k e r s l u i s , met bedieningsgebouwtje,
s c h o t b a l k l o o d s en remmingwerken.
Aansluitend bevindt z i c h h e t gemaal " V i s s e r i n g " , met een l o o d s , z e s
kleine plus d r i e grote olietanks.
2.2.
Opstallen en installaties.
Op het steunpunt/haventerrein bevinden zich:
1.
een kantoor van het boorbedrijf;
2. een magazijn/werkplaats van het boorbedrijf inclusief een open
latten loods;
3. aansluitend een schuurtje ten behoeve van olie-opslag;
4. steiger voor de boorvaartuigen van het bureau Bodemonderzoek
(TX-BO) :
5. laad- en loswal voor de boorvaartuigen van TX-BO;
6. vijf garages ten behoeven van personeelsleden van het gemaal
"Vissering'
2.3.
.
Opslag mater ialen
.
Op het terrein ligt ca. 3.350 ton basaltstortsteen, die in beheer
is bij de dienstkring N m r d m s t p o l d e r en een buffervoorraad vormt
ten behoeve van calamiteitenbestrijding (B.W.O.).
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Aan de noordzijde buiten het remmingwerk van de Urkersluis ligt met
vergunning de.reddingboot "Hessel Snoeck" van de K.N.Z.H.R.M.
De haven biedt beperkte afmeer-faciliteiten voor het afmeren van
aannemersmateriaal, dat nodig is voor het uitvoeren van onderhoudswerk.
In totaal passeerde in 1984, 1127 beroepsvaartuigen en 2076 recreatievaartuigen de sluis.
2.5.
Recreatie.
Aan de watersportvereniging "De Zuiderzee" is een publiekrechtelijke vergunning verleend v m r het behouden van een botensteiger langs
de geleidingsdam in de voorhaven van de sluis.
Hier liggen dus legaal jachten achter de remingwerken.
2.6.
Wmndoeleinden.
Ter h m g t e van het haventerrein langs de Sluisweg bevinden zich
vijf dienstwoningen en vijf rijkswoningen. Ten zuiden van het gemaal langs de Domineesweg liggen vier rijkswoningen.
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestemmingsplan.
De haven en de bij de directie Zuiderzeewerken in beheer zijnde
terreinen, gemaal en schutsluis maken deel uit van het bestemmingsplan "Havens" dat is goedgekeurd door G.S. van ~verijsselop 14 december 1976. De objecten hebben de bestemming gekregen overeenkomstig hun functie d.i.
havens en waterwegen, golfkering/waterkering,
o p en overslag terrein, gemaal en schutsluis met bijbehoren en
eengezinswoningen.
3.2.
Streekplan.
In het streekplan Noord-west Overijssel van 1968 worden de havens
van Urk niet specifiek behandeld.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
Bij de instelling.van de provincie en het waterschap zal de sluis
worden overgedragen aan de provincie terwijl het gemaal met terrein
en toebehoren zal worden overgedragen aan het waterschap.
4.2.
Opstallen en installaties.
Er zullen in de nabije toekomst geen veranderingen plaatsvinden.
4.3.
Opslag van materialen.
Of de B.W.O.
I
voorraad stortsteen aan het waterschap zal worden
overgedragen is in dit stadium nog niet duidelijk.
4.4.
Beroepsscheepvaart.
Er worden geen veranderingen voorzien.
4.5. Recreatie.
In 1981 zijn er besprekingen geweest met de gemeente Urk betreffenI
de een aanvraag om uitbreiding van de ligplaatsaccomodatie nabij de
1I
urkersluis.
Een publiekrechtelijke vergunning v m r de accommodatie is inmiddels
aangevraagd.
4.6. Woondoeleinden.
Zodra de huidige bewoners van de dienstwningen een andere functie
aanvaarden komt de status van pseudo-dienstwoning te vervallen en
zullen deze worden overgedragen aan de dienst der Domeinen.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelangen.
Gem.
5.2.
Belangen van derden.
Geen.
6.
Aanbevelingen.
Het terrein waarop het gemaal en het steunpunt van Rijkswaterstaat
is gelegen gaat over naar het waterschap.
Geen delen van de voorhaven van de Urkersluis, met uitzondering van
de ligplaatsaccommodatie langs de leidam, kunnen aan derden in gebruik worden gegeven.
Het deel van de haven ten n m r d e n van de leidam, dat in het beheer
blijft van Rijkswaterstaat kan in principe aan de gemeente Urk of
de provincie worden overgedragen aangezien geen rijkswaterstaatsbelangen in de haven van Urk aanwezig zijn.
Trintelhaven.
1.
Bijlage 4.
Situatie.
T r i n t e l h a v e n i s g e l e g e n a a n h e t IJsselmeer h a l v e r w e g e d e d i j k
Enkhuizen-Lelystad
e n we1 a a n d e o o s t z i j d e .
2 0 . ~ 1h e t a u t o - a l s h e t (brom) f i e t s v e r k e e r h e e f t d.m.v.
een
wegaansluiting toegang t o t h e t h a v e n t e r r e i n , d a t over een
g r o o t o p p e r v l a k v o l d o e n d e v e r h a r d is om h e t p a r k e r e n van au-
t o ' s e n c a r a v a n s m o g e l i j k t e maken.
De a a n w e z i g e kaden, havendammen e n z a n d i g e o e v e r s g e v e n mogel i j k h e d e n voor d e s p o r t v i s s e r i j en d e amfibische r e c r e a t i e .
De haven i s QCn z i j d e v o o r z i e n van een 10s- en l a a d k a d e , waara a n h e t a f m e r e n van s c h e p e n ~ g e l i j kis: d e a a n w e z i g e afmeer.
.
voorzieningen z i j n e c h t e r o p d e beroepsvaart afgestemd.
Tussen d e haven e n d e autoweg s t a a t e e n monument.
2.
Huidig beheer, gebruik en f u n c t i e s .
2.1.
Beheer e n q e b r u i k .
T r i n t e l h a v e n v a l t zowel o n d e r h e t d a g e l i j k s b e h e e r van d e
.
d i e n s t k r i n g AN-IJS a l s d e d i e n s t k r i n g W X - M m e t d i e n v e r s t a n d e
d a t WX-FO h e t d a g e l i j k s b e h e e r u i t o e f e n t van d e weg e n h e t
p a r k e e r t e r r e i n e n AN-IJS h e t d a g e l i j k s b e h e e r v a n h e t havent e r r e i n ( d e havendammen)
2.2.
.
Opstallen en i n s t a l l a t i e s .
B i j d e i n g a n g van h e t h a v e n t e r r e i n b e v i n d t z i c h e e n s t e n e n monument.
I
I
2.3.
O p s l a g van m a t e r i a l e n .
Er warden g e e n m a t e r i a l e n o p g e s l a g e n .
I
1I
I
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Aannemers maken i n c i d e n t e e l g e b r u i k van d e haven voor l a d e n e n
l o s s e n . D a a r n a a s t maakt d e b e r o e p s v a a r t g e b r u i k van d e z e haven
omdat g e l e g e n h e i d w o r d t geboden voor h e t s t r a l e n van s c h e p e n .
I
D i t s t r a l e n v i n d t ook i n h e t weekeinde p l a a t s .
2.5. Recreatie.
In de recreatieve vaarroutes tussen Enkhuizen en Lelystad en
Enkhuizen en Urk vormt Trintelhaven een logisch rustpunt.
Vanuit die optiek fungeert zij tevens als vluchthaven. De verblijftijd van jachten bedraagt vrijwel nooit langer dan 2 etmalen door het ontbreken van voorzieningen en een aantrekkelijk achterland.
Op het haventerrein, is een vrij intensieve dagrecreatie ontstaan. De aanwezige havendammen en kaden bieden gelegenheid
voor sportvisserij, terwijl de havenkom en de gedeeltelijk
aangezande oevers worden benut voor amfibische recreatie. Het
komt voor, dat in samenhang met bovenstaande, caravans voor
langere periode hier hun standplaats vinden. Bij wijze van
proef is er voor het zomerseizoen van 1984 vergunning verleend
voor zowel het plaatsen van een snackwagen als de aanleg van
een "koffieschip". De vergunning voor het koffieschip is voor
1985 niet meer verlengd omdat niet aan de vergunningsvoorwaar-
den werd voldaan.
2.6.
Woondoeleinden.
N.V.t.
3.
Planologische regelingen.
Trintelhaven valt bestuurlijk onder het Openbaar Lichaam
Z.1J.P.
4.
en kent geen vigerend bestemingsplan.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1. Beheer en gebruik.
Van Trintelhaven zullen geen delen worden overgedragen aan lagere publiekrechtelijke organen.
Over een mogelijk toekomstig gebruik als werkhaven valt momentee1 geen uitspraak te doen. Als potentigle werkhaven t.b.v.
d e aanleg van de Markerwaard is Trintelhaven wellicht van belang a1 is het daarvoor aan de "verkeerde kant" van de dijk
gesitueerd. B i j uitvoering van plannen voor een drinkwaterbek-
ken, een energie-spaarbekken en/of aanpassingswerken t.b.v.
peilverhogingen kan d e haven echter van betekenis worden.
In dit verband kan worden gewezen o p de PAC-studie (Pomp Accumulatie Centrale) die momenteel wordt verricht in opdracht van
het Ministerie van Economische Zaken.
4.2. Opstallen en installaties.
Deze zijn niet o p het terrein aanwezig en hiervoor bestaan
geen plannen.
4.3. Opslag van materialen.
Behalve voor de mogelijke tijdelijke opslag van materialen
t.b.v.
onderhoudsdoeleinden ligt het niet in de bedoeling om
materiaal o p te slaan in het kader van calamiteitenbestrijding
of voor dijkonderhoud in bijzondere omstandigheden. Indien het
tot de uitvoering zou komen van een grootschalig project ten
.
noorden van de dijk Enkhuizen-Lelystad zou Trintelhaven wellicht kunnen worden gebruikt voor de opslag en overslag van
materialen.
4.4. Beroepsscheepvaart.
Aet gebruik van de haven voor laden of lossen zal slechts incidenteel plaats blijven vinden.
Bet stralen van schepen zal in de nabije toekomst landelijk
. .
.gebonden zijn aan een WVO-vergunning. Daardoor zal Trintelhaven niet langer aantrekkelijk kunnen zijn voor dergelijke activiteiten.
4.5.
Recreatie.
Het IJsselmeergebied heeft de potentie zowel v.w.b.
ligging
als capaciteit om nog een sterke groei van de recreatievaart
door te maken. De recreatieve druk o p de Trintelhaven zou zich
hiermee in evenredigheid kunnen ontwikkelen zij het dat de capaciteit beperkt is.
Hetgeen voor de recreatievaart is gesteld geldt eveneens in
grote mate voor ontwikkelingen van de land- en oeverrecreatie.
De druk op de locatie zal verder sterk afhankelijk zijn van de
voorzieningen in een eventuele Markerwaard of een door derden
te entameren recreatie-project nabij het Enkhuizerzand. Over
beide projecten bestaat echter nog geen zekerheid.
4.6.
Woondoeleinden.
N.V.t.
5.
Strijdigheden/conflicten.
5.1.
Waterstaatsbelangen.
Geen.
5.2.
Belangen van derden.
net periodiek stralen van schepen is conflicterend met de ter
plaatse ontstane vormen van recreatie.
6.
Aanbevelingen.
Het periodiek stralen van schepen is hinderlijk voor recreanten en vervuilt het oppervlaktewater. De hinder v m r de recreatie zou weqgenomen kunnen worden door alleen toestemming te .
verlenen voor het stralen van schepen buiten het toeristenseizoen
.
Het vmrnemen bestaat om een beleidslijn uit te vaardigen om
toepassing te geven aan de WVO voor conserveringswerkzaamheden aan constructies boven of nabij oppervlaktewater. Hierbij
~ r d een
t
systeem van raamvergunningen overwogen, waardoor het
aantal afzonderlijke gevallen wordt beperkt. Momenteel wordt
zowel door de Wegbouwkundige ~ i e n s tals door TNO onderzocht
welke maatregelen effectief kunnen zijn. Hiervan zal medio
1985 een interimrapport verschijnen. Vmruitlopend op dit
rapport wordt door de DG in zijn brief van 13-8-1984 (AW/FSM
36884) over dit onderwerp verzocht alle redelijkerwijs te nemen maatregelen te treffen om verontreiniginqen van het oppervlaktewater te voorkomen.
Gezien de onzekerheden welke omtrent het toekomstige gebruik
van de Trintelhaven nog bestaan, verdient het aanbeveling er
vooralsnog geen definitieve (recreatieve) bestenwing aan
te geven. Dit houdt in ieder geval in, dat een jachthaven en
permanente horeca-vestigingen moeten worden geweerd.
Anderzijds kunnen onzekerheden nog jaren duren, zodat een verdere inrichting van de haven, gezien de recreatieve functie
welke hij thans reeds vervult, zinvol is. Deze inrichting
dient gericht te zijn op de ondersteuning van de huidige recreatieve functie van de haven. Aierbij kan in de eerste
plaats worden gedacht aan beplanting en voorzieningen t.b.v.
het landverkeer (parkeerplaatsen), de recreatievaart-aanleggelegenheid, vuilcontainers) en de dagrecreatie (toiletten,
picknickplaats)
.
De haven dient in ieder geval voor de directie Zuiderzeewerken
behouden te blijven als werkhaven met het oog op de mogelijke
uitvoering van een grootschalig project ten noorden van de
dijk Enkhuizen-Lelystad, de eventuele aanleg van de Markerwaard alsmede als overslag- en averijhaven indien zich een
scheepsongeval of calamiteit in de omgeving voordoet.
Houtribhaven.
1.
Bijlage 5.
Situatie.
De Houtribhaven is aan het Ijsselmeer ten noorden van de Houtribsluizen gesitueerd. Zen deel van het terrein van deze v w r malige werkhaven is nog in gebruik als opslaq- en werkterrein. De haven zelf is inqericht als jachthaven en is door het
Rentambt Oostelijk Flevoland in erfpacht gegeven aan de Watersportvereniging Lelystad. De jachthaven heeft een capaciteit
van 513 liqplaatsen die allen in qebruik zijn.
2.
Huidig beheer, qebruik en functies.
2.1.
Beheer en qebruik.
Het deel van het terrein dat nog in qebruik is bij de directie
Zuiderzeewerken wordt beheerd door verschillende afdelingen.
TXU beheert de o p het terrein opgeslagen materialen. Het gedeelte van het terrein dat deel uitmaakt van de hwfdwaterkering valt onder het daqelijks beheer van de dienstkring Wx-
FO. Bet beheer van het ingesloten wateroppervlak en de dam
valt onder de dienstkring AN-IJS.
2.2. Opstallen en installaties.
Geen.
2.3.
Opslag van materialen.
Ten aanzien van de opslaq van materialen hebben er inmiddels
verschillende ontwikkelinqen plaatsqevonden. Het rijshout is
grotendeels verkocht. Dit materiaal zal niet meer opgeslaqen
worden o p het Houtribhaventerrein wegens stuiven bij het overladen en brandqevaar. Dit laatste is vooral een punt van overweging qezien de nabijheid van de jachthaven.
Het opslagterrein fungeert nu voornamelijk als doorvoerplaats
van bournaterialen die worden qebruik ten behoeve van zowel de
eiqen als andere directies.
Dientenqevolge zijn noch de verscheidenheid aan materialen
noch de hoeveelheden hiervan constant.
Aan de buitenkant van de havendam bevindt zich een keileemde&t.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Bij het haventerrein bevindt zich een havendam die wordt gebruikt voor het laden en lossen van schepen. Deze situatie is
niet ideaal door het afwezig zijn van een loswal, de nabijheid
van de remmingwerken van de sluizen en de geringe diepgang ter
plaatse.
2.5.
Recreatie.
Zoals vermeld in par. 2.1.
is het grootste deel van deze voor-
malige werkhaven in gebruik en ingericht als jachthaven. Dit
heeft ook een zeker uitstralingseffect. Toestemming is verleend tot het opslaan van jachten (60
80) in het wintersei-
zoen op het bij de directie Zuiderzeewerken in gebruik zijnde
haventerrein.
2.6.
Woondoeleinden.
Er bevinden zich geen dienstwoningen van het Rijk op het terrein.
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestennningsplan.
Op 1 1 februari 1982 heeft de gemeenteraad van Lelystad ver-
klaard dat voor het gebied van de Houtribhoogte een bestemmingsplan wordt voorbereid.
Aangezien uitgangspunten en doelstellingen voor het gebied van
de Houtribhoogte nog niet zijn geformuleerd, is met de bestemmingsplanprocedure nog geen aanvang gemaakt. Ten einde te
voorkomen dat tijdens de voorbereidingsfase het gebied minder
geschikt zal worden voor de verwezelijking van de aan het bestemmingsplan meest wenselijk geachte bestemming, heeft de gemeenteraad van Lelystad opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen dat van kracht is vanaf l februari 1985.
In het Structuurplan Lelystad 1975-2000 heeft het gebied van
de Houtribhoogte de aanduiding recreatieve voorzieningen en
w n e n gekregen.
3.2.
Streekplan.
N.V.t.
4.
T e verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en-gebruik.
Er zullen geen delen van het terrein worden overgedragen aan
lagere overheden.
De activiteiten van AN-IJS zijn eind.1984 geconcentreerd in
het nieuwe steunpunt in Lelystad-Haven.
Rieruit volgt dat alleen TXU nog een beperkt gebruik zal blijven maken van het terrein.
4.2.
Opstallen en installaties.
.
~een
4.3.
Opslag van materialen.
Er bestaan plannen om eind 1985 zowel het rijshout als de betonnen zuiltjes van het terrein te verwijderen. Tevens wordt
er een andere bestemming gezocht voor de opslag van het filterdoek e.d.
De kleine voorraad materialen die dan nog o p het terrein over-
blijft kan desgewenst op korte termijn worden verwijderd.
4.4.
Beroepsscheepvaart.
Gezien de aanwezige beperkingen zoals vermeld in par. 2.4.
is
de Routribhaven niet van belang voor de beroepsscheepvaart.
4.5.
Recreatie.
De recreatieve druk o p zowel het natte als het droge gedeelte
van de Eoutribhaven zal steeds meer toenemen. Niet alleen ligt
de Routribhaven binnen de stedelijke invloedsfeer van Lely-
stad, maar doordat een groot
deel van de voormalige werkhaven
reeds als jachthaven is ingericht, die nog kan worden uitgebreid, zal steeds meer behoefte ontstaan aan parkeerruimte
voor auto's, ruimte om ook gedurende de zomer schepen op de
wal te zetten, opslagruimte voor trailers en bakken en opslagruimte voor winterstalling van jachten.
volgens het onderzoekrapport "Kuststrook in zichtn van de gemeente Lelystad, wil de gemeente de vestiging stimuleren van
een reparatiebedrijf gericht o p de watersport ten zuiden van
de bestaande jachthaven.
4.6. Woondoeleinden.
Het gebied van de Houtribhooqte heeft volgens het Structuurplan Lelystad 1975-2000 een bestemming recreatieve vooczieningen en wonen gekregen.
Bij de noordelijke afrit van de Houtribbrug aan de zijde van
het sluiscomplex denkt de gemeente aan de situering van een
klein exclusief gelegen kantorenterrein.
5.
Strijdigheden/conflicten.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelangen.
Volgens besprekingsverslag nummer 7 van 6 januari 1983 van de
Interne C&rdinatiegroep
Markerwaard, wordt ten aanzien van de
posities van de werkhavens de mening uitgesproken, dat de stedelijke ontwikkelingen van Lelystad naar verwachting niet toe
laten dat o p de tot nu toe gebruikte lokaties, werkhavens met
opslagterreinen worden ingericht t.b.v.
de aanleg van de Mar-
kerwaard. Er zijn twee (nieuwe) irerkhavens gepland o p lokaties
die in de nota "Markerwaard 10 jaar d r w q " , als jachthavenontwikkeling w r d e n aangegeven.
Als practische bezwaren ten aanzien van de Houtribhaven als
toekomstige werkhaven kan nog worden gewezen o p de afwezigheid
van een.loswa1 en de beperkingen door de nabijheid van remmingwerken van het sluizencomplex. Bovendien is-het als werkhaven ten behoeve van de Markerwaard aan de "verkeerde kant"
van de iioutribsluizen gesitueerd.
5.2.
Belangen van derden.
N.V.t.
6.
Aanbevelingen.
Medio 1985 zal alleen TXU nog gebruik maken van een deel van
het bij Zuiderzeewerken in beheer zijnde terrein voor een beperkte opslag van materialen.
Als men het terrein in beschouwing neemt kan men niet anders
dan tot de conclusie komen dat een grondige sanering gewenst
is.
Als opslag van materialen' voor calamiteiten is het terrein
gunstig gesitueerd; als eventuele toekmstige werkhaven
t.b.v.
de aanleg van de Markerwaard is het echter niet ge-
schikt.
Gezien de recreatie- en woonbestemming van het gebied (Structuurplan) en de jachthaveninrichting van een groot deel van de
voormalige werkhaven, verdient het aanbeveling het terrein te
ontruimen. Aet terrein kan dan een bestemming krijgen in het
kader van d e inrichting van het gehele kustgebied van Lelystad.
De noodzakelijke calamiteitenvoorraden zoals neergelegd in de
notities "Voorzieningen voor dijkonderhoud in bijzondere omstandigheden" en "Calamiteitenvoorraad", kunnen geconcentreerd
worden op het terrein bij Pampushaven, en/of o p het deel van
d e Markerwaarddijk tegenover de Houtribhoogte. Op dit terrein,
dat goed per schip en per as bereikbaar is, kan een relatief
grote hoeveelheid materiaal worden opgeslagen. Hierbij dient
in overweging te worden genomen dat voor de opslag van zwaar-
dere materialen a d d i t i o n e l e verharding moet worden aangebracht
en dat de opslag zodanig p l a a t s d i e n t te vinden d a t h e t laden
en l o s s e n van materialen over de g e h e l e l e n g t e van opslag mog e l i j k moet z i j n .
Pampushaven.
1.
Bijlage 6.
Situatie.
Deze voormalige werkhaven is ongeveer 5 km ten zuidwesten van
bet gemaal de Blocq van Kuffeler gelegen langs het Oostvaardersdiep en bevindt zich o p het grondgebied van de gemeente
Almere. Het bij de voormalige werkhaven behorende terrein is
ca. 2 km lang en 30 m breed, en wordt begrensd door de strook
water tussen de hoofdwaterkering van Flevoland en de leidam
voor de waterkering, en de weg o p de Oostvaardersdijk.
Aan de zuidkant van het terrein bevindt zich een strekdam van
ca. 200 m lang. Naast deze strekdam ligt een houten steiger-
tje. Ongeveer 1 km ten noord-oosten hiervan liqt een tweede
strekdam.
Globaal in het noorden en in het zuiden van het terrein ligt
een met klinkers bestraat parkeerterrein. Langs het gehele
terrein loopt een klinkerweqgetje aan de kant van het water.
Hier bevinden zich op regelmatige afstitnd hlders. Er is geen
loswal aanwezig
.
2.
Huidig beheer, gebruik en functies.
2.1.
Beheer en qebruik.
De dienstkring IJssel- en Markermeer oefent het dagelijks beheer uit van het buitendijkse gebied van Pampushaven, m.a.w.
het ingesloten watergebied alsmede de leidam. De dienstkring
Flevoland-zuid voert het beheer over het opslagterrein en de
strekdammen. De dijksbouwmaterialen die o p het terrein liggen
opgeslagen zijn in het beheer bij TXU-bureau humaterialen.
Ter hoogte van de meest noordelijke parkeerplaats is vergunning verleend aan een aannemer tot het maken en behouden van
een losgelegenheid tegen de Oostvaardersdijk voor het lossen
en overslaan van zand, grind en wegenbouwmaterialen.
2.2. Opstallen en installaties.
Er bevinden zich geen opstallen of installaties op het terrein
met uitzondering van een lostrechter.
2.3.
Opslag van materialen.
Op het opslagterrein van Pampushaven liggen nog aanzienlijke
hoeveelheden bouwmaterialen o ~ e s l a g e nzoals stortsteen, betonzuilen, damwand en belgische zetsteen.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Door zijn gunstige ligging langs de belangrijke hoofdvaarweg
Amsterdam-Lelystad-Lemmer,
wordt Pampushaven regelmatig ge-
bruikt als vlucht- en averijhaven voor'de beroepsvaart.
Er liggen ook een tweetal Urker vissersschepen (BCn bedrijf is
inmiddels ook officieel gevestigd in Almere)
2.5.
.
Recreatie.
Voor de recreatievaart vormt Pampushaven een rustpunt, mede
doordat het gelegen is aan het 's-zomers druk bevaren IJmeer.
Door het ontbreken van voorzieningen en een aantrekkelijk achterland is de ligtijd van jachten echter van een beperkte
tijdsduur.
Ondanks het gebrek aan recreatieve voorzieningen, met uitzondering van de twee parkeerterreintjes, is hier toch dagrecreatie ontstaan. Sportvissers maken qebruik van de strook langs
het haventerrein alsmede van de leidam en de strekdanrmen terwijl de havenkom gelegenheid biedt voor ambfibische recreatie.
2.6.
Woondoeleinden.
Er bevinden zich geen dienstwoningen op het terrein.
3.
Planologsiche regelingen.
3.1.
Bestemingsplan.
..
De planologische besteming van Pampushaven is vastgelegd in
het "plan tot regeling der bebouwing en der besteming van
gronden ex artikel 1 1 van de wet o p het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders Gooi- en IJmeer".
Dit bestemingsplan is goedgekeurd op 25 november 1983 en is
gebaseerd o p het Ontwerp structuurplan Almere (RIJP; 19781982).
Op de IJmeerdijk ter plaatse van Pampushaven ligt een 100 m
brede s t r w k bestemd als waterstaatsdoeleinden. Op de leidam
ligt een 50 m brede strook met dezelfde bestemming.
Op deze gronden zijn toelaatbaar:
a. gebouwen en bouwerken geen gebouwen zijnde;
b. een hwfdwaterkering en andere waterstaatswerken:
c. beplantingen en verhardingen.
Onder "Artikel 7 Watern, wordt rekening gehouden met de mogelijke aanlegvan een jachthaven in de huidige Pampushaven.
..
Daartoe is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Voor deze constructie is gekozen in verband met de eventuele benutting van
deze haven als werkhaven voor de aanleg van de Markerwaarddijk, die de aanleg van een jachthaven in de weg zal staan.
In paragraaf 3.5.
"Landaanwinning en aanleg van infrastruc-
tuur", worden in de verdere toekomst nieuwe landaanwinningen
in bet IJmeer ten behoeve van stedelijke ontwikkelingen niet
uitgesloten. Het gaat daarbij om landaanwinning nabij AlmerePampus waarvoor in het structuurplan Almere een aanduiding is
opgenomen. Zulke ontwikkelingen vallen echter achter de planhorizon van betrokken planologische regeling en zijn in zoverre interessant dat ze niet door ontwikkelingen binnen de planperiode moeten worden belemerd of onmogelijk gemaakt.
3.2. Streekplan.
N.v.t.
4.
T e verwachten ontwikkelingen.
4.1. Beheer en gebruik.
In bet kader van de overdracht van objecten aan lagere overheden zal het terrein worden overgedragen aan het waterschap. De
leidam en de twee strekdammen alsmede de havenkom zullen in
het beheer blijven van het Rijk.
Alhoewel er twee werkhavens gepland zijn o e lokaties die in de
nota "Markerwaard 10 jaar droog", als jachthavenontwikkeling
zijn aangegeven, en Pampushaven excentrisch ligt ten opzichtevan de aan te leggen dijk, is het toch denkbaar dat bij eventuele aanleg van de Markerwaard Pampushaven opnieuw dienst
moet doen als werkhaven, aanvoerhaven en opslagterrein.
4.2.
Opstallen en installaties.
In het directieplan is de wens uitgesproken om ter bestrijding
van calamiteiten olieschermen op te slaan nabij Pwpushaven.
Aangezien zich hier geen loods bevindt zal rekening moeten
worden gehouden met de bouw van een dergelijke loods.
4.3.
Opslag van materialen.
Door de stedelijke ontwikkelingen van Lelystad blijft steeds
minder ruimte beschikbaar voor de opslag van materialen ten
behoeve van onderhoud en calamiteiten. Daarnaast ontstaan er
ook beperkingen ten aanzien van de aan- en afvoer van materialen zowel voor weg- als watertransport.
Volgens de notitie "Voorzieningen voor dijk onderhoud in bijzondere omstandigheden". behoort in Lelystad 20.000 ton, en te
Pampushaven 5.000
ton stortsteen aanwezig te zijn.
In Lelystad is door het niet meer beschikbaar zijn van opslagterreinen geen stortsteen meer aanwezig. De voor Lelystad benodigde hoeveelheid is aanwezig te Pampushaven, hier dient dus
een calwiteitenvoorraad van in totaal 25.000 ton gehandhaafd
te blijven.
De overdracht van de aanwezige materialen aan het waterschap
is niet in het K.B.
opgenomen. Deze blijven in eigendom bij
het Rijk.
4.4. Beroepsscheepvaart.
Ret vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals aardolieproducten
en distillaten) over water, vindt in het beheersgebied voornamelijk plaats via de hoofdvaarroute Amsterdam-Lelystad-Lemher. Het is gewenst dat langs genoemde vaarroute een wachtvoorziening aanwezig is voor het veilig afmeren van deze schepen bij ongunstige weersomstandigheden, averij of calamiteiten.
4.5.
Recreatie.
4.5.1.
Recreactievaart.
In de "Ontwikkelingsuisie Recreatief Gebruik Randmeren"
(1977), wordt opgemerkt dat volgens.de gehanteerde inventarisatie de bestainde voorzieningen in het IJmeer en de
randmeren maar een fractie zijn van die welke nodig zijn.
In dit verband is.Pampushaven aangewezen als een van de
"kernpunten" van de recreatieve ontwikkeling in het IJmeer
hetgeen betekent dat Pampushaven en omgeving naar schatting
3.000 ligplaatsen toegewezen krijgt.
In de nota "Inrichtings- en beheersplan Gooi- en IJmeern,
van de Commissie ~ecreatiefGebruik Randmeren (december
1982),..wordt rekeninggehouden met de situering van een
jachthaven bij Pampushaven van 1.200
ligplaatsen na1990.
Uitgangspunt is hierbij de ontwikkeling van Almere-Pampus.
net Structuurplan Almere (R.1J.P.:
1985, geeft "grootscha-
lige jachthavens" aan bij Pampushaven en bij het gemaal De
Blocq van Ruffeler. De realisering van de eerste staat in
nauwe relatie met de stedelijke ontwikkelingen in dat deel
van Almere in de verdere toekomst.
In het Structuurschema.Openluchtrecreatie, waarvan het Beleidsvoornemen is verschenen, worden gebieden aangegeven
waar uitbreiding met 1.000
is. v&r
of meer ligplaatsen mogelijk
de randmeren, waaronder ook worden gerekend het
IJmeer en de westelijke randmeren van de Markerwaard, wordt
een aantal van 16.000 nieuwe ligplaatsen genoemd tot 1995.
Bij d e verdeling van deze ligplaatsen geeft het Structuurschema aan dat de nadruk ligt op de zuidelijke en wstelijke randmeren.
In het 'Studierapport behoefteraming op het gebied van de
openluchtrecreatie" worden 7.000 nieuwe ligplaatsen toegewezen aan de westelijke randmeren.
I
I
I
i
Bij de uitwerking van het model "Recreatie" van de nota 'Het
Markermeer, informatie voor het beheer als open water" (ZZW/
RIJp 1 9 8 3 ) , wordt voor .de totale uitbreiding van de jachthavencapaciteit in het Markermeer uitgegaan van deze + 7.000
nieuw aan te leggen ligplaatsen. Pampushaven wordt in dit model ontwikkeld als een jachthaven die een duidelijke relatie
heeft met een grote woonkern. Hierbij'wordt aan Pampushaven
600 ligplaatsen toegedeeld. Er dient echter duidelijk te
worden vermeld dat deze nota betrekking heeft o p de situatie
waarin geen Markerwaard wordt aangelegd en dat dit model een
eenzijdig model is dat dient te worden aangevuld met ruimtelijke elementen van andere gebruiksfuncties zoals andere
recreatievormen, beroepsvisserij, natuurbeheer en dergelijke.
..
Bet geeft echter we1 aan dat Pampushaven een potentieel zeer
gunstige ligging heeft voor de ontwikkeling van een grote
jachthaven door de nabijheid van een grote stedelijke ontwikkeling en grenzend aan het door de recreatievaart druk beveren
IJmeer
I
.
De realisering van een grote jachthaven staat echter in nauwe
relatie met de stedelijke ontwikkelingen in dat deel van Almere in de toekomst.
4.5.2.
I
/
I
I.
Amfibische en oeverrecreatie.
Bij de uitwerking van het model "Recreatie" in de nota "Het
Markermeer" (ZZW/RIJP 1 9 8 3 ) , is Pampushaven aangegeven als een
potentisle lokatie voor de ontwikkeling van amfibische recreatie en plankzeilen. Gezien de grote vlucht die vooral het
plankzeilen heeft genomen in de afgelopen jaren, ligt het in
de verwachting dat deze vorm van recreatie zal toenemen binnen
de kom van Pampushaven.
De ontwikkeling van de amfibische en oeverrecreatie is voor
een groot deel afhankelijk van lokale invloeden zoals de stedelijke uitbreiding,van Almere, met name van de kern Almerepampus
.
4.6. stedelijke ontwikkeling.
. .,
In deel 11: de aanvullende nota van het Ontwerp ~tructuurplan
.
,
Almere (november 1 9 8 2 ) . staat geschreven dat de regering. in-
stemt met de meerksrnige opzet van Almere, maar spreekt daarbij als haar mening uit, dat de ontwikkeling voorshands geconcentreerd moet worden o p het gebied dat de kernen Almere-Haven, Almere-Stad en Almere-Buiten omvat. Voor het gebied van
Almere-~ampusdienen zodanige richtlijnen en aanduidingen te
worden gekozen dat dit gebied geschikt blijft voor een eventuele stedelijke ontwikkeling: anderzijds zullen hier geen werkzaamheden worden vercicht, die op zulk een ontwikkeling voorui tlopen
5.1.
.
Rijkswaterstaatsbelangen.
Op het eerste gezicht schijnen er een aantal strijdigheden of
mogelijke conflictsituaties aanwezig te zijn ten aanzien van
Pampushaven. Enerzijds is het van helang dat Pampushaven gehandhaafd blijft als opslaqterrein, vluchthaven en/of mogelijke werkhaven ten behoeve-van de Markerwaard. Anderzijds is
Pampushaven opgenomen in de toekanstige kern.Almere-Pampus en
is Pampushaven aangewezen als hoofdsteunpunt van de watersport. Laatstgenoemde ontwikkelingen zullen echter pas over 10
tot 15 jaar gestalte qaan krijgen.
Het ligt in de verwachting dat de beslissing om de Markerwaard
aan te leggen. genomen zal worden, voordat Almere-Pampus tot
ontwikkeling komt of voordat hier een grote jachthavenontwikkeling plaats zal vinden. Een conflict, werkhaven ten behoeve
van de aanleg van de Markerwaard, versus stedelijke uitbreiding en/of jachthavenontwikkeling is derhalve niet waarschijnlijk.
Pas over een decennium wordt verder de vraag actueel of er een
andere plaats gevonden moet worden voor de opslag van dijksbournaterialen of dat een mogelijke vluchthaven voor de be-
roepsvaart nog langer in overeenstemming is met een bestemming
als jachthaven.
5.2.
'
Belangen van derden.
Er zijn geen belangen van derden die met elkaar in conflict
zouden kunnen komen.
6.
Aanbevelingen.
Aet opslagterrein bij Pampushaven, of althans een deel daarvan
dient gereserveerd te blijven voor de opslag van dijksbouwmaterialen en het plaatsen van een l w d s t.b.v.
de opslag van
olieschermen en andere bestrijdigsmiddelen (zie directieplan).
Verder dient er ruimte gereserveerd te blijven om Pampushaven
te laten functioneren als vlucht- en averijhaven voor de beroepsvaart. Als zodanig dient er een wachtsteiger te worden
aangelegd en moet het mogelijk worden gemaakt dat gevaarlijke
stoffen en andere materialen kunnen worden overgeladen.
Tot dat er definitieve beslissingen worden genomen over zowel
d e aanleg van de Markerwaard als de lokatie van de werkhaven
is het van belang dat Pampushaven als eventuele werkhaven of
aanvoerhaven beschikbaar blijft. A i e r m r is tenminste een
terreinlengte van 1.000 m (3 ha) benodigd.
Bij de overdracht van het terrein aan het waterschap dient dit
aspect in overweging te worden genomen.
Indien Pampushaven geen rol (meer) speelt met betrekking tot
de aanleg van d e Markerwaard dient opnieuw te worden bezien in
hoeverre het terrein nog nodig is voor de opslag van materialen en welke oppervlakte hiervoor moet worden gereserveerd.
Daarnaast zal een deel van de havenkom alsmede een deel van
het terrein in gebruik moeten blijven als vlucht- en averijhaven t.b.v.
de scheepvaart.
Het noordoostelijke deel van de havenkom kan beschikbaar worden gesteld voor het gebruik door derden waarbij in de eerste
plaats kan worden gedacht aan jachthavenontwikkeling.
Gezien het feit dat er in het bestemminggplan "Gooi- en IJmeer" een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor het watergebied tussen de twee strekdammen, (zie tekening bijlage 6) kan
ook dit deel van Pampushaven in gebruik w r d e n gegeven aan
derden ten behoeve van jachthavenontwikkeling.
De combinatie vluchthaven met de mogelijkheid tot het overladen van gevaarlijke stoffen, en jachthaven, zou mogelijk met
elkaar in conflict kunnen zijn en verdient nadere studie.
Bijlage 7.
Harderhaven.
1.
Situatie.
Deze voormalige werkhaven ligt ten noorden van de Hardersluis
langs het Veluwemeer op het grondgebied van de gemeente Zeewolde. Samen met het sluiscomplex en het gemaal Lovink vormt
hit CCn aaneengesloten gebied in beheer bij de directie Zuiderzeewerken. De haven wordt gevormd door twee s t r e k d m e n die
ca. 180 m en 250 m lang zijn. Bet haventerrein is ca. 600 m
lang en varieert in breedte van 120 m tot 200 m. Op het terrein, bevinden zich een aantal opstallen en liggen materialen
opgeslagen.
Er is een loswal aanwezig alsmede verschillende steigers.
I
2.
Huidig beheer, gebruik en functies.
2.1.
Beheer en gebruik.
het centrale deel van het haventerrein, dat door een hekwerk
I
is omgeven, is in gebruik als hoofdsteunpunt van d e dienst-
I
kring Randmeren. Daarnaast maken echter ook andere afdelingen
van de directie Zuiderzeewerken alsmede derden gebruik van het
terrein en de haven.
I
De dienstkring Flevoland-oost heeft de beschikking over een
loods waarin ca. 500.000
zandzakken liggen opgeslagen t.b.v.
calamiteitenbestrijding. Daarnaast beschikt deze dienstkring
I
over een kantonniersverblijf.
De W.D.
beschikt over twee Romneyhutten waar'BWO-pompen liggen
opgeslagen.
Oostelijk van dit hoofdsteunpunt is een deel van het terrein
en de haven in erfpacht gegeven aan Scouting Nederland. Aierop
is in I985 een gebouw opgericht. Dit deel van het terrein is
I
eveneens afgerasterd.
In het oostelijk deel van de havenkom beschikt de Rijkspolitie
te water over een kantoorark en een loopsteiger.
In het westelijk deel van de haven liggen zeven particuliere
woonar ken, met vergunning
, die
eigendom zijn van medewer kers
of voormalige medewerkers van de directie Zuiderzeewerken.
Aan de noordzijde van het terrein in gebruik door Scouting Nederland bevinden zich volkstuinen, die door de dienst der DOmeinen zijn verhuurd aan de bewoners van Harderhaven.
2.2.
Opstallen en installaties.
Met uitzondering vin de dienstwuningen en het onderkomen van
Scouting Nederland bevinden zich alle opstallen binnen het omheinde centrale haventerrein.
Dit zijn: 1. een kantoor van AN-RM
2. een werkplaats van AN-RM, waarin obk oliebestrijdingsmiddelen zijn ondergebracht
3. Twee Romneyhutten van WX-WD
4. een kantonniersverblijf van WX-FO
5. een loods van WX-FO
6. een mobilofoonzendmast van de Rijkspolitie te wa-
ter.
2.3.
Opslag van materialen.
De materialen (voornamelijk rijshout), die o p het terrein zijn
opgeslagen, zijn in beheer van het Bureau Bournaterialen en
vormen een buffervoorraad vaor eventuele calamiteiten.
Voor het terrein o p de Harderhaven is gekozen, omdat het
griendbedrijf o p circa 4,5 lan afstand ligt. (Het griendbedrijf
heeft een productie van 120.000
bossen per jaar).
Het rijshout is opgeslagen o p tassen, waarvan CCn gedeelte tee
grootte van circa 50.000 bossen, als minimum calmiteitenvoorraad fungeert.
Afhankelijk van de vraag bij andere directies, wordt de voorraad regelmatig ververst en dient Harderhaven min of meer als
bewaarplaats van rijshout, dat o p een later tijdatip moet worden afgevoerd.
Behalve het rijshout ligt er een kleine hoeveelheid materialen
\
oweslagen zoals bloksteen, basaltsteen, klinkers e.d. die
eveneens in het beheer zijn van TXU. Deze materialen zijn beschikbaar voor diverse Rijkswaterstaatsdirecties.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Harderhaven wordt voornamelijk gebruikt door vaartuigen van
AN-RM, de Rijkspolitie te water en andere Rijkswaterstaats-
diensten. Voor het bet~nnin~svaartuig
m.s. Trintel is en losen. laadsteiger aanwezig
. Het m.s.
Wieringen en de ~ ikspolitie
j
te water-vaartuigen beschikken over eigen steigers. De haven
wordt verdec regelmatig gebruikt voor aannemers voor het laden
en lossen van schepen en het afmeren van aannemersmaterieel.
2.5.
Recreatievaart.
In de haven zijn geen faciliteiten aanwezig voor de recreatievaart.
2.6. Woondoeleinden.
Langs de Harderdijk ten oosten van het steunpunt bevinden zich
vier voormaliqe dienstwoningen waarvan er drie als rijkswoning
en &&n als dienstwoning zijn geclassificeerd.
,
Ten noorden van de sluis bevinden zich verder twee pseudodienstwoningen 6Cn rijkswoning. In de haven liggen zeven particuliere woonarken.
3.
Formele planologische regelingen.
3.1. Bestemingsplan.
het gehele haven, gemaal en sluiscomplex van Harderhaven is
gemeentelijk ingedeeld bij de gemeente Zeewolde. Het toekomstige bestemmingsplan "Knardijkgebied' waarin Harderhaven
wordt opgenomen, wordt voorbereid door de RIJP, doch is nog
niet door de gemeente in procedure gebracht.
3.2.
Streekplan.
N.V.t.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1. Beheer en gebruik.
Geen delen van het terrein of de haven zullen worden overgedragen aan lagere overheden.
De inrichting van het steunpunt zal verder door AN-RM worden
voltooid
W.O.
het aanbrengen van verharding en de aanleg van
een loswal.
De Rijkspolitie te Water zal gebruik blijven maken van de haven.
De toekomstige bestemmingen en het gebruik van de werkhaven
zijn nag niet vastgelegd. Rekening moet worden gehoudenmet de
reservering van het westelijk deel van het haventerrein voor
de (uitvoering van de) definitieve vaste-oeververbinding met
Harderwijk.
Ook zal een deel van de haven waarschijnlijk nodig zijn
t.b.v.
de bouw van deze oeververbinding.
De gemeente Zeewolde wil het terrein waar nu rijshout l i q t opgeslagen bestemmen tot industrieterrein voor de vestiging van
watergebonden bedrijven. Verder wil de gemeente de zuidelijke
havendam bestemmen als woongebied. Een en ander zal in het bestemmingsplan gestalte moeten krijgen.
4.2. Opstallen en installaties.
Er zijn geen nieuwe opstallen of installaties gepland.
4.3.
Opslag van materialen.
TXU zal de eerstkomende jaren nog qebruik maken van het op-
slaqterrein voor de opslag van rijshout. Daarna zal het terrein niet meer voor dit doe1 worden gebruikt gezien de afnemende vraag naar rijshout en de beperking van de produktie van
.
het qriendbedrijf
4.4.
Beroepsscheepvaart.
De haven zal incidenteel in gebruik blijven door aannemers
t.b.v.
4.5.
beheer- en onderhoudswerkzaamheden.
Recreatie.
Bij haar instelling in 1959 heeft de Commissie Recreatief Gebruik Randmeren IJsselmeerpolders de opdracht gekregen in
overleg richtlijnen en aanwijzingen te geven v T r het recreatieve gebruik van de randmeren.
In dat kader is in 1977 de nota "Ontwikkelingsvisie Recreatief
Gebruik Randmeren" tot stand gebracht. In de nota is'het veluwemeer aangegeven als concentratiez6ne hetgeen betekent dat
dit gebied een primaire recreatiebesteming heeft en zowel de
druk vanuit de eigen wnbevolking, de verblijfsrecreatieve
complexen als van buitenaf moet opvangen. Harderhaven is daarbij als concentratiepunt van de 2e orde aangegeven. Hierbij
wordt gedacht aan de mogelijkheid van een combinatie van watersportvoorzieningen met verblijfsvoorzieningen te land als
0.m.
kampeermogelijkheden, winkels, restaurantfs) en strandac-
comodatie. Sanitaire voorzieningen en mogelijkheden voor de
afgifte van vast- en vloeibaar afval voor de watersport zijn
noodzakelijk evenals eenvoudige reparatie-vwrzieningen.
~ u C s e ngemaal Lovink en de dienstwoningen is een strook grond
gereserveerd voor de eventuele aanleg van een recreatiesluisje
tussen het Veluwemeer en de Hoge Dwarsvaart;
4.6.
Wndoeleinden.
De dienstwoningen zullen bij het vrijkomen worden overgedragen
aan de.dienst der Domeinen.
De directie Zuiderzeewerken en de gemeente willen de woonboten
afmeren langs de zuidelijke havendam en deze ligplaats legaliseren. E.e.a.
is onderwerp van overleg tussen de directie Zui-
derzeewerken, de gemeente en de bewoners van devoonboten.
5.
Strijdigheden/conflicten.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelanqen.
Aet geven van een industriele bestemming aan het opslagterrein
sluit dit terrein uit als mogelijke opslag- en werkterrein
t.b.v.
een nieuwe oeververbinding die kort na 1990 moet zijn
gerealiseerd.
5.2.
Belangen van derden.
De belangen van de woonbootbezitters' lijken niet gediend met
het gebruik van bet westelijk gelegen haventerrein t.b.v.
de
.bouw van een toekomstige vaste oeververbinding.
6.
Aanbevelingen.
In principe zou het terrein waarop nu nog rijshout is opgeslagen over enkele jaren vrijgegeven kunnen worden voor andere
dan waterstaatsdoeleinden evenals het oostelijke deel van de
werkhaven en de leidam.
Schokkerhaven.
Bijlage 8.
De Schokkerhaven valt onder het beheer van de directie Overijssel
en is daarom niet in de inventarisatie'opgenomen en beschreven.
Er kan worden volstaan met te vermelden dat de haven in gebruik is
bij de doorgaande scheepvaart van en naar het Ramsdiep, dat eveneens in beheer is bij de directie ~verijssel, en voor d e overslag
van landbouwproducten. Voorts is een deel van de haven in gebruik
als jachthaven.
Enkhuizen.
B i j l a g e 9.
D e voormalige werkhaven van d e d i r e c t i e Zuiderzeewerken is overge-
dragen aan d e d i r e c t i e Noord-Holland.
Een v o l l e d i g e b e s c h r i j v i n g is
daarom n i e t omenomen.
W o r d e passage van c a . 65.000 &roeps-
en r e c r e a t i e v a a r t u i g e n p e r
j a a r door .de K r a b b e r s g a t s l u i s alsmede d e b e l a s t i n g v e r o o r i a a k t door
b e d r i j v e n d i e aan d e Voorhaven z i j n g e l e g e n i s h e t n i e t gewenst d a t
er een jachthaven i n de Voorhaven wordt aangelegd.
Verschille,nde bovengenoemde b e d r i j v e n hebben met vergunning e e n
s t e i g e r o f l o s w a l mogen bouwen.
Ketelhaven.
1.
Bijlage 10.
Situatie.
~e
voormalige werkhaven ligt tegen de noordelijke dijk van
Oostelij k Flevoland langs het Ketelmeer, circa 1250 m, ten westen van de Ketelmond, en wordt gevormd door een westelijke en
een oostelijke havendam met een opening aan de oostzijde.
Tussen de hoofdwaterkering van Flevoland en de oostelijke havendam is de jachthaven 'Xetelhavenn gesitueerd. Op de oostelijke havendam bevinden zich het Museum voor Scheepsarcheologie en CafLrestautant Lands-End.
De werkhaven geeft toegang tot de Ketelsluis die de verbinding
vormt tussen het Ketelmeer en de Hoge Vaart. Ten westen van de
sluis ligt het gemaal "Colijn".
2.
Huidig beheer, gebruik en functies. .
2.1.
Beheer en gebruik.
Ketelhaven valt onder het dagelijkse beheer van twee dienstkringen. De dienstkring Randmeren voert het beheer over het
natte deel, de dienstkring Flevoland-oost voert het beheer
over de hoofdwaterkering, de sluis en de havendammen.
Bet jachthavencomplex is door het Rentambt Oostelijk Flevoland
in erfpacht uitgegeven aan de "Stichting Jachthaven Ketelhaven" met uitzondering van het deel dat gelegen is binnen 50 m
vanaf de hoofdwaterkering. Hiervoor is een publiekrechtelijke
vergunning verleend o p grond .van het Rijkszeeweringenreglement
.
Het gebouw waarin het Museum voor Scheepsarcheologie is gevestigd alsmede de betonnen loods van de museumwerkplaats plus
een garage, een houten steiger en het parkeerterrein v66r het
museum zijn in beheer bi j de R.1J.P.
Het Caf6-restaurant "Lands End" is door middel van een privaatrechtelijke vergunning verhuurd door het Rentambt.
2.2.
Opstallen en installaties.
Bij het museum voor scheepsarcheologie behoren drie gebouwen
te weten het museumgebouw, de werkplaats en een garage.
Op het terrein van de jachthaven bevinden zich twee woningen
en een werkplaats.
Verder liggen op het complex zeven woningen en het cafkrestaurant "Lands End".
2.3.
Opslag van materialen.
Er liggen geen dijkboumaterialen opgeslagen.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
..
In 1984 passeerden 496 beroepsvaartuigen en 941 recreatievaartuigen de Ketelsluis.
.
De werkhaven wordt incidenteel gebruikt door' de beroepsvaart
voor laden en lossen en als vlucht en averijhaven.
2.5.
Recreatie.
Ketelhaven heeft een belangrijke recreatieve functie door de
aanwezigheid van de jachthaven met 271 ligplaatsen, het
scheepsarcheologisch museum en het cafkrestautant. Bovendien
bevinden zich binnendijks een kampeerterrein en vakantiehuisjes.
2.6.
Woondoeleinden.
O p het terrein bevinden zich vijf dienstwoningen, k6n rijkswoning, terwijl CQn woning in particulier bezit is.
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestemmingsplan.
Ketelhaven maakt deel uit van' het bestemmingsplan Landeli j k
Gebied Dronten zoals vastgesteld door de gemeente Dronten en
goedgekeurd door de Minister van Binnenlandse Zaken op 2 december 1971.
!
Op de waterkering ligqen de bestemmingen waterstaatkundige
doeleinden met en zonder bebouwing. Verder ligqen er de bestemmingen "water" (de werkhaven), "watersport", "museum" en
"restaurants'.
4'.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1. Beheer en gebruik.
In het kader van de overdracht van objecten aan lagere overheden zullen zowel het gemaal als de sluis met alle terreinen en
de strekdam worden overgedragen, met uitzondering van het deel
waarop de dienstwoningen zljn gelegen. Hierop zijn (te vestigen) zakelijke rechten van toepassing.
4.2. Opstallen en installaties.
Er zullen binnen afzienbare tijd geen veranderingen optreden.
4.3. Opslag van materlalen.
N.V.t.
4.4. Beroepsscheepvaart.
Ketelhaven zal voor de beroepsvaart van beperkte betekenis
blijven.
4.5.
Recreatie.
Door het ontbreken van eilanden,aanlegplaatsen en vluchthavens
8
in en langs het Ketelmeer zal Ketelhaven vo&rlopiq alleen van
belang blijven voor de qrote watersport. Een uitbreiding van
de jachthaven is momenteel niet aan de orde. Evenmin is er op
termljn sprake van additionele voorzien~ngent.b.v.
de dagre-
creatle, a1 zal deze naar verwachting we1 toenemen.
Verdere ontwikkeling van het Ketelmeer voor de watersport
door middel van eilanden is in studie/voorbereiding.
4.6. Woondoeleinden.
Na vertrek van de huidige bewoners van de dienstwoningen zullen deze worden overgedragen aan de dienst der Domeinen.
5 . 1 . Rijkswaterstaatsbelangen.
Geen.
5.2. Belangen van derden.
Geen
6.
.
Aanbevelingen.
Er zijn geen delen van Ketelhaven die voor andere dan Rijkswaterstaatsdoeleinden kunnen worden aangewend.
In de voorhaven/werkhaven, die thans specifiek dient voor de
afwikkeling van het doorgaande scheepvaartverkeer, dient de
huidige situatie fe worden gehandhaafd.
In gebruikgeving voor b.v.
watersportdoeleinden zou de veilig-
heid van het scheepvaartverkeer in gevaar kunnen brengen.
Tegen een verdere uitbreiding van de jachthaven bestaat geen
bemaar
.
Rornwerderzand.
1.
' ~ituatie.
De havens en sluizen van Kornwerderzand zijn gesitueerd dan
het noordoostelijke deel van de Afsluitdijk nabij de Friese
kuat. Bet complex bestaat uit twee graepen uitwateringssluiZen, twee schutsluizen en drie havens met haventerreinen.
Aan de zijde van het IJsselmeez bevindt zich de Binnenhaven.
Aan d e zijde van de Waddenzee bevinden zich de Voorhaven en de
Buitenhaven. De Voorhaven en de Binnenhaven zijn gescheiden
door de schutsluizen. Tussen de Voorhaven en de Buitenhaven
liggen de bruggen die deel uitmaken van rijksweg 7.
2.
Ruidig beheer en gebruik en functies.
2.1.
Beheer en gebruik.
Het gehele complex, met uitzondering van de diverse defensieterreinen. valt onder het dagelijks beheer van de dienstkring
Afsluitdijk. Aet ligt in de bedoeling om deze defensieterreinen over te dragen van het Ministerie van Defensie naar Rijkswaterstaat.
Achtereenvolgens zullen de verschillende havens met hun terreinen worden beschreven.
Binnenhaven.
De Binnenhaven Staat in open verbinding met hetIJsselmeer en
wordt begrensd door twee havendammen en de schutsluis. Langs
de oostelijke havendam aan 'de binnenzijde van de haven ligt
'
stortsteen opgeslagen voor onderhoudswerkzaamheden. Langs de
westelijke havendam bevinden zich twee houten steigers
t,,
hoeve van de beroepsvaart en jachten langer dan 12 meter.
Ten westen van de schutsluis ligt een opslagterrein en een
loswal. Op het opslagterrein ligt een zanddefit. Naast het o p
slagterrein ligt een terrein van defensie waarop zich twee
bunkers .bevinden.
Voorhaven.
De Voorhaven ligt ingesloten tussen de schutsluizen en de
bruggen in rijksweg 7. Aan beide zijden van de haven bevinden
zich meerstoelen met loopbruggen. Ten oosten van de haven liggen de dienstwoningen en tuinen van de bewoners van Kornwerderzand. Ook bevindt zich hier een steunpunt van de dienstkring dat bestaat uit sen kantwr/magazijn en een zoutloods.
Ten westen van de Voorhaven langs de rijksweg, ligt eveneens
een kantoor/magazijn van de dienstkring alsmede een defensieterrein. In de haven bevindt zich een peilmeetstation.
Buitenhaven.
De Buitenhaven ligt ten noorden van de Voorhaven, die beiden
aan de zijde van de Waddenzee liggen. Ten oosten van de haven
ligt het opslagterrein van de dienstkring waar een beperkte
hoeveelheid materialen ligt opgeslagen ten behoeve van herstel- en onderhoudswerkzaamheden. Bier bevindt zich ook een
parkeerterreintje en aanlegsteigers ten behoeve van' sportvissers. Bij stormvloed kan het terrein onder water lopen. Ten
westen van de Buitenhaven ligt weer een defensieterrein met
bunkers.
2.2.
Opstallen en installaties.
Zie par. 2.1.
2.3.
Opslag van materialen.
Zie par. 2.1.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
De Voorhaven, de Binnenhaven en de Buitenhaven van de schut-
sluis zijn bestemd voor de vlotte en veilige afwikkeling van
de scheepvaart. In 1984 passeerden in totaal 10.876 beroepsvaartuigen de sluizen.
2.5.
Recreatie.
In 1984 maakte 23.855 recreatievaartuigen gebruik van de sluiZen.
2.6.
Woondoeleinden.
Op het terrein ten noorden van de Voorhaven bevinden zich dertien dienstwoningen en zes rijkswoningen.
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestedngsplan.
Het havencomplex van Kornwerderzand valt evenals Breezanddijk,
onder de gemeente Wonseradeel. Een bestedngsplan met betrekking tot Kornwerderzand is thans in voorbereiding.
3.2.
Streekplan.
Het haven- en sluiscomplex van Kornwerderzand is opgenomen in
het "Ontwerp Streekplan Friesland" van 27 januari 1982, doch
wordt hierin niet met name genoemd.
4.
Te venrachten ontwikkelingen.
4.1.
Ten aanzien vanhet toekomstige beheer, gebruik en functies
van het complex zullen er in de nabije toekomst geen belangrijke veranderingen optreden. Er zullen geen objecten worden
overgedragen naar lagere overheden.
4.2.
Opstallen en installaties.
Onder hoede van de Stichting Nenno van Coehorn -een genoot-
i'
schap van gehteresseerden in de vestingbouw- is een initia-
l
tief genomen om een museum in Kornwerderzand in te richten.
Daartoe is een Stichting in het leven geroepen.'Een aantal
vrijwilligers is bezig enkele kazematten te restaureren. De
toegankelijkheid van het terrein is echter niet optimaal waardoor het niet in de bedoeling ligt het toekomstige museum zonder meer open te stellen.
Gernteresseerden dienen via het Verzetsmuseum in Leeuwarden
een afspraak te maken om dan door een gids te worden begeleid.
4.3.
Opslag van materialen.
Bet ligt niet in de bedoeling om materialen op te slaan anders
dan voor underhouds- en herstelwerkzaamheden.
4.4.
Beroepsscheepvaart.
Er worden geen specifieke ontwikkelingen verwacht.
4.5.
Recreatie.
Er worden geen specifieke ontwikkelingen verwacht.
4.6.
Woondoeleinden.
Vijf van de negentien voormalige dienstwoningen zijn van
hout. Deze zullen worden gesloopt zodra de huidige bewoners
deze panden verlaten. Ten aanzien van de overige dienstwoningen is overleg met de gemeente Wonseradeel gaande in verband
met een eventuele overname van deze woningen door de gemeente
of woningbouwvereniging.
5.
Strijdigheden/conflicten.
Geen
6.
.
Aanbevelingen.
Aangezien de stortsteen langs de binnenzijde van de Binnenhaven gunstig is gelegen met betrekking tot de aan- en afvoer,
verdient het aanbeveling de'opslag hiervan te handhaven. Zowel
het opslagterrein als de loswal ten westen van de schutsluis,
evenals het terrein bij de Buitenhaven, dienen in het beheer
te blijven van de dienstkring ten behoeve van beheer en onderhoud
.
.
De Blocq van K u f f e l e r .
1.
B i j l a g e 12.
Situatie.
B e t gemaal d e Blocq van Kuffeler maakt d e e l u i t van d e O o s t -
v a a r d e r s d i j k i n Z u i d e l i j k Flevoland en i s g e s i t u e e r d t e n n w r den van Almere o p h e t grondgebied van deze gemeente. v66r h e t
gemaal l i g t een haven- o f uitstrwmkom d i e wordt begrensd door
een leidam. Naast h e t gemaal l i g t een s c h u t s l u i s (de Zuiders l u i s ) , d i e toegang g e e f t tot d e Hoge Vaart, en een ophaalbrug
over h e t benedenhwfd.
2.
Buidig beheer, g e b r u i k en f u n c t i e s .
2.1.
Beheer en g e b r u i k .
D e d i e n s t k r i n g Flevoland-zuid o e f e n t h e t beheer u i t van d e
s l u i s alsmede d e b i j h e t s l u i s - en gemaalcmplex behorende
t e r r e i n e n en d e z i c h d a a r o p bevindende c o n s t r u e t i e s en o p s t a l l e n . Een u i t z o n d e r i n g d a a r o p vormen h e t n i e t bouwkundig d e e l
van h e t gemaal d a t onder h e t beheer v a l t van d e W.D.
evenals
d e o l i e - o p s l a g t a n k s en een houten gebouw d a t i n h e t beheer is
I
b i j d e R.1J.P.
en d i e n s t d o e t a l s centrum v w r natuurvoorlich-
t i n g . B e t v e r h a r d e t e r r e i n t e n noorden van d e o l i e - o p s l a g t a n k s
I
wordt i n c i d e n t e e l g e b r u i k t voor h e t laden- en l o s s e n van mate-
i
I
I
rieel t.b.v.
2.2.
aannemers.
Opstallen i n s t a l l a t i e s .
Behalve h e t gemaal bevinden z i c h o p h e t complex een v i e r t a l
olie-opslagtanks,
een a a n t a l dienstwoningen en een' houten ge-
bouw. v66r d e s l u i s , e v e n a l s t e r h w g t e van d e olie-opslagt a n k s , bevinden z i c h houten s t e i g e r s . Ter hoogte van d e
d i e n s t r o n i n g e n bevinden z i c h nog v i e r k l e i n e houten s t e i g e r s
en een damwandkade. Ten o o s t e n van d e o l i e t a n k s bevindt z i c h
t i j d e l i j k een houten d i r e c t i e k e e t van TX.
2.3.
Opslag van m a t e r i a l e n .
Er v i n d t geen permanente o p s l a g van m a t e r i a l e n p l a a t s .
Ten noorden van d e o l i e t a n k s z i j n t i j d e l i j k m a t e r i a l e n opges l a g e n t.b.v.
d e kadeverhoging van Marken ( b e s t e k n r . 5 4 1 2 ) .
2.4.
Beroepsscheepvaart.
Aet aantal sluispassages van de beroepsvaart bedroeg in 1984,
1497 schepen in opgaande vaart en 1377 schepen in afgaande
vaar t
.
Behalve voor de doorgaande beroepsvaart door de Zuidersluis
w r d t de havenkom incidenteel gebruikt als vluchthaven gezien
de ligging langs de hoofdscheepvaartroute Amsterdam-Lemmer.
2.5.
Recreatie.
Het aantal recreatievaartuigen dat gebruik maakt van de Zuidersluis is gering. In 1984 maakten 304 jachten gebruik van de
sluis in opgaande vaart en 307 jachten in afgaande vaart.
De recreatie maakt een vrij intensief gebruik van de havenkom
als rust- en vluchthaven daar deze gunstig gelegen is in de
nabijheid van het drukbevaren IJmeer. Over het algemeen bedraagt de ligtijd echter maar een korte tijd door het ontbre..
ken van voorzieningen. .
Vooral d e leidam wordt gebruikt door sportvissers. Ook t.b.v.
de dagrecreatie zijn er geen voorzieningen aanwezig.
Het voormalige restaurant is door de R.1J.P.
ingericht als na-
tuurstudiecentrum.
..
2.6.
Woondoeleinden.
Op het complex bevinden zich elf.dienstwningen en drie rijkswoningen. Vier van de woningen zijn bewoond door personeel die
o p sluis en gemaal werkzaam zijn. Aet rijkspersoneel dat de
andere woningen b e w o n t h e e f t zijn werk elders.
3.
~ l a n o l o ~ i s c hregelingen.
e
3; 1. Bestemmingsplan
Het gemaal de Blocq van Kuffeler en omgeving is opgenomen in
het bestemingsplan "Noorderplassen" van de gemeente Almere.
Dit plan vindt zijn basis in artikel 1 1 van de Wet Openbaar
Lichaam 'Zuidelijke
IJsselmeerpoldersn van 10-11-'51
en is
.
gelegen in het plangebied een verkeersfunctie behouden.
-
Bij de aanleg van vloeivelden ten behoeve van de waterzuivering zal het sluizencomplex tussen de Hoge en Lage Vaart
voor autoverkeer bereikbaar moeten blijven in verband met
het te plegen onderhoud. Het is mogelijk deze weq nog eens
door te trekken over de sluis en over de lage Vaart naar het
bedrijvenpark "De Vaart". In de sluis zijn reeds voorzieningen getroffen voor de aanleg van een beweegbare brug.
-
Voor de Lepelaarsplassen is gekozen voor een natuurlijk te
ontwikkelen gebied ten behoeve van natuureducatie en natuurrecreatie; een bosgebied met plassen erin dat nog in ontwikkeling is. In verband hiermee is dan ook gekozen voor de be-
'
stemming Bos. Deze bestemming laat alleen een extensieve
vorm van recreatie toe.
3.2.
Streekplan.
N.V.t.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
In het kader van de overdracht van objecten aan lagere overheden zullen het gemaal en de sluis met de bijbehorende terreinen worden overgedragen aan de provincie en het waterschap.
Een uitzondering hierop is het deel van het terrein waarop de
.
dienstwoningen en het centrum voor natuurvoorlichting zijn gelegen. Hierop zijn (te vestigen) zakelijke rechten van toepas-
.
sing. De leidam en de havenkom zullen inhet beheer blijven
van het Rijk.
4.2.
Opstallen en installaties.
Zie 4 . 1 .
4.3.
Opslag van materialen.
Het ligt niet in de bedoeling om materialen op te slaan ter
bestrijding van calamiteiten.
4.4.
Beroepsscheepvaart.
Door de toename van het aantal bedrijven op het industrieter-
rein "De Vaart'
zal ook d e beroepsvaart toenemen. Als gevolg
hiervan zullen ook bepaalde voorzieningen moeten worden uitgebreid. Aangezien het geregeld voorkomt dat vijf 6 zes schepen
v66r de sluis liggen te wachten die de afwerking van het
i
"
scheepvaartverkeer hinderen, zullen medio 1985 de remmingswerken worden uitgebreid zodat er minstens zes schepen a£ kunnen
I
meren.
Ret terrein ten noorden van de olie-opslagtanks kon vroeger
slechts incidenteel worden gebruik voor het laden en lossen
van schepen die door hun tonnage geen gebruik konden maken van
de sluis. Nu d e weg op de Oostvaardersdijk niet langer een
doorgaande verbinding vormt en er geen belkneringen meer
zijn, t.a.v.
de verkeersafwikkeling behoeft laden en lossen
van schepen groter dan 600 ton geen p r o b l e m meer te zijn.
.5. Recreatie.
.5.1.
Recreatievaart.
Bet structuurplan Almere geeft "grootschalige jachthavens"
aan bij Pampushaven en bij het gemaai de Blocq van Kuffeler. Bij de uitvoering in bestemmingsplannen is voor deze
beide jachthavens een omvang aangegeven van resp. 1.200 en
600 ligplaatsen. In het recreatiemodel van d e nota .bet Markermeer", zijn aan een jachthaven bij de Blocq v&
Kuffeler
350 tot 650 additionele ligplaatsen toegedeeld uitgaande van
regionale vraag en gebaseerd op de mogelijkheid tot het gebruik van het Markermeer.
Hierbij kan worden aangetekend dat na overleg tussen ZZW en
de schippersvereniging Schuttevaer'en de K.N.W.V.
(in sept.
' 8 2 ) . er in principe geen bezwaar bestaat van ZZW tegen de
aanleg van een jachthaven in het zuidelijk deel van de uitstroomkom van het gemaal de Blocq van Kuffeler. Uitgaande
van de huidige situatie is het maken van een afzonderlijke
-toegang naar het Oostvaardersdiep niet noodzakelijk, maar
heeft we1 de voorkeur.
het ligt verder in de verwachting dat ook de recreatievaart
in Flevoland geleidelijk aan zal toenemen zodat dan ook meer
recreatievaartuigen geschut zullen moeten worden.
4.5.2.
J
I
Dag- en verblijfsrecreatie.
Ten aanzien van de recreatieve ontwikkelingen gaat het gebied nabij het gemaal de Blocq van Kuffeler een belangrijke
rol spelen daar dit binnen de stedelijke invloedssfeer van
Almere komt te liggen. In het structuurplan Almere wordt gesteld dat de omgeving van het gemaal v m r spoedige recreatieve ontwikkeling in aanmerking komt door de bijzondere bestemming en de reeds aantrekkelijke omgeving. In dit verband
wordt de mogelijkheid genoemd van een "transitodorp" in de
vorm van vakantiehuisjes welke het hele jaar in gebruik
I
zijn. Bet voormalige restaurant is inmiddels door de RIJP
:
verbouvid en doet dienst als expositiecentrum met een natuur-educatieve functie waar eveneens overnachtingsmogelijkheden aanwezig zullen zijn v m r vogelwaarnemers.
Voor de langere termijn w r d t in het structuurplan Almere
verwezen naar het bijzondere landschap van het Noorderplassengebied. De fasering en het temop waarin dit gebied tot
ontwikkeling kan worden gebracht zal vcoral worden bepaald
door het werk met werk maken in de vorm van het zuigen van
zand t.b.v.
I
de bouw van Almere. Hierdoor zal een plassenge-
bied ontstaan dat via de Hoge Vaart en de sluis bij he* ge4
maal met de randmeren in verbinding kan w r d e n gebracht.
4.5.3.
I
Oeverrecreatie.
i
In het model "recreatie' van de nota Markermeer, wordt, me-
'
debepaald door het ontwerpstructuurplan Almere, de omgeving
van het gemaal De Blocq van Kuffeler aangegeven als nieuwe
J
1
lokatie voor de ontwikkeling van oeverrecreatie. Afhankelijk ;
van de groei van het plankzeilen zullen volgens deze nota
tewaterlaatplaatsen voor plankzeilers moeten worden gecreserd evenals voorzieningen voor sportvissers (b.v. parkeerplaatsen en sanitair).
4.6.
woondoelelnden.
Het ligt in de bedoeling dat de status van de pseudo-dienstwoning kcnnt te vervallen zodra de huidige bewoner een andere
functie aanvaardt. De woning wordt dan
overgedragen aan de
dienst der m e i n e n . In het overleg binnen de T.O.U.W.
is de
mogelijkheid besproken van de overname van de woningen door
het waterschap.
5.
Stri jdigheden/conflicten.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelangen.
~r zou in de toekomst een conflict kunnen ontstaan tussen de
beroepsvaart en de recreatievaart. I m e r s de havenkom v66r het
gemaal heeft een Punctie voor de doorgaande scheepvaart van en
naar de sluis, en wordt gebruikt als vluchthaven ten behoeve
van de scheepvaart. Met de aanleg van een grote jachthaven en
toenemende beroepsvaart van en naar bet industrieterrein zou
een zodanige situatie kunnen ontstaan dat een scheiding gew n s t is tussen beroeps- en recreatievaart door middel van een
tweede toegang naar het Oostvaardersdiep.
.2. Belangen van derden.
voor zover te overzien zullen zich in de nabije toekomst geen
conflictsituaties voordoen tussen belangen van derden.
.
Aanbevelingen.
Na de realisatie van additionele remmingwerken bestaat er geen
directe noodzaak om andere w r k e n te maken. Er zou de behoefte
kunnen ontstaan aan de constructie van een 10s- en laadwal met
bijbehorende aan- en afvoerweg t.b.v.
schepen met een tonnage
van 600 tot 2.000 ton.
Ret zuidwestelijk deel van de havenkom kan beschikbaar worden
gesteld t.b.v.
jachthavenontwikkeling.
Als gevolg hiervan zou het wenselijk kunnen zijn dat een tweede toegang wordt gemaakt naar het Oostvaardersdiep ten einde
de beroeps- en recreatievaart zoveel mogelijk te scheiden met
het oog op de veiligheid van de scheepvaart.
Lelystad-Haven noord.
1.
Bijlage 13.
Situatie.
i
Met lelystad-haven noord wordt d e dijkzone aangeduid in beheer
bij de directie Zuiderzeewerken die gelegen is tussen de
out-
ribsluizen en de Noordersluis. Set gebied wordt begrensd door
het Oostvaardersdiep aan de westkant en het stedelijk gebied
van Lelystad aan de oostkant.
De dijk wordt geheel ontsloten door een klinkerweg die o p de
dijk is gesitueerd.
Ter hoogte van het voorlichtingscentrum "Nieuw land" bevinden
zich twee houten passantensteigers.
ongeveer 800 m ten noordoosten van de Noordersluis bevindt
zich een strekdam. In de hoek tussen de dijk en de strekdam is
een trailerhelling aangebracht. Een houten steiger, de zogenaamde "graansteiger", ligt hier 100 m vandaan. Vanaf dit
.
laatste beschreven punt verbreed het dijklichaam zich en op
deze brede kruin van de waterkering zijn materialen opgeslagen. Waar'de klinkerweg afbuigt naar de Houtribweg bevindt
.
zich de ingang naar het steunpunt van de dienstkring IJsselen Markermeer. Bij dit terrein behoort ook een houten lossteiger
.
Op het terrein-bevindt zich het nieuwe stenen gebouw van de
dienstkring IJssel-
en Markermeer.
2.
Huidig beheer, gebruik en functies.
2.1.
Beheer en gebruik.
Met betrekking t o t h e t beheer van de verschillende objecten in
de dijkzone bestaat er een raakvlak tussen verschillende
diensten en dienstkringen.
De hoofdwaterkering evenals de strekdam nabij het opslagterrein worden beheerd door d e dienstkring Flevoland-oost, terwijl zowel de trailerhelling als de nabij gelegen *graansteigerm onder het beheer vallen van d e R.1J.P.
De houten steige
ter hoogte van het expsitiecentrum "Nieuw Land'
maken deel
;
uit van het sluiscomplex en vallen onder het beheer van de
dienstkring IJssel- en Markermeer.
Het steunpunt ten oosten van de Noordersluis valt geheel onder
het beheer van de AN-IJS, evenals de bij dit terrein behorende
lossteiger.
De opgeslagen dijksbouwmaterialen op het verbrede deel van de
dijk worden beheerd door TXU-bureau bouwmaterialen.
Een klein omheind gedeelte van de dijk, circa 100 m ten noorden van het steunpunt van AN-IJS, is in gebruik door de Firma
Fernhout b.v.,
t.b.v.
de overslag van materialen.
Ter hoogte van "Nieuw Land" liyt het restaurantschip "Prins
Willem I" afgemeerd.
2. Opstallen en installaties.
Bet steunpunt van de dienstkring IJssel- en Markermeer bestaat
uit een nieuw gebouw vanwaar 0.a.
de betonnings-,
bebake-
nings- en verlichtingstaak van het IJsselmeer en Markermeer
worden verricht. Hier liggen eveneens materialen opgeslagen
ter bestrijding van calamiteiten zoals kunststofweefsel,
stormzeilen, zandzakken e.d.
Behalve dit gebouw bevindt zich
op het terrein nog een stenen magazijn.
3. Opslag van materialen.
De soorten en hoeveelheden van de op het terrein opgeslagen
bouwmaterialen zijn niet constant. We1 valt te vermelden dat
in de afgelopen jaren voorraaden betonzuilen zijn gebruikt
voor verwerking op de Afsluitdijk en de Houtribdijk, stortsteen voor algemeen onderhoud en damwand voor Flevoland-oost.
4. Beroepsscheepvaart.
.,
De strook water tussen de waterkering van Flevoland en de leidam voor die waterkering maakt deel uit van de doorgaande
De aanlegsteigers bij het informatiecentrum "Nieuwe Land" zijn
5.'
uitsluitend bestemd voor de beroepsvaart.
Aan de graansteiger liggen vooral in de oogsttijd binnenschepen afgemeerd doch ook het overige deel van-het jaar maken
binnenschepen gebruik van deze steiger bv. ten behoeve van
aannemers. Een aantal visservaartuigen uit 0.a.
Hardemijk en
Urk hebben lelystad als thuishaven.
Zij hebben een plaats toegewezen gekregen aan de binnenkant
van de graansteiger.
I
,
Ter hoogte van het terrein van Fernhout B.V.
meren geregeld
schepen af voor de overslag van materialen.
4
De steigers bij het steunpunt van de dienstkring AN-IJS worden
0.a.
gebruikt door de betonningsvaartuigen.
Recreatie.
het expositiecentnun Nieuw Land is een belangrijk toeristischrecreatief object langs de kuststrook dat bezocht wordt door
meer dan 100.000 bezoekers per jaar.
Tegenover Nieuw Land ligt het restaurantschip Prins Willem I
afgemeerd.
Ter plekke ontwikkelen zich ook andere vormen van recreatie
zoals zwenunen en vissen m.n.
ook door de aanwezigheid van de
steigers.
Ter hoogte van de trailerhelling vinden verschillende vormen
, .
van recreatie plaats zoals varen, vissen, zwemmen en zonnen.
f
1
Woondoeleinden.
Tussen het steunpunt van AN-IJS en de Houtribweg bevinden zich
12 voormalige dienstwoningen. Twee van deze woningen staan te
boek als rijkswoningen. De anderen zijn geclassificeerd als
..
dienstwoningen.
\
3.1. Bestenrmingsplan.
I
I
Voor het gebied van de Houtribhoagte tot de Noordersluis gelden de volgende bestemmingsplamen:
Bestemmingsplan voor het gebied van de Houtribhoogte.
Het betreft hier het gebied dat in het noorden wordt begrensd
door een lijn ter hooqte van de Houtribhoek, ten zuiden door
een lijn even ten zuiden van het expositieterrein ter hoogte
van de Houtrifdreef, ten westen door de Markerwaarddijk en ten
oosten door de Houtribweg.
Op 1 1 februari 1982 heeft de gemeenteraad van Lelystad voor
het gebied van de Houtribhoogte een voorbereidingsbesluit genomen. Er zijn echter nog geen doelstellingen en uitgangspunten voor het gebied geformuleerd. De gemeenteraad van Lelystad
heeft daarom opnieuw een voorbereidingsbesluit genomen dat van
kracht is van&
1 febxuari 1983. In het structuurplan Lelystad
1975-2000 heeft.het gebied de aanduiding recreatieve vwrzie-
ningen en wonen gekregen.
iR
Bestemmingsplan Woongebied 2.3.
Dit bestemmingsplan is goedgekeurd op 27 december 1979. De begrenzing van het'plan wordt gevormd door een drietal stadswegen, te weten:
- de Visarenddreef aan de zuidzijde;
- de Westerdreef'aan de oostzijde;
- de Houtribdreef aan de noordzijde;
-
de Markerwaarddijk aan de westzijde.
Op de gehele dijkzone ligt de bestemming waterstaatsdoeleinden. Secundair heeft een deel hiervan de bestemming woondoeleinden
.
Ten aanzien van de uitgangspunten van het bestemmingsplan is
het van belang te vemelden dat woongebied 2.3.'
de enige
plaats in Lelystad zal zijn waar de woonbebouwing dicht aan
het open water zal grenzen.
Verder wordt vermeld dat een relatie tot stand zal worden
gebracht met de recreatieve activiteiten op de Houtribhoogte.
Bestemmingsplan Noordersluis.
Dit bestemmingsplan is ook goedgekeurd op 27 december 1979'.
'
Het bestemmingsplan wordt aan de noordzijde begrensd door de
Visarenddreef en het Oostvaardersdiep, aan de oostzijde door
.
de Westerdreef, aan de zuidzijde door de Lage Dwarsvaart en
het navendiep en aan de westzijde door de leidam in het Oostvaardersdiep. De dijkzone heeft de bestemming waterstaatsdoel..
einden. Secundair zijn hierop de bestemmingen verkeersdoeleinden, water en industriele doeleinden van toepassing.
Het gebied is in hoofdzaak bestemd om te worden ingericht als
algemeen industrieterrein ten behoeve van vestigingen voor
productie, qroothandel en dienstverlening.
Tussen woongebied 2.3.
en het industriegebied ter plaatse van
het Oostvaardersdiep is een groenzone gepland.
Het plan bevat naast een (gedetailleerde) industriebestenaning
(*
*
109 ha) een globale bestemming ten behoeve van industrie-
terreinen (3-4 ha) en een los- en laadwal welke bestemd is
voor de hele stad. De voor deze globale bestemming aangewezen
gronden zijn gelegen langs het Oostvaardersdiep, waardoor deze
terreinen bereikbaar zijn voor schepen tot 2.000 ton.
Bestemmingsplan Lelystad-Haven.
Dit bestemmingsplan wordt begrensd door het industrieterrein
"Noordersluis" aan de noord-oostzijde, het gebied 3.6.
en het
Hollandse Hout aan de zuid-oostzijde, de Knardijk aan de zuidwestzijde en de leidam in het Oostvaardersdiep aan de noordwestzijde. Het bestemmingsplan is op 27-12-1979 goedgekeurd en
vastgesteld.
1
Het hoofdsteunpunt van AN-IJS, het gebied van de Noordersluis
en het gemaal Wortman, alsmede het voormalige werkeiland zij
opgenomen in dit bestemmingsplan. Op het gebied van hat hoof
steunpuntvan AN-IJS, zijnde het meest zuidelijke deel van Lelystad-Haven noord, ligt.de bestemming waterstaatsdoeleinden.
Binnen deze bestemming is bebouwing en opslag toegestaan.
I
3.2.
I
4.
.I.
Streekplan.
T e verwachten ontwikkelingen..
Beheer en gebruik.
Het terrein, ook het deel waarop het steunpunt van AN-IJS is
gelegen, zal worden overgedragen aan hat waterschap.
m o r de in gebruik name van het nieuwe g e h u w van de dienstkring AN-IJS, waardoor het steunpunt optimaal kan functione-
,
ren, zijn er voor de nabije toekomst geen plannen voor verdere
uitbreidingen of voorzieningen. Aansluitend aan het terrein
blijft een oevergedeelte bestemd als ligplaats voor rijksvaartuigen.
..
.Z.Opstallen en installaties.
Zie 4.1.
.3. Opslag van materialen.
In verband met de toekomstige bestemming van het brede deel
van de dijk als algemeen industrieterrein waarop nu nog dijksbournaterialen liggen opgeslagen, ligt het in de bedoeling het
'
terrein in de komende jaren te ontruimen. Er zullen dus geen
nieuwe materialen'worden opgeslagen.
.
.4. ~eroepsscheepvaart
In de nota."De inrichting van het havengebied van Lelystad"
(nota nr. 300) heeft de directie Zuiderzeewerken haar visie
v e r m r d m.b.t.
de strook water voor de kust van Lelystad,
vanaf de invaart door de Oostvaardersdijk tot en met de Routribhoek. Het doe1 van de nota'was een voorstel te formuleren
voor de inrichting van het plangebied op een zodanige wijze
..
.
.
dat het zowel zijn functie als doorgaande hoofdscheepvaartweg
,
als ook zijn functie als havengebied van Lelystad optimaal kan
Op basis van de keuze, dat:
-
de langgerekte s t r w k water v w r Lelystad-Haven
in de toekomst
..
gehandhaafd blijft als route voor de dwrgaande scheepvaart en
1
,
dit deel van het Oostvaardersdiep zich in die functie niet
..leent voor plaatsgebonden recreatievaart, is de inrichting van
het ~ostvaardersdiepnader uitgewerkt en worden de volgende
.
'
voorstellen tot aanpassingswerken gedaan in het betreffende
gebied:
a. Het inkorten van strekdammen op de hoofdwaterkering van
Flevoland en het verruimen van de invaart'vanaf het Markermeer
.
b. De aanlegmcqelijkheden voor beroepsvaart-passanten zijn onbevredigend. Voorzieningen in de vorm van steigers en meerstoelen zijn noodzakelijk, bij voorkeur op geringe afstand
van winkels en halteplaatsen voor het openbaar vervoer.
Ligplaatsen vdor de beroepsvaart structueren t.w.:
- de meest
ven":
zuidelijke strekdam reserveren als "vissersha-
.
- de meest noordelijke strekdam beschikbaar
bunkerschepen -i.v.m.
houden v w r
de directe nabijheid van het indu-
strieterrein Noordersluis.
In het onderzoekrapport van de gemeente lelystad "Ruststrook in
zicht" (jan. '84) wordt gesteld dat het beleid .t.a.v.
dit deel van
de kuststrkk erop'is gericht om o.a, aanlegfaciliteiten voor de
beroepsvaart te bieden. (binnenvaart; vissersschepen; Zuiderzeewerken en rijkspolitie)
.
Wanneer de boulevardontwikkeling op de Eoutribhoogte daartoe aanleiding geeft, kan het momenteel in Lelystad-Haven (zuid) aanleggende rondvaartboot in de toekomst de Koutribhoogte als aanleg..
plaats kfezen.*
Sedert korte tijd moet er bovendien rekening gehouden worden met d
verplaatsing van de Stichting Bruine Schippers (beroepszeilpassa-
.,
*
(Nabij het Informatiecentrum "Nieuw Landw)
I
qiersvaart) van Hoorn naar Lelystad. Met deze verplaatsing m u een
twaalftal zeilende passagiersschepen zijn gemoeid.
i
Slechts zeer ten dele zou dit deel van de kust een 10s en laadcapaciteit kunnen krijgen. In dat verband studeert de qerneente op de
mogelijkheid de graansteiger te verplaatsen naar Lelystad-Haven.
I
Tenslotte wordt de wenselijkheid uitgesproken dat er t.b.v.
de bin-
nenvaart er een mogelijkheid moet komen om meegevoerde auto's op
innenvaartschepen op de wal te zetten alsmedelos- en laadcapaci-
eit op de wal te cregren <.b.v.
vissersschepen.
het beschreven gebied zijn reeds een aantal recreatieve
twikkelingen op gang gekmen. Bieronder vallen de bestaande
achthaven bij .de Houtribhoogte en de nieuwe grote jachthaven
Marina Lelystad) bij de Boutribhoek.
et informatiecentrum "Nieuw Land" oefent ook een sterk bepalende
nvioed u i t o p het waterfront nabij het expositieterrein. In de noa "De inrichting van het havengebied van Lelystad (notazuiderzeeerken 300), wordt voorgesteld om een oevergedeelte in te ruimen
b.v.
voorzieninqen voor bezoekers vanaf het water. Er wordt dan
dacht om te volstaan met een eenvoudige vormgevinq van de steirs, opdat deze aanleggelegenheid niet gaat funqeren als ligplaats
r overige ,passanten. Bet qrootste deel van.de oever gelegen v66r
expositieterrein zou echter beschikbaar kunnen komen voor de
eristische beroepsvaart, vanweqe de binding met het expositiecenrum. In dit verband valt te denken aan de rondvaartboot die nu nog
ertrekt vanaf de Lange Jammer (Lelystad-haven zuid). Ook zouden
ier eventueel QQnof meerdere museurnschepen verankerd kunnen Ligerder dan dit kan het recreatieve gebruik van de oever van dit
el van de kustzone nauwelijks gaan. Watersportmogelijkheden kunalleen daar gesitueerd worden waar de watersport de doorvaartelijkheden voor de beroepsvaart en de recreatievaart niet belem-
De plannen voor een nadere invulling van het expositieterrein zijn
nog niet geconcretiseerd maar de ontwikkeling van dit terrein zal
zeker zijn invloed doen gelden o p het waterfront. In dit verband
valt nog te vermelden dat er plannen bestaan voor een permanente
1
expsitie van replica's van 17 eeuwse koopvaarders ten zuiden van
1
het expositieterrein.
1
In de knik van de hoofdwaterkering en de strekdam ter hoogte van
het opslagterrein is door de Rijksdienst IJsselmeerpolders een
trailerhelling aangelegd. Deze trailerhelling zal, volgens het
structuurplan en het bestemingsplan woongebied 2.3.,
vallen in de
toekomstige bufferzone in de vorm van een groen- en recreatievevckrzieningengebied tussen het woongebied en het industrieterrein
Noordersluis.
4.6. Stedelijke ontwikkelingen.
Het gehele gebied vanaf de Houtribsluizen tot Lelystad-Haven ligt
binnen de stedelijke invloedsfeer van Lelystad. Tot voor kort heeft
het "waterfront" tamelijk geisoleerd gelegen van de stedelijke bebouwing, doch deze nadert nu het Oostvaardersdiep. Vanaf bet-water
zal het industrieterrein worden ontsloten en ten behoeve van de wa-
'
terrecreatie worden vwrzieningen getroffen en overwogen. Lelystad
krijgt aldus een "waterfrontm en het gestalte geven aan de relatie
met de dijk en het ontwikkelen van het "gezicht" van Lelystad langs
het Oostvaardersdiep kunnen als thema's worden beschouwd voor de
ruimtelijke inrichting van het gebied.
De toekomstige woonbebouwing van Woonwijk 2.3.
is tot dicht onder
',
de waterkering geprojecteerd. Wellicht zal die waterkering in de
uiteindelijke situatie het karakter van een boulevard verkrijgen.
1
5.
Strijdigheden/conflicten.
5.1.
Rijkswaterstaatsbelangen.
De dijkzane, waar nu nog materialen liggen o'meslagen, is bestemd
voor industriehavenontwikkeling (zie bestemmingsplan Noordersluis)
hetgeen betekent dat in de toekomst geen opslag van materialen mee
plaats kan vinden.
.
Belangen van derden.
Een mogelijke conflictsituatie zou kunnen ontstaan nabij de trailerhelling -een druk bezochte lokatie tijdens de zomermaanden- ten
gevolge van de directe nabijheid van zowel de ligplaats van vissersschepen als binnenvaartschepen (graansteiger).
Aanbevelingen.
Zowel door de directie Zuiderzeewerken als der,den zijn een groot
aantal voorstellen gedaan voor het verbeteren van de voorzieningen.
zowel voor de beroeps- als de recreatievaart, langs de betrokken
e ontruiming van het opslagterrein dient verder voortgang te vin-
odra het opslagterrein is ontruimt kan het ter beschikking worden
esteld voor industriCle doeleinden in overeensteming met het betemmingsplan Noordersluis.
et aanbrengen van additionele voorzieningen, voorzover dit onder
e verantwoording valt van Rijkswaterstaat, is voor een groot deel
fhankelijk van de ontwikkeling van de kustzone door de gemeente
et watergebied tussen het vaargebied van het Oostvaardersdiep en
e dijk kan in principe aan derden m r d e n uitgegeven.
~ e l y s t a d - H a v e n zuid (Lange Jammer).
1.
B i j l a g e 14.
Situatie.
M e t Lelystad-Raven zuid wordt h e t t e r r e i n aangeduid, o p h e t
brede d e e l van d e d i j k g e l e g e n , t e n zuid-westen van LelystadHaven, vanaf h e t p a r k e e r t e r r e i n tot e e n punt ongeveer 600 m
t e n noord-westen van d e k r u i s i n g Eoutribweg-Knardijk.
H e t t e r r e i n wordt begrensd dopr d e s t r o o k water van h e t Oost-
v a a r d e r s d i e p t u s s e n d e waterkering van Flevoland en d e leidam
v66r d e w a t e r k e r i n g , e n d e Houtribweg.
Aan d e z u i d e l i j k e k a n t van h e t t e r r e i n l i g t een strekdam van
circa 300 m lang.
Bet t e r r e i n is s l e c h t s vanaf h e t p a r k e e r t e r r e i n n a b i j
Lelystad-Haven t o e g a n k e l i j k .
2.
Huidig beheer, g e b r u i k en f u n c t i e s .
2.1.
Beheer en gebruik.
De d i e n s t k r i n g IJssel- en Markermeer o e f e n t h e t d a g e l i j k s beheer u i t van h e t b u i t e n d i j k s e g e b i e d waaronder d e leidam en
h e t Oostvaardersdiep.
B e t o p d e d i j k gelegen t e r r e i n e v e n a l s d e o p h e t t e r r e i n aan-
s l u i t e n d e strekdam v a l t onder h e t beheer van d e d i e n s t k r i n g
~levoland-oost.
D e o p h e t t e r r e i n opqeslagen dijksbouwmaterialen z i j n i n h e t
beheer van TXU-bureau b o u w a t e r i a l e n .
2.2.
O p s t a l l e n en i n s t a l l a t i e s .
Er bevinden z i c h geen o p s t a l l e n o f i n s t a l l a t i e s op h e t terrein.
2.3.
Opslag van m a t e r i a l e n .
1
Op h e t t e r r e i n l i g g e n m a t e r i a l e n opgeslagen z o a l s b e t o n z u i l e n
en s t o r t s t e e n .
,
Beroepsscheepvaart.
Langs de dijk ter hoogte van het parkeerterrein liggen dikwijls
schepen afgemeerd. Vanaf een senvoudige steiger die aansluit op het
parkeerterrein worden in het aomerseizoen toeristische vaartochten
over het Markermeer gemaakt.
Recreatie.
Zoals beschreven onder 2.4.
maken dagjemensen 's-zomers gebruik
van de mogelijkheid om tochten te maken over het Markermeer waardoor het parkeerterrein aan hst begin van het terrein vrij intensief wordt gebruikt.
r bevinden zich geen dienstwoningen bij of op het terrein.
rplan Lelystad 1975-2000" heeft het gebied tussen
e zeilplas en het voormalige werkeiland de aanduiding ~recreatieve
oorzieningen en wonen" gekregen. Voor hat gebied is nu van kracht
et Bestemingsplan Lelystad-Baven, dat is goedgekeucd in december
et bestemingsplan Lelystad-haven betreft de terreinen rond de
eilplas en het ten noorden daarvan gelegen voormalige werkeiland.
et plan wordt begrensd door het industrieterrein "Noordersluis'
an de noord-aostzijde, het gebied 3.5.
en de Eollandse Rout aan de
uid-oostzijde, de Knardijk aan de zuid-westzijde en de leidam in
et oostvaardersdiep aan de noord-westzijde.
oor het gebruik van het bij het plan behorende deel van het Oostaardersdiep wordt de wens geuit om de mogelijkheden die voor de
terrecreatie aanwezig zijn maximaal te benutten zodat, 'het beande qebruik van deze gronden voor de beroeps- en pleziervaart,
kerschepen, visserij en waterhuishouding en waterberging geconeerd en verstrekt worden".
Op de gehele dijkzone ligt de bestemming waterstaatsdoeleinden. Op
"dijksperceel Pn, het verbrede dijkgedeelte waarvan nu nog een deel
in gebruik is voor de opslag van materiaal, is bebouwing binnen het
bestennuingsvlak en opslag toegestaan en mogen op- en afritten worden gerealiseerd voor een aanloophaven voor visserij, beroeps- en
pleziervaart.
Op het resterende deel van de Oostvaardersdijk mag bebouwing
slechts plaatsvinden, "indien de belangen van de waterstaat zulks
gedogen"
3.2.
.
Streekplan.
N.V.t.
4.
T e verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
In het kader van de overdracht van objecten aan lagere overheden
zal het terrein worden overgedragen aan het waterschap. De leidam
en de strekdam alsmede het Oostvaardersdiep zullen in het beheer
blijven bij het Rijk.
M o r d a t de verlegde Houtribweg nu direct naast het terrein loopt.
en een paral'lelweg afwezig is, wordt de aan- en.afvoer van materialen per as vrijwel onmogelijk gemaakt.
B i e m e e is het terrein voor Rijkswaterstaat, althans voor de opslag
van materialen niet meer van belang.
4.2.
Opstallen en installaties.
N.V.t.
4.3.
Opslag van materialen.
In de toekomst z~illengeen materialen meer worden opgeslagen o p het ,
terrein. TXU-bureau bournaterialen is derhalve bezig met de ontruiming van het terrein. Gezien de hoge verplaatsingskosten zullen materialen echter niet (tijdelijk) elders worden opgeslagen doch via
normaal gebruik worden verwijderd.
,
Beroepsscheepvaart.
In de nota "De inrichting van het havengebied van Lelystadw (1978)
heeft de directie Zuiderzeewerken haar visie verwoord m.b.t.
de
s t r w k water voor de kust van ~elystadvanaf de invaart door de
Oostvaardersdijk tot en met de Houtribhoek.
Voor wat betreft Lelystad-Haven zuid in deze nota de volgende voorstellen gedaan m.b.t.
de scheepvaart.
a. Het inkorten van de stekdammen op de waterkering van Flevoland
ten behoeve van de dwrgaande vaart.
b. Het maken van een aanlegsteiger ter hoogte,van Lelystad-Haven
ten behoeve van de pleziervaart.
. Het maken van ~orzieningenin de vorm
van steigers en meerstoe
len ten behoeve van beroepsvaart-passanten.
. Voorzieningen in de vorm van meerstoelen met lwpsteigers ten
behoeve van vissersvaartuigen waarbij de meest zuidelijke strekdam gereserveerd zou moeten worden als "vissershaven".
et laat zich aanzien dat in de naaste toekcanst alleen c. zal woren verwezelijkt.
it het onderzoeksrapport " K u s t s t ~ W kin zichtm (jan. ' 8 4 ) stelt de
emeente Lelystad, voor de bestaande ligplaats van de rondvaartboot
oorlopig te handhaven. Verder wordt er gestudeerd op de mogelijkeid de graansteiger ten noorden van Lelystad-Haven naar Lelystadaven zuid te verplaatsen i.v.m.
de woonfucnctie van eerstgenoemd
ij het zoneren van de havenfaciliteiten moet, volgens het rapport,
et een aantal randvoorwaarden rekening gehouden rrorden:
ten behoeve van de binnenvaart moet er een mogelijkheid bestaan
meegevoerde auto's op de wal te zetten;
-
de ligplaatsen van vissersschepen vereisen 10s- en laadcapaci-
..
teit op de wal, tevens dragen deze ligplaatsen een permanent karakter (dit i.t.t.
de gewone binnenvaart);
de afmetingen van vissers- en binnenvaartschepen zijn geheel
verschillend. Bij het indelen van ligplaatsen zal hiermee rekening gehouden worden;
.
.
-
de ligplaatsen ten behoeve van de Stichting bruine Schippers komen enerzijds in afmeting overeen met 'die van binnenvaartschepen, anderzijds dragen deze. ligplaatsen evenals die van vissersschepen een permanent karakter.
Tenslotte biedt de zuidelijke havendam in potentie enige ligplaatsgelegenheid, m.n.
voor kleinere vaartuigen. Afhankelijk van diverse
ontwikkelingen zouden deze te zijner tijd ingevuld kunnen worden.
Voorlopig echter biedt Lelystad elders ruime, goed ontsloten en in
redelijke mate van faciliteiten voorziene ligplaatsmogelijkheden.
4.5.
Recreatie.
Doordat het vertrekpunt van de rondvaartboot gesitueerd is in m l y stad-haven zuid, is hiermee een eerste aanzet gemaakt als recreatief c.q.
toeristisch steunpunt. In hoeverre dit zal worden uitge-
bouwd is mede afhankelijk van de gehele ontwikkeling van het waterfront van Leljtstad.
4.6. Stedelijke ontwikkelingen.
Het gebied vormt de begrenzing van het woongebied Lelystad-Haven.
In het Structuurplan wordt het gehele gebied tussen de zeilplas en
de waterkering van Flevoland aangeduid met "recreatieve voorzieningen en wonen". Uit het concept "Globaalplan Lelystad-Haven" d.d.
augustus 1977, en het "Voorstel tot aanpassing van het concept-Globaalplan Lelystad-haven" d.d.
augustus 1978, kan de volgende doel-
stelling worden geformuleerd: "Het ontwikkelen van Lelystad-haven
tot een levendig min of meer zelfstandig functionerend woongebied
en een recreatiecentrum, van voornamelijk lokale betekenis, welke
inspelen o p de gebruiksmogelijkheden van de drie waterfronten, dit
met gebruikmaking van karakteristieke elementen van het oude werkeiland"
5.1.
.
Rijkswaterstaatsbelangen.
Alhoewel in het bestemrningsplan Lelystad-Haven rekening wordt ge-
1
houden met de opslag van materialen op het brede deel van de dijk,
is deze bestemming t o c h e n i g s z i n s i n s t r i j d met d e geplande ontwikk e l i n g van h e t 'waterfront"
van Lelystad-Haven met d e nadruk o p d e
f u n c t i e s wonen en toerisme. Ook p r a k t i s c h e overwegingek spelen ech-
ter een rol. Imers d w r d a t d e Houtribweg nu d i r e c t n a a s t h e t t e r r e i n l o o p t , en een p a r a l l e l w e g afwezig is, wordt d e aan- en a f v o e r
van m a t e r i a l e n per as onmogelijk gemaakt.
Belangen van derden.
De ontwikkeling a l s t o e r i s t i s c h s t e u n p u n t zou t o t een mogelijke'
c o n f l i c t s i t u a t i e kunnen l e i d e n t e n a a n z i e n van d e geplande voorzieningen voor d e b e r o e p s v a a r t z o a l s 10s- en l a a d p l a a t s e n g e z i e n d e
r i j smalle toegang t o t h e t t e r r e i n .
'
t h e t o p s l a g t e r r e i n t e ontruimen.
d a t d e d i j k s b o u m a t e r i a l e n z i j n afgevoerd kan h e t voormalige o p
l a g t e r r e i n beschikbaar worden g e s t e l d voor h e t cresren van vcorieningen, voornamelijk voor d e b e r o e p s v a a r t , z o a l s v o o r g e s t e l d i n
i v e r s e n o t a ' s zowel van ~ i j k s w a t e r s t a a ta l s van d e gemeente Lelyt a d , i n h e t kader van d e o n t w i k k e l i n g v a n d e k u s t s t r o o k van Lely-
e t watergebied t u s s e n h e t vaargebied van d e d w r g a a n d e s c h e e p v a a r t
,
,
n d e d i j k kan i n p r i n c i p e aan derden i n g e b r u i k worden gegeven.
Nijkerkersluis.
,
B i j l a g e 15.
.
Situatie.
1.
Ten zuidwesten van d e s c h u t s l u i s en evenwijdig aan d e ~ e r e n camperweg l i g t een b i j h e t sluiscomplex behorend t e r r e i n .
Haaks o p d i t t e r r e i n l i g t een strekdam van c a . 190 m l a n g en
30 m breed. D e van een b e s t o r t i n g voorziene oever van d e z e
strekdam is bruikbaar a l s loswal. De strekdam loopt evenwijdig
aan h e t opgespoten d e e l van h e t oude l a n d waarop z i c h h e t wa..
t e r s p o r t c e n t r u m Nieuw B u l c k e s t e i j n b e v i n d t . Een 30 m brede
s t r o o k water t u s s e n d e strekdam en N i e u w ' ~ u 1 c k e s t e i j nen grenzende aan d i t r e c r e a t i e g e b i e d , is door d e D i e n s t d e r Domeinen
i n e r f p a c h t gegeven aan d e gemeente N i j k e r k t e n behoeve van d e
watersport.
2.
Huidig beheer, g e b r u i k e n f u n c t i e s .
2.1.
Beheer en gebruik.
H e t Nijkerkersluiscomplex v a l t onder h e t d a g e l i j k s beheer van
- d e d i e n s t k r i n g Randmeren. D e strekdam f u n g e e r t a l s hulpsteunpunt van deze d i e n s t k r i n g doch o o k d e d i e n s t k r i n g Flevolandzuid en S t a a t s b o s b e h e e r maken g e b r u i k van d e strekdam.
2.2.
Opstallen en i n s t a l l a t i e s .
I n h e t midden van d e strekdam bevinden z i c h twee s t e n e n kantonniersgebouwtjes waarvan er &en door AN-RM en QBn door Wx-FZ
( r a t t e n v a n g e r s ) wordt g e b r u i k t
. Ter hoogte van deze gebouwtjes
.
bevinden
z i c h . a a n d e z u i d z i j d e van d e strekdam twee houten
.
s t e i g e r s t e n behoeve van d e k a n t o n n i e r s v l e t en voor inciden,
.
t e e 1 g e b r u i k door e e n ander RWS-vaartuig.
Op h e t t e r r e i n ,
evenwijdig aan d e Berencamperweg bevinden z i c h een houten k e e t
d i e door d e s e c t i e d i j k e n van d e d i e n s t k r i n g Wx-FZ a l s kantoor
wordt g e b r u i k en een magazijn van S t a a t s b o s b e h e e r . Tegenover
d i t magazijn b e v i n d t z i c h een d e r d e houten s t e i g e r d i e ' wordt
g e b r u i k t t e n behoeve van een p a t r o u i l l e v a a r t u i g van S t a a t s b o s beheer en een t r a i l e r h e l l i n g . Verder is o p d e s t r e k d & een b e
tonnen omheining aanwezig voor d e o p s l a g van g r i n d e.d.
2.3.
Opslag van materialen.
De strekdam wordt gebruikt voor de o p en overslag van materialen ten behoeve van zowel de dienstkring Randmeren als de
dienstkring Flevoland-zuid. Er ligt een beperkte .hoeveelheid
1
i
materialen opgeslagen.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
De strekdam is geschikt voor het afmeren van aannemersmaterieel dat nodig is voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden.
- 5 . Recreatie.
Ter weerszijden van de uitmonding van de Arkervaart in het
Nijkerkernauw en ten zuiden van het sluiscomplex ligt het watersportcentrum Nieuw Hulckesteijn. Bet beheer van dit gebied
berust in eerste instantie bij de gemeente Nijkerk die gebruiksregelingen heeft getroffen met de watersportvereniging
"Zuidwal" t.a.v.
Goederen b.v.
de jachthaven, en d e Administratie van Vaste
t.a.v.
het kampeerterrein.
Langs de oever van het watersportcentrum bevinden zich tientallen steigertjes van particulieren die zonder vergunning
zijn aangelegd.
-6.
Woondoeleinden.
Op het terrein evenwijdig aan de Berencamperweg bevinden zich
een rijkswoning, C6n particuliere woning en twee
dienstwonin-
gen die door sluispersoneel worden bewond. Aet ligt in de
bedoeling om de dienstwoningen over te dragen aan de dienst
der Domeinen als deze vrijkomen van bewning.
.
Planologische.
.l.
Bestemingsplan.
Het sluizencomplex ligt o p bet grondgebied van de gemeente
'
Zeewolde. De strekdam, met het ingesloten wateroppervlak tussen de strekdam en Nieuw-Rulckesteijn, maakt echter deel uit
van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Nijkerk
en heeft de bestemming waterstaatsdoeleinden en water. Dit bestemmingsplan is goedgekeurd door G.S.
op 18 februari 1971.
Het ingesloten wateroppervlak maakt deel uit van het bestemmingsplan nNieuw-Aulckesteijn", dat gedeeltelijk is goedgekeurd bij Koninklijk Besluit o p 19 maart 1975, en heeft de bestemming "watern. Volgens artikel 14 van de voorschriften die
deel uitmaken van het bestemmingsplan, betekent dit, dat:
1. De op de kaart voor dit doe1 aangewezen gronden zijn be-
stemd voor vaarten, plassen en meren, waarop geen gebouwen
en andere bouwwerken mogen worden opgericht.
2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen
van het bepaalde in het eerste lid ten behoeve van de bouw
van kleine bouwwerken van lichte constructie, zoals aanlegsteigers e.d.
voor zover deze noodzakelijk zijn voor de wa-
terbeheersing en/of scheepvaart.
De oeverstrook van Nieuw-Hulckesteijn heeft de bestemming watersportcentrum.
3.2.
Streekplan.
n.v.t.
4.
Te verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
Ten aanzien van het beheer en gebruik zullen er in de nabije
toekanst geen grote veranderingen plaatsvinden. Bij de instelling van een waterschap zullen de bij de dienstkring Flevoland-zuid in gebruik zijnde gebouwtjes waarschijnlijk aan de
dienstkring Randmeren worden overgedragen.
De strekdam zal een functie blijven vervullen als hulpsteunpunt waar materialen kunnen worden opgeslagen en waar aannemersmaterieel kan worden afgemeerd ten behoeve van het uitvoe
ren van onderhoudswerkzaamheden.
,
4.2.
Opstallen en installaties.
'
Zodra de dienstwoningen niet meer zullen worden bewoond zullen
deze worden overgedragen aan de dienst der Domeinen voor verhuur of verkoop.
I
i
4.3.
Opslag van materialen.
De lokatie bij de Nijkerkersluis zal geen rol spelen bij de
I
opslag van dijkbouwmaterialen ten behoeve van calamiteiten.
.4.
Beroepsscheepvaart.
,Behalve voor het afmeren van aamemersmaterieel en het laden
of lossen van onderhoudsmateriaal heeft het steunpunt geen belang voor de beroepsscheepvaart.
.5. Recreatie.
Er is een plan in voorbereiding bij de gemeente Nijkerk voor
het maken van aanlegsteigers voor kleine bootjes langs de oever van Nieuw-Aulckesteijn tegenover de strekdam. De uitvoering van dit plan zal naar verwachting een einde maken aan de
nu aanwezige illegale steigertjes.
Ook een mogelijke uitbreiding van de jachthaven wordt door de
gemeente overwogen.
.6.
Woondoeleinden.
Zie 4.2.
.
Strijdigheden/conflicten.
Geen.
.
Aanbevelingen.
net bij het sluiscomplex behorende terrein waaronder de strekdam zal als steunpunt voor de dienstkring Randmeren benodigd
blijven ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden. De strekdam is de enige lokatie in dit gebied waar materialen kunnen worden opgeslagen.
Ramspol.
1.
Bijlage 16.
Situatie.
De loswal is gelegen langs het Ramsdiep, oostelijk van de
Ramspolbrug en langs de zuidelijke dijk van de Noordoostpolder. De toegangswegen en verschillende delen van het terrein
waaraan de loswal is gelegen, zijn voorzien van een klinkerverharding waaronder een terrein op het verbrede deel van de
dijk en een parkeerplaats. Aansluitend bij deze parkeerplaats
bevinden zich een elektriciteitshuisje en een weegbrug met bedieningshuisje. Noordelijk aan de andere zijde van de dijk bevinden zich vier dienstwoningen.
2.
Buidig beheer, gebruik en functies.
2.1.
Beheer en gebruik.
Bet terrein met loswal is in beheer bij de dienstkring Noordoostpolder evenals de nabij gelegen Ramspolbrug, en dient als
steunpunt voor deze dienstkring.
Een verhard terrein van circa 145 x 30 m, is in erfpacht uitgegeven aan de heer F. Gunnink te Emmeloord. De erfpachter
heeft vanaf 1976 geen activiteiten meer ontplooid op het terrein doch verhuurt het terrein van tijd tot tijd aan derden.
2.2.
Opstallen en installaties.
Op het terrein bevindt zich een steiger voor het afvoeren van
bieten, een rupro-installatie en een weegbrug met huisje. Deze
attributen werden gebruikt door de Suikerunie.
2.3.
Opslag van materialen.
Bet terrein wordt gebruikt voor de tijdelijke opslag van mate-
r ialen
.
2.4.
Beroepsscheepvaart.
De loswal vordt regelmatig gebruikt voor het afmeren van aannemersmaterieel t.b.v.
onderhoudswerkzaamheden en voor het af-
voeren van suikerbieten in het seizoen.
2.5.
Recreatie.
In het seizoen maken sportvissers gebruik van de loswal.
2.6.
Woondoeleinden.
Van de vier bij het object gelegen woningen zijn er twee
rijkswoningen en &n
dienstwoning terwijl er 661-1woning in
particuliere handen is overgegaan.
.
. n .l.
Bestemmingsplan.
Op het terrein is het bestemmingsplan "Landelijk Gebied" van
de gemeente Noordoostpolder van toepassing. Dit vigerende bestemmingsplan werd op 24 maart 1977 door de gemeenteraad vastgesteld en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten
van Overijssel op 6 juni 1978. Het gehele terrein heeft de bestemming "Waterkeringw.
.2. Streekplan.
.
Te verwachten ontwikkelingen.
.l.
Beheer en gebruik.
Het terrein zal geheel worden overgedragen aan het waterschap.
oe Suikerunie Breda zal in de toekmst geen gebruik meer maken
van de loswal.
4.2.
Opstallen en installaties.
Zowel de bietensteigers, de.rupro-installatie als de weegbrug
zullen worden verwijderd. Het bij de weegbrug behorende gebouwtje zal gaan fungeren als onderkomen t.b.v.
heer
.
het dijkbe-
Opslag van materialen.
Periodiek worden materialen opgeslagen t.b.v.
Rijkswaterstaat
of derden.
Beroepsscheepvaart.
De beroepsscheepvaart zal gebruik blijven maken van de loswal
voor het laden en lossen van materialen t.b.v.
de dienstkring
en derden.
Recreatie.
N.V.t.
Woondoeleinden.
Naar verwachting zal de dienstwoning t.2.t.
worden overgedra-
gen aan de dienst der Domeinen als deze vrijkomt van bewoning.
Strijdigheden/conflicten.
Geen.
Aanbevelingen.
Geen
.
1
Kamperhoek.
B i j l a g e 17.
Situatie.
De l o s w a l b i j Ramperhoek is gelegen t e n zuidwesten van d e Ketelbrug
l a n g s de ~ e t e l m e e r d ik.j
De loswal is ca. 100 m l a n g en 30 m. breed; d e toegangswegen en h e t
t e r r e i n z i j n voorzien van een a s f a l t v e r h a r d i n g .
Huidig beheer, g e b r u i k en f u n c t i e s .
Beheer en gebruik.
De l o s w a l met h e t bijbehorende t e r r e i n en een d i j k m a g a z i j n z i j n i n
h e t beheer van d e d i e n s t k r i n g Flevoland-oost.
De loswal wqrdt voor-
namelijk g e b r u i k t voor d e o v e r s l a g van zand en g r i n d . B e t is e c h t e r
n i e t m c g e l i j k om d i r e c t tegen d e loswal a f t e meren aangezien h i e r
z i c h een ca. 3 m breed kraagstuk b e v i n d t voorzien van s t o r t s t e e n .
d e l o w a l l i g t op een verbreed d e e l van
e t d i j k l i c h a a m een dijkmagazijn. Hier r e c h t t e g e n o v e r bevindt z i c h
en houten s t e i g e r .
e t dijlanagazijn wordt g e b r u i k t a l s c a l a m i t e i t e n d e $ t
waar 0.a.
andzakken l i g g e n opgeslagen.
m a t e r i a l e n o p h e t t e r r e i n opgeslagen.
m a t e r i a l e n is d e l o s w a l voor d e be-
3.
Planologische regelingen.
3.1.
Bestemmingsplan.
De loswal en de beschreven terreinen vallen onder het bestemmingsplan "Landelijk gebied Dronten". Op de loswal en het daarbij behorende terrein ligt de bestemming "Watersport 1".
Dit wil zeggen dat hier gebouwen opgericht mogen worden ten behoeve
van sanitaire voorzieningen zoals toiletgebouwtjes, schuilhutten en
andere bouwwerken, zoals aanleqsteigers, havendamen e.d.
met dien
verstande dat:
a. de hoogte van de gebouwen ten hoogste 3 m mag bedragen;
b. het bebouwde gedeelten ten hoogste 1% van het perceel mag bedragen.
Op het terreintje waarop het dijkmagazijn is gelegen ligt de bestemming "waterstaatkundige doeleinden zonder bebouwing". Deze
gronden zijn bestend voor het oprichten van andere bouwwerken en
het uitvoeren van werken, zoals'het
plaatsen van lichtbakens, het
treffen van voorzieningen ter bescherming van dijk en het oprichten
van kleine gebouwtjes ten behoeve van waterstaatkundige doeleinden.
3.2.
Streekplan.
N.V.t.
4.
T e verwachten ontwikkelingen.
4.1.
Beheer en gebruik.
Het terrein en de loswal zullen worden overgedragen aan het waterschap.
4.2. opstallen en installaties.
Zie n.v.t.
4.3.
Opslag van materialen.
Ret ligt niet in de bedoeling om in de nabije toekomst materialen
op te slaan op het tercein.
1
, Beroepsscheepvaart.
Behalve v&r
,
de overslag van materialen niet van belang.
Recreatie.
W o r de gunstige ligging met het nabijgelegen Ketelbos zal de recreatieve druk op zowel het natte als het droge deel van de K w p e r hoek steeds meer toenemen.
De oontwikkelingsvisie recreatief gebruik randmerenm voorziet een
verdere toename van de watersport in het Ketelmeer en verwacht dat
te zijner tijd nabij de Kamperhoek een aanleg- en vluchtgelegenheid
Loswal Elburg.
1.
Bijlage 18.
Situatie.
De loswal is gelegen aan het Drontermeer, noordwestelijk van de
I
Elburgerbrug , langs de Drontermeerdij k van Plevoland.
2.
Huidig beheer, gebruik en functies.
Beheer en gebruik.
De loswal met het bijbehorende terreinvalt onder het beheer van de
dienstkring Flevoland-mst doch is in gebruik bij de Koninklijke
Wegenbouw ~tevi'nB . V . ,
die o p het terrein een asfaltinstallatie met
toebehoren heeft staan. Voor dit gebruik van het terrein wordt een
jaarlijkse vergwning verleend. Het ligt in de bedoeling dat de
asfaltinstallatie t.z.t.
zal worden verplaatst naar het industrie-
terrein van Elburg.
Opstallen en installaties.
Er bevinden zich geen opstallen o p het terrein of andere dan bij de
asfaltfabriek behorende installaties.
Opslag van materialen.
Er worden geen materialen o p het terrein opgeslagen.
I
Beroepsvaart.
Zand- en grindschepen maken regelmatig gebruik van de loswal
t.b.v.
de asfaltinstallatie.
Recreatie.
De loswal is niet van belang voor de recreatie.
Wmndoeleinden.
N.v.t.
. .
Planologische regelingen.
,
. ..
:
:.;.
.
.
.
.
,
. Bestemmingsplan.
Het terrein ligt binnen het bestemmingsplan "landelijk gebied
Dronten" en heeft de bestemming waterstaatkundig;. doeleinden met
I
I
bebouwing hetgeen betekent dat gebouwen en andere bouwwerken
t .b.'v. waterstaatkundige doeleinden opgericht mogen worden.
5
T e verwachten ontwikkelingen.
Beheer- en gebruik.
De loswal met het daarbij behorende terrein en de toegangswegen
naar het terrein zullen per 1 januari 1986 aan de gemeente Dronten
worden overgedragen ten behoeve van beheer en onderhoud. Het geheel
blijft in eigendom van het Rij k.
..
Strijdigheden/conflicten.
'..
., :
. .
.
Kadoelersluis
1.
Bijlage 19.
Situatie.
Het terrein met de loswal is gelegen langs het Vollenhoverkanaal
oostelijk van de Kadoelerbrug- en sluis en maakt deel uit van de.
waterkering van de Noordoostpolder. De loawal en de toegangsweg
. '
zijn voorzien van een klinkerverharding. Bet terrein waar de loswal
deel van uitmaakt bestaat uit grasland.
2.
Ruidig beheer, gebruik en functies.
2.1. Beheer en gebruik.
Het terrein met loswal valt onder het dagelijks beheer van de
dienstkring Noordoostpolder en dient als steunpunt voor deze
dienstkring.
2.2. Opstallen en installaties.
Er bevinden zich geen opstallen of installaties op het terrein.
,
.
..
2.3.
Opslag van materialen.
Er liggen geen materialen op het terrein opgeslagen.
2.4. Beroepsscheepvaart.
De loswal wordt slechts incidenteel gebruikt.door derden voor de
overslag of opslag van materialen.
2.5. Recreatie.
De loswal is niet van belang voor de recreatie.
2.6.
Woondoeleinden.
Ten zuid-oosten van het terrein langs de Kadoelerweg bevinden zich
drie voormalige dienstwoningen die in particuliere handen zijn
overgegaan.
3.
Formele planologische regelingen.
.,
3.1. Bestemmingsplan.
Op het terrein is het bestemrningsplan "Landelijk Gebied" van de ge
meente Noordoostpolder van toepassing. Dit vigerende bestemmings'
plan is in maart 1977 door de gemeenteraad gewijzigd vastgesteld en
gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Overijssel in
'juni 1978.
Bet gehele terrein heeft de bestemming "waterkering".
Te verwachten ontwikkelingen.
Beheer en gebruik.
Bij de overdracht van d e hoofdwaterkering aan een waterschap Zal de
loswal zijn inbegrepen.
De loswal zal een functie blijven vervullen als hulpsteunpunt waar
materialen kunnen worden opgeslagen en waar aannemersmaterieel kan
wordeh afgemeerd ten behoeve van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
.
rol spelen in de opslag van materialen ten
hoeve van calamiteiten.
fmeren van aannemersmaterieel en .het lossen van
derhoudsmaterialen zal de loswal van weinig betekenis zijn voor
e beroepsscheepvaart.
5. Strijdigheden/conflicten.
men.
6. Aanbevelingen.
men.
,,
namen obieelen
gebruik ZZW
recrealielgebruik
Bljlage 20.
Huidige functles van werkhavens.