Oefenvragen 1-4

1. Wat is het verschil tussen thuislanden en townships
2. Waarom zorgen thuislanden en townships voor segregatie?
3. Welke 4 bevolkingsgroepen wonen in Zuid Afrika, benoem hun kenmerken.
(Waar vandaan? Hoe rijk? Waar wonen ze)
4. Vat bron 5 samen in 1 goede zin.
5. Hoe zag kaapstad er uit tijdens de apartheid?
6. Waarom groeiden de krottenwijken zo hard rondom kaapstad?
7. Waarom is er nog weinig integratie in kaapstad nu?
8. Zorg dat je figuur 3 en 4 begrijpt.
9. Wanneer is Khayelitsha gebouwd en hoeveel mensen wonen er?
10. Welke 2 soorten huisjes staan er in Khayelitsha?
11. Wat is het verband tussen aantal shacks en armoede in Khayelitsha?
(figuur 9 en 10 gebruiken)
12. Wat bedoelt men met ‘slaapstad’?
13. Wat zijn de 4 basisbehoeften? (figuur 8)
14. Hoe zijn de landbouwgronden in Zuid Afrika verdeeld?
15. Wat is het verschil tussen zelfverzorgende en commerciële landbouw?
16. Wat is landhervorming, en waarom durft de regering van Zuid Afrika dit nog niet te doen?
17. Leg uit hoe de werkloosheid op het platteland zorgt voor het ontstaan van krottenwijken
rond de stad.
18. Door welke 2 redenen groeit de bevolking niet zo hard in Zuid Afrika als in de rest van Afrika?