ZORG DRAGEN VOOR ELKAAR Preek over Handelingen 6: 2 Bevestiging diakenen, ouderling AK en (diaconaal-)pastoraal medewerkers Derde zondag na Trinitatis, 6 juli 2014 Zoetermeer, Oude Kerk C.H. Wesdorp Schriftlezing: Handelingen 6: 1 - 7 a.l. Psalm 108: 1 n.v. Psalm 108: 2,4 gebed lichtlied v.p. Gezang 975 Jezus roept hier mensen samen n.p. Gezang 422 Laat de woorden die we hoorden klinken gel.bel. Gezang 340d Ik geloof in de levende God bev. Psalm 134 Gij, dienaars aan de HEER gewijd kindlied Gezang 218 Dank U voor deze nieuwe morgen slz. Gezang 418 God, schenk ons de kracht dicht bij U te blijven ZORG DRAGEN VOOR ELKAAR U wordt aangesproken met ‘gemeente van onze Heer Jezus Christus’, we zijn daar zo gewend aan geraakt, dat we misschien niet meer voelen wat deze woorden inhouden. Het zijn de eerste woorden van de preek, dat moet zo, het eigenlijke moet nog komen. Net als votum en groet aan het begin van de dienst: een vaste formulering, het eigenlijke moet voor ons gevoel nog komen, en we zijn er zo gewend aan geraakt, dat we nauwelijks bedenken, dat God er werkelijk met zijn vrede en liefde is. De preek begin ermee, maar eigenlijk is dit de preek en de preek is de uitleg van deze woorden: gemeente van onze Heer Jezus Christus. U bent gemeente. De gemeente is ademruimte, adem boven water. Zoals er dieren zijn die in het water leven, maar regelmatig boven de oppervlakte moeten komen om adem te halen, zo leven wij in deze wereld als onder water, en in de gemeente komen we boven de oppervlakte om adem te halen. De gemeente is de ark, het reddingsschip dat ons boven de wereldwateren van de dood draagt. Adem is ons leven. De gemeente is het huis van het leven. Het leven wordt geschonken door Jezus Christus. Wat de adem is voor ons lichaam, dat is Jezus Christus voor ons leven. Het leven is mij Christus, schrijft de apostel Paulus. Zo is onze Here Jezus Christus de levensadem voor de gemeente. Wij zijn levensgemeente door Jezus Christus. Zonder Jezus zijn wij geen gemeente. Als wij geloven, is dat in Jezus Christus. Als wij bedenken, wat belangrijk is voor de gemeente, is dat Jezus Christus. Waar moet het naar toe met de gemeente, dat is Jezus Christus. Waar komen wij vandaan, dat is Jezus Christus. Christus is onze toekomst. Jezus Christus is hoofdzaak en alle bijzaken moeten naar Jezus Christus toe. Als wij bidden, ademen wij Jezus Christus. Als wij zingen, ademen wij Jezus Christus. Als wij de Bijbel lezen, ademen wij Jezus Christus. Ademen, dat is de Heilige Geest. De Heilige Geest is de adem van Jezus Christus in de gemeente. Als wij zeggen: Jezus is Heer, is dat door de Heilige Geest. Als wij tot Christus bidden, is dat door de Heilige Geest. Kan er nog iets fout gaan, als de gemeente Jezus Christus ademt door de Heilige Geest? Ja, helaas, dat kan. Het gebeurde zelfs in de eerste gemeente. De gemeente die zo dicht bij de geschiedenis van Jezus leefde. De gemeente, die door de Heilige Geest vervuld was. Er ontstaat ontevredenheid. Dat is in de eerste zin van onze Schriftlezing. Ontevredenheid. Toen al. Het komt ons vandaag de dag bekend voor. Mensen zijn ontevreden. Zelfs in de kerk, waar door de Heilige Geest de naam van Jezus Christus geademd wordt. Je zou verwachten: daar woont de blijdschap. Maar nee, wij horen van ontevredenheid. Dat is een pijnlijke ontdekking. Maar ook een gevaarlijk gif. Woorden kunnen kapot maken. Ontevredenheid is niet van de Heilige Geest. Aan de andere kant: die eerste gemeente was ook al een gemeente met gebreken. Net als wij. Toen was het al zo, dat de tijden veranderden. Het bleef niet bij het oude maar er kwamen nieuwe ontwikkelingen. Er kwamen andere mensen bij. Mensen van buiten, met een andere taal. Andere gewoontes. De sfeer veranderde. En dan gebeurt het dat de ene groep mensen wordt voorgetrokken en een andere groep achter gesteld. Het zijn weduwen, die zo waardevol hun bijdrage kunnen geven aan de verzorging van behoeftige mensen. Maar hun inzet wordt niet geteld. Zij worden niet actief betrokken bij het dienstwerk. Men laat menselijk kapitaal liggen. Zij komen tekort. Misschien niet eens expres. Maar het gebeurt herhaaldelijk. Het gaat niet zoals mensen wensen. Zij worden boos. Zo staat het er, zoals Lukas het schrijft. Het gemopper is niet van de lucht. Er is grote spanning ontstaan. Er kan zich zo een vernietigende ruzie ontladen. Zoals spanning in de atmosfeer hevig onweer doet ontstaan, onweert het in de gemeente van onze Here Jezus Christus. Als de bliksem inslaat, is het werk kapot. Zelfs de gemeente gedreven van Christus blijkt zozeer mensenwerk te zijn. Ook dat is de gemeente. Misschien klinken er wel beschuldigingen naar de apostelraad. Zij hebben de leiding. De leiding van de gemeente groeit het allemaal boven het hoofd. De apostelen hebben hun kerntaak, maar de dienaren van het Woord hebben het niet allemaal meer in de hand. Hadden de leiders dit niet voorzien? Inderdaad, blijkbaar hebben zij dit niet voorzien. Je gaat ervan uit, dat mensen volwassen zijn en dat de liefde een groot probleemoplossend vermogen heeft. Maar dat is niet het geval. De liefde wel maar de mensen komen liefde tekort. De liefde is wel volwassen maar de volwassen mensen gedragen zich niet volwassen. Toch gaat de leiding niet in zak en as zitten. Zij trekken het probleem niet naar zich toe. Zij gaan zich niet bezig houden met de organisatie van de gezamenlijke maaltijden, zeggen zij. Dat kost veel tijd en gaat ten koste van hun hoofdtaak. Het sterke van de apostelleiding is, dat zij zich niet laten afbrengen van hun hoofdzaak. Hun hoofdtaak is het brengen van Gods Woord. Zij hebben veel te vertellen en veel uit te leggen. Daarom geven zij de verantwoordelijkheid aan de gemeente om zelf mensen naar voren te brengen, die de taak op zich kunnen nemen, dat de kansarme mensen aan hun trekken zullen komen. Zij moeten opkomen voor de zwakken, opdat die niets te kort komen. Dat is een leerpunt. De gemeente moet zelf in actie komen om tekortkomingen op te vullen en het niet overlaten aan de leiding. Er wordt een profielschets opgesteld van de aan te stellen kandidaten. De mensen moeten wijs zijn, goed bekend staan en vol zijn van geloof. Je zou het ook zo kunnen zeggen: zij moeten verstandig zijn, betrouwbaar en gelovig. Er wordt niet gekeken naar competenties. Er wordt niet gevraagd naar opleidingen en diploma’s. Er wordt gekeken naar drie dingen: verstandig, betrouwbaar, gelovig. De gemeente aan de basis bestaat niet uit alleen verstandige mensen, niet altijd betrouwbare mensen, niet allemaal even gelovig. Er zijn ook minder verstandige mensen. Er zijn ook mensen die de toets der betrouwbaarheid niet doorstaan. Er zijn kleingelovige mensen, misschien zelfs niet-gelovige mensen. Zoekers. Toch is zij gemeente. Want wie zegt: Jezus is Heer, die zegt wat het geloof van de gemeente is. Maar wie leidinggevende taken krijgen, deze mensen dienen verstandig te zijn, betrouwbaar en gelovig. Wie verstandig is, heeft een portie nuchterheid en laat zich niet van de kaart brengen door nu eens deze bewering en dan weer die. Wie betrouwbaar is, is iemand die doet waarvoor hij aangesteld is. Zonder poespas doen wat je taak is. Wie gelovig is, durft soms dingen aan, zo gewaagd, dat een ander mens vraagt, zou je dat wel doen? Een realistisch mens gelooft er soms geen puntkomma van. Maar een gelovig mens zegt: in de Naam van God bouwen wij op zijn zegen. Zeven mensen worden aangesteld. Het is opmerkelijk, dat zij niet zulke diakenen zijn, zoals wij ze kennen. Het zijn vooral predikers. Predikers in het Grieks. Waarschijnlijk zullen zij leiding geven om ook de Grieks-sprekende weduwen in het werk in te schakelen. Stefanus is één van hen. Maar al gauw zal Stefanus vermoord worden. En Filippus is straks de stad uit. Wij horen eigenlijk niet zo veel meer over de organisatie van de gemeente. Alleen dat het Woord groeit. De leiding gevende apostelen blijven bij hun hoofdzaak. Dat is het gebed en het Woord. Dat is dus hoofdzaak: Gebed en het Woord. En het Woord groeit, besluit Lukas. Frappant dat hij niet zegt, dat de gemeente groeit! Dat denken wij, dat het zo moet. Gemeentegroei. Twintig jaar geleden was dat hèt woord voor kerkenwerk. En dan denken wij aan meer kerkgangers. Maar Lukas schrijft het niet zo, dat er meer mensen komen, maar dat het Woord groeit. Er is meer Woord van God. Dat betekent, dat het Evangelie van Jezus Christus verdiepend werkt in je leven. Het geloof groeit in je leven. Het vertrouwen groeit. Je leven gaat er meer op gericht worden om te leven zoals God het bedoelt. Er is steeds meer belangstelling voor de Bijbel. Zo hoort het te zijn. En dan zijn we weer terug bij de kern van het gemeente-zijn. De basis van de gemeente is het Woord. Het Woord is Christus. De Naam van Jezus wordt de basis van je leven. De Naam van onze Here Jezus is een gezindheid. Het is de gezindheid van de liefde. De liefde die het kruis draagt. Dat is wat het Woord ons telkens voorhoudt. De weg van het kruis gaan. Gemeente onder het kruis zijn. Geen ‘meer succes’ maar meer verdieping. De groei van het Woord betekent ook, dat wij groeien in de liefde. Zo, dat wij er alert op zijn, dat er niet mensen buiten gesloten worden. Dat vraagt voortdurende bezinning. Niet altijd de handen uit de mouwen maar ook eens de armen over elkaar en nadenken: doen wij het goed? De eerste gemeente is als een spiegel voor ons: wie worden er bij ons overgeslagen? Soms merk je iets van groepsvorming en dat kan makkelijk een kliek van onder-ons worden. En dan vallen er andere mensen buiten. En wij doen onderling elkaar soms te kort. Zijn wij werkelijk betrouwbaar in onze trouw naar de gemeente toe? Is onze trouw betrouwbaar? Gemeente van Jezus Christus zijn is: met elkaar en voor elkaar dienstbaar zijn. Letten op onze woorden, dat wij niet onze ontevredenheid spuien en meer kapot maken dan ons lief is, of mensen afbranden. Dat is niet de gezindheid van de liefde. De gezindheid van de liefde is, bidden voor degene, op wie je kritiek hebt. Bidden is ademen. Bidden is: Jezus Heer laten zijn. Want wat de adem is voor het lichaam, dat is Jezus Christus voor de gemeente. AMEN.
© Copyright 2024 ExpyDoc