fOCUS Op SpiErMaSSa, NiET Op BMi

04
05
Diëtetiek en voedingswetenschappen
CT-scan belangrijk instrument van de diëtist
Focus op
spiermassa,
niet op BMI
meer spiermassa hebben, blijken die behandeling beter te doorstaan
hadden. Ook toxische complicaties na
een chemokuur treden minder op.
Bovendien is de overleving van patiënten
beter naarmate ze meer relatieve spiermassa hebben. Dat kan onder andere
komen doordat er minder uitstel van
behandeling optreedt wanneer iemand
in een goede conditie is. Als iemand te
zwak is om een zware behandeling te
ondergaan kan die behandeling enige
tijd worden uitgesteld. Dat uitstel komt
minder voor bij mensen met meer relatieve spiermassa.’
en leven ook langer. ‘Wij willen daarom onderzoeken of we met
Vreemde gewaarwording
Mensen met kanker die vóór een zware chemokuur of bestraling
behulp van de juiste voeding en beweging patiënten weerbaarder
kunnen maken’, zegt dr. Marian de van der Schueren. Samen met
dr. Peter Weijs is zij onderzoekscoördinator bij de afdeling diëtetiek
en voedingswetenschappen.
E
Een dwarsdoorsnede door de buik, ter
hoogte van de derde lendewervel, ‘L3’,
met behulp van een CT-scan. Daar
draait het onder andere om in de diëtetiek anno 2014. Niet meer zo zeer om de
Body Mass Index of het gewicht. ‘Het is
misschien wat cru gesteld, maar ik denk
dat de weegschaal langzaam ‘uit’ begint
te raken’, zegt dr. Marian de van der
Schueren. ‘Op deze scan zie je bijvoorbeeld in rood de spiermassa ter hoogte
van de buik van een patiënt met kanker.
Daaruit kunnen we een goede indruk
krijgen van de relatieve spiermassa in
het hele lichaam. En die relatieve spiermassa is weer een belangrijke maat voor
de weerbaarheid van een patiënt vóór
een zware behandeling. Door aanwezigheid van een tumor heeft het lichaam al
de neiging om versneld spiereiwit af te
breken. Daarnaast kunnen chemokuren,
bestraling of een grote operatie een
behoorlijke aanslag zijn op het lichaam.
Synaps
Nummer 83
<tekst Rob Buiter foto Harr y Meijer>
Om daarvan te herstellen zijn eiwitten
nodig en die haalt het lichaam behalve
uit de voeding ook uit de afbraak van
spieren. Wie dus meer spiermassa heeft,
heeft ook meer reservecapaciteit om te
herstellen van een belastende behandeling.’
Minder complicaties
Het idee van de CT-scan als belangrijk
instrument van de diëtist is afkomstig
uit Canada, vertelt de onderzoekster.
‘Onder andere uit onderzoek van
Canadese collega’s is gebleken dat
patiënten met een hogere relatieve spiermassa minder complicaties ondervinden
bij behandeling tegen kanker. Eén van
de dingen waar mensen na bestraling
bijvoorbeeld veel last van hebben is aantasting van de slijmvliezen, de zogenoemde mucositis. Die blijkt meetbaar
minder op te treden bij mensen die
vooraf een hogere relatieve spiermassa
De afdeling diëtetiek van VUmc heeft nu
ruim een jaar ervaring met het meten
van de relatieve spiermassa door middel
van een ‘L3-CT-scan’ bij kankerpatiënten. En ook in andere Nederlandse umc’s
wordt de methode in toenemende mate
toegepast. De van der Schueren en haar
collega’s willen de bestaande bewijslast
nu dan ook proberen om te draaien. De
patiënten die met meer spiermassa
beginnen doen het beter, die associatie is
inmiddels wel aangetoond. Maar kun je
de patiënten ook echt meetbaar weerbaarder maken door hun hoeveelheid
spiermassa vóór of tijdens de behandeling te behouden, of zelfs te vergroten?
‘We gaan dat, in nauwe samenwerking
met de afdeling medische oncologie, de
komende jaren onderzoeken bij mensen
met dikkedarmkanker’, vertelt De van
der Schueren. ‘We stellen vooraf vast
hoeveel spiermassa mensen hebben en
vervolgens proberen we die te behouden
en waar mogelijk te verhogen door middel van gerichte voeding. Een andere

‘Ik denk dat de weegschaal langzaam ‘uit’
begint te raken’
APRIL 2014
Synaps
06
Intervention
SYNAPS
Control
20
PAM score
DIËTETIEK EN VOEDINGSWETENSCHAPPEN
25
15
10
*
5
Dat daarnaast wordt ingeteerd op de
vetmassa vinden wij minder belangrijk.
Patiënten blijven dan misschien per
saldo op gewicht, maar wij hopen dat zij
wel een stuk beter bestand zijn tegen de
behandeling.’
Spieren op de IC
0
0
-5
3
5
Time (weeks)
Dr. Barbara van der Meij onderzocht het effect
van drinkvoeding verrijkt met visolie bij patiënten met longkanker. In de grafiek is te zien dat
patiënten met een voeding met visolie
(Intervention) - vergeleken met patiënten die een
identieke voeding zonder visolie tot zich namen
(Control) – beter scoorden op fysieke activiteit
(PAM-score). N=12 (I), N=16 (C) bij aanvang;
N=13 (I) en N=17 (C) in week 3; N= 8 (I) en
N=13 (C) in week 5.
Gepubliceerd in: European Journal of Clinical Nutrition
(2012) 66, 399-404.
groep behandelen we ‘normaal’, dat wil
zeggen: zonder extra aandacht voor het
behoud van de spiermassa.’
De strategie van de diëtisten bij het
oncologie-onderzoek lijkt veel op die
voor topsporters, beaamt De van der
Schueren. ‘Om heel gericht de spiermassa te verhogen heb je verspreid over de
dag eiwitrijke voeding nodig, met name
kort na training of beweging. Normaal
eten mensen de bulk van hun eiwitten
in de vorm van vlees of vis rond de
avondmaaltijd. Voor dit onderzoek is
het belangrijk dat die eiwitopname over
de dag wordt gespreid.’
De onderzoekster heeft in de kliniek
gemerkt dat het voor sommige patiënten een vreemde gewaarwording is, die
focus op spiermassa en niet op gewicht.
‘Veel mensen die hier binnenkomen
zien er niet heel ondervoed uit, sommige zijn zelfs een beetje te zwaar. Er zijn
ook mensen die het wel prima vinden
dat ze door hun behandeling wat afvallen. Maar recent onderzoek bij patiënten van de afdeling medische oncologie
heeft laten zien dat toch een aanzienlijk
deel van deze mensen een relatief lage
spiermassa heeft. Wij streven er met
onze aanpak naar de spiermassa te
behouden of zelfs te laten toenemen.
NUMMER 83
De meting van de hoeveelheid spiermassa in een lichaam is niet alleen zinvol
voor patiënten die een zware behandeling tegen kanker moeten ondergaan.
Dat zegt onderzoekscoördinator dr.
Peter Weijs, collega van de afdeling diëtetiek en voedingswetenschappen.
‘Vergelijkbaar met het onderzoek bij
kankerpatiënten hebben wij ook op de
IC kunnen vaststellen dat de spiermassa
ten tijde van de opname een voorspeller
is voor de overleving. En ook hier willen
we nu proberen die bewijslast om te
draaien. Belangrijke vragen daarbij zijn
hoe we de spiermassa van deze patiënten gericht kunnen opkrikken. Want dit
zijn uiteraard niet de mensen die je even
een biefstukje voorzet. Bovendien willen
we onderzoeken of we de hoeveelheid
spier op een eenvoudiger manier kunnen meten dan met een CT-scan, want
dat is meestal een niet erg praktische
methode op de IC. We willen onder
andere kijken naar een echometing van
de dijbeenspier en naar de elektrische
weerstand van het lichaam, de impedantiemeting. Dat laatste kun je doen
door een heel zwak stroompje van de
voet naar de hand te laten lopen en dan
de weerstand van het lichaam te bepa-
‘Door aanwezigheid van
een tumor heeft het
lichaam de neiging om
versneld spiereiwit af
te breken’
len. Maar daarbij spelen nog allerlei
praktische problemen. Zo krijgen sommige patiënten op de IC een hoop vocht
toegediend. Dat zou op de meting van
de elektrische weerstand dan onterecht
voor ‘spier’ kunnen worden aangezien.’
Evidence based diëtetiek
De aanpak van de diëtisten in dit onderzoek is volgens De van der Schueren een
goede illustratie van de moderne evidence based manier van werken in dit
nog relatief jonge wetenschapsgebied.
‘Vaak merken we nog dat diëtetiek
alleen wordt geassocieerd met het
samenstellen van een gezond en lekker
menu voor ziekenhuispatiënten. Maar
we hebben meer dan dat in huis. Door
onze fundamentele kijk op de lichaamssamenstelling van een patiënt en op de
manieren hoe je die samenstelling kunt
optimaliseren, bieden wij als diëtisten
de randvoorwaarden voor herstel of
voor betere kwaliteit van leven van
patiënten.’ Æ
Van weegschaal, via CT, naar weerstandmeting
Waar een patiënt thuis of bij de huisarts nog makkelijk op een weegschaal kan
gaan staan, is de hypermoderne, wetenschappelijke aanpak van de diëtisten
in VUmc niet meteen laagdrempelig te noemen. ‘Een CT-scan om de relatieve
spiermassa te bepalen is inderdaad niet eenvoudig’, beaamt onderzoekster
Marian de van der Schueren van de afdeling diëtetiek en voedingswetenschappen. Ook de ‘gouden standaard’ voor de meting van vet versus spiermassa via een zogenoemde dexa-scan is niet echt geschikt voor de eerste lijn.
‘Maar in het onderzoek rond de patiënten met dikkedarmkanker willen we
ook andere, eenvoudiger methoden valideren. De elektrische weerstand van
een lichaam zegt bijvoorbeeld ook iets over de hoeveelheid vet en vetvrije
massa. Als blijkt dat deze simpele, zogenoemde impedantiemeting bij deze
patiëntengroep de veranderingen in spiermassa ook adequaat kan oppikken,
kan dat wellicht een instrument worden waarmee ook een diëtist in de eerste
lijn of een huisarts zinvolle metingen kan doen’, aldus De van der Schueren.