Nieuwsbrief Geregeld in de Zorg Ofte Jaargang 8, no. 9 – september 2014 Pagina 1 Geregeld in de Zorg september 2014 Voorwoord De maand september 2014 gaat de boeken in als de maand waarin de Tweede Kamer uitgebreid heeft stil gestaan bij de wenselijkheid en de voorwaarden voor het al dan niet van kracht worden van de Wet langdurige zorg per 1 januari 2015. In de Kamerbehandeling is sprake geweest van een veelheid van ingediende amendementen en moties inzake bedoeld wetsvoorstel. In de rubriek "Uitgelicht" gaan we hier nader op in. Daarnaast is de Tweede Kamer in een brief van VWS van 27 september 2014 geïnformeerd over het geheel van voorbereidingen op de per 1 januari 2015 in werking tredende nieuwe Wmo. Ook daarover is in september het nodige te doen geweest en vanuit diverse kanten, tot en met de ambtenarij zelf, is bezorgdheid uitgesproken of gemeenten voldoende tijd hebben gehad zich op hun nieuwe taken voor te bereiden en of de continuïteit van de ondersteuning naar de cliënten voldoende gewaarborgd is. En tenslotte zijn er in december de nodige Kamervragen gesteld over kortingen die enkele zorgkantoren toepassen op de verzorgingshuizen per 2015, de vrees dat bedoelde verzorgingshuizen op korte termijn niet meer in staat zullen zijn hun hypothecaire verplichtingen na te komen en de wachtlijstproblematiek. We sluiten dit voorwoord af met een lach en een traan voor wat betreft de ontwikkelingen in de zorg als het gaat om verleden, heden en toekomst met het plaatje hiernaast. In dit nummer: Voorwoord Uitgelicht Actuele ontwikkelingen in de zorg Wet- en Regelgeving Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Bekostiging en beleidsregels VGN sector Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Arbeidsaangelegenheden Diversen / Overige nieuwsfeiten 2 3 6 16 18 19 21 22 24 “Geregeld in de Zorg” is een uitgave van Verstegen accountants en adviseurs, bestemd voor relaties in de gezondheidszorg. Voor logistieke vragen: A.C. (Ariëtta) Heuvelman, [email protected] Voor inhoudelijke vragen: drs. F. (Frans) van der Plaat RA, [email protected] Redactie: L.G.J. (Bert) Mostert RA, [email protected] Met medewerking van: drs. W.A.P. (Wim) Niemans van Niemans Consultancy B.V. Juridische bijdragen van: Ten Holter/Noordam advocaten: - mr. L.R.T. (Leon) Peeters - mr. H.A.H.W. (Hugo) Meijer Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden Pagina 2 Geregeld in de Zorg september 2014 Uitgelicht 1. Kamerbehandeling Wet langdurige zorg (Wlz) Op 10 en 11 september heeft het plenaire debat in de Tweede Kamer plaatsgevonden en op 23 september is het debat met staatssecretaris Van Rijn afgerond. Voorafgaand aan het vervolgdebat had Van Rijn aan de Tweede Kamer twee brieven gestuurd. Het gaat om een brief met een reactie op de amendementen, die na de eerste termijn zijn ingediend en een brief waarin de staatssecretaris onder meer ingaat op de uitkomsten van het overleg met ZN die in een brief vanwege uitvoeringstechnische redenen om uitstel van de Wlz heeft gepleit. Het vervolgdebat van 23 september heeft niet geleid tot wezenlijk nieuwe punten. Kamerleden vroegen wederom aandacht voor de kwaliteit en uitvoering van zorg in de zorginstellingen. Ook over het toekomstperspectief van de Wlz debatteerde de Kamer, maar dat leidde niet tot aanpassingen van het wetsvoorstel waarin staat dat de regering niet voor 2017 een standpunt over de toekomst inneemt. Over het wetsvoorstel heeft een uitgebreide discussie plaatsgevonden en ter zake is een groot aantal amendementen ingediend. Op 25 september heeft de Tweede Kamer de Wlz aangenomen. De uitkomst daarvan en de conclusies geven we hieronder kort weer. In de nieuwsbrief treft u in de rubriek Actuele ontwikkelingen en Wet- en Regelgeving meer details aan. In november spreekt volgens planning de Eerste Kamer zich uit over de Wlz. Diverse partijen hebben in een gezamenlijk ingediende motie over de zorgvernieuwingsagenda Wlz gewezen op het belang van verbetering en vernieuwing van de langdurige zorg, onder meer door de start en monitoren van experimenten in het kader van de zorgvernieuwing zoals persoonsvolgende bekostiging. Bedoelde motie is, zoals verwacht mocht worden, aangenomen. Meerdere partijen hebben het amendement ondersteund dat ziet op het overgangsrecht voor lage ZZP-en. In het overgangsrecht van de Wlz is opgenomen dat mensen met een ZZP VV 1, 2 en 3 bij de inwerkingtreding van de Wlz in 2015 kunnen kiezen voor opname en anders zijn aangewezen op de Wmo en Zvw. Het amendement regelt dat mensen met een laag ZZP altijd het recht houden om in de Wlz te verblijven. Indien mensen met een laag ZZP niet kiezen voor verblijf, dan geldt dat zij vanaf 2016 zorg kunnen ontvangen op basis van de Wmo en Zvw, met de garantie dat zij altijd voor verblijf in een instelling kunnen kiezen. Op basis van het met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gevoerde overleg is overeengekomen dat sprake zal zijn van een gefaseerde, stapsgewijze invoering van de Wlz. Concreet impliceert dat voor 2015 dat gesproken mag worden van een overgangsjaar, waarin geen wezenlijke veranderingen worden doorgevoerd in de bekostiging van de zorg, de huidige regionale zorgkantoorindeling, de AZR-registratie en de zorginkoop. Kortdurend eerstelijns-verblijf: Op een ingediende motie om het eerstelijns kortdurende verblijf pas in een later stadium over te hevelen naar de Zorgverzekeringswet en die vorm van verblijf door middel van een subsidieregeling te bekostigen, is aangegeven dat het kortdurende eerstelijns-verblijf reeds een aanspraak is in de Zorgverzekeringswet en de NZa reeds doende is de prestaties en tarieven voor deze vorm van verblijf vast te stellen. Op basis daarvan kan de zorginkoop voor 2015 gestalte krijgen. Pagina 3 Geregeld in de Zorg september 2014 Er is dus reeds sprake van een verantwoorde overheveling. Niettemin is bedoelde overheveling van het kortdurend eerstelijns-verblijf naar de Zorgverzekeringswet uitgesteld tot 1 januari 2016 en zal in 2015 dat verblijf met een subsidieregeling onder de Wlz worden gefinancierd. Voor cliënten met een extramurale indicatie en een Wlz profiel zal sprake zijn van een aanvullend overgangsrecht. Besloten is deze groep cliënten een brief te sturen waarin ze worden gewezen op de mogelijkheid zich voor de Wlz te melden. Indien zij dat doen krijgen zij in 2015 automatisch het recht tot toegang tot de Wlz. Verzekerden, die onder de AWBZ beschikten over een pgb en onder de Wlz dat pgb willen behouden, wordt gedurende 2015 een budgetgarantie verstrekt. Er is een amendement aangenomen die het mogelijk maakt bij AMvB zodanige regels te stellen dat de zorgverlening persoonsvolgend bekostigd kan gaan worden. 2. Ontwikkelingen Wmo “De inspanningen van gemeenten in hun voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) werpen hun vruchten af,” zo schrijft staatssecretaris Van Rijn in een op 27 september verzonden brief aan de Tweede Kamer. Hij geeft daarin aan dat gemeenten zich op dit moment vooral concentreren op de continuïteit en toegang van de ondersteuning. Eerder had de staatssecretaris aangegeven, dat het bij de implementatie globaal om een vijftal hoofdthema’s gaat. Bij de voortgang van gemeenten wordt dus gekeken naar die vijf noodzakelijke randvoorwaarden, te weten beleid, organisatie, communicatie, inkoop en toegang. Over de volle breedte bezien geeft het ontstane overzicht een hoopvol beeld over hoe gemeenten toewerken naar 1 januari 2015. Daarbij zijn wel verschillen in de voortgang tussen gemeenten zichtbaar. In de pers zijn in de maand september evenwel de nodige zorgen uitgesproken of gemeenten op 1 januari a.s. wel voldoende zijn voorbereid op de uitbreiding van hun bestaande taken. Daarbij is de vrees uitgesproken voor enige chaos. Vermeldenswaard is zeker ook dat in september het kabinet het wetsvoorstel om de middelen voor het sociaal domein te oormerken heeft ingetrokken. Hierdoor mogen gemeenten het budget dat zij ontvangen voor de gedecentraliseerde taken vrij besteden. Het kabinet was eerder voornemens de middelen voor de te decentraliseren taken onder te brengen in een sociaal deelfonds. De eerste drie jaar zouden gemeenten het budget alleen mogen besteden aan de doelen van het sociaal deelfonds. De middelen zullen nu echter via een integratie-uitkering worden toegevoegd aan het Gemeentefonds en daardoor vrij besteedbaar zijn. Wel zal het kabinet de uitgaven voor het sociaal domein monitoren en blijft het budget als afzonderlijke post zichtbaar in de gemeentebegrotingen. Het kabinet heeft daarover afspraken gemaakt met de VNG. ActiZ heeft over deze wijziging haar bezorgdheid uitgesproken. Geconstateerd moet namelijk worden dat sommige gemeenten veel meer bezuinigen dan het kabinet beoogt. De financiële risico’s die gemeenten ervaren worden veelal eenzijdig bij zorgaanbieders neergelegd. Dit leidt tot onredelijke inkoopvoorwaarden en tot tarief- en budgetkortingen die aanzienlijk hoger zijn dan het kabinetsbeleid. Op 8 oktober a.s. debatteert de Tweede Kamer over de invoering van de nieuwe Wmo. Pagina 4 Geregeld in de Zorg september 2014 3. Wachtlijstproblematiek De wachtlijstenproblematiek die in augustus breed in het nieuws is gekomen, heeft in september zoals verwacht mocht worden nog een staartje gekregen. In het op 3 september 2014 in de Tweede Kamer gevoerde wachtlijstendebat is duidelijk gemaakt dat wachtenden met een verblijfsindicatie, die urgent zorg nodig hebben, opgenomen moeten kunnen worden. In het gevoerde debat heeft de staatssecretaris aan de Kamer ook toegezegd voor 1 november 2014 onderzoek te doen of de zogenaamde wenswachtenden nog langer zelfstandig kunnen wonen of dat opname noodzakelijk is. Mede gelet op het feit, dat de staatssecretaris vindt dan de zorgkantoren de verantwoordelijkheid hebben voor bedoelde wachtlijstproblematiek, heeft het ministerie van VWS de opdracht aan de zorgkantoren gegeven om de wenswachtlijst te actualiseren. Zorgkantoren hebben in een brief aan de zorgaanbieders inmiddels om medewerking verzocht. Voorafgaand aan het debat had de staatssecretaris de Tweede Kamer een brief gestuurd over de wachtlijstproblematiek. In de brief stelt de staatssecretaris, dat er voldoende geld beschikbaar is. Naast genoemd onderzoek heeft VWS een aanpak voorgesteld, waarbij sprake zal zijn van een betere informatievoorziening aan cliënten en is aangedrongen op een meer actieve houding bij wachtlijsten. Pagina 5 Geregeld in de Zorg september 2014 Actuele ontwikkelingen in de zorg Tweede Kamer stemt in met Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 30 september 2014) Donderdag 25 september jl. heeft de Tweede Kamer de Wet langdurige zorg (Wlz) aangenomen. In november spreekt volgens de planning de Eerste Kamer zich uit over de Wlz. Staatssecretaris Van Rijn beoogt de Wlz per 1 januari 2015 in te voeren. Na het plenaire debat over de Wlz heeft de Tweede Kamer op 25 september jl. de Wlz aangenomen. De VVD, PvdA, D66, CU, SGP, CDA, 50+/Klein en Bontes/Klaveren hebben vóór gestemd. Het CDA heeft wel een stemverklaring afgelegd. Daarin zegt het CDA zich zorgen te maken over de financiële houdbaarheid van de langdurige zorg en het toekomstperspectief van een mogelijk risicodragende uitvoering door de zorgverzekeraars. Zorginhoudelijk staat het CDA wel achter het wetsvoorstel en daarom stemmen ze toch voor, content met een aantal aanpassingen van de wet onder meer op het gebied van persoonsvolgende bekostiging. In november zal volgens de planning de Eerste Kamer zich over de Wlz buigen. ActiZ zal zich richting de Eerste Kamer sterk maken voor belangrijke punten die nog aandacht verdienen, bijvoorbeeld rond mededinging. Wat de staatssecretaris betreft treedt de Wlz in 2015 in werking. Indien de Wlz niet per die datum wordt ingevoerd, geldt voor 2015 een versmalde AWBZ als wettelijk kader. Belangrijke aanpassingen in de Wlz Vernieuwingsagenda: Zoals verwacht is de motie nr. 106 van de PvdA/VVD/CU/SGP/D66 rond de Vernieuwingsagenda aangenomen. Partijen wijzen op het belang van verbetering en vernieuwing van de langdurige zorg, onder meer door de start en monitoren van experimenten in het kader van de zorgvernieuwing zoals persoonsvolgende bekostiging. Doel is om in 2017 besluiten te nemen ten aanzien van de zorgvernieuwing. ActiZ gaat vernieuwing in de branche zoals onder meer is beschreven in het Deltaplan voortvarend oppakken en verder uitwerken. Het moet niet zo zijn dat vernieuwingsslagen nog jaren op zich laten wachten. Persoonsvolgende bekostiging: Met het aangenomen amendement nr. 108 van CDA/VVD is het mogelijk bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) regels te stellen opdat de zorg persoonsvolgend kan worden bekostigd. Dit amendement is minder verstrekkend dan nr. 45 die ActiZ bij het CDA had ingestoken, maar die het niet heeft gehaald. Evengoed is met amendement nr. 108 een belangrijke stap gezet, omdat er daarmee een verwijzing in de wettekst is naar het streven om bij AMvB persoonsvolgende bekostiging mogelijk te maken. Zorgplanonderwerpen: Het amendement nr. 30 van D66/PvdA over onderwerpen die bij een zorgplanbespreking aan de orde moeten komen heeft een kamermeerderheid. Deze zorgplanonderwerpen, in artikel 8.1.1 opgenomen in de wet, zijn nu niet meer in de Wlz genoemd, maar worden bij AMvB geregeld. ActiZ heeft zich hiervoor samen met de VGN sterk gemaakt en is blij met dit succes. Pagina 6 Geregeld in de Zorg september 2014 Overgangsrecht: Het overgangsrecht voor mensen een laag ZZP die nog thuis wonen is ook gewijzigd door het aannemen van amendement nr. 107 van de PvdA/VVD. Dit betekent dat cliënten met een ZZP 1,2 en 3 die nog zelfstandig wonen het recht op toegang op de Wlz behouden en niet gedwongen worden in 2015 een keuze te maken. ActiZ heeft zich hier sterk voor ingezet en is content dat dit recht is gehandhaafd. Deze cliënten zijn na 2015 aangewezen op de Zvw en Wmo en hebben dan geen toegang tot een Volledig Pakket Thuis of een Modulair Pakket Thuis. ActiZ blijft daar wel voor pleiten. Geen wettelijke norm voor overhead: Het amendement nr. 81 van SP/PvdA is vermeldenswaardig. Het amendement stelt een wettelijke norm voor overhead voor. Hierover is hoofdelijk gestemd en met 76 stemmen tegen is het amendement verworpen. ActiZ is blij dat het amendement het niet heeft gehaald, omdat het veel te ver voert dergelijke normen in een wet op te nemen. Kortdurend eerstelijns-verblijf in 2015 via subsidieregeling onder Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 30 september 2014) Na een gezamenlijk pleidooi van ActiZ en andere veldpartijen is de overheveling van het kortdurend eerstelijns-verblijf naar de Zorgverzekeringswet uitgesteld tot 1 januari 2016. In 2015 wordt het kortdurend eerstelijns-verblijf door middel van een subsidieregeling onder de Wlz gefinancierd. In een eerder ledenbericht van ActiZ heeft u kunnen lezen dat ActiZ, samen met de LHV, de NVZ, Verenso, V&VN en ZN, op 4 september jl. een brief heeft gestuurd naar de Tweede Kamer waarin ervoor wordt gepleit de overheveling van het eerstelijns-verblijf naar de Zvw per 1 januari 2015 een jaar uit te stellen. Dit pleidooi heeft gehoor gevonden in de Tweede Kamer. Tijdens de wetsbehandeling op 23 september jl. is een amendement, dat de subsidieregeling onder de Wlz mogelijk maakt, door de staatssecretaris overgenomen, wat wil zeggen dat het van dat moment af deel uitmaakte van het wetsvoorstel. De Wlz is vervolgens op 25 september door de Tweede Kamer aanvaard. Dit houdt in dat in 2015 kortdurend eerstelijns-verblijf via een subsidieregeling onder de Wlz mogelijk is. Deze subsidieregeling wordt opgesteld door VWS en uitgevoerd door het Zorginstituut Nederland. Hierbij zal worden aangesloten bij de systematiek gekozen voor de Wlz-subsidieregeling voor extramurale behandelzorg. Het Zorginstituut kan de uitvoering van de subsidieregeling geheel of gedeeltelijk uitbesteden aan de zorgkantoren. Het budget voor eerstelijns-verblijf voor 2015 (€ 96 miljoen) wordt dan verdeeld over de 32 zorgkantoren, die de zorginkoop voortzetten. De zorgkantoren maken dan over deze zorg afspraken met zorgaanbieders. Indicatie van deze zorg vindt plaats door het CIZ. Om al een stap te zetten richting uitvoering onder de Zvw per 2016, zal het hier gaan om kortdurende opnames onder ZZP 3, ZZP 6 en ZZP 10 (palliatief terminale zorg). Er wordt een (kortdurend) indicatiebesluit met bezwaar- en beroepsmogelijkheden afgegeven. Pagina 7 Geregeld in de Zorg september 2014 In de subsidieregeling wordt aangesloten bij de prestaties eerstelijns-verblijf en bekostiging die de NZa al had ontwikkeld voor de overheveling naar de Zorgverzekeringswet. De NZa zal het Zorginstituut en VWS hierover adviseren. Aanbieders declareren deze zorg in 2015 via de huidige Wlz declaratiestandaard AW319. De prestaties behorend bij deze subsidieregeling zijn te onderscheiden van de Wlz prestaties. De invulinstructie voor zorgaanbieders voor het declareren volgens de AW319 wordt hierop aangepast. In de komende weken zal het Zorginstituut VWS adviseren over de verdere uitwerking van de subsidieregeling. Op het moment dat er meer bekend is over de details van deze regeling, zal het Zorginstituut hierover een informatiebrief versturen aan de zorgaanbieders. Ook zal ActiZ u via het ledennet en de nieuwsbrief op de hoogte houden van de inhoud van deze brieven. Kamervragen over opsplitsen wijkverpleegkundige functie (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 29 september 2014) In antwoord op vragen vanuit de Tweede Kamer benadrukt staatssecretaris Van Rijn nogmaals dat een integrale uitvoering van de wijkverpleegkundige functie het uitgangspunt is. Coördinerende, regisserende en organiserende werkzaamheden zijn integraal onderdeel van het werk van wijkverpleegkundigen; deze kunnen niet los gezien worden van de directe zorgverlening. In zijn antwoord geeft de staatssecretaris aan dat de berichten waarover vragen worden gesteld te maken hebben met de inkoop van de prestatie ‘wijkgericht werken’ waarvoor in 2015, als extra investering in de wijkverpleging, € 40 miljoen beschikbaar is. De staatssecretaris benadrukt dat onder de NZa-prestatie ‘wijkgericht werken’ activiteiten vallen die niet direct te koppelen zijn aan een individueel zorgtraject van een patiënt. Het gaat hierbij om zaken als deelname van de wijkverpleegkundige aan het sociale wijkteam en andere wijkgerichte activiteiten. De wijkgerichte zorg vormt een impuls voor de samenwerking tussen gemeente en zorgverzekeraars in 2015. Met het wijkgericht werken wordt het ook mogelijk gemaakt dat mensen op basis van signalen uit het sociale wijkteam, bijvoorbeeld over zorgmijders of mensen die de weg naar de zorg niet kennen, worden geholpen. Dat betekent: kijken wat er aan de hand is en indien nodig doorschakelen naar Zvw- zorg en/of welzijn. Deze prestatie is niet bedoeld voor het indiceren van cliënten. Het overgrote deel van de cliënten komt in zorg via de huisarts, het ziekenhuis of rechtstreeks in zorg en daarmee in het tweede segment. Het tweede segment betreft de zorgverlening aan de cliënt waarin er ruimte is voor signaleren, schakelen naar het gemeentelijke domein en inzet op zelfredzaamheid. De omvang van dit segment is in 2015 circa € 3,2 mld. Thuisbegeleiding sterk onder druk (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 29 september 2014) ActiZ maakt zich zorgen over de inkoop van thuisbegeleiding. Veel gemeenten hanteren forse kortingen op zowel tarief als volume. Ook is de breedte van thuisbegeleiding bij gemeenten niet altijd bekend. Gezinnen met jonge kinderen die moeite hebben met structuur in het dagelijks leven en ouderen met psychiatrische problemen worden hiervan de dupe. Pagina 8 Geregeld in de Zorg september 2014 Negatieve signalen inkoop thuisbegeleiding: ActiZ heeft naar aanleiding van negatieve signalen over de inkoop van thuisbegeleiding een belronde gehouden onder leden van het kernteam thuisbegeleiding. Deze belronde bevestigde het beeld dat gemeenten fors korten op zowel tarief als volume. Deze kortingen lopen op naar 20-30%. Daarbij maken veel gemeenten geen onderscheid tussen nieuwe klanten en overgangsrecht. Gemeenten kopen vooral basisdiensten in, ten koste van gespecialiseerde begeleiding. In het bijzonder doelgroepen als cliënten met psychische problemen en ontregelde gezinnen komen hiermee in de knel. In veel gemeenten is het inkoopproces niet afgerond op 1 oktober a.s. Verwacht wordt dat bij een aantal gemeenten pas in november de contracten rond zijn, dit is te laat voor bijvoorbeeld een ontslagprocedure waardoor een bedrijfsrisico ontstaat. Onjuist beeld van thuisbegeleiding in Jeugdwet: Thuisbegeleiding valt in de Jeugdwet onder preventie. Veel kwaliteitseisen zijn niet van toepassing op het deel van preventie, daaraan kan elke gemeente zelf eisen stellen bij de inkoop. ActiZ krijgt signalen dat de beeldvorming bij gemeenten over Thuisbegeleiding en het wettelijk kader niet in overeenstemming zijn met elkaar. Ook wordt de Jeugdwet soms door Jeugdzorg en GGZ anders uitgelegd aan gemeenten, waardoor het beeld ontstaat dat voor thuisbegeleiding alleen HBO-functies ingezet mogen worden. Gezien de actuele vragen die hierover zijn ontstaan ontwikkelt ActiZ een flyer over thuisbegeleiding in de Jeugdwet. Deze flyer wordt binnenkort beschikbaar gesteld ter ondersteuning van uw gesprek met gemeenten. In uw gesprek met gemeenten kunt u ook de al beschikbare producten over thuisbegeleiding gebruiken. ActiZ heeft voor leden de afgelopen jaren diverse producten opgeleverd zoals kosten en baten analyses om thuisbegeleiding een gezicht te geven. Recent is het rapport ‘De Gezin Ster, de meerwaarde van de Gezin Ster in de thuisbegeleiding’ daaraan toegevoegd. Oproep voor melden van problemen inkoop thuisbegeleiding: ActiZ brengt de problemen bij de inkoop van thuisbegeleiding in het tweewekelijks bestuurlijk cockpitoverleg met VWS en de VNG. Leiden die problemen er in uw regio toe dat cliënten tussen wal en schip raken of onnodige ontslagen plaatsvinden en komt u er met de gemeenten niet uit, dan kan VWS eventueel interveniëren. Daarvoor wil VWS ‘namen en rugnummers’ van zorgorganisaties die dit betreft. De signalen die wij bij het Vraagen Meldpunt HLZ van ActiZ binnen krijgen, worden opgepakt en – na overleg met u – gedeeld met VWS. U kunt contact met ons opnemen via [email protected]. Op 8 oktober a.s. debatteert de Tweede Kamer over de invoering van de nieuwe Wmo. ActiZ zal de problemen in het inkooptraject WMO bij de Tweede Kamer aankaarten, waarbij ook voorbeelden van thuisbegeleiding worden meegenomen. Van Rijn: 'Inspanningen gemeenten werpen vruchten af' (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 27 september 2014) De inspanningen van gemeenten in hun voorbereiding op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) werpen hun vruchten af. Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) zaterdag in een brief aan de Tweede Kamer. "Ik volg de voortgang, zoals beloofd op de voet, zodat ik ondersteun waar dat nodig is en aanjaag waar dat moet," aldus Van Rijn. Gemeenten concentreren zich momenteel voornamelijk op de continuïteit en toegang van de ondersteuning. Pagina 9 Geregeld in de Zorg september 2014 Vijf thema's voor goede implementatie: Bij de voortgang van gemeenten wordt gekeken naar vijf noodzakelijke randvoorwaarden: beleid, organisatie, communicatie, inkoop en toegang. Over de volle breedte bezien, geeft het ontstane overzicht een hoopvol beeld over hoe gemeenten toewerken naar 1 januari 2015, waarbij wel verschillen in de voortgang tussen gemeenten zichtbaar zijn. Gemeenten verwachten de verordeningen tijdig te hebben vastgesteld en voor 1 januari de inkoop en de toegang te hebben gerealiseerd. Communicatie naar burgers: De voorbereidingen op de communicatie naar inwoners is in volle gang en is in sommige gemeenten al gestart. Momenteel wordt nog hard gewerkt om de aanpassing van de administratieve organisatie en de ICT voorzieningen van de betrokken organisaties op tijd klaar te hebben. Informatie van gemeenten zelf: Van Rijn baseert zijn beeld van de voortgang op vragenlijsten die medewerkers van gemeenten invullen. Momenteel heeft 93 procent van de gemeenten hieraan meegewerkt. Het beeld van gemeenten wordt aangevuld met signalen van cliëntenorganisaties en zorgaanbieders. Ontbrekende gemeenten zijn telefonisch benaderd om alsnog informatie aan te leveren. Hervorming langdurige zorg: De nieuwe Wmo maakt het mogelijk dat mensen langer thuis kunnen wonen en met ondersteuning van de gemeente meedoen in de samenleving. De wet is onderdeel van de hervorming van de langdurige zorg en is in juli 2014 door de Eerste Kamer aanvaard. In gesprek met 400 wethouders Wmo en jeugd: Om een duidelijk beeld te krijgen van de voortgang, de knelpunten en successen van gemeenten ontmoet Van Rijn tussen 29 september en 16 oktober 400 wethouders Wmo en Jeugd. Hij doet dat in vijftien bijeenkomsten door heel Nederland die maandag van start gaan. Gemeentelijke budgetten 2015 geactualiseerd (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 23 september 2014) Het kabinet heeft de budgetten die gemeenten in 2015 van het Rijk ontvangen geactualiseerd in de septembercirculaire. Uit de circulaire blijkt onder meer wat de effecten zijn van het nieuwe objectieve verdeelmodel voor de Wmo, dat vanaf 2016 geleidelijk wordt ingevoerd. Objectief verdeelmodel Wmo: De middelen voor de uitvoering van de nieuwe Wmo worden in 2015 op historische gronden over de gemeenten verdeeld. Vanaf 2016 wordt geleidelijk een objectief verdeelmodel ingevoerd. In bijlage 3.3.3. van de septembercirculaire staan de bedragen die gemeenten op basis van de objectieve verdeling in 2015 zouden ontvangen. Herverdeeleffecten: Als u wilt nagaan of een gemeente voor- of nadeel heeft van de invoering van het objectief verdeelmodel, dan vergelijkt u de historische verdeling uit de meicirculaire 2014 (tabel 3.3.2a) met de objectieve verdeling uit de septembercirculaire 2014 (tabel 3.3.3). Let wel, de verschillen tussen het historische en het objectieve budget zullen in 2016 niet direct volledig gevoeld worden. Over het invoerpad en eventuele compensatie voor nadeelgemeenten moet nog besloten worden. Pagina 10 Geregeld in de Zorg september 2014 Budget voor nieuwe taken vrij besteedbaar: Gemeenten ontvangen het budget voor de te decentraliseren taken via de integratie-uitkering sociaal domein. Het kabinet heeft onlangs besloten om geen bestedingsvoorwaarden aan dit budget te verbinden. Zie het eerder nieuwsbericht over dit onderwerp. Geen wijzigingen in Wmo-budget huishoudelijke hulp: In bijlage 4.2-1 van de septembercirculaire vindt u de budgetten die gemeenten in 2015 ontvangen voor de integratie-uitkering Wmo, waaruit de huishoudelijke hulp wordt bekostigd. Ten opzichte van de meicirculaire zijn er geen wijzigingen in het budget voor 2015. Zoals bekend wordt er de komende jaren op het budget gekort, oplopend tot een korting van circa 36% in 2016 (t.o.v. 2014). € 40 miljoen extra voor huishoudelijke hulp toelage: Het kabinet meldt in de septembercirculaire dat er in 2015 en 2016 € 75 miljoen beschikbaar is voor de huishoudelijke hulp toelage. Bij de algemene politieke beschouwingen heeft de Tweede Kamer daar nog eens € 40 miljoen aan toegevoegd. ActiZ gaat op dit moment na hoe dit is onderbouwd. Via de directiemail van 15 september jl. heeft ActiZ haar leden opgeroepen plannen in te dienen voor het inzetten van de toelage. Omdat de verdeling van het budget over gemeenten afhankelijk is van de ingediende plannen, geeft de septembercirculaire daarover nog geen informatie. Zichtbare schakel / Gezond in de stad: Met ingang van 2015 worden de middelen voor de Zichtbare Schakel (€ 9,8 miljoen) toegevoegd aan de decentralisatie-uitkering Gezond in de stad. Daarmee komt het totaal van deze uitkering op € 20 miljoen per jaar. De uitkering Gezond in de Stad is bedoeld om de gezondheid te verbeteren van mensen in een lage sociaaleconomische positie. Om in aanmerking te komen voor de middelen moeten gemeenten zich uiterlijk 15 november 2014 aanmelden voor het Stimuleringsprogramma “Gezond in …”. In bijlage 4.2-7 van de septembercirculaire vindt u de bedragen per gemeente; deze vervallen als gemeenten zich niet tijdig aanmelden. Centra voor Jeugd en Gezin: Voor de uitkering Centra Jeugd en Gezin zijn nieuwe bedragen per gemeente opgenomen voor de jaren 2013 en 2014 (bijlage 4.2.2.). De verdeling is aangepast op basis van de geactualiseerde verdeelmaatstaven. Het beschikbare macrobudget is niet geïndiceerd. Gemeenten mogen budget voor sociaal domein vrij besteden (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 17 september 2014) Het kabinet trekt het wetsvoorstel om de middelen voor het sociaal domein te oormerken in. Hierdoor mogen gemeenten het budget dat zij ontvangen voor de gedecentraliseerde taken vrij besteden. Sociaal deelfonds van de baan: Het kabinet was voornemens de middelen voor de te decentraliseren taken onder te brengen in een sociaal deelfonds. De eerste drie jaar zouden gemeenten het budget alleen mogen besteden aan de doelen van het sociaal deelfonds. Dit voorstel trekt het kabinet in. De middelen zullen via een integratieuitkering worden toegevoegd aan het Gemeentefonds en daardoor vrij besteedbaar zijn. Wel zal het kabinet de uitgaven voor het sociaal domein monitoren en blijft het budget als afzonderlijke post zichtbaar in de gemeentebegrotingen. Het kabinet heeft daarover afspraken gemaakt met de VNG. Pagina 11 Geregeld in de Zorg september 2014 Kritiek Algemene Rekenkamer: Aanleiding voor deze wijziging is de kritiek van de Algemene Rekenkamer op het sociaal deelfonds. Volgens de Algemene Rekenkamer zou het deelfonds slechts schijnzekerheid bieden over de daadwerkelijke besteding van het budget door gemeenten. De euro’s voor het sociaal deelfonds kunnen in het geheel van de gemeentelijke uitgaven voor het sociale domein niet gevolgd worden. In de praktijk zou er dus geen sprake zijn van geoormerkt geld. Volgens de Algemene Rekenkamer zou het sociaal deelfonds ook onnodige verantwoordings- en controlelasten met zich mee brengen. Zorgen om inkoopbeleid: ActiZ erkent dat het sociaal deelfonds geen garantie zou bieden dat gemeenten de middelen inzetten voor het sociaal domein; daarvoor waren de bestedingsdoelen te vaag. Tegelijkertijd zien we dat gemeenten veel meer bezuinigen dan het kabinet beoogt. De financiële risico’s die gemeenten ervaren worden veelal eenzijdig bij zorgaanbieders neergelegd. Dit leidt tot onredelijke inkoopvoorwaarden en tot tarief- en budgetkortingen die aanzienlijk hoger zijn dan het kabinetsbeleid. ActiZ bepleit en lobbyt bij VNG en VWS dat gemeenten reële tarieven hanteren – zoals ook in de nieuwe Wmo is verankerd – en het overgangsrecht voor cliënten met een bestaande indicatie gestand doen. Mocht dit niet tot resultaten leiden, dan zullen wij dit bij de Tweede Kamer aankaarten. Op 8 oktober a.s. debatteert de Tweede Kamer over de invoering van de nieuwe Wmo. Kabinet veel te optimistisch over uitwerking hervormingen zorg in 2015 (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 17 september 2014) De begroting van VWS laat voor de zorg geen verrassingen zien. De belangrijkste wijzigingen waren immers al afgesproken bij het sluiten van het begrotingsakkoord in het voorjaar. De praktijk laat echter zien dat de vermindering van de bezuinigingen met € 360 miljoen in 2015 geen garantie is voor de beoogde ‘zachte landing’. De optimistische toon die het kabinet in de begroting aanslaat over de uitwerking van de hervormingen en bezuinigingen in de zorg is wat ActiZ betreft dan ook veel te voorbarig. Onduidelijkheid Wmo inkoop 2015: Het extra geld dat in het begrotingsakkoord is gereserveerd voor een ‘zachte landing’ van de transities van jeugd en langdurige zorg naar de gemeenten heeft in praktijk niet geleid tot een soepele zorginkoop. Integendeel zelfs, rond de inkoop is nog zoveel onduidelijkheid, dat gemeenten hoge kortingen hanteren bij de inkoop, of zij hebben hun beleid nog niet bekend gemaakt. In de zomer hebben ActiZ en VGN hierover brandbrieven gestuurd aan staatssecretaris Van Rijn. Daarbij gaat het niet alleen om geld. In verschillende gemeenten bestaat nog veel onduidelijkheid over de omvang en samenstelling van hun cliëntpopulatie en daarmee dus ook onduidelijkheid over welke zorg in welke mate moet worden ingekocht. Dit maakt het ‘eerlijk’ verdelen van het extra budget eveneens ingewikkeld. Hulp bij huishouden toelage: hoopgevend: Verrassend is dat de hulp bij het huishouden toelage in de Troonrede bij naam werd genoemd. Deze toeslag is een uitwerking van het voorstel van ActiZ voor de introductie van dienstencheques in de hulp bij het huishouden in de Wmo. Voor deze maatregel is jaarlijks € 75 miljoen beschikbaar. Dit komt bovenop het totaal van € 400 miljoen dat in 2015 minder bezuinigd wordt. Met deze maatregel beoogt het kabinet 10.000 tot 13.000 reguliere banen in de hulp bij het huishouden te kunnen behouden. Pagina 12 Geregeld in de Zorg september 2014 ActiZ is verheugd over het besluit van het kabinet om, naast het sectorplan, met aanvullend beleid zoveel mogelijk reguliere banen in de zorg te behouden. Dat neemt niet weg dat deze maatregel zich eerst in praktijk moet bewijzen; en de praktijk is weerbarstig en ingewikkeld. Gemeenten hebben inmiddels allemaal een eigen manier gevonden om met de eerder aangekondigde bezuinigingen in de hulp bij het huishouden om te gaan. Hoopgevend is dat het kabinet heeft aangegeven dat regelgeving niet belemmerend mag zijn voor het uitvoeren van de maatregel. Daarnaast moeten de plannen van zorgaanbieders en gemeenten leidend zijn, en niet het budget. Een dergelijke aanpak, waarbij plannen voor de uitvoering van maatregelen leidend zijn en men zich niet laat weerhouden door regelgeving, kan een voorbeeld zijn voor de hele transitie. Investeren in zorgvastgoed: Minder positief is ActiZ over de aankondiging van het kabinet te willen ‘investeren in aanpassing van de bestaande woningvoorraad, nieuwe woon-zorg concepten en verbouw van verzorgings- en verpleeghuizen’, zoals in de beleidsagenda bij de begroting voor VWS staat. ActiZ vindt wel dat het noodzakelijk is om kapitaalvernietiging en onnodige sluiting van verzorgingshuizen te voorkomen, maar het baart ActiZ grote zorgen dat er geen concrete invulling wordt gegeven aan ‘investeren in’. ActiZ heeft de afgelopen jaren keer op keer aangedrongen op een actievere betrokkenheid van het kabinet, recent nog in het Rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over Langer zelfstandig wonen. Dat het kabinet daar nu gehoor aan lijkt te geven is mooi, maar dan is het nu ook tijd voor boter bij de vis. De opmerking in de beleidsagenda dat ‘met betrokken partijen een agenda zal worden opgesteld om de knelpunten in wet- en regelgeving op te lossen’ stemt wat dat betreft weinig hoopvol. De knelpunten zijn zo onderhand wel bij iedereen bekend. VWS: AWBZ onderuitputting € 200 miljoen in 2013 voor kapitaallasten (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 16 september 2014) De € 200 miljoen die in 2013 niet zijn besteed aan de AWBZ zorgcontractering heeft het ministerie van VWS uitgegeven aan kapitaallasten, die hoger waren uitgevallen dan geraamd. Dat schrijft de staatssecretaris in een brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van vragen die hierover zijn gesteld in het wachtlijstendebat op 3 september jl. Op 3 september 2014 vond een debat over de wachtlijsten plaats naar aanleiding van de uitzending van het NOS-journaal en Nieuwsuur op maandag 25 augustus jl., zie ook ledennet. In de Nieuwsuur uitzending werd door de NZa ingebracht dat er € 200 miljoen ‘over’ was. Kamerleden hadden hierover om opheldering gevraagd, omdat voldoende geld en mensen op de wachtlijsten slecht verenigbaar zijn. Staatssecretaris Van Rijn schrijft in zijn brief dat er in 2013 volgens de NZa € 178 miljoen van de contracteerruimte niet is besteed. Deze niet besteedde middelen stromen terug in het AWBZ-fonds en zijn benut aan de kapitaallasten. De uitgaven voor de kapitaallasten zijn in 2013 naar verwachting € 100 – € 150 miljoen hoger dan oorspronkelijk is geraamd, meldt Van Rijn. Pagina 13 Geregeld in de Zorg september 2014 ActiZ heeft zich er sterk voor ingezet dat de niet benutte middelen uit de AWBZcontracteerruimte worden besteed aan de overproductie. Onderzoek van ActiZ begin 2014 heeft uitgewezen dat in totaal bij de ActiZ leden € 81 miljoen aan zorg is geleverd die niet is betaald. Ondanks alle inspanningen richting het ministerie, ZN, NZa en de media is dat niet gehonoreerd. In de brief die het ministerie daarover aan ActiZ heeft gestuurd werd ook melding gemaakt dat de onbenutte contracteermiddelen aan kapitaallasten zijn besteed, zie het bericht hierover op ledennet. ActiZ blijft zich beijveren dat de contracteermiddelen worden besteed aan geleverde zorg door deze - in het huidige systeem - bij de nacalculatie te betrekken. Dat is ook een van de afspraken die ActiZ heeft gemaakt in het Bestuurlijke Cockpitoverleg met het ministerie om de stapelende negatieve effecten van de inkopers AWBZ/Wlz, Wmo en Zvw te verzachten. Over deze afspraken heeft ActiZ op maandag 8 september jl. een directiemail gestuurd. Transitieagenda langer zelfstandig wonen (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 10 september 2014) Guus van Montfort, voorzitter van ActiZ, heeft twee aansporingen voor minister Blok van Wonen en Rijksdienst en staatssecretaris Van Rijn van VWS en geeft hen deze mee tijdens het rondetafelgesprek over langer zelfstandig wonen op 10 september 2014. Op korte termijn: voorkom onnodige sluiting van verzorgings- en verpleeghuizen. En op de lange termijn: realiseer een stabiel investeringsklimaat om ontwikkeling van nieuwe woonzorg arrangementen voor kwetsbare groepen mogelijk te maken. Tempo: Mensen willen langer zo zelfstandig mogelijk thuis blijven wonen en een grotere regie over hun eigen leven voeren. Dit sluit goed aan bij de hervormingen in de langdurige zorg. Maar het tempo waarin dit gebeurt, zorgt ervoor dat de laatste tijd ineens veel verzorgingshuizen gesloten worden. Zo snel dat hun huizen niet aangepast kunnen worden op hun stijgende zorgvraag en er nog niet voldoende woonvormen zijn, waarin mensen toch met enige hulp zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen. Knelpunten: Kwetsbare ouderen kunnen niet langer kiezen voor een verzorgingshuis en zorgorganisaties kampen hierdoor met leegstand. Inmiddels heeft de zorgbranche nieuwe, alternatieve en creatieve woonconcepten ontwikkeld, die onnodige sluiting kunnen voorkomen. Waaronder concepten voor beschut wonen waar ouderen een woning huren en tegen betaling gebruik kunnen maken van faciliteiten. Maar een groot struikelblok is dat de huidige wet- en regelgeving dit belemmert, zoals bijvoorbeeld de verhuurderheffing en regels uit de warmtewet. Het is nu van cruciaal belang dat de ministeries van VWS en BZK de juiste randvoorwaarden scheppen. Zorgkantoren verantwoordelijk voor wachtlijstproblematiek (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 9 september 2014) De staatssecretaris vindt dat de zorgkantoren de verantwoordelijkheid hebben voor de wachtlijstproblematiek, zo volgt uit het debat op 3 september jl. de Tweede Kamer. De Kamerleden hadden om een debat over de wachtlijsten gevraagd naar aanleiding van de uitzending van het NOS-journaal en Nieuwsuur op maandag 25 augustus jl. Pagina 14 Geregeld in de Zorg september 2014 Brief naar Tweede Kamer en Kamervragen: Voorafgaand aan het debat heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer een brief gestuurd over de wachtlijstproblematiek. In de brief stelt de staatssecretaris dat er voldoende geld beschikbaar is en kondigt hij de volgende aanpak aan: 1. Er komt onderzoek naar de feitelijke situatie van de mensen op de wachtlijst. Mensen die zorg nodig hebben, moeten die kunnen krijgen. 2. Goede informatie aan de cliënt. 3. Een actieve houding bij wachtlijsten. Tevens heeft staatssecretaris Van Rijn Kamervragen over de Nieuwsuur uitzending beantwoord. Inbreng woordvoerders fracties: De Kamerleden hebben de staatssecretaris vooral bevraagd op de volgende punten: hoe kan het dat er geld is (de NZa noemde in de Nieuwsuur uitzending dat er € 200 miljoen over is); hoe kan het dat er woonruimte bij zorgaanbieders is, maar er toch mensen met een indicatie op de wachtlijst staan. Alle woordvoerders hekelen de term ‘wenswachtenden’. Een ander heikel punt betreft de wachtlijstregistratie, of eigenlijk de basisvraag, hoeveel mensen met indicatie staan op de wachtlijst. In alle reacties van de woordvoerders van de Kamerfracties klinkt vooral door dat de zorgkantoren zich meer dan voorheen actiever en pro-actiever in het wachtlijstbeheer moeten opstellen. Uitkomst debat: De staatssecretaris heeft duidelijk aangegeven dat de zorgkantoren de verantwoordelijkheid hebben t.a.v. de wachtlijstproblematiek. Zij moeten actief zijn en zich baseren op het oordeel over de zorgbehoefte van de professional van de geïndiceerde cliënt op de wachtlijst. De staatssecretaris verwijst in het debat ook naar de Wet langdurige zorg, die volgende week wordt behandeld in de Tweede Kamer. Deze Wlz zal volgens hem leiden tot de veranderingen die nodig zijn. De staatssecretaris en de PvdA-fractie gaven aan voorstander te zijn van persoonsvolgende financiering. Zoals Van Rijn al in zijn brief heeft aangegeven, laat hij via de zorgkantoren onderzoek doen naar de 10.000 wachtenden of deze nog langer thuis kunnen wonen of dat opname noodzakelijk is. De berichtgeving over het onderzoek op Zorgvisie klopt niet, maar we kunnen ons voorstellen dat zorgkantoren u benaderen over de stand van zaken bij uw organisatie. De resultaten van dit onderzoek worden voor 1 november a.s. verwacht. Ten slotte heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer toegezegd een brief te sturen met uitleg over de € 200 miljoen die beschikbaar zou zijn. ActiZ is benieuwd naar de uitleg, temeer daar we dit voorjaar ons intensief hebben ingezet de onbetaalde zorgrekeningen in de AWBZ in 2013, in totaal ruim € 80 miljoen, betaald te krijgen uit de onbenutte AWBZ contracteermiddelen. De NZa, VWS en ZN hebben daar toen geen gehoor aan gegeven, zie ook ledennet. Met de Tweede Kamer en de staatssecretaris onderstreept ActiZ dat het betrokken zorgkantoor verantwoordelijkheid heeft voor de wachtenden. Daarbij dient de zorgaanbieder uiteraard de wachtende ook goed te informeren over de wachttijd en de alternatieven. Pagina 15 Geregeld in de Zorg september 2014 Opgemerkt zij dat de keuze om een cliënt te plaatsen, uiteraard afhangt van de mogelijkheden van de organisatie én het beleid. ActiZ is blij dat de Tweede Kamer de signalen rond de wenswachtenden heeft opgepakt. Vorig jaar heeft ActiZ de Kamerleden al gewezen, zie ledennet op de definities die voor wachtenden gehanteerd worden en die onvoldoende recht doen aan de situatie van de wachtenden. ActiZ pleit, mede in het licht van de plenaire behandeling van de Wlz, voor persoonsvolgende bekostiging, zodat eenvoudiger en beter recht kan worden gedaan aan de wensen en behoeften van de cliënt: zowel op de wachtlijst (overbruggingszorg) als bij een opname als het thuis niet langer gaat. Nieuwe algemene inkoopvoorwaarden voor de zorg (Bron ActiZ - nieuwsbericht 1 september 2014) ActiZ heeft samen met andere brancheorganisaties en NEVI Zorg nieuwe algemene inkoopvoorwaarden gemaakt, de Algemene Inkoopvoorwaarden Gezondheidszorg (AIVG). Waarvoor: Zorgorganisaties kunnen de voorwaarden van toepassing verklaren bij de inkoop van producten en diensten. De voorwaarden zijn een herziening van de Algemene Inkoopvoorwaarden 2002. De tekst van de AIVG met de bijlage en een toelichting voor het gebruik vindt u op de website van ActiZ. Waarom: De AIVG zijn op initiatief van NEVI Zorg in samenwerking met de brancheorganisaties tot stand gekomen. De inkoopvoorwaarden bieden zorginstellingen een breed gedragen, nieuwe juridische standaard die voldoet aan de eisen van deze tijd. Zo zijn de voorwaarden aangevuld met een uitgebreide paragraaf voor de inkoop van ICTproducten. De AIVG zijn juridisch getoetst door Dirkzwager Advocaten te Arnhem. Voor wie: De nieuwe voorwaarden zijn ontwikkeld voor de gehele gezondheidszorg. Zorgorganisaties aangesloten bij een van deze brancheorganisaties kunnen de AIVG goed gebruiken bij de inkoop van producten en diensten. Gebruik hiervan is facultatief, het betreft geen lidmaatschapsverplichting. Wet- en Regelgeving Beleidsregel Ketenzorg Dementie bekend (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 17 september 2014) Borging: Na een zomer overleggen is het dan eindelijk zover: de beleidsregel Ketenzorg Dementie is vastgesteld. Hiermee is een eerste borging voor het in stand houden van de ketens, zoals door de staatssecretaris en de minister is toegezegd aan de Tweede Kamer, een feit. ActiZ: ActiZ heeft in de gesprekken over de beleidsregel gestuurd op een uitvoerbare regeling en de instandhouding van de huidige ketens. De NZa was in eerste instantie van plan om alle kosten op cliëntniveau te laten verantwoorden en de declaratie via de individuele verzekeraar te laten verlopen. Dit zou zeer ingewikkeld worden, omdat er dan een totaalprijs per deelnemend cliënt vastgesteld zou moeten worden. Pagina 16 Geregeld in de Zorg september 2014 ActiZ heeft samen met de andere partijen gepraat en brieven geschreven tot dat dit van tafel was. In de regeling zoals die nu voorligt wordt een tweedeling gemaakt. Casemanagement loopt via de gewone beleidsregel Verpleging en verzorging en zal ingekocht moeten worden onder de reguliere inkoop. Deze zorg zal per cliënt moeten worden verantwoord. De nieuwe beleidsregel biedt de ruimte om de ketenorganisatie in stand te houden. Nog niet alle verzekeraars blijken de beleidsregels als zodanig te interpreteren in hun inkoop. Zorgverzekeraars Nederland heeft aangegeven dit nogmaals naar haar achterban te zullen communiceren. Afwegingskader toegang tot de Wlz (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 11 september 2014) Als de plannen van de staatssecretaris doorgang vinden, treedt met ingang van 1 januari 2015 de Wet langdurige zorg (Wlz) in werking. Het Zorginstituut Nederland en het Centrum Indicatiestelling Zorg ontwikkelen momenteel een (nieuw) afwegingskader voor de toegang tot de Wlz. In de concept wettekst staat beschreven aan welke voorwaarden een cliënt moet voldoen om toegang te krijgen tot zorg op grond van de Wlz: de verzekerde moet blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of zorg in de nabijheid. Het CIZ bepaalt ook na 2015 de toegang tot de Wlz en gaat hiertoe een nieuw landelijk uniform afwegingskader hanteren. In opdracht van het Zorginstituut Nederland en het CIZ ontwikkelt bureau HHM samen met de universiteit Twente momenteel dit afwegingskader voor de Wlz. Het onderzoek naar het afwegingskader voor de toegang tot de Wlz bestaat uit twee fasen. Allereerst moet het onderzoek bouwstenen opleveren, waarmee het afwegingskader kan worden gemaakt (cliëntkenmerken die een rol spelen bij de zorgbehoefte, meetinstrumenten, etc.). Vervolgens betreft het onderzoek het maken van het afwegingskader zelf: de manier waarop de cliëntkenmerken tegen elkaar worden afgewogen en de normstelling om te beoordelen of een verzekerde toegang heeft tot de Wlz. Het afwegingskader moet hanteerbaar zijn voor het CIZ en het Zorginstituut Nederland bij de uitvoering van hun wettelijke taken (respectievelijk de indicatiestelling en de advisering over geschillen). Het geschetste traject loopt van juli 2014 tot en met januari 2015. Het is de bedoeling dat de indicatiestelling aan de hand van het nieuwe afwegingskader plaats zal vinden vanaf januari 2016. Wanneer het afwegingskader begin 2015 (in conceptvorm) af is, zal de rest van 2015 benut worden voor validatie en aanscherping van het afwegingskader. ActiZ en diverse andere landelijke partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van het afwegingskader. Ook individuele leden/professionals worden gedurende dit traject door bureau HHM benaderd met het verzoek om mee te denken. Pagina 17 Geregeld in de Zorg september 2014 Bekostiging en beleidsregels V&V-sector en extramurale zorg Opnamemogelijkheid voor schrijnende situaties (Bron: ActiZ- nieuwsbericht 22 september 2014) Wachtenden met een verblijfsindicatie die urgent zorg nodig hebben moeten opgenomen kunnen worden, zo volgt uit het wachtlijstendebat in de Tweede Kamer op 3 september jl. Zorgkantoren vragen zorgaanbieders medewerking om de status van de ‘wenswachtenden’ opnieuw te beoordelen en tot een adequate tussenoplossing te komen. Tijdens de uitzending van Nieuwsuur werd aandacht besteed aan de ‘wenswachtenden’ die dringend zorg nodig hebben. Er zijn ‘kamers’ leeg en beschikbaar, maar zorgaanbieders hebben geen afspraak om daar zorg te mogen leveren. In het debat in de Tweede Kamer dat daarop volgde heeft de staatssecretaris aan de Kamer toegezegd voor 1 november onderzoek te doen of de wenswachtenden nog langer zelfstandig kunnen wonen of dat opname noodzakelijk is. Dat moet dan kunnen. Het ministerie van VWS heeft de opdracht aan de zorgkantoren gegeven om de wenswachtlijst te actualiseren. Zorgkantoren vragen in een brief zorgaanbieders om medewerking. Brief zorgkantoor: Zorgkantoren vragen zorgaanbieders opnieuw de situatie van de wenswachtenden te beoordelen van de cliënten die op de eigen wachtlijst staan. Nagegaan dient te worden of de cliënt urgent zorg nodig heeft waardoor hij de status actief wachtend krijgt. Voor ZN is de definitie van actief wachtenden dat de zorg zo urgent moet worden gestart dat de locatie er niet meer toedoet. In de brief staat dat als voor de actief wachtende geen adequate tussenoplossing kan worden afgesproken de zorgaanbieder het zorgkantoor direct moet infomeren. Zorgkantoren vragen aan zorgaanbieders de status update van de wenswachtenden voor 6 oktober a.s. via de AZR te berichten aan het zorgkantoor. Hoe de zorgaanbieder de situatie van de cliënt beoordeelt ligt in handen van de zorgaanbieder. Achmea heeft op 18 september een aanvullende brief gestuurd naar de zorgaanbieders waarin staat dat de reactietermijn van de wachtlijstactualisatie wordt vervroegd naar zondag 28 september a.s. ActiZ heeft navraag over de procesgang gedaan bij ZN en Achmea gevraagd zorgaanbieders meer tijd te gunnen om de wachtlijstupdate aan te leveren. Nadere toelichting: ActiZ vindt het van belang dat mensen die dringend moeten worden opgenomen dat ook moeten kunnen en zo mogelijk bij de voorkeurszorgaanbieder als deze een plaats daarvoor beschikbaar heeft. Het geld moet dan volgen en het is een goede zaak dat de staatssecretaris dat ook wil realiseren. Met het verzoek van de wachtlijst update wordt veel gevraagd van zorgaanbieders. Meewerken is echter in het belang van de zorgaanbieder. En er ligt ook een taak bij de zorgaanbieder als het gaat om wachtenden te informeren, de mate van urgentie te volgen en naar de situatie te handelen met een opname c.q. verwijzing naar het zorgkantoor. Pagina 18 Geregeld in de Zorg september 2014 ActiZ vindt dat in de bovengenoemde brief waarin zorgaanbieders om medewerking bij de wachtlijst-actualisatie wordt gevraagd diverse belangrijke punten ontbreken: In de brief wordt geen melding gemaakt van de mogelijkheid van aanvullende afspraken. VWS heeft aangegeven dat er geld beschikbaar is voor de schrijnende gevallen die opgenomen moeten worden. Ook ZN beaamt dit. ZN geeft aan dat productieafspraken met zorgkantoren waar nodig worden aangepast. Daarnaast vindt gelijktijdig met dit onderzoek bij een aantal zorgkantoren ook de herschikking plaats. Het kan zijn dat extra opnames niet in de herschikking kunnen worden geregeld. Het moet echter mogelijk zijn, ook na de herschikking, dat de opname van cliënten met een schrijnende zorgvraag financieel wordt gerepareerd, zo geeft ZN aan. ActiZ beijvert zich al langer dat de contracteermiddelen bij de nacalculatie worden uitgenut. Een cliënt die dringend zorg en een opname nodig heeft, moet als dat mogelijk is voor de zorgaanbieder bij de aanbieder van zijn voorkeur terecht kunnen. Ook als de zorgaanbieder daar nu geen productieafspraak voor heeft. Het is dan wel zaak dat er een aanvullende afspraak wordt gemaakt tussen de zorgaanbieder en het zorgkantoor. ZN bevestigt deze zienswijze. Door de opname in de locatie van voorkeur kan worden voorkomen dat een cliënt onwenselijk twee keer moet verhuizen. In de brief staat dat zorgaanbieders aantoonbaar wenswachtenden moeten controleren. ZN geeft aan dat aantoonbaarheid zich vertaalt in een melding (AW39) om de wachtstatus te wijzigen of te herbevestigen. Omdat zorgkantoren geen schrijnende situaties willen missen, is voor deze werkwijze gekozen. Zorgkantoren gaan een steekproef houden onder de cliënten om de actuele wachtlijststatus na te gaan, zo staat in de brief. Op verzoek van ActiZ bevestigt ZN dat als uit de steekproef volgt dat de actuele wachtstatus van de cliënt anders is dan verwacht mag worden, het zorgkantoor altijd voor wederhoor de zorgaanbieder zal raadplegen alvorens hier conclusies aan te verbinden. Melden problemen: Het is raadzaam voorafgaand aan een opname van een cliënt instemming te hebben van het zorgkantoor. Indien zich problemen voordoen bij het in zorg nemen of verwijzen van cliënten met een schrijnende zorgvraag c.q. met het maken van aanvullende productieafspraken met het zorgkantoor, dan vernemen wij die graag van u. U kunt u deze signalen aangeven aan Herma Oosterom, e-mail [email protected]. Bekostiging en beleidsregels VGN sector EenVandaag: Grote zorgen overheveling jeugdzorg naar gemeenten (Bron: VGN - nieuwsbericht 22 september 2014) De overheveling van jeugdzorg naar de gemeente gaat niet goed. Dat zegt een speciale commissie die dit onderzoekt. De commissie vreest dat de zorg voor hulpbehoevende kinderen serieus in het geding komt als gemeenten vanaf 1 januari gaan beslissen over het geld dat in de jeugdzorg omgaat. In EenVandaag van 22 september een reportage. Pagina 19 Geregeld in de Zorg september 2014 Vandaag bracht de commissie Geluk (Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd) een extra ‘Kort Advies’, omdat ze zich zorgen maakt over de ‘continuïteit in de jeugdzorg’. Rond de 75% van de jeugdinstellingen heeft nog steeds geen contract afgesloten met de Nederlandse gemeenten. Terwijl deze gemeenten vanaf 1 januari 2015 wel de complete jeugdzorg voor hun rekening gaan nemen. Gemeenten zijn huiverig om contracten met instellingen af te sluiten, omdat ze niet goed weten om hoeveel kinderen het nu eigenlijk precies gaat. Bovendien moeten gemeenten ook bezuinigen dus kopen ze maar liever te weinig dan te veel zorg in. Gehandicapte kinderen: Wrang voorbeeld van het stroef verlopen van deze transitie is de groep van meervoudig gehandicapte kinderen die thuis wonen maar wel veel verzorging van specialisten nodig hebben. Van die groep zijn er ongeveer 10.000 kinderen die nog niet weten waar ze volgend jaar aan toe zijn. Iedereen is het er over eens dat er voor hen eigenlijk een uitzondering gemaakt moet worden en dat de opvang en verzorging van deze groep binnen de Wet langdurige zorg geregeld moet gaan worden en niet door de gemeente. Maar helaas, het is inmiddels september, er is nog niets geregeld, de instellingen, ouders en kinderen weten niet waar ze aan toe zijn en trekken nu aan de bel. Op de website van VGN kunt u de uitzending van EenVandaag over de overheveling van de jeugdzorg bekijken. Prinsjesdag: geen verrassingen, wel zorgen (Bron: VGN - nieuwsbericht 18 september 2014) In de Prinsjesdagstukken voor 2015 staan voor de gehandicaptensector geen nieuwe plannen. Wel wordt 2015 een heel belangrijk jaar, want hoe gaan de plannen er straks daadwerkelijk uitzien? De VGN voorziet grote risico’s in dit ‘jaar van de waarheid’ door de hoge kortingen, onduidelijkheid over inkoop en de gevolgen hiervan voor het aantal banen in de gehandicaptensector. De recente afspraak van minister Plasterk met de VNG over het afschaffen van een apart sociaal deelfonds vergroot onze zorgen. De Miljoenennota en begrotingen van de verschillende departementen bevatten de al eerder aangekondigde maatregelen. De gevolgen voor de gehandicaptensector, zoals benoemd in de impactanalyse van afgelopen juli, blijven op macroniveau ongewijzigd. De VGN voorziet voor volgend jaar grote risico’s. Risico’s: Ondanks de verzachting in het begrotingsakkoord van april jl. blijven de landelijke kortingen op de Jeugdwet en de Wmo fors. De impact voor zorgaanbieders wordt versterkt door hoge kortingen die veel gemeenten extra doorberekenen. Dit blijkt ook uit de vele meldingen op het VGN-meldpunt Hervorming Langdurige zorg. Ook maakt de VGN zich zorgen of alle partijen tijdig klaar zijn voor de overgang van zorgtaken op 1 januari 2015. De VGN vreest dat cliënten tussen wal en schip gaan vallen en dat de continuïteit van zorg gevaar loopt. Ook dreigen er veel banen en expertise verloren te gaan in de gehandicaptensector. Deelfonds: Op 11 september jl. maakte minister Plasterk een bestuurlijke afspraak met de VNG. De ruim € 10 miljard die gemeenten van de Rijksoverheid krijgt voor de extra taken op het terrein van jeugdzorg, langdurige zorg en begeleiding naar werk komen toch niet in een apart sociaal deelfonds. Hiermee geeft minister Plasterk gemeenten de maximale bestedingsvrijheid bij de uitvoering van die extra taken. Pagina 20 Geregeld in de Zorg september 2014 De VGN heeft altijd gepleit om het geld dat naar gemeenten gaat te oormerken voor besteding aan het sociaal domein. Het oormerken van het geld leek geregeld te zijn in het sociaal deelfonds. Zo stond dat ook nog in de meicirculaire. Nu er geen sprake meer is van een apart deelfonds zijn gemeenten niet meer gebonden het beschikbare budget te besteden aan zorg voor onder andere mensen met een beperking. Wij hebben grote twijfels hoe de staatssecretaris als systeemverantwoordelijke dan sturing kan blijven geven aan het goed verlopen van de transities. Blijven cliënten de zorg krijgen die ze nodig hebben? Wij nemen dit punt zeker mee in de lobby naar de Tweede Kamer. "Vergeten" groep kwetsbare mensen: De VGN blijft aandacht vragen voor de zeer kwetsbare kinderen, jongeren en volwassenen met een extramurale indicatie, die qua zorgzwaarte in de Wet langdurige zorg (Wlz) thuishoren. Voor hen wordt nu geen zorg ingekocht door zorgkantoren of gemeenten. VWS wil het grootste deel van deze groep naar de Wmo/Zvw overhevelen. De VGN vindt het ongewenst dat deze mensen pas na indicatie in 2015 in de Wlz kunnen komen en pleit daarom voor een extra overgangsregeling in de Wlz. Tijdens het Kamerdebat over de Wlz stelden de Kamerleden hier veel vragen over. Op 23 september wordt het debat vervolgd met antwoorden van staatssecretaris Van Rijn. Prinsjesdagstukken: U kunt de Miljoenennota, de begrotingen van de verschillende departementen en de Macro-economische Verkenningen (MEV) vinden via de volgende link: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/prinsjesdag Bekostiging en beleidsregels GGZ-sector Prinsjesdag: Zorg voor ggz-patiënten in gevaar door overhaaste decentralisatie (Bron: GGZ Nederland - nieuwsbericht 16 september 2014) De vandaag gepresenteerde miljoenennota voor 2015 verhult dat de overheid nog steeds geen duidelijkheid geeft over de hoeveelheid beschikbare geestelijke gezondheidszorg in 2015. Het enorme tempo van de transitie en decentralisatie van de jeugd- en langdurige zorg en de blijvende onduidelijkheid over de uitvoering en de inkoop bedreigen de continuïteit en kwaliteit van zorg. Een week geleden opende premier Rutte het nationale congres ‘Anders denken over psychische aandoeningen’. Hij verklaarde toen dat het kabinet zich nadrukkelijk wil inzetten voor het bestrijden van vooroordelen. In de participatiesamenleving moet iedereen mee kunnen doen, ook mensen met een psychische aandoening. GGZ Nederland juicht die betrokkenheid van het kabinet toe. Het congres markeerde een omslag in denken en gedrag van de overheid. Tegelijkertijd maken we ons grote zorgen over de werkelijkheid waarin patiënten, professionals en instellingen op dit moment hun weg moeten vinden. De overhaaste decentralisatie naar gemeenten en het scherpe inkoopbeleid van verzekeraars maken dat het budget voor de ggz, waarover afspraken zijn gemaakt in het Bestuurlijk Akkoord toekomst ggz, bij lange na niet beschikbaar komt voor zorg aan patiënten. Patiënten en professionals in de ggz weten op dit moment nog altijd niet waar ze in 2015 aan toe zijn. Ondertussen raken steeds meer medewerkers in de ggz hun baan kwijt, waardoor kennis en expertise voor de ggz blijvend verloren dreigen te gaan. Pagina 21 Geregeld in de Zorg september 2014 Premier Rutte omarmde op het congres de opvatting dat voor mensen met een psychische aandoening 'werk geneest’. Maar dit vereist wel de beschikbaarheid van werk en de begeleiding door deskundige medewerkers. Van ‘meedoen’ komt voor patiënten in de ggz niet veel terecht als ten gevolge van de decentralisaties vormen van dagbesteding en toeleiding naar werk verdwijnen. GGZ Nederland roept daarom het kabinet op zijn woorden van vorige week kracht bij te zetten en bij alle veranderingen in de inrichting van de ggz verantwoordelijkheid te nemen voor de continuïteit en beschikbaarheid van zorg. Arbeidsaangelegenheden Vakbonden en werkgevers akkoord over cao-VVT voor 430.000 medewerkers in de zorg (Bron ActiZ - nieuwsbericht 24 september 2014) De vakbonden Abvakabo FNV, NU’91, FBZ en CNV Publieke Zaak en de werkgeversorganisaties ActiZ en BTN hebben vannacht een onderhandelaarakkoord bereikt voor een nieuwe cao in de verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg, kraamzorg en jeugdgezondheidszorg. Het belang van dit akkoord is groot. Niet alleen omdat de VVT sector een grote sector is, maar ook omdat de sector zwaar onder druk staat door de veranderingen en de bezuinigingen in de zorg. In de cao staan onder andere afspraken over loonontwikkeling: een stijging van in totaal 2,05%, de arbeidstijden en de ontwikkeling van arbeidsvoorwaarden in de toekomst. De cao zal lopen van 1 september 2014 tot 1 april 2016. Afspraken onderhandelaarakkoord: Een loonsverbetering van in totaal 2,05% die bestaat uit een eenmalige uitkering per 1 januari 2015 van 0,25% van 12 maal het maandsalaris van januari 2015; een algemene loonsverhoging per 1 maart 2015 van 1,5% en een verhoging van 0,3% per 1 januari 2016. Over de werktijden hebben de cao partijen afgesproken dat nulurencontracten alleen in uitzonderlijke situaties afgesloten zullen worden. Voor de min/max contracten is afgesproken de bandbreedte tussen min en max te verkleinen. Alle huidige medewerkers met een nulurencontract krijgen een contract met vast aantal uren aangeboden en alle huidige medewerkers met een min/maxcontract krijgen zoveel als mogelijk een contract met een vast aantal uren aangeboden. Medewerkers die afgelopen periode in een loonschaal lager zijn beland, krijgen dat in stappen weer terug. De partijen hebben tevens een minimum salarisschaal bepaald voor de hulp bij het huishouden. Of het kabinet wel of niet inzet op een verbod op alfahulpen is bij uitvoering hiervan van belang. Hiermee willen de cao partijen een einde maken aan de druk op de tarieven in de Wmo. Partijen hebben er daarom vertrouwen in dat het kabinet een Algemene Maatregel van Bestuur uitvaardigt die stelt dat deze cao gehanteerd dient te worden. Verder wordt bij overname van huishoudelijk personeel na een Wmo gunning, de nieuwe werkgever verplicht om de werknemers over te nemen tegen de geldende arbeidsvoorwaarden. In het Sociaal Akkoord is in 2013 afgesproken dat werkgevers en werknemers samen een oplossing moeten vinden voor de vergoeding van het derde WW jaar. Caopartijen hebben afgesproken deze oplossing samen te gaan zoeken. Voor de vernieuwing van de cao wordt een agenda opgesteld. Pagina 22 Geregeld in de Zorg september 2014 De cao-partijen onderzoeken maatregelen of verlies aan werkgelegenheid voorkomen of beperkt kan worden. Een aantal maatregelen is al in gang gezet, zoals de sectorplannen en de huishoudelijke hulp toelage. Over het proces: De onderhandelingen voor de nieuwe cao in de zorg zijn in september van start gegaan tussen ActiZ, BTN en de vier vakbonden. Na 13 intensieve onderhandelingsdagen onder leiding van onafhankelijk voorzitter Jacques Tichelaar is het onderhandelaarakkoord gesloten. Jacques Tichelaar, commissaris van de Koning in Drenthe, was gevraagd het cao proces te begeleiden vanwege de complexiteit van het proces. Alle betrokken zijn blij dat zij tot dit akkoord zijn gekomen. Zij danken Jacques Tichelaar voor zijn begeleiding. Vervolg: De vakbonden Abvakabo FNV, CNV Publieke Zaak, NU’91 en FBZ en de werkgeversorganisaties ActiZ en BTN zullen dit onderhandelaarakkoord op korte termijn voorleggen aan hun achterban. Na de accordering is de grootste cao van Nederland een feit! VGN vreest ontslaggolf door falend inkoopbeleid (Bron: VGN - nieuwsbericht 19 september 2014) De VGN vreest dat het baanverlies tussen 2013 en 2017 oploopt tot 29.000 banen doordat zorgkantoren en gemeenten harder bezuinigen dan in het landelijke beleid is afgesproken. Dit blijkt uit het arbeidsmarktonderzoek dat SEO Economisch Onderzoek in augustus 2014 heeft uitgevoerd. Vooral jongere medewerkers worden hierdoor getroffen. Tegelijkertijd zet dit enorme verlies aan banen de kwaliteit van zorg voor zeer kwetsbare mensen sterk onder druk. De VGN verwacht dat staatssecretaris Van Rijn (langdurige zorg) en minister Asscher (werkgelegenheid) maatregelen nemen om dit te voorkomen. Het SEO Economisch Onderzoek heeft in opdracht van de VGN het effect van de herzieningen in de langdurige zorg en de bijkomende bezuinigingen op de werkgelegenheid in de gehandicaptenzorg onderzocht. Het blijkt dat de stapeling van problemen zoals aanhoudende onduidelijkheid bij de inkoop, oplopende frictiekosten en de sterke stijging van administratieve lasten, enorme gevolgen heeft voor de gehandicaptenzorg. Positief versus negatief scenario: De resultaten van SEO laten een groot gat zien tussen het positieve scenario (verlies van 15.000 banen) en het negatieve scenario (verlies van 29.000 banen). Welk scenario werkelijkheid wordt hangt af van het inkoopbeleid van vooral gemeenten, die duidelijk geen rekening houden met de arbeidsmarkteffecten van hun beleid. Maatregelen Asscher noodzakelijk: Wanneer er geen maatregelen worden genomen, vreest de VGN dat de kwaliteit van zorg op meerdere manieren onder druk komt te staan. Oudere werknemers stromen de komende jaren uit en minder jongeren zullen bij dit arbeidsmarktperspectief kiezen voor een baan in de gehandicaptenzorg. De continuïteit van professionaliteit in de gehandicaptenzorg komt hiermee in gevaar. De VGN roept om die reden minister Asscher op om aanvullende maatregelen te nemen, zoals het mogelijk maken van deeltijd-WW en vroegpensioen. Pagina 23 Geregeld in de Zorg september 2014 Diversen / Overige nieuwsfeiten Bent u al klaar voor 1 januari? (Bron: ActiZ - nieuwsbericht 16 september 2014) Op verzoek van ActiZ heeft het ministerie van VWS een draaiboek ontwikkeld waarin alle stappen staan die een zorgaanbieder moet doorlopen om klaar te zijn voor alle transities. Draaiboek en helpdesk: Het draaiboek treft u op de website van ActiZ aan. Naast het draaiboek is er ook een helpdesk ingericht voor vragen en een lijst opgesteld met zaken die niet geregeld zijn. ActiZ en VWS: ActiZ heeft lange tijd haar zorgen geuit bij VWS over de onoverzichtelijkheid van alle acties die bij zorgaanbieders liggen voor de transities. Op verzoek van ActiZ is vanuit VWS een initiatief gestart waarbij ook de andere branches zijn aangehaakt. Hierbij wordt een draaiboek ontwikkeld, waarin kort en bondig staat omschreven welke acties ondernomen moeten worden. Ook is er een helpdesk ingericht. Het draaiboek is een product in ontwikkeling. De versie die nu gepubliceerd is, betreft een eerste bloemlezing. Een aantal leden van ActiZ stelt komende weken haar deuren open om het draaiboek binnen de organisatie door te nemen met de diverse afdelingen. Op deze wijze zal het draaiboek worden aangevuld en getoetst. Updates worden telkens op de website geplaatst. Met dit draaiboek hebt u als aanbieder een goede checklist voor uw eigen projectplanning. Tweeledig doel: Het draaiboek dient ook een tweede doel. Op deze wijze wordt op slag duidelijk hoeveel zaken er nog niet geregeld zijn. Zo zijn er nu al bijna 50 witte vlekken benoemd. Deze witte vlekken liggen op allerlei vlakken: rechtmatigheid, ICT, aanspraak, inkoop etc. In een werkgroep waar alle uitvoeringsorganisaties en VWS vertegenwoordigd zijn, worden de witte vlekken besproken, verantwoordelijken benoemd en de voortgang gemonitord. De lijnen met de bestuurlijke tafels zijn kort als er onvoldoende voortgang wordt geboekt. Aanvullingen?: Mocht u nog zaken missen in het draaiboek, laat het ons weten. Voor de branche is het van het grootste belang dat iedereen zijn kennis inbrengt. Alleen op die manier kunnen we zicht krijgen op wat er op ons af gaat komen. Kwaliteit van de zorg sterk verbeterd, zorguitgaven gestabiliseerd (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 16 september 2014) De Nederlandse zorg behoort tot de beste van Europa. De kwaliteit van onze zorg neemt hand over hand toe. Steeds meer ziekten zijn te herkennen, te genezen of goed te behandelen. De levensverwachting is sterk gestegen en mensen leven langer zonder beperkingen dan ooit te voren. Chronisch zieken hebben dankzij goede gezondheidszorg minder last van hun ziekte en kunnen in de maatschappij blijven participeren. Ook zijn er grote stappen gezet om de patiëntveiligheid te verbeteren, zo is de vermijdbare sterfte in ziekenhuizen de laatste jaren met 50% gedaald. Preventie en gezondheidsbescherming leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van leven, de zelfredzaamheid van mensen en de betaalbaarheid van de zorg. Pagina 24 Geregeld in de Zorg september 2014 Het is zaak voor de hele zorgsector om de ingezette lijn de komende jaren vast te houden. Onze ambitie is en blijft: toegankelijke en betaalbare zorg van hoge kwaliteit voor iedereen. Stabilisatie zorguitgaven: De groei van de collectieve zorguitgaven is op het laagste niveau van deze eeuw. De groei bedroeg in de periode 2005-2010 circa +5,7% gemiddeld per jaar. In de periode 2011-2015 is de groei ruim gehalveerd naar circa +2,3% gemiddeld per jaar. Van 2014 op 2015 wordt zelfs verwacht dat de zorguitgaven min of meer gelijk blijven. De daling van de groei is toe te schrijven aan het succesvolle geneesmiddelenbeleid, de hervorming van de langdurige zorg, de verschillende akkoorden binnen de zorgsector en scherpere inkoop van verzekeraars. Door maatregelen te nemen in overleg met betrokken partijen worden niet alleen de kosten beheerst, ook kan deze kabinetsperiode voluit worden ingezet op de kwaliteit en het toekomstbestendiger maken van de zorg. Veranderingen 2015 Hervorming langdurige zorg: Het aantal ouderen in Nederland is de afgelopen decennia sterk gegroeid. Maar steeds minder ouderen kozen voor een plek in een instelling. Mensen wonen liever thuis. Met hun eigen vertrouwde spullen om zich heen, in de buurt die ze kennen. Ook als niet alles meer vanzelf gaat, is dat mogelijk. Met ondersteuning van vrienden en familie kom je een heel eind. Vergeet niet: zo gaat het nu ook al heel vaak. Omdat we het normaal vinden om elkaar te helpen. In Nederland verlenen meer dan 2,5 miljoen mensen mantelzorg. Ook dat is iets om trots op te zijn. Dat mensen langer thuis willen wonen, is een ontwikkeling die al decennia lang aan de gang is. Het kabinet past de zorg daarop aan. Met maatwerk. En dat is dus voor iedereen weer net even anders. De zorg blijft bij de huisarts en de wijkverpleegkundige. De gemeenten organiseren de ondersteuning. Zij kunnen dat het beste en hebben daar veel ervaring mee. Hoe dichterbij de zorg en ondersteuning worden geregeld, hoe beter. We bieden mensen de keuze om langer thuis te wonen. Als het thuis niet meer gaat, dan is er altijd een plek in een instelling. De beslissing om te verhuizen kan moeilijk zijn en is vaak ook verdrietig. Maar soms is het de beste oplossing. Want in een verpleeghuis ben je 24 uur per dag omringd door mensen die met hart en ziel voor je zorgen. Die zware zorg blijft in de toekomst gegarandeerd: thuis als het kan, in een verpleeghuis als het moet. De veranderingen in de zorg kunnen voor mensen ingrijpend en moeilijk zijn. Maar we laten in dit land niemand aan z’n lot over. We maken deze omslag juist omdat we ervan overtuigd zijn dat de zorg beter kan. Omdat we alleen tegemoet kunnen komen aan de groeiende vraag naar zorg als we het anders organiseren. Omdat de zorg ook in de toekomst betaalbaar moet blijven. We willen zorg die aansluit op de wensen van mensen, met zorgverleners die trots zijn op hun werk. Jeugdwet: Kinderen verdienen een goede start. Niet elk kind krijgt zo'n start. Daarom willen we kinderen en gezinnen die dat nodig hebben, beter beschermen, beter begeleiden en beter behandelen. Dat maken we mogelijk met de nieuwe Jeugdwet. Gemeenten nemen vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijkheid voor alle jeugdhulp. Pagina 25 Geregeld in de Zorg september 2014 Een gezin krijgt dan niet meer te maken met allerlei verschillende hulpverleners en instanties. Het motto is: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Wijkverpleging in basispakket De wijkverpleegkundige krijgt een centrale rol in de buurt, met veel vrijheid om de zorg zelf in te richten. De wijkverpleging zal vanaf 2015 worden betaald door de zorgverzekeraar. De eigen betalingen voor verpleging en verzorging komen te vervallen en de wijkverpleging valt niet onder het eigen risico. Raming premie zorgverzekering: VWS komt elk jaar op Prinsjesdag met een raming van de nominale premie zorgverzekering voor het komende jaar. Voor 2015 raamt VWS een nominale zorgpremie van € 1.211 op jaarbasis. Dit betekent een verhoging van iets minder dan € 10 per maand ten opzichte van 2014. De premie komt daarmee naar verwachting uit op het niveau van 2012 en 2013. De premieraming is niet de premie voor 2015, de zorgverzekeraars bepalen zelf de daadwerkelijke premie. Deze maken zij voor eind november bekend. De stijging wordt allereerst veroorzaakt door de uitbreiding van het basispakket met de wijkverpleging. De premie van de langdurige zorg, waar de wijkverpleging vandaan gaat, daalt hierdoor en komt in 2015 uit op 9,65% van het belastbaar inkomen. Ten tweede hebben verzekeraars de afgelopen jaren de premie lager vastgesteld dan geschat. Daardoor hebben gepensioneerden, zelfstandigen en werkgevers in 2014 meer dan de wettelijk vastgestelde 50% betaald en burgers minder. Dit wordt rechtgetrokken in 2015. De inkomensafhankelijke bijdrage voor de zorgverzekering die gepensioneerden, zelfstandigen en werkgevers betalen daalt hierdoor van 5,4 naar 4,85%. Eigen risico: Doordat de kostengroei op het laagste niveau van de eeuw staat, blijft de indexatie van het eigen risico dit jaar beperkt. Ondanks de uitbreiding van het basispakket met de wijkverpleegkundige stijgt het eigen risico in 2015 met € 15 naar € 375. De eigen betalingen voor verpleging en verzorging, die voor een patiënt al gauw rond de € 700 of meer kunnen bedragen, komen te vervallen. Zorgtoeslag: De zorgtoeslag voor mensen met de laagste inkomens gaat in 2015 omhoog. Tegelijkertijd wordt de zorgtoeslag sneller afgebouwd naarmate het inkomen hoger is. De definitieve hoogte van de zorgtoeslag en het grensinkomen waarboven mensen geen toeslag meer ontvangen wordt gebaseerd op de daadwerkelijke zorgpremie. Deze wordt eind november bekend. Voor een volledig overzicht van alle veranderingen, beleidswijzigingen en prioriteiten van het ministerie van VWS voor 2015 zie de website van VWS of bekijk de Rijksbegroting van VWS (eveneens geplaatst op de VWS website). Grootschalige woonzorgcentra hebben ook hun voordelen (Bron: Nieuwsbrief VADL 8 september 2014) Onderzoek naar de schaalgrootte en de sociale kwaliteit van woonzorgcentra nuanceert het ‘ideaalbeeld’ van het kleinschalige woon-zorgcomplex. Bestaat er een ideale omvang voor een woonzorgcentrum? Pagina 26 Geregeld in de Zorg september 2014 Afgelopen juli promoveerde Dort Spierings (docent-onderzoeker aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen) op de invloed van fysieke schaalgrootte, voorzieningenniveau en doelgroepenmix op de sociale kwaliteit van het ‘beschut wonen’ in woonzorgcomplexen. In deze complexen woont een mix van meer en minder zorgbehoevende ouderen. Vaak wordt op buikgevoel besloten dat kleinschalige woon-zorgcomplexen het meest worden gewaardeerd, omdat ze overzichtelijk zijn en je er niet anoniem bent. Het onderzoek van Spierings nuanceert deze veronderstelling en levert interessante inzichten op. Gebleken is dat bij besluitvorming over nieuwe woon-zorgcomplexen de wetgeving en financiering veel meer invloed hebben dan zachte aspecten als fysieke schaalgrootte, voorzieningenniveau en doelgroepenmix. Spierings’ bevindingen geven wat meer hardheid aan deze aspecten. Bevindingen: Overduidelijk blijkt dat mensen kiezen voor een woon-zorgcomplex vanwege de sociale functie, de veiligheid en de verbondenheid. De aanwezigheid van 24-uurs zorg is daarbij een essentiële randvoorwaarde. Het onderzoek toont aan dat er een grote groep ouderen bestaat die graag in een grootschalig complex wonen, omdat ze houden van levendigheid maar aan sociale controle weinig behoefte hebben, ze uit een grotere ‘vijver’ hun contacten kunnen kiezen en omdat er een groter activiteitenaanbod is. Deze groep is net zo groot als de groep die juist kleinschalig wil wonen vanwege de huiselijkheid en het maatwerk. Wel is geconstateerd dat grote complexen minder in hun buurt zijn ingebed en dat er relatief minder vrijwilligers actief zijn. Onder invloed van veranderende wetgeving en financiering neemt de doelgroepenmenging in steeds meer woonzorgcentra toe en de gemiddelde zorgzwaarte stijgt. De grens aan de ‘tolerantie’ tussen doelgroepen, vooral die vanuit vitale ouderen jegens bewoners met dementie of een psychische beperking, wordt eerder bereikt dan vaak gedacht. Doelgroepen met fysieke beperkingen of een lichte zorgzwaarte integreren gemakkelijker dan de eerstgenoemde groepen. Ook blijkt dat een woonzorgcentrum met maximaal een kwart ‘minder vitale ouderen’ tegen driekwart vitale ouderen, optimale kansen biedt voor informele zorg: onderlinge contacten en spontane hulp door vitale ouderen. Deze wenselijke zorgcultuur ontstaat veel minder in complexen waar de verhouding wel/niet vitaal ongeveer 50/50 is. Het voorzieningenniveau in woonzorgcentra wordt meer op kwaliteit dan op kwantiteit gewaardeerd. Veel bestaande voorzieningen zijn vooral gericht op niet-vitale bewoners. Qua doelgroepen van voorzieningen worden mannen, intelligentere bewoners en vitale ouderen relatief slecht bediend. Volgens Spierings ligt een woonzorgcentrum idealiter in een gebied waar er externe voorzieningen direct rond het complex zijn. Ze geven menging in de buurt en vergroten de leefwereld van vitale bewoners; de zorginstelling loopt er bovendien zelf geen risico op. Optimale omvang: Terug naar de fysieke schaalgrootte van de complexen. Voor voldoende levendigheid en levensvatbaarheid adviseert Spierings een omvang van minimaal 25-40 wooneenheden. Voor voldoende herkenbaarheid en identificeerbaarheid adviseert hij een omvang van maximaal 300-350 woningen. Een omslagpunt in de balans tussen sociale controle en anonimiteit ligt tussen de 80 tot 120 wooneenheden. In een dorp zou een optimale omvang van een woonzorgcentrum liggen tussen 25 en 120 woningen; in een stad tussen de 80 en 350. Dit najaar brengt Spierings een atlas uit, waarmee plannen voor nieuwe woonzorgcentra kunnen worden getoetst aan de bevindingen uit het promotieonderzoek. Pagina 27 Geregeld in de Zorg september 2014 NZa en VWS handelen volgens geldende verantwoordelijkheidsverdeling (Bron: Ministerie van VWS - nieuwsbericht 2 september 2014) Het rapport van de Commissie Borstlap over het intern functioneren van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is gedegen. De NZa en het ministerie van VWS blijken in de onderzochte gevallen binnen de lijnen van de geldende verantwoordelijkheidsverdeling tussen beide instanties te zijn gebleven. Dit stelt minister Edith Schippers (VWS) in een eerste reactie op het vandaag verschenen rapport van de commissie. Het rapport is vandaag naar de Tweede Kamer gezonden, evenals de uitkomsten van een al eerder in gang gezette wettelijke evaluatie van de NZa. Ook is een door de minister gevraagde nadere beoordeling van de bestuurskosten van de NZa naar de Tweede Kamer gestuurd. Uit het rapport van de Commissie Borstlap en de evaluatie van de NZa blijkt dat het ministerie van VWS en de NZa – hoewel het soms langs de randen schuurt – in hun onderlinge verkeer binnen de geldende verantwoordelijkheidsverdelingen handelen. Tegelijkertijd herkent Schippers het door de Commissie geconstateerde spanningsveld tussen de verschillende rollen (regulering en markttoezicht) die de NZa op dit moment heeft. De minister gaat zich voor de toekomst beraden op de vraag of deze bundeling van taken ideaal is. In haar eerste reactie onderschrijft Schippers de conclusies en aanbevelingen van de commissie over het personeelsbeleid en ICT-beleid bij de zorgautoriteit. De NZa draagt zij dan ook op om binnen drie maanden met plannen te komen om de tekortkomingen grondig aan te pakken. Uit het accountantsonderzoek naar de bestuurskosten blijkt dat, hoewel de regels niet altijd even eenduidig zijn, op een enkele uitzondering na niets is gebleken van onjuist- of onrechtmatigheden bij de NZa. Begin april besloot Schippers tot het instellen van een onafhankelijke onderzoekscommissie naar het intern functioneren van de NZa. Aanleiding was het feit dat de toenmalige Raad van Bestuur van de NZa haar had geïnformeerd over een omvangrijk bezwaarschrift tegen zijn personeelsbeoordeling van een op dat moment inmiddels overleden medewerker van de zorgautoriteit. In het bezwaarschrift toonde deze medewerker zich kritisch op het personeels- en ICT-beleid bij de NZa. Ook had hij kritiek op de relatie tussen de NZa en het ministerie. Schippers spreekt in haar eerste reactie nogmaals haar medeleven uit met de familie en andere nabestaanden van de overleden medewerker. “Zijn overlijden is voor zijn naaste familie, voor zijn vrienden en bekenden een enorme klap geweest en het gemis zal nog steeds groot zijn. Ook binnen de NZa heeft zijn overlijden grote indruk gemaakt.” De minister komt later met een uitgebreide reactie op zowel het rapport van de Commissie Borstlap als op de wettelijke evaluatie van de NZa. Pagina 28 Geregeld in de Zorg september 2014 Juridische Zaken In het hoofdstuk Juridische Zaken informeert Ten Holter/Noordam advocaten u over de belangrijkste juridische ontwikkelingen voor de zorgsector. Re-integratieperikelen Tijdens de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid geldt in beginsel een opzegverbod. Dat betekent dat ook als een ontslagvergunning verkregen is, bijvoorbeeld in het geval van reorganisatie, de arbeidsovereenkomst niet kan worden opgezegd. Wel kan de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tijdens deze twee jaren ontbinden, maar dat is meer uitzondering dan regel. De wetgever heeft de kantonrechter immers voorgeschreven dat hij een ontbindingsverzoek slechts kan inwilligen, indien hij zich ervan heeft vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Blijkens de wetsgeschiedenis heeft de wetgever daarmee de bedoeling gehad "de kantonrechter in te prenten dat hij zich niet moet laten gebruiken om de ontslagverboden, die in de wet bijeen zijn gebracht, te omzeilen”. De kantonrechter Utrecht had onlangs te oordelen over een verzoek van een zorginstelling dat de arbeidsovereenkomst wilde laten ontbinden met een 58-jarige werkneemster die sinds 2003 bij haar in dienst was. Zij was sinds 30 maart 2013 arbeidsongeschikt wegens fysieke klachten. De zorginstelling had eerst geprobeerd bij het UWV een ontslagvergunning aan te vragen, maar die was geweigerd. De zorginstelling stelde dat de werkneemster haar re-integratieverplichtingen schond door niet in te gaan op een voorstel tot re-integratie in het tweede spoor en niet binnen een paar dagen te reageren op een proefplaatsing in het kader van de re-integratie. Dat laatste rekende de kantonrechter de werkneemster niet zwaar aan, aangezien de werkneemster moest nagaan of zij het werk in de avonduren in overeenstemming kon brengen met haar zorgtaken. Het eerste rekende de kantonrechter de werkneemster al helemaal niet aan, omdat het tweede spoor al na vier maanden op de agenda was gezet en het uitgangspunt is dat re-integratie in eerste instantie gericht is op terugkeer in de eigen functie. In beginsel mocht de werkneemster er daarom van uitgaan dat re-integratie in het tweede spoor pas aan het einde van het eerste ziektejaar aan de orde zou komen. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, omdat de werkneemster ten aanzien van het geschil over de re-integratie grotendeels het gelijk aan haar zijde had en de gestelde verstoring van de arbeidsrelatie grotendeels aan de zorginstelling te wijten was. Partijen moeten dus samen verder op het reintegratiepad. De kantonrechter Haarlem had te oordelen over een tijdens ziekte verstoorde arbeidsrelatie tussen een tandarts en een 52-jarige tandartsassistente, die sinds 2008 bij de tandarts in dienst was. Zij had zich op 9 september 2013 ziek moeten melden, omdat zij buiten werktijd, maar op het terrein van de tandartspraktijk een ongeval had gehad, waardoor zij gewond was geraakt aan haar been. Pagina 29 Geregeld in de Zorg september 2014 Volgens de tandarts was de arbeidsrelatie met de werkneemster verstoord door haar negatieve houding, de kritiek die zij had op de persoon van de werkgever en de omstandigheid dat zij de stress die een kleine tandartspraktijk met zich meebrengt, niet kon verdragen. Partijen hebben het middel van mediation ingezet, maar dat heeft niet tot een oplossing geleid. De kantonrechter oordeelde dat tussen partijen inderdaad geen vruchtbare samenwerking meer mogelijk was, maar ook dat niet kon worden vastgesteld dat die situatie in overwegende mate aan de werkneemster te wijten was. Zoals de wetgever hem opgedragen heeft, heeft de kantonrechter zich ervan vergewist dat het ontbindingsverzoek in dit geval verband hield met het bestaan van het opzegverbod wegens ziekte. Hij heeft daarbij overwogen dat re-integratie ook in het tweede spoor kan plaatsvinden en dat dit de aangewezen methode was om tot een oplossing te komen, gezien de huidige economische omstandigheden, de leeftijd van de werkneemster en haar medische beperkingen. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst dan ook niet ontbonden. Partijen dienen het traject van re-integratie in het tweede spoor alsnog te volgen. Uit bovenstaande uitspraken blijkt dat een re-integratietraject zeer zorgvuldig moet worden gevoerd en dat een tweede spoortraject niet te vroeg mag worden ingezet, maar ook niet uit het oog verloren mag worden. Mr. Leon Peeters 078-6331113 [email protected] Pagina 30 Geregeld in de Zorg september 2014 VERSTEGEN ACCOUNTANTS EN ADVISEURS Pagina 31 Contactgegevens T. (078) 648 15 55 F. (078) 648 15 59 [email protected] Postadres Verstegen accountants en adviseurs Postbus 574 3300 AN Dordrecht Hoofdvestiging Vestiging Assen Bezoekadres Noordendijk 189 3311 RN Dordrecht Bezoekadres Zwedenlaan 22 9403 DE Assen
© Copyright 2024 ExpyDoc