FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer Datum : : 12 15 september 2014 Gegevens onderneming : De besloten vennootschap De Geuspro B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Bodegraven Faillissementsnummer Datum uitspraak Curator R-C : : : : F 09/604 25 augustus 2009 mr. F.J.H. Somers (voorheen: mr. P.M.M. Bergmans) mr. R. Cats (voorheen: mr. C.M. Derijks) Activiteiten onderneming : het renoveren en revitaliseren van winkelcentra en overige projecten met betrekking tot onroerende zaken; de handel in onroerende zaken en waardepapieren Omzetgegevens : 2008: onbekend 2007: € 1.208,00 2006: onbekend Personeel gemiddeld aantal : ten tijde van de faillietverklaring had gefailleerde geen personeel in dienst Verslagperiode : 19 augustus 2014 t/m 14 september 2014 Bestede uren in verslagperiode : F.J.H. Somers: G.T. van der Meiden: A. de Groot-Slagter Bestede uren totaal F.J.H. Somers: M.P. van Eeden-van Harskamp P.M.M. Bergmans: G.T. van der Meiden: A. de Groot-Slagter: : 7,58 uur 0,25 uur 0,62 uur 105,83 uur 1,50 uur 92,40 uur 126,70 uur 21,12 uur Bij beschikking van de Rechtbank ‘s-Gravenhage d.d. 12 mei 2011 is mr. F.J.H. Somers aangesteld als (opvolgend) curator in dit faillissement. 2 1. Inventarisatie 1.1 Directie en organisatie De vennootschap is opgericht bij akte van 8 februari 2001; de vennootschap droeg toen de naam "Mike Audio B.V.". Bij akte statutenwijziging d.d. 16 oktober 2007 is de naam van de vennootschap gewijzigd in "De Geuspro B.V.". Op 21 februari 2008 heeft de middellijk bestuurder J.A.J. Estié, handelend als enig bestuurder van Arlest Beheer B.V., alle aandelen in de vennootschap De Geuspro B.V. verkregen. Volgens de bestuurder betrof het een "lege" vennootschap, waarin aanvankelijk ook weinig werkzaamheden werden verricht. Gefailleerde is statutair gevestigd te Bodegraven en hield aldaar kantoor aan de Engelandweg 3. De activiteiten in 2008 en 2009 bestonden voornamelijk uit het renoveren van Winkelcentrum Stadshart te Zoetermeer. Ten tijde van de faillietverklaring was Inside the Building B.V. enig aandeelhouder en bestuurder van gefailleerde, zulks vanaf 21 februari 2008. Enig bestuurder van Inside the Building B.V. is Arlest Beheer B.V., waarvan Jan Arie Jacob Estié enig aandeelhouder en bestuurder is. Het maatschappelijk kapitaal beloopt € 90.000,00; het geplaatst kapitaal beloopt € 18.000,00. 1.2 Winst en verlies Volgens de jaarrekening over het boekjaar 2007 van gefailleerde bedroeg het verlies in 2007 € 15.792,00. De bestuurder heeft de curator bericht dat de jaarrekening 2008 niet meer is opgesteld door de accountant. 1.3 Balanstotaal ultimo 2008: onbekend; ultimo 2007: € 216.340,00; ultimo 2006: € 18.783,00. 1.4 Lopende procedures Volgens de bestuurder van gefailleerde is hiervan geen sprake. De curator is daarvan ook niet gebleken. Medio juli 2012 heeft een crediteur van gefailleerde wraking van de huidige Rechtercommissaris verzocht. Dit verzoek zal door de Rechtbank Den Haag worden behandeld op 27 augustus 2012. De Wrakingskamer van de Rechtbank heeft de crediteur bij beslissing van 10 september 2012 niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek. Begin oktober 2012 heeft voornoemde crediteur opnieuw een verzoek gedaan tot wraking van de rechtercommissaris. Bij beslissing van 12 november 2012 heeft de Rechtbank dit verzoek afgewezen en bepaald dat verdere verzoeken terzake om wraking niet in behandeling worden genomen. 1.5 Verzekeringen De curator heeft geen op geld waardeerbare verzekeringspolissen aangetroffen. 3 1.6 Huur Zie openbaar verslag nr. 6. 1.7 Oorzaak faillissement Volgens de bestuurder is de oorzaak van het faillissement gelegen in de afwikkeling van de overeenkomst van aanneming van werk ter zake het Winkelcentrum Stadshart Zoetermeer. Op 19 augustus 2008 heeft gefailleerde met B.V. Beleggingsmaatschappij Stadscentrum Zoetermeer een overeenkomst gesloten voor de renovatie van Winkelcentrum Stadshart Zoetermeer. Partijen waren overeengekomen dat het werk op 7 mei 2009 zou worden opgeleverd. Tussen partijen is op een zeker moment discussie ontstaan over de betaling van facturen die gefailleerde aan haar opdrachtgever stuurde. Gefailleerde was van mening dat veel extra kosten (meerwerk) waren ontstaan en dat dit voor rekening van haar opdrachtgever behoorde te komen, terwijl haar opdrachtgever zich op het standpunt stelde dat voor de facturering van meer- en minderwerk afspraken waren gemaakt, dat het werk – hoewel de opleverdatum is verstreken – nog lang niet is afgerond en dat zij op dat moment al meer had voldaan dan er aan werkzaamheden waren verricht. Opdrachtgever weigerde dan ook de ontvangen facturen te voldoen. Gefailleerde heeft met hulp van een advocaat getracht haar opdrachtgever te dwingen om tot betaling over te gaan, waarna ook haar opdrachtgever een advocaat in de arm heeft genomen. Een en ander heeft echter niet geleid tot betaling door opdrachtgever en gefailleerde raakte steeds verder in betalingsmoeilijkheden. Gefailleerde had geen eigen personeel en liet de werkzaamheden verrichten door onderaannemers. Volgens de bestuurder heeft gefailleerde op een bepaald moment alle crediteuren (waaronder de onderaannemers) benaderd en hen geïnformeerd over de onderhandelingen die zij voerde met haar opdrachtgever. Volgens de bestuurder heeft gefailleerde haar eigen faillissement op 15 juli 2009 aangevraagd toen bleek dat met haar opdrachtgever geen oplossing in der minne kon worden bereikt, enkele crediteuren inmiddels beslag hadden gelegd en de opdrachtgever aan gefailleerde had laten weten dat boetes en schade vanwege het verstrijken van de oplevertermijn voor rekening van gefailleerde zouden komen. Met machtiging van de rechter-commissaris heeft de curator tijdens de zesde verslagperiode een vaststellingsovereenkomst gesloten met de bestuurder (de heer J.A.J. Estié), zijn echtgenote, Arlest Beheer B.V. en Arlest Management B.V. op grond waarvan aan deze partijen en aan S.P.Y.N. Holding B.V. tegen betaling van een bedrag ad € 67.500,00 aan de curator finale kwijting is verleend. 2. Personeel 2.1 Aantal ten tijde van faillissement Ten tijde van de faillietverklaring had gefailleerde geen personeel in dienst. 2.2 2.3 2.4. Aantal in jaar voor faillissement Datum ontslagaanzegging Werkzaamheden Niet van toepassing. 4 3. Activa 3.1 Onroerende zaken Beschrijving Gefailleerde heeft geen onroerende zaken in eigendom. 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 Verkoopopbrengst Hoogte hypotheek Boedelbijdrage Werkzaamheden Niet van toepassing. Bedrijfsmiddelen Beschrijving Zie openbaar verslag nr. 6. 3.7 3.8 Verkoopopbrengst Boedelbijdrage Niet van toepassing. 3.9 Bodemvoorrecht fiscus Gelet op het ontbreken van inventaris is dit niet aan de orde. 3.10 Werkzaamheden Onderzoek inventaris. 3.11 Voorraden/onderhanden werk Beschrijving Zie openbaar verslag nr. 6. 3.12 Verkoopopbrengst Niet van toepassing. 3.13 Boedelbijdrage Niet van toepassing. 3.14 Werkzaamheden Niet van toepassing. 3.15 Andere activa Beschrijving Zie openbaar verslag nr. 6. 3.16 Verkoopopbrengst Niet van toepassing. 3.17 Werkzaamheden Niet van toepassing. 5 4. Debiteuren 4.1 Omvang debiteuren Allereerst wordt verwezen naar het gestelde in openbaar verslag nr. 3 en 4. Daarin is opgenomen dat de curator nog in discussie was met twee debiteuren. De curator heeft de incasso van een mogelijke vordering op één van de twee debiteuren gestaakt, onder meer gezien de hoogte van de vordering (deze bleek veel lager dan in de administratie van gefailleerde staat) en het feit dat gebleken is dat ook gefailleerde zelf al vóór faillietverklaring de incassomaatregelen had gestaakt, omdat gefailleerde geen reële kans op daadwerkelijke incasso aanwezig achtte. De andere debiteur betreft, zoals reeds in het eerste verslag vermeld, BV Beleggingsmaatschappij Stadshart Zoetermeer (“BSZ”). Voornoemde partij is de opdrachtgever van het onder 1.7. genoemde renovatieproject ter zake het winkelcentrum Stadshart Zoetermeer. Volgens de administratie van gefailleerde is deze debiteur circa € 470.000,00 verschuldigd. Deze debiteur stelt echter niets verschuldigd te zijn aan gefailleerde en maakt zelf aanspraak op betaling van € 135.063,00. In laatstgenoemd bedrag is verwerkt een uitkering aan BSZ onder een bankgarantie ad € 220.000 (zie ook sub 7.5) . Het verschil kan deels worden verklaard door verschil van inzicht inzake de stand van het project en de (declarabele) kosten van het meerwerk. Nu het boedelactief dat alsnog mogelijk maakt, heeft de curator – met machtiging van de rechter-commissaris – een bouwbureau ingeschakeld om deze kwestie in overleg met de curator nader te onderzoeken. De verwachting bestaat dat de bevindingen van het ingeschakelde bouwbureau in de komende faillissementsperiode bekend zullen worden en dat mede op basis daarvan beslist zal worden of en zo ja, welke actie tegen de opdrachtgever (BSZ) genomen zal worden. Het bouwbureau heeft in verslagperiode 8 gerapporteerd. Naar het oordeel van de curator biedt het rapport – en het in aansluiting daarop gedane nadere onderzoek van de curator – voldoende grond voor het standpunt dat BSZ een (aanzienlijk) bedrag aan de boedel verschuldigd is, alsmede om te trachten een regeling te treffen met BSZ, dan wel een procedure tegen BSZ aan te spannen. De curator heeft BSZ aangeschreven; BSZ heeft aangekondigd op korte termijn inhoudelijk te zullen reageren. BSZ heeft tijdens verslagperiode 10 inhoudelijk gereageerd en op verzoek van de curator haar standpunt nadien nader onderbouwd met stukken. Om te beoordelen of het aannemelijk is dat BSZ nog een bedrag aan de boedel moet terugbetalen, heeft de curator met machtiging van de rechter-commissaris het eerder ingeschakelde bouwbureau opdracht gegeven voor aanvullende werkzaamheden (waaronder analyse van de door BSZ aangeleverde stukken ter onderbouwing van de door haar gepretendeerde vordering). Verwacht wordt dat het bouwbureau de opgedragen werkzaamheden in de komende verslagperiode afrondt. Nadien zal de curator zich beraden over eventuele verder actie tegen BSZ. In verslagperiode 11 heeft BSZ haar gepretendeerde vordering nader toegelicht tijdens een overleg met het door de curator ingeschakelde bouwbureau en op verzoek van de curator aanvullende stukken aangeleverd. BSZ stelt zich op het standpunt dat zij thans nog een restantvordering ad ca € 400.000,00 op gefailleerde heeft, en is niet in der minne bereid enig bedrag aan de boedel te voldoen. Het door 6 de curator ingeschakelde bouwbureau heeft deze informatie besproken met de curator en haar bevindingen vastgelegd in een rapport. De curator beraadt zich thans – in overleg met de rechter-commissaris – over het al dan niet treffen van rechtsmaatregelen tegen BSZ. De verwachting is dat ter zake binnenkort een beslissing zal worden genomen. In de afgelopen verslagperiode heeft de curator op basis van de rapporten van het door hem ingeschakelde bouwbureau en op basis van de overige voorhanden informatie in overleg met de rechter-commissaris een beslissing genomen over het al dan niet treffen van rechtsmaatregelen tegen BSZ. Daarbij zijn – in hoofdlijnen – de volgende aspecten aan de orde gekomen. - Volgens de administratie van gefailleerde was BSZ ten tijde van de faillietverklaring van De Geuspro (DGP) nog circa € 470.000,00 aan DGP verschuldigd ter zake van meerwerk. Volgens het door de curator ingeschakelde bouwbureau is daarvan een aanzienlijk deel (circa € 370.000,00) terecht. - BSZ heeft aangegeven dat zij het merendeel van de vorderingen van DGP ter zake van meerwerk blijft betwisten omdat daarin posten worden opgevoerd die naar het oordeel van BSZ tot de hoofdopdracht behoorden of ten laste van de overeengekomen stelposten gebracht moesten worden, dan wel niet (geheel) uitgevoerd waren. - Daarnaast heeft BSZ aangevoerd dat zij € 820.233,00 excl. BTW aan kosten heeft moeten maken om het aan DGP opgedragen werk door derden af te laten maken en gebreken te herstellen. - BSZ stelt dat zij naast het bedrag van € 820.233,00 excl. BTW (het totaal van de kosten van door derden verrichte werkzaamheden) nog circa € 280.000,00 aan extra kosten heeft moeten maken in verband met meerkosten bouwbegeleiding, meerkosten architect, stagnatievergoeding, extra beveiligingskosten en gederfd huurgenot. De bouwadviseur van de curator acht de opgevoerde kosten erg hoog in relatie met de doorloop van het project. Het is tevens de vraag of deze kosten naast de contractuele boete voor vergoeding in aanmerking komen. - BSZ maakt ook aanspraak op een boete van € 1.000,00 per werkdag wegens te late oplevering. - Desgevraagd heeft CBRE namens BSZ de door de bouwadviseur van de curator gestelde vragen (deels) beantwoord. De bouwadviseur van de curator acht het aannemelijk dat een groot gedeelte van de door BSZ opgevoerde “kosten derden” ad € 820.233,00 excl. BTW terecht is; een bedrag van € 150.000,00 à € 175.000,00 is volgens de bouwadviseur van de curator discutabel. Per saldo is derhalve aannemelijk dat BSZ ook - na verrekening van de tegenvordering van DGP ter zake van verricht meerwerk - nog een restantvordering op DGP houdt. - Van belang is ook dat inmiddels meer dan vijf jaar is verstreken nadat DGP het werk verlaten heeft en dat niet meer alle relevante bescheiden voorhanden zijn. 7 - Tot slot is meegewogen dat een procedure bij de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven aanzienlijke kosten (waaronder een waarborgsom van € 20.000,00) met zich meebrengt. Alles afwegende is derhalve door de curator geconcludeerd dat het risico dat een procedure bij de Raad van Arbitrage voor de Bouwbedrijven per saldo geen actief voor de boedel zal opleveren, zo groot is dat het niet in het belang van de boedel is een dergelijke procedure aan te vangen. De curator heeft derhalve met goedvinden van de rechter-commissaris besloten geen procedure aanhangig te maken en dit dossier te sluiten. 4.2 Opbrengst Niet van toepassing. 4.3 Boedelbijdrage Niet van toepassing. 4.4 Werkzaamheden Onderzoek en correspondentie debiteuren; Correspondentie met de rechter-commissaris; Overleg met bouwbureau; Onderzoek vordering BSZ; Correspondentie met BSZ. 5. Bank / Zekerheden 5.1 Vordering van bank(en) Zie openbaar verslag nr. 6. 5.2 Leasecontracten Zie openbaar verslag nr. 6. 5.3 Beschrijving zekerheden Niet van toepassing. 5.4 Separatistenpositie Niet van toepassing. 5.5 Boedelbijdrage Niet van toepassing. 5.6 Eigendomsvoorbehoud Zie openbaar verslag nr. 6. 5.7 Reclamerechten Daarvan is niet gebleken. 5.8 Retentierechten Daarvan is niet gebleken. 5.9 Werkzaamheden Inventarisatie bankpositie en zekerheden. 8 6. Doorstart / voortzetten 6.1 Voortzetten Exploitatie / zekerheden Zie openbaar verslag nummer 6. 6.2 Financiële verslaglegging Niet van toepassing. 6.3. Werkzaamheden Niet van toepassing. Doorstart 6.4 Beschrijving Deze heeft niet plaatsgevonden. Zie hiervoor het gestelde onder 6.1. 6.5 6.6 6.7 6.8 Verantwoording Opbrengst Boedelbijdrage Werkzaamheden Niet van toepassing. 7. Rechtmatigheid 7.1 Boekhoudplicht Na het uitbrengen van het eerste verslag hebben enkele besprekingen met de bestuurder en zijn adviseur plaatsgevonden. Bij die gelegenheid heeft de bestuurder aanvullende administratieve stukken overhandigd. Nader onderzoek heeft plaatsgevonden. 7.2 Depot jaarrekeningen Boekjaar 2008: niet gedeponeerd; Boekjaar 2007: gedeponeerd op 10 oktober 2008, mitsdien tijdig. Boekjaar 2006: gedeponeerd op 26 maart 2008, mitsdien te laat. Boekjaar 2005: gedeponeerd op 15 november 2006, mitsdien tijdig. 7.3 Goedk.Verkl. Accountant Blijkens de jaarrekening 2007 is gefailleerde op grond van artikel 2:396 lid 1 vrijgesteld van de verplichting tot controle van de jaarrekening door een accountant en ontbreekt derhalve de accountantsverklaring. 7.4 Stortingsverpl. aandelen Aangezien de vennootschap in 2001 is opgericht en blijkens de statuten volstorting bij uitgifte van de aandelen diende plaats te vinden, is nader onderzoek naar de volstorting van de aandelen in verband met verjaring van die vordering weinig zinvol. Het Gerechtshof Den Haag heeft bij arrest van 19 november 2013, gewezen tussen Inside the Building c.s. en de curator van Aluminiumconstructies Van Dijk B.V. geoordeeld dat rechtsgeldige volstorting van de aandelen heeft plaatsgevonden. 9 7.5 Onbehoorlijk bestuur De curator heeft een discussie met de bestuurder van gefailleerde en een derde (S.P.Y.N. Holding B.V.) gevoerd omtrent de afwikkeling van een bankgarantie vóór datum faillietverklaring. Deze bankgarantie was verstrekt ten behoeve van de grootste opdrachtgever van gefailleerde B.V. Beleggingsmaatschappij Stadscentrum Zoetermeer (zie omtrent deze opdrachtgever het gestelde in openbaar verslag nr. 1 onder 1.7.). De curator heeft in overleg met de rechter-commissaris een voorstel van genoemde derde om deze kwestie minnelijk af te wikkelen verworpen en een tegenvoorstel gedaan. Dit voorstel is door deze derde verworpen. Tevens heeft de curator – onder voorbehoud van machtiging van de rechtercommissaris – een voorstel gedaan aan de bestuurder voor een minnelijke regeling ter zake de kwesties van de bankgarantie en mogelijke bestuurdersaansprakelijkheid. Dit voorstel is door de bestuurder aanvankelijk verworpen. Tijdens de zesde verslagperiode is een regeling in der minne met de bestuurder, zijn echtgenote, Arlest Beheer B.V. en Arlest Management tot stand gekomen op grond waarvan aan deze partijen en S.P.Y.N. Holding B.V. na betaling van een bedrag ad € 67.500,00 finale kwijting is verleend. 7.6 Paulianeus handelen Zie openbaar verslag nummer 6. 7.7 Werkzaamheden Correspondentie met een derde inzake een paulianeuze betaling; Correspondentie en overleg met de rechter-commissaris; Correspondentie met de bestuurder; Besprekingen met bestuurder en derden. 8. Crediteuren 8.1 Boedelvorderingen Faillissementskosten: p.m. 8.2 Preferente vordering van de fiscus De fiscus heeft een vordering ad € 115.954,00 ingediend. 8.3 Preferente vordering van het UWV Niet van toepassing. 8.4 Andere preferente crediteuren Hiervan is niet gebleken. 8.5 Aantal concurrente crediteuren 21. 8.6 Bedrag concurrente crediteuren Het totaalbedrag van de ingediende concurrente crediteuren bedraagt per 20 augustus 2012 € 711.113,44. 10 Een van de crediteuren van gefailleerde heeft de bestuurder en de indirecte bestuurders van gefailleerde met succes aansprakelijk gesteld op grond van artikel 2:180 lid 2 sub b BW (jo. artikel 2:11 BW). Genoemd wetsartikel bepaalt – geparafraseerd – dat bestuurders van een BV naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de nakoming van overeenkomsten van de vennootschap die zijn aangegaan in de periode totdat de aandelen van de vennootschap zijn volgestort. Het betreffende vonnis van de rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 17 augustus 2011 is terug te vinden op de website www.rechtspraak.nl onder het kenmerk LJN: BU3302. De bestuurder heeft tegen dit vonnis hoger beroep aangetekend. Bij (inmiddels in kracht van gewijsde gegane) arrest van 19 november 2013 heeft het Hof Den Haag evenbedoeld vonnis vernietigd en de vorderingen van de betreffende crediteur afgewezen. Zie ook sub 7.4. 8.7 Verwachte wijze van afwikkeling Nadat het sub 4.1 bedoelde onderzoek is afgerond, zal bezien worden of debiteur BSZ nog kan worden aangesproken en zal worden bezien hoe het faillissement verder zal worden afgewikkeld. Zoals sub 4.1 beschreven, zal de curator – in overleg met de rechter-commissaris – standpunt bepalen over het al dan niet treffen van rechtsmaatregelen tegen BSZ. Nu besloten is af te zien van een procedure tegen BSZ kan het faillissement beëindigd worden. 9. Procedures 9.1 9.2 9.3 9.4 Naam wederpartij(en) Aard procedure Stand procedure Werkzaamheden Verwezen wordt naar het gestelde onder 1.4. 10. Overig 10.1 Termijn afwikkeling faillissement Zie sub 8.7. Na afronding van het onderzoek met betrekking tot de positie van de curator ten opzichte van debiteur BSZ, zal worden bezien hoe het faillissement verder zal worden afgewikkeld. Zoals sub 4.1 beschreven, zal de curator – in overleg met de rechter-commissaris – standpunt bepalen over het al dan niet treffen van rechtsmaatregelen tegen BSZ. Nu besloten is geen rechtsmaatregelen tegen BSZ te treffen, heeft de curator de rechter-commissaris verzocht het faillissement bij de rechtbank voor te dragen voor opheffing bij gebrek aan baten conform het bepaalde in artikel 16 Fw. 10.2 Plan van aanpak De curator zal – in overleg met de rechter-commissaris – standpunt bepalen over het al dan niet treffen van rechtsmaatregelen tegen BSZ. Indien rechtsmaatregelen getroffen worden tegen BSZ, zal de uitslag van die procedure afgewacht moeten worden. Indien besloten wordt geen rechtsmaatregelen tegen BSZ te treffen, zal het 11 faillissement voor beëindiging via vereenvoudigde afwikkeling worden voorgedragen. De curator heeft de rechter-commissaris verzocht het faillissement voor te dragen voor opheffing bij gebrek aan baten conform het bepaalde in artikel 16 Fw. 10.3 Indiening volgend verslag Dit verslag geldt tevens als eindverslag. Alphen aan den Rijn, 15 september 2014. F.J.H. Somers, curator
© Copyright 2024 ExpyDoc