GIDS VOOR AANVRAGERS VAN - Sint

B-0005
Gids voor aanvragers
Dienstgebonden document
enkel geldig in:
Auteur: Van Der Auwera Ilse
Evaluator(s): Schelfhout Liliane
Goedgekeurd door: Vermeulen Peter
Campus: SA, SV, SJ
Datum van toepassing: 31/12/2014
Gearchiveerd op: [Gearchiveerd op]
Versie: 4.0
Totaal # bladzijden: 26
GIDS VOOR AANVRAGERS VAN PATHOLOGISCH-ANATOMISCH
ONDERZOEK
Inleiding
De kwaliteitsdoelstellingen van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA zijn algemeen
als volgt omschreven:



tijdig correcte laboratoriumresultaten verstrekken en als experten adviezen verlenen en consulten
formuleren en zo helpen bij de diagnose en behandeling;
een klinisch relevant en kosteneffectief gebruik van diagnostische mogelijkheden bevorderen;
een actieve bijdrage leveren aan patiëntgebonden en toegepast wetenschappelijk onderzoek.
Om deze doelstellingen te realiseren werd door het laboratorium een kwaliteitssysteem ingevoerd dat voldoet
aan de geregistreerde Belgische norm voor medische laboratoria, ISO 15189:2012.
De invloed van de pre-analytische fase, alle gebeurtenissen die zich afspelen vóór de uitvoering van de
histologische of cytologische analyse (zoals afname, bewaring en transport van patiëntmonsters), op de kwaliteit
van het laboratoriumonderzoek is zeer groot. De kwaliteit van monsters is onderhevig aan fysische factoren zoals
temperatuur, uitdroging en druk of tractie uitgeoefend op het weefsel. Een slechte kwaliteit van monsters kan
de pathologisch-anatomische beoordeling bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. Het is bijgevolg van cruciaal
belang dat monsters op een correcte manier worden afgenomen, bewaard en getransporteerd.
Deze laboratoriumgids bevat informatie voor voorschrijvende huisartsen en geneesheerspecialisten die gebruik
maken van de diensten van het laboratorium. Het doel van de gids is de aanvrager te helpen bij het correct
aanvragen van pathologieonderzoek door richtlijnen te geven over het invullen van het aanvraagformulier en
over de bewaar- en transportcondities van monsters die voor onderzoek aangeboden worden teneinde de preanalytische fase zo goed mogelijk te beheersen.
Deze gids voor aanvragers werd opgesteld conform hoofdstuk 5.4.2, 5.4.3 en 5.4.4 van de ISO 15189:2012 norm
en paragraaf 5.4 van het kwaliteitshandboek van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie,
GZA en is te raadplegen op het GZA portaal (GZA procedureboek en dienstensite van het laboratorium) en op de
website van de GZA ziekenhuizen (te consulteren via www.gza.be), onder ‘Medische diensten’ en ‘Laboratorium
voor pathologische anatomie en cytologie GZA’.
Te gebruiken termen: laboratorium voor pathologische anatomie, pathologisch-anatomisch (als bijvoeglijk
naamwoord), patholoog-anatoom.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 1/26
Inhoudsopgave
1. Algemene gegevens
1.1. Contactgegevens
1.2. Openingsuren
1.3. Medewerkers
1.3.1. Artsen
1.3.2. Dienstverantwoordelijke
1.3.3. Kwaliteitsdienst
1.4. RIZIV nomenclatuur
2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie
2.1. Histopathologische onderzoeken
2.2. Cytopathologische onderzoeken
2.3. Klinische autopsies
2.4. Moleculair-diagnostisch onderzoek
3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
3
3
3
3
3
4
4
4
5
5
5
5
5
6
3.1. Aanvraag
6
3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren
6
3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier
7
3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
7
3.2. Behandeling en transport van monsters
8
3.2.1. Monsteridentificatie
8
3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie
9
3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse
10
3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype
13
3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek
16
3.2.6. Aanvaardingscriteria
18
3.2.7. Bevoorrading
19
3.3. Aanleveren van monsters
19
3.3.1. Binnen de openingsuren
19
3.3.2. Buiten de openingsuren
19
3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het monster en beschikbaarheid van gevalideerde definitieve analyseresultaten
voor de aanvrager)
20
3.5. Onderaanneming en uitbesteding
21
3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen monster door het laboratorium
21
3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van monster door aanvrager
21
3.5.3 Onderzoek in uitbesteding
21
3.6. Rapportering en distributie van verslagen
21
4. Richtlijnen voor externe aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
4.1. Aanvraag
4.1.1. Beschikbaar aanvraagformulier
4.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van het extern aanvraagformulier
4.2. Bewaring, transport en aanlevering van monsters/materiaal gerelateerd aan een externe aanvraag
4.3. Specifieke aanbevelingen voor het extern aanvragen van HER2/neu SISH-onderzoek
4.4. Specifieke richtlijnen voor moleculair diagnostisch mutatie-onderzoek op soliede tumoren
4.5. Doorlooptijden
4.6. Rapportering en distributie van verslagen
4.7. Adviesverlening
23
23
23
23
23
24
24
25
25
25
5. Opmerkingen, suggesties en vragen
26
6. Bijlagen
26
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 2/26
1. Algemene gegevens
1.1. Contactgegevens
De hoofdactiviteiten van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA zijn gecentraliseerd
op de campus Sint-Augustinus:
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie (blok 4, 1
Campus Sint-Augustinus
Oosterveldlaan 24
2610 Wilrijk
Tel.
03/443 3621
Fax
03/443 3019
E-mail [email protected]
ste
verdieping)
Op de campus Sint-Vincentius en de campus Sint-Jozef zijn er twee satelliet-laboratoria:
Campus Sint-Vincentius
Sint Vincentiusstraat 20
2018 Antwerpen
Campus Sint-Jozef
Molenstraat 19
2640 Mortsel
De gids voor aanvragers van pathologisch-anatomisch onderzoek en de bijlagen, zoals aanvraagformulieren, zijn
te raadplegen op:


het GZA portaal: GZA procedureboek en dienstensite van het laboratorium
het internet (www.gza.be > Ik ben zorgverlener > Medische diensten)
1.2. Openingsuren
Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA is op werkdagen open en bereikbaar tussen:
Campus Sint-Augustinus:
Campus Sint-Vincentius:
Campus Sint-Jozef:
labo: 7u30-18u00, secretariaat: 8u00-18u00
8u30-17u00
9u00-13u00 (de aanwezigheid van een patholoog-anatoom is beperkt tot
11u30-12u30)
De toegang tot de laboratoria wordt geregistreerd, hetzij elektronisch via de badgelezer, hetzij via invullen van
het registratieformulier aan de inkom.
Voor dringende zaken is er, buiten de normale openingsuren, steeds een patholoog bereikbaar (zie wachtlijsten
GZA op het GZA portaal).
1.3. Medewerkers
1.3.1. Artsen
Dr. Peter Vermeulen (diensthoofd)
Tel.
03/443 52 39
E-mail: [email protected]
Dr. Marloes Luijks (adjunct-diensthoofd)
Tel.
03/443 44 45
E-mail: [email protected]
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 3/26
Dr. Gerda Goovaerts
Tel:
03/443.37.73
E-mail: [email protected]
Dr. Cecile Colpaert
Tel.
03/443 39 22
E-mail: [email protected]
Dr. Gert Van den Eynden
Tel.
03/443 48 96
E-mail: [email protected]
Dr. Maria del Carmen Tavares
Tel.
03/443 44 47
E-mail: [email protected]
Dr. Roberto Salgado
Tel.
03/443 44 46
E-mail: [email protected]
Dr. Marloes Luijks
Tel.
03/443 44 45
E-mail: [email protected]
1.3.2. Dienstverantwoordelijke
Mevr. L. Schelfhout
Tel.
03/443 39 45
E-mail: [email protected]
1.3.3. Kwaliteitsdienst
Peter Vermeulen (interne kwaliteitscoördinator)
Ilse Van der Auwera (kwaliteitsfunctionaris) e-mail: [email protected]
Liliane Schelfhout (kwaliteitsmedewerker)
1.4. RIZIV nomenclatuur
De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen is een gecodeerde lijst met de geneeskundige prestaties
die (geheel of gedeeltelijk) vergoed worden door de verzekering voor geneeskundige verzorging:
www.riziv.fgov.be/care/nl/nomenclature/index.htm
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 4/26
2. Overzicht activiteiten Laboratorium voor Pathologische Anatomie en
Cytologie
Het laboratorium bepaalt de wijze waarop en de methode en de apparatuur waarmee het onderzoek wordt
uitgevoerd volgens de allernieuwste procedures en gangbare standaarden.
Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA verricht volgende onderzoeken ten behoeve
van huisartsen en geneesheer-specialisten:
2.1. Histopathologische onderzoeken






Histopathologisch onderzoek op paraffinecoupes
Histopathologisch onderzoek op vriescoupes
Histochemisch onderzoek op paraffinecoupes
Enzymatische kleuringen op vriescoupes
Immuunhistochemisch onderzoek op paraffinecoupes
Immuunfluorescentie-onderzoek op vriescoupes
Een gedetailleerde lijst van beschikbare histochemische en enzymatische kleuringen, antilichamen voor
immuunhistochemisch en immuunfluorescentie-onderzoek, probes voor silver in situ hybridisatie onderzoek en
beschikbaar moleculair-diagnostisch onderzoek wordt via het GZA portaal (§ Activiteiten van het laboratorium)
en internet (zie §1.1)) ter beschikking gesteld.
2.2. Cytopathologische onderzoeken



Screeningscytologie van cervicovaginaal materiaal met dunnelaagtechniek
FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie): onderzoek van fijne-naald-aspiratiemateriaal
Lichaamsvochten
2.3. Klinische autopsies

Volwassene
Foetus en neonaatVoor de uitvoering van klinische autopsies worden de pathologen-anatomen geassisteerd
door medewerkers van BTR Funeral Support bvba. De autopsies worden enkel uitgevoerd op de campus SintAugustinus. Het mortuarium staat in voor het transport van lichamen van overledenen tussen de campussen
Sint-Vincentius/Sint-Jozef en Sint-Augustinus.
2.4. Moleculair-diagnostisch onderzoek


Silver in situ hybridisatie onderzoek (SISH): vb. HER2/neu
Mutatie-analyse: vb. EGFR, KRAS, BRAF
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 5/26
3. Richtlijnen voor interne aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
3.1. Aanvraag
Het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA voorziet in verschillende standaard
aanvraagformulieren voor de verschillende onderzoeken. Om fouten (door te weinig informatie) en eventuele
vertragingen te vermijden, moeten deze formulieren worden gebruikt.
De verschillende aanvraagformulieren zijn te verkrijgen via de laboratoria of via het centraal magazijn van
Terbeke (zie bestelnummers hieronder vermeld). De formulieren kunnen ook vanuit het GZA portaal en internet
afgedrukt worden (zie §1.1). Sommige diensten kunnen elektronisch in het programma Aanvraag/Afspraak een
aanvraag invullen en afdrukken om samen met het monster door te sturen.
3.1.1. Beschikbare aanvraagformulieren

Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek (bestelnummer 0000/342/4)

Histopathologisch en cytopathologisch onderzoek van borstbiopsies (bestelnummer 0000/342/3)
Voor pathologisch-anatomisch onderzoek van borstbiopsies moet het aangepaste aanvraagformulier
worden gebruikt. Hierop staan een overzicht van de meest belangrijke klinische inlichtingen en een tekening
van de linker en de rechter borst waarop de plaats van de biopsie kan aangeduid worden. Het formulier
bevat ook aanbevelingen voor de oriëntatie van de biopsie en het insturen volgens de chronoprocedure (zie
ook § 3.2.3.5).

Cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek
Voor cervicovaginaal cytopathologisch onderzoek is er een aangepast aanvraagformulier met de keuze
tussen ‘screening’ en ‘opvolging’ en met de mogelijkheid de patiënte te laten instemmen met betaling van
de kosten indien niet aan de RIZIV-terugbetalingsvoorwaarden wordt voldaan.

Aanvraagformulier voor autopsie volwassene, autopsie foetus en neonaat, toestemming tot autopsie
De behandelende arts neemt zo vlug mogelijk na het overlijden telefonisch contact op met het
laboratorium, zodat de modaliteiten van de autopsie kunnen afgesproken worden met de
pathologen-anatomen zoals probleemstelling, uitgebreidheid van de autopsie enz. Het lichaam van de
overledene zal zonder verwijl naar het mortuarium gebracht worden zodat de autopsie gepland kan
worden in samenspraak met het personeel van het mortuarium.
Er bestaat geen wetgeving omtrent de praktijk van klinische autopsies op een volwassene. Het is echter
wenselijk de familie in te lichten over het voornemen een autopsie uit te voeren (cfr. Ethische Commissie en
Medische Raad 07/09/1999). Blijkt het niet mogelijk toelating te vragen, dan moet de behandelende arts
zich er van vergewissen dat er geen redenen voor oppositie zijn (geloofsovertuiging of andere). Aan de
aanvrager van de autopsie wordt wel gevraagd om de modaliteiten van toestemming vermeld op het
aanvraagformulier voor autopsie volwassene aan te kruisen. Voor autopsies op een foetus, neonaat of
minderjarige wordt een schriftelijke toestemming van de beide ouders gevraagd. Een voorgedrukt formulier
toestemming tot autopsie is hiervoor beschikbaar (GZA portaal).
Vroeggeboorten van minder dan 24 weken moeten wettelijk niet begraven worden. Wanneer de familie
toch een begrafenis wenst, moet dit aan de patholoog-anatoom meegedeeld worden zodat de
lichaamsresten terug naar het mortuarium kunnen gebracht worden.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 6/26
3.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van een aanvraagformulier
Elk monster dat op het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA aangeboden wordt voor
onderzoek dient vergezeld te zijn van een juist en volledig ingevulde aanvraag waarbij de patiëntgegevens op het
monster overeenkomen met deze op de aanvraag. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op meer dan één
monster (‘deelmonsters’), aangeleverd in verschillende recipiënten, moet de aanvrager de gegevens vermelden
voor elk monster, gebruik makend van een unieke nummering die overeenkomt met deze op de recipiënten
(‘deelnummering’). Gebruik geen nummering van klinische inlichtingen indien er geen deelmonsters zijn.
Een mondelinge aanvraag voor pathologieonderzoek kan niet aanvaard worden, hoogstens als verwittiging ter
kennis genomen worden. Bij elke mondelinge aanvraag wordt gevraagd om een schriftelijk aanvraagformulier in
te vullen en samen met het monster te bezorgen. Ook voor een aanvullend onderzoek dient een
aanvraagformulier te worden ingevuld.
Het is de verantwoordelijkheid van de aanvragende arts om het aanvraagformulier correct en volledig in te
vullen volgens de richtlijnen beschreven in deze gids voor aanvragers.
Volgende gegevens graag op de aanvraag vermelden (verplichte gegevens zijn gemarkeerd met *. Indien deze
gegevens ontbreken wordt de aanvraag niet of met vertraging behandeld):
Administratieve gegevens:




identificatie van de patiënt *: naam en voornaam van de patiënt, opnamenummer (indien beschikbaar),
geslacht, geboortedatum, adresgegevens, mutualiteitgegevens
identificatie van de aanvragende geneesheer *: naam en voornaam, adresgegevens voor doorsturen
resultaten, RIZIV gegevens *, datum voorschrift
handtekening aanvragend geneesheer * (een elektronische handtekening is niet wettelijk geldig)
eventuele vermelding kopie verslag aan collega’s
Gegevens met betrekking tot het monster:







type onderzoek dat wordt aangevraagd (histologie, cytologie, immuunhistochemie of andere)
intra-operatief onderzoek: macroscopisch of microscopisch, indicatie en telefoonnummer OK of arts
datum en uur afname *
fixatiegegevens: datum en uur van fixatie indien biopten door aanvrager gefixeerd worden of ‘vers’
aankruisen voor biopten die dadelijk na afname ongefixeerd ingestuurd worden *
aard van het te onderzoeken materiaal *
anatomische lokalisatie * (orgaan, plaats in het orgaan, lateraliteit bij pare organen, ...)
klinische inlichtingen * (specifiek vraagstelling, infectie, anamnestische informatie, historische diagnoses, ...)
3.1.3. Aandachtspunten met betrekking tot aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
3.1.3.1. Foutieve identificatie:
Aanvragen kunnen door het laboratorium geweigerd worden indien ze onvoldoende of onjuiste gegevens
bevatten om een resultaat te bekomen dat voldoet aan de geldende kwaliteitscriteria. Het laboratorium brengt
in dit geval de aanvrager onmiddellijk op de hoogte en het monster wordt optimaal bewaard zodat er geen
kwaliteitsverlies kan optreden..
Bij foutieve identificatie van een patiëntmonster zal een medewerker van het laboratorium aan de aanvrager
vragen om het monster of het deelmonster ondubbelzinnig ter plekke, in het laboratorium te identificeren. De
aanvrager kan eventueel op eigen verantwoordelijkheid verplegend personeel of medewerkers van het
operatiekwartier aanstellen om deze identificatie uit te voeren.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 7/26
3.1.3.2. Verwarring van lateraliteit bij pare organen:
Bij biopsies van pare organen moet ‘links’ of ‘rechts’ vermeld staan op het aanvraagformulier. Bij bemonstering
van beide pare organen bij eenzelfde patiënt en bij andere bilaterale chirurgische ingrepen of biopsienames
dient een afzonderlijk aanvraagformulier voor elke zijde te worden gebruikt om verwarring te voorkomen.
3.1.3.3. Dringende onderzoeken:
Het aanvraagformulier voorziet geen apart aankruisvakje voor ‘dringende’ onderzoeken aangezien in het huidige
pathologieaanbod dringend histologisch of cytologisch onderzoek, waarvoor de normale doorlooptijden niet
voldoen, zeer zeldzaam is. Indien de aanvrager op medische gronden voor bepaalde monsters een snellere
behandeling wenst dan de standaarddoorlooptijden hieronder vermeld in §3.4, dan wordt na overleg van de
aanvrager met de dienstdoende patholoog-anatoom beslist welke voorkeursbehandeling wordt gegeven aan het
monster. Deze beslissing wordt door de dienstdoende patholoog-anatoom genoteerd in het vak ‘opmerkingen
labo’ op het aanvraagformulier.
Zeker in levensbedreigende situaties waarbij een zo kort mogelijk interval vereist is voor het resultaat van
cytologisch of histologisch onderzoek gebeurt het overleg tussen de aanvrager en de dienstdoende patholooganatoom liefst vóór de afname van het monster zodat de patholoog-anatoom instructies kan geven voor de
bewaring, transport en doorwerking van het monster.
3.1.3.4. Besmettingsgevaar (infectie & straling) en/of gevaar voor prikaccident:
Potentieel besmettingsgevaar (bv. HIV, hepatitis, …) moet door de aanvrager duidelijk vermeld worden op het
aanvraagformulier. Op de verpakking van monsters met besmettingsgevaar moet een sticker ‘besmettelijk’
gekleefd worden. Op de verpakking van monsters met oriëntatienaalden moet een sticker ‘naalden’ gekleefd
worden. Bij bestralingsgevaar (bv. prostaatresectie na eerdere brachytherapie) moet vóór doorsturing naar het
laboratorium de dienst fysica worden geraadpleegd door de aanvrager en moet dit gevaar duidelijk vermeld
worden op het aanvraagformulier.
3.1.3.5. Farmacodiagnostisch onderzoek:
In het kader van farmacodiagnostisch immuunhistochemisch onderzoek met antilichamen gericht tegen de
oestrogeenreceptor, de progesteronereceptor, c-erb-B2 (HER2/neu), epidermale groeifactorreceptor en c-kit
(CD117) zal de aanvrager per casus een aanvraagformulier worden toegestuurd aangezien deze analyses volgens
K.B. 4.5.2009 enkel mogen uitgevoerd worden na schriftelijke aanvraag door de behandelende geneesheer.
Het Silver in situ hybridisatie onderzoek (SISH) voor HER2/neu (onder BELAC-accreditatie (norm ISO15189:2007))
wordt bij voorkeur uitgevoerd op het resectiestuk van de tumor omdat dit het meest representatieve weefsel
bevat. De test kan uitzonderlijk op het naaldbiopt uit de tumor uitgevoerd worden bv. indien neo-adjuvante
therapie gepland is. Dit moet via een afzonderlijk aanvraagformulier worden aangevraagd of op het originele
aanvraagformulier worden vermeld.
3.2. Behandeling en transport van monsters
Het laboratorium verzorgt geen transport van monsters die niet door het laboratorium worden verwerkt.
3.2.1. Monsteridentificatie
Vermeld de patiëntgegevens op het recipiënt met ook eventuele deelnummering indien er meer dan één
recipiënt per patiënt is (in overeenstemming met de deelnummering op het aanvraagformulier).
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 8/26
3.2.2. Monsters voor histopathologisch onderzoek: algemene informatie
Biopten, chirurgische resectiestukken en vochten worden na afname in een gesloten recipiënt getransporteerd.
Recipiënten van verschillende grootte en gevuld met verschillende fixatieven zijn verkrijgbaar in het
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA of kunnen besteld worden via het centraal
magazijn. Eén-literflessen met formol 10% zijn eveneens verkrijgbaar in het laboratorium (zie §3.2.7).
Alle weefsels (o.a. biopten, resectiestukken, ...) voor routine histologisch onderzoek moeten na afname gefixeerd
worden in formol 10% (formaldehyde 4% eindconcentratie). Uitzonderingen hierop staan vermeld onder §3.2.3
en §3.2.4.
Op de recipiënten met formol (en andere fixatieven) is een vervaldatum vermeld. Gebruik geen vervallen
fixatief!
Bewaring van weefsel gefixeerd in formol 10% of unifix kan op kamertemperatuur, maar mag ook in de koelkast
(4°C) (zie ook specifieke richtlijnen voor het operatiekwartier hieronder). Bewaring van biopten in
glutaaraldehyde moet bij 4°C.
Om de beoordeling van het monster te optimaliseren, zijn de tijd tussen afname en fixatie (“tijd tot fixatie”) en
de fixatieduur heel belangrijk. De tijd tussen afname en fixatie van het monster moet zo kort mogelijk gehouden
worden en moet gekend zijn. Gelieve dan ook de datum en het uur van de start van fixatie in te vullen op het
aanvraagformulier.
3.2.2.1. Specifieke richtlijnen voor het operatiekwartier:
Alle resectiestukken uit het operatiekwartier, vers of gefixeerd, moeten in afwachting van transport in de
koelkast van het operatiekwartier bewaard worden. De aanvraagformulieren worden in het bakje nabij de
koelkast gelegd.
Alle resectiestukken worden door een medewerker van het laboratorium opgehaald van maandag tot vrijdag
om:
Campus Sint-Augustinus:
CDC (campus Sint-Augustinus):
Campus Sint-Vincentius:
Campus Sint-Jozef:
9.30u, 11.30u, 14.00u, 15.00u, 16.30u en 17.00u
11.30u, 17.00u
10.30u, 12.30u, 15.00u, 16.00u
11.00u, 12.30u
Kleinere resectiestukken van slechts enkele centimeter doormeter zijn zeer gevoelig aan uitdroging en moeten
steeds gefixeerd worden in formol 10%. Grote resectiestukken van organen (bijvoorbeeld uterus, colon, maag,
long, prostaat, nier, …) zijn minder onderhevig aan uitdroging en kunnen gedurende deze korte tijdsintervallen in
een gesloten plastic zak of ander gesloten recipiënt in de koelkast van het operatiekwartier droog bewaard
worden.
Alle resectiestukken moeten gefixeerd worden in formol 10% in het weekeinde en:



na 17.00u voor de campus Sint-Augustinus;
na 16.00u voor de campus Sint-Vincentius;
na 12.30u voor de campus Sint-Jozef.
Voor de fixatie van grote resectiestukken moet een voldoende volume formol 10% gebruikt worden, zodat de
resectiestukken volledig ondergedompeld zijn.
Voor de medewerkers van het operatiekwartier werd een beknopte gids en een overzichtelijke beslissingsboom
opgesteld (zie bijlagen).
3.2.2.2. Specifieke behandeling van ongefixeerde monsters:
Voor volgende onderzoeken is ‘vers’ niet-gefixeerd weefsel nodig:
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 9/26





Peroperatoir vriescoupe-onderzoek (zie §3.2.3.1)
Histochemisch onderzoek op vriessneden: enzymatische kleuringen bijv. ACE (AcetylCholineEsterasekleuring) (zie §3.2.3.9)
Klinisch vermoeden van hematologische maligniteit (bijv. lymfoom): immuunhistochemische analyse op
vriessneden (bijv. kappa/lambda-lichte keten expressie) en sampling voor flow-cytometrisch onderzoek (zie
§3.2.3.4)
Huidbiopten met vermoeden van vasculitis/systeemziekte: immuunfluorescentie-onderzoek op vriessneden
(zie §3.2.3.3)
Alle biopten die door de patholoog-anatoom geheel of gedeeltelijk ingevroren dienen te worden (bijv. in het
kader van een klinische studie (zie §3.2.3.6) of voor een weefselbank) of die vers doorgestuurd dienen te
worden naar andere laboratoria (bijv. labo Klinische Biologie voor flow-cytometrisch onderzoek)
De ongefixeerde monsters die hierboven zijn besproken moeten onmiddellijk naar het laboratorium worden
getransporteerd.
Vermeld het type van onderzoek op het aanvraagformulier.
Het versturen van een biopt op kompres (gaas), foam of andere dragers is niet aangewezen: bij verwijdering van
het weefsel van deze dragers treedt vaak fragmentatie op.
3.2.3. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per analyse
3.2.3.1. Biopten voor vriescoupe-onderzoek
Hoe weefsel insturen:




Weefsel droog, niet gefixeerd, niet in fysiologisch vocht, niet op kompres of foam insturen.
Wanneer er verschillende fragmenten tegelijk verstuurd worden, duidelijk de lokalisaties van de
verschillende monsters vermelden en voor welke monsters vriescoupe-onderzoek wordt aangevraagd.
Vergeet niet het telefoonnummer van het operatiekwartier of de aanvragende arts op de aanvraag te
noteren en de keuze ‘intra-operatief onderzoek’ aan te duiden.
Vermeld steeds de specifieke vraagstelling (diagnosestelling, evalueren uitgebreidheid of snijranden,
beoordelen van representativiteit van het gepreleveerde weefsel, ...)
Indicaties:





Geen preoperatieve diagnose: de intra-operatieve diagnose kan de aard van de ingreep beïnvloeden.
Peroperatieve bepaling van de uitgebreidheid van een ziekteproces waardoor de aard van de ingreep
beïnvloed kan worden.
Peroperatieve weefselidentificatie (bijv. bijschildklierweefsel of niet?)
Beoordeling van snijranden.
Beoordeling van de representativiteit van biopsiemateriaal.
Contra-indicaties:




Niet zichtbare of niet palpabele laesies.
Te kleine laesies waarbij vriescoupe-onderzoek tot te veel weefselverlies aanleiding geeft.
Verkalkte weefsels.
Weefsel rijk aan vetweefsel.
Bij twijfel: bespreek de indicatiestelling met een patholoog van dienst.
Het is nuttig om een voorzien vriescoupe-onderzoek enkele dagen op voorhand te melden aan het secretariaat
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 10/26
Op de campus Sint-Jozef kan het intra-operatief onderzoek middels vriessnede enkel doorgaan op woensdagen.
Uitzonderlijk is dit onderzoek mogelijk op andere dagen (enkel tussen 11.00u en 12u30 en mits dit bij voorbaat
werd gemeld aan het secretariaat).
Vriescoupe-onderzoek tijdens de openingsuren van het laboratorium:
Tijdens de heelkundige procedure wordt het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie bij
voorkeur telefonisch verwittigd wanneer het weefsel uit het operatiekwartier vertrekt. Het volledig ingevuld
aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt samen met het
weefsel aan het laboratorium bezorgd.
Vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren van het laboratorium:
Ingrepen waarbij een vriescoupe-onderzoek wordt verwacht, dienen gepland te worden binnen de openingsuren
van het laboratorium. Na de openingsuren is er geen ondersteunend personeel meer aanwezig en moet de
patholoog-anatoom dit onderzoek alleen afhandelen. Dit kan leiden een verlengde wachttijd.
Wanneer een vriescoupe-onderzoek toch verwacht wordt buiten de openingsuren van het laboratorium moet dit
met de pathologen-anatomen minstens een dag op voorhand worden afgesproken.
Wanneer door omstandigheden een binnen de normale uren geplande vriescoupe naar een later uur
wordt verschoven, moet de patholoog-anatoom hiervan zo vlug mogelijk, en steeds voor sluitingstijd,
verwittigd worden. Wanneer het geplande vriescoupe-onderzoek afgelast wordt, moet de patholoog-anatoom
hiervan ook op de hoogte gebracht worden.
Voor een onverwacht vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren, zie §1.2.
Na aankomst in het labo wordt de vriescoupeprocedure gestart die gemiddeld 15 minuten (macroscopie,
invriezen, snijden, kleuren, microscopie) per fragment duurt. De wachttijd kan gevoelig oplopen wanneer
verschillende vriescoupes moeten gedaan worden (bv. snijranden van een groot huidresectiestuk).
Het resultaat wordt zo snel mogelijk telefonisch doorgegeven aan, bij voorkeur, de aanvragende arts. Gelieve
dan ook het opgegeven telefoontoestel vrij te houden. Bij het telefonisch doorgeven van een resultaat via het
OK-personeel wordt aan dit personeelslid gevraagd om zich te identificeren en het resultaat hoorbaar voor de
patholoog-anatoom te herhalen om fouten te vermijden. Het mondeling doorgegeven resultaat zal steeds
vermeld worden in het pathologisch-anatomisch verslag.
3.2.3.2. Schildwachtlymfeknopen voor intra-operatief cytologisch onderzoek
De lymfeknopen worden dadelijk na afname vers (droog) en niet gefixeerd naar het laboratorium gebracht door
een OK medewerker. Bij voorkeur wordt het laboratorium pathologische anatomie telefonisch verwittigd
wanneer het weefsel uit het operatiekwartier vertrekt.
Een volledig ingevuld aanvraagformulier met indicatiestelling, vraagstelling en nuttige klinische gegevens wordt
samen met het weefsel aan het laboratorium bezorgd. Op de aanvraag wordt het telefoonnummer vermeld waar
de aanvragende arts bereikt kan worden. Gelieve het opgegeven telefoontoestel vrij te houden.
Het antwoord wordt na gemiddeld 15 minuten telefonisch meegedeeld. De wachttijd kan gevoelig oplopen
indien multipele lymfeknopen als ‘schildwachtlymfeknoop’ ingestuurd worden. Daarom wordt aangeraden om
enkel de lymfeknopen die duidelijk tracer capteren als ‘schildwachtlymfeknoop’ in te sturen. Gemiddeld zijn er 1
tot 2 schildwachtlymfeknopen per patiënt.
3.2.3.3. Biopten voor immuunfluorescentie
Transport naar het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie dient onmiddellijk te gebeuren.
Vermits het meestal gaat om kleine biopten moet dit transport gebeuren in fysiologische vloeistof om uitdroging
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 11/26
te vermijden. Wanneer het transport niet binnen de 30 minuten kan gebeuren, wordt het Laboratorium voor
Pathologische Anatomie en Cytologie telefonisch verwittigd en zal een medewerker van het laboratorium het
monster komen ophalen (binnen het ziekenhuis). Tijdelijke bewaring bij de aanvrager moet ondertussen op 4°C.
Bij bemonstering na sluitingstijd wordt het biopt in fysiologisch water bewaard op 4°C.
3.2.3.4. Biopten voor flow-cytometrie
Het weefsel moet onmiddellijk en droog opgestuurd worden. Kleine biopten kunnen ook in fysiologische
vloeistof opgestuurd worden om uitdroging te vermijden. De patholoog-anatoom neemt de prelevementen
noodzakelijk voor diagnose en selecteert een deel van het weefsel voor flow-cytometrisch onderzoek. Dat
weefsel wordt onmiddellijk door een medewerker van het laboratorium voor pathologische anatomie naar het
laboratorium klinische biologie verstuurd. Een aanvraag flow-cytometrie van het laboratorium klinische biologie
moet ingevuld en getekend bijgevoegd worden.
Kijk voor de relevante procedures in de gids van het laboratorium Klinische Biologie.
3.2.3.5. Resecties van mammacarcinomen: chronoprocedure (enkel op de campus Sint-Augustinus)
Tumorectomiespecimens moeten georiënteerd worden met drie naalden of draden. Bij aanvullende resecties
moet minstens worden aangeduid welke zijde gericht is naar voorafgaande biopsieholte. Mastectomiespecimens
moeten georiënteerd worden met een pijl van de tepel naar 12 uur.
Alle resecties van invasieve mammacarcinomen (tumorectomie- en mastectomiespecimens) worden dadelijk
naar het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA gebracht volgens de chronoprocedure
voor kernzuur- en proteïnenisolatie.
Sinds 17 november 2003 bestaat er in het Sint-Augustinus ziekenhuis een procedure met als doel een prospectief
bestand van kernzuren en proteïnen van hoge kwaliteit uit mammacarcinomen te verkrijgen. Dit doel kan enkel
bereikt worden wanneer carcinoomweefsel binnen de 15 minuten na resectie uit het lichaam kan ingevroren
worden in vloeibare stikstof. Bijkomend voordeel van de chronoprocedure is dat het carcinoomweefsel dan ook
binnen het uur gefixeerd is in formol 10%, wat volgens nationale en internationale richtlijnen een vereiste is voor
goede immuunhistochemische detectie van hormoonreceptoren en eventuele overexpressie van HER2/neu. In
eenzelfde tijd kan de patholoog-anatoom intra-operatief de snijranden van de resectie macroscopisch
beoordelen en de chirurg verwittigen indien aanvullende resectie noodzakelijk is.
Kort samengevat:
De verantwoordelijke chirurg moet op basis van de door hem gekende indicatie van de ingreep de
‘chronoprocedure’ opstarten en de OK verpleegkundige op de hoogte brengen.
Op het moment dat het weefselmonster uit de wonde wordt genomen, start de tijdsregistratie door de OK
verpleegkundige die een chronometer indrukt en zo mogelijk ter verwittiging telefoneert naar het labo
pathologische anatomie. De dienstdoende patholoog wordt onmiddellijk verwittigd. De labohulp of MLT maakt
het invulformulier ‘patiëntengegevens en tijdsregistratie weefselbank’ klaar en zet ook de recipiënten klaar
waarin het weefsel zal ingevroren worden.
De verpleegkundige OK spreekt af met de logistieke medewerker OK om het monster samen met de
chronometer zonder verwijl naar het laboratorium voor pathologische anatomie te brengen.
Het labopersoneel neemt het monster en de chronometer aan en registreert het uur van aankomst op het
invulformulier. Een wisselchronometer wordt aan de medewerker van het OK meegegeven.
De patholoog-anatoom inkt de snijranden van het resectiestuk, zoekt het carcinoom en snijdt kleine
weefselcilinders uit het carcinoom. Het weefselmonster wordt ingevroren in vloeibare stikstof. Het tijdstip van
invriezen wordt door het labopersoneel geregistreerd op het invulformulier.
3.2.3.6. Resectiespecimens van tumoren voor klinische studies
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 12/26
Meer en meer klinische trials (bijvoorbeeld voor hersentumoren, longtumoren, …) vereisen weefsel dat zo snel
mogelijk, dit is meestal binnen de 15 minuten na resectie, ingevroren wordt in vloeibare stikstof. De operatie van
deze patiënten moet daarom binnen de openingsuren van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en
Cytologie, GZA gepland worden, zodat patholoog-anatoom en medisch laboratorium technoloog aanwezig zijn.
Bij voorkeur wordt voor deze biopten de chronoprocedure gevolgd (zie §3.2.3.5)
In ieder geval moeten deze specimens onmiddellijk na resectie droog (vers en niet gefixeerd) binnengebracht
worden in het laboratorium voor pathologische anatomie. Het uur van afname moet duidelijk ingevuld zijn op
het aanvraagformulier.
De patholoog-anatoom zal onmiddellijk na aankomst in het laboratorium een gedeelte van de tumor invriezen in
vloeibare stikstof of verwerken volgens de richtlijnen van de klinische studie. Het uur van invriezen wordt
genoteerd op het aanvraagformulier.
3.2.3.7. Biopten voor elektronenmicroscopie
Voor biopten die met behulp van elektronenmicroscopie dienen te worden onderzocht, moet er een week op
voorhand contact te worden opgenomen met een patholoog-anatoom.
Biopten afgenomen voor elektronenmicroscopisch onderzoek worden gefixeerd in glutaaraldehyde (voor
bevoorrading recipiënten: zie §3.2.7). Bewaring op 4°C (koelkast).
De biopten mogen niet groter zijn dan 1x1x1mm.
De monsters worden in samenspraak met de clinicus naar het meest geschikte extern centrum voor verder
onderzoek doorgestuurd. Zie hieronder in §3.5, onderaanneming en uitbesteding van onderzoek.
3.2.3.8. Biopten voor microbiologisch onderzoek
Deze biopten moeten rechtstreeks naar het laboratorium Klinische Biologie worden verstuurd. Het Laboratorium
voor
Pathologische
Anatomie
en
Cytologie
GZA
beschikt
niet
over
een
steriele
omgeving/instrumenten/recipiënten om een correcte verwerking van deze biopten uit te voeren.
Kijk voor de relevante procedures in de gids van het laboratorium klinische biologie.
3.2.3.9. Biopten voor histochemisch onderzoek (ACE-kleuring) op vers, niet-gefixeerd weefsel
Transport naar het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA dient onmiddellijk te gebeuren.
Vermits het meestal gaat om kleine biopten moet dit transport gebeuren in fysiologische vloeistof om uitdroging
te vermijden. Wanneer het transport niet binnen de 30 minuten kan gebeuren, wordt het Laboratorium voor
Pathologische Anatomie en Cytologie telefonisch verwittigd en zal een medewerker van het laboratorium het
monster komen ophalen (binnen het ziekenhuis). Bewaring moet ondertussen op 4°C gebeuren.
3.2.4. Monsters voor histopathologisch onderzoek: specifieke informatie per weefseltype
Arteria temporalisbiopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Cornea-, conjunctiva-, sclera- en ooglidbiopten


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Intra-operatief
vriescoupe-onderzoek:
onmiddellijk
en
droog
ongefixeerd
transport.
Let op: evaluatie van snijranden bij zeer kleine biopten van ooglid is onbetrouwbaar en leidt tot verlies van
weefsel voor definitief onderzoek van paraffine-ingebed weefsel. Duidelijke oriëntatie is vereist (tekening!).
Het geniet de voorkeur om, indien mogelijk, de wonde open te laten in afwachting van meer nauwkeurig
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 13/26
onderzoek van paraffine-ingebed weefsel van de snijranden (best gebeurt hiervoor op voorhand telefonisch
contact met een patholoog-anatoom).
Hoofd- en halsregiobiopten (mondmucosa, (naso)pharynx, maxilla, mandibula)


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transport
Beenmergbiopten


Beenmergbiopten worden na afname gefixeerd in Unifix (voor bevoorrading zie §3.2.7).
Gelieve de starttijd van fixatie te vermelden op het aanvraagformulier.
Blaas- en urethrabiopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Borstpunctiecilinders


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur.
Gebruik het speciale aanvraagformulier voor onderzoek van borstbiopsies en duidt de lateraliteit/kwadrant
in de borstklier ook aan op de tekening op dit formulier.
Vermeld zeker de starttijd van fixatie.
Bronchus- en perifere longbiopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Colorectale (endoscopische) biopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Ductus deferensbiopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Gynaecologisch curettageweefsel


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Genetisch onderzoek: zie richtlijnen vermeld in §3.5 Onderzoek in onderaanneming – Dienst Erfelijkheidsleer
Sint-Augustinus
Gynaecologische biopten vulva, vagina, cervix, endometrium

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Huidbiopten (punch-)


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Immuunfluorescentie-onderzoek: zie §3.2.3.3.
Huidresectiestukken



Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Immuunfluorescentie-onderzoek: zie §3.2.3.3.
Let op: bij blaarziekten dient de bemonstering te gebeuren aan de rand van de blaar of in normale huid
Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk en droog ongefixeerd transport
Let op: duidelijke oriëntatie vereist (m.b.v. hechtingsdraden) met inbegrip van tekening bij beoordeling van
snijranden.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 14/26
Let op: bij kleine resectiestukken (< 1cm) is de beoordeling van snijranden moeilijk en wordt, indien
mogelijk, beter de wonde opengelaten in afwachting van meer nauwkeurig onderzoek van paraffine-ingebed
weefsel van de snijranden. Best gebeurt hierover overleg met de patholoog-anatoom op voorhand. Ten
voordele van de duur van het intra-operatief onderzoek: meest verdachte snijrand aanduiden voor
vriescoupe.
Levercilinders

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Lymfeknopen (m.i.v. mediastinale lymfeknopen)





Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Bij vermoeden lymfoom: zie §3.2.3.4 i.v.m. richtlijnen voor bemonstering voor flow-cytometrie
Bij vermoeden van infectieuze pathologie en nood aan microbiologisch onderzoek: in het operatiekwartier
moet op steriele wijze een deel van de lymfeknoop worden genomen en opgestuurd naar het laboratorium
Klinische Biologie. Steriele verwerking is niet mogelijk in het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en
Cytologie.
Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog niet-gefixeerd insturen
Intra-operatief cytologisch onderzoek van schildwachtlymfeknopen (borstcarcinoom): zie §4.3.2.
Maagbiopten (endoscopisch)

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Mammotoombiopten

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Miskraamweefsel


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Genetisch onderzoek: zie richtlijnen vermeld in §3.5 Onderzoek in onderaanneming – Dienst Erfelijkheidsleer
Sint-Augustinus
Neurochirurgische biopten (hypofyse, hersenweefsel, ruggenmerg, discus)


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Intra-operatief vriescoupe-onderzoek: onmiddellijk droog, niet-gefixeerd insturen
Niercilinders


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Voor onderzoek in het kader van glomerulopathie (EM, IF): zie §3.5 Onderzoek in onderaanneming –
Laboratorium Pathologische Anatomie UZ Antwerpen
NKO-biopten: sinus-, neusbiopten


Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Elektronenmicroscopisch onderzoek: zie §3.2.3.7
Orthopedische biopten: synovium, gewrichtskapsel, peesweefsel

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaring op kamertemperatuur
Prostaatcilinders

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaren op kamertemperatuur
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 15/26
Skeletspierweefsel

Zie richtlijnen vermeld bij §3.5 Onderzoek in onderaanneming – Instituut Born-Bunge
Slokdarmbiopten (endoscopisch)

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaren op kamertemperatuur
Testisweefsel

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaren op kamertemperatuur
Tonsillen, uvula

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaren op kamertemperatuur
TUR blaas, prostaat

Histopathologisch onderzoek: fixatie in 10% formol, bewaren op kamertemperatuur
3.2.5. Monsters voor cytopathologisch onderzoek
3.2.5.1. FNAC (fijne-naald-aspiratiecytologie)
Optimale verwerking bij FNAC:





Verkregen punctiemateriaal niet uitstrijken, maar uitspuiten in een recipiënt met Easyfix fixatief (voor
bevoorrading: zie §3.2.7) of onmiddellijke toelevering van de spuit (zonder eerst uit te spuiten in Easyfix)
Na het uitspuiten van het punctiemateriaal in het fixatief de spuit losmaken van de naald.
Fixatief opzuigen in de spuit (het beste is om aan het vloeistofoppervlak op te zuigen zodat ook lucht wordt
meegezogen; de cellen aan de wand laten hierdoor beter los).
Spuit terug op naald zetten en fixatief uitspuiten in recipiënt met fixatief.
Deze laatste twee stappen minimaal 2 maal herhalen.
Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft.
Al het verkregen celmateriaal is zo voor cytologisch onderzoek te gebruiken: in het laboratorium kunnen hierna
uitstrijkjes gemaakt worden en kan ook een celblok worden vervaardigd waarop indien nodig alle
histochemische- en immuunhistochemische technieken (zoals voor biopsiemateriaal) kunnen worden toegepast.
3.2.5.2. Lichaamsvochten
Vochten in monsterpotjes brengen en indien mogelijk dadelijk naar het laboratorium pathologische anatomie
brengen. Monsters in afwachting van transport in de koelkast bewaren of fixeren door toevoegen van een gelijke
hoeveelheid Easyfix fixatief. Bij kleine hoeveelheden lichaamsvocht (enkele centiliters of minder) is het altijd
beter om fixatief toe te voegen.
Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft.
Minimale hoeveelheden lichaamsvocht die niet kunnen opgevangen worden in een recipiënt (b.v. tepelverlies)
worden door de aanvrager op een draagglaasje uitgestreken; dit uitstrijkpreparaat dient onmiddellijk gefixeerd
te worden met Cytospray of door onderdompeling in methanol.
3.2.5.3. Specifieke richtlijnen per type vocht
Ascitesvocht
Cytopathologisch onderzoek:

Groter volume (maximaal 500 ml insturen a.u.b.) ongefixeerd zo snel mogelijk transporteren naar
laboratorium, anders bewaring op 4°C
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 16/26

Bij klein volume: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Bronchiale lavagevochten en aspiraten
Cytopathologisch onderzoek:

fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Bronchusbrushings

Cytopathologisch onderzoek: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Cerebrospinaal vocht

Cytopathologisch onderzoek: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Cervico-vaginaal (vulvair/peri-anaal) materiaal met dunnelaagtechniek
Voor de celcollectie is een brush beschikbaar, waarvan het uiteinde afneembaar is. Dit uiteinde wordt
ondergedompeld in het cytologische fixatief ‘Easyfix – firma Labonord’ (voor bevoorrading: zie §3.2.7). Het potje
wordt gesloten en geschud teneinde een homogene fixatie te bekomen.
Graag de patiëntgegevens op de aanwezige sticker aanbrengen zodat de rest van het potje vrij blijft.
De bekomen celsuspensie laat toe om nog aanvullende moleculaire onderzoeken (HPV detectie) uit te voeren. Bij
afwijkende cervixcytologie kan het celmateriaal worden doorgestuurd voor HPV detectie naar een extern
centrum. Zie hieronder in §3.5, onderaanneming en uitbesteding van onderzoek.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 17/26
Cystevocht
Cytopathologisch onderzoek:


Groter volume (maximaal 500 ml insturen aub) ongefixeerd zo snel mogelijk transporteren naar
laboratorium, anders bewaren op 4°C
Bij klein volume: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Pleuravocht
Cytopathologisch onderzoek:


Groter volume (maximaal 500 ml insturen a.u.b.): ongefixeerd zo snel mogelijk transporteren naar
laboratorium, anders bewaring op 4°C
Bij klein volume: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
Urine

Cytopathologisch onderzoek: fixeren met ‘Easyfix’, bewaren op kamertemperatuur
3.2.6. Aanvaardingscriteria
Het laboratoriummanagement heeft aanvaardings-/rejectiecriteria opgesteld die gelden bij ontvangst van
monsters in de laboratoria. Sommige van deze criteria leiden tot het niet analyseren van het monster, andere tot
uitgestelde analyse, eventueel met vermelding van een ‘disclaimer’ in het besluit van het PA-verslag. Er wordt
steeds een poging ondernomen om de aanvrager te contacteren om zo aan de aanvaardingscriteria te voldoen
en het monster wordt onder optimale condities bewaard. Bij niet verwerken van het monster wordt de
aanvrager vanzelfsprekend op de hoogte gebracht.
Geen verdere verwerking van het ingestuurde monster:


Monster voor cervicovaginale cytologie voor dunnelaagtechniek ingestuurd in formol
Problemen met de identificatie van de aanvraagformulieren/recipiënten waardoor geen ondubbelzinnige
toewijzing van monster aan patiënt mogelijk is, zelfs niet na contact met de aanvrager
Verwerking met vermelding van disclaimer in het PA-verslag:








Bij onvoldoende kwaliteit van het monster voor betrouwbare analyse
Aanvraag met verschillende monster zonder correcte nummering van de deelmonsters op aanvraag of
recipiënten
Bij een aanvraagformulier gehecht aan het monsterrecipiënt of bij een aanvraagformulier in één zakje
samen met het recipiënt echter zonder patiëntidentificatie op het recipiënt
Verkeerde fixatie-status
Insturen zonder rekening te houden met de chronoprocedure bij biopten die hier wel voor in aanmerking
komen
Biopten voor intra-operatief onderzoek (vriescoupe, depcytologie) ingestuurd in fixatief
Punctiecytologie ingestuurd in formol
Biopten die niet onmiddellijk naar het laboratorium werden gebracht hoewel de aangevraagde analyse dit
vereist
Zie ook: disclaimerbeleid bij farmacodiagnostische analyses i.v.m. fixatieduur (§4.5).
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 18/26
3.2.7. Bevoorrading
Volgende recipiënten kunnen verkregen worden in het laboratorium of kunnen besteld worden via het magazijn
(bewaring op kamertemperatuur):















Lege monsterpotjes 60 ml: laboratorium en magazijn (bestelnummer 6005/520/2)
Monsterpotjes 60 ml gevuld met 30 ml formol: verdeling enkel via het laboratorium
Monsterpotjes 60 ml gevuld met Unifix fixatief: verdeling enkel via het laboratorium
Monsterpotjes gevuld met glutaaraldehyde: verdeling enkel via het laboratorium
Brush + Easyfix potje: verdeling enkel via het laboratorium (bestelnummer 6005/132/9)
Monsterpotjes met Easyfix fixatief: verdeling enkel via het laboratorium
Recipiënten voor 24 uren urinecollectie (gebruikt voor grote hoeveelheden vocht): magazijn (bestelnummer
6070/635/7)
Eén-literfles gevuld met formol 10%
Leeg recipiënt 250 ml: laboratorium en magazijn (bestelnummer 0000/074/8)
Leeg recipiënt 500 ml: laboratorium en magazijn (bestelnummer 00001528)
Leeg recipiënt 1000 ml: laboratorium en magazijn (bestelnummer 60051390)
Leeg recipiënt 2500 ml: laboratorium en magazijn (bestelnummer 60706412)
Emmer 10l: laboratorium en magazijn (bestelnummer 00002874)
Cytospray of coplin jar met methanol: laboratorium
Draagglaasjes + mapjes voor transport van draagglaasjes
De monsterpotjes gevuld met fixatief zijn voorzien van een houdbaarheidsdatum. Gelieve deze te controleren
voor de potjes in gebruik worden genomen. Wanneer de houdbaarheidsdatum overschreden is, mogen deze
recipiënten niet meer worden gebruikt en moeten de recipiënten terug aan het laboratorium worden geleverd
voor verdere afvalverwerking.
3.3. Aanleveren van monsters
3.3.1. Binnen de openingsuren
Bij het aanleveren van monsters binnen de openingsuren van het laboratorium wordt gevraagd steeds te
wachten tot één van onze medewerkers het monster in ontvangst komt nemen. Op deze manier kunnen
eventuele problemen onmiddellijk worden opgelost.
3.3.2. Buiten de openingsuren
Voor het aanleveren van monsters buiten de openingsuren is een koelkast voorzien in het sas achter de
inkomdeur met de badgelezer in SA en in een afzonderlijke ruimte met badgelezer in SV en SJ. Op de koelkast
hangt een invulblad voor monsterregistratie. Hierop moeten de identificatiegegevens van de patiënt, bij
voorkeur d.m.v. de klever met identificatiegegevens, naam en handtekening van de persoon verantwoordelijk
voor het monstertransport en uur en datum van aanlevering worden vermeld. Indien er zich problemen zouden
voordoen, kunnen onze medewerkers steeds de juiste persoon contacteren. Monsters moeten samen met het
aanvraagformulier en het registratieformulier in de koelkast worden geplaatst.
Voor vriescoupe-onderzoek buiten de openingsuren: zie §3.2.3.1.
Op de campus SJ kunnen uitzonderlijk monsters van het operatiekwartier worden meegegeven met de pendel
van het Klinisch Laboratorium (15.00u) na overleg met de patholoog-anatoom.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 19/26
3.4. Doorlooptijden (tijd tussen de ontvangst van het monster en beschikbaarheid van gevalideerde
definitieve analyseresultaten voor de aanvrager)
Volgende doorlooptijden gelden voor de beschikbaarheid van een definitief gevalideerd verslag (80% van de
verslagen). Het is mogelijk dat een voorlopig besluit al sneller bekend wordt gemaakt via een voorlopig verslag.
De criteria voor de doorlooptijden zijn gebaseerd op richtlijnen van de ‘Association of Directors of Anatomic and
Surgical Pathology’ (ADASP).
Type monster
Biopsies
Mammotoombiopten
Chirurgische resectiestukken
Screening cervixcytologie*
Algemene cytologie
Autopsies
Tijd tot gevalideerd definitief rapport
3 werkdagen
4 werkdagen
3 werkdagen
7 werkdagen
3 werkdagen
6 weken
(3 maanden bij obducties met hersenonderzoek, daar de
hersenen een langere fixatietijd nodig hebben)
Bijkomende tijd voor speciale procedures
Overnacht fixatie**
1 werkdag
Ontkalking
enkele dagen tot weken (afh. van monster)
Immuunhistochemie
2 werkdagen
Farmacodiagnostische IHC (ER, PR, HER2)***
3 werkdagen
HER2 SISH
3 werkdagen
Moleculair diagnostisch onderzoek (BRAF, EGFR, 7 werkdagen
KRAS mutatietesten)
Intern consult
1 werkdag
Extern consult
2-3 weken
Onderzoek in onderaanneming
1-2 weken
* In geval van HPV typering wordt de doorlooptijd verlengd (zie bijkomende tijd voor onderzoek in
onderaanneming).
** Standaard bij monsters die ontvangen worden na 16.00u
*** Testen worden uitgevoerd wanneer er 4 te analyseren monsters zijn.
Opmerkingen:
De standaarddoorlooptijden die hierboven zijn vermeld kunnen verlengd worden ten gevolge van verschillende
factoren:



Specifieke aard van het monster: colorectale resectiestukken (vooral indien de PROCARE-procedure wordt
gevolgd) worden vaak 48 uren of langer gefixeerd alvorens verwerking tot paraffineblokken en –coupes.
Bij tijdelijk overaanbod van aangevraagde onderzoeken: 1 tot enkele dagen verlenging van de standaard
doorlooptijden.
In geval van noodsituaties (bv. bij panne van een apparaat) kan de doorlooptijd verlengd worden (dit wordt
via een dienstnota bekend gemaakt).
De aanvragende geneesheer wordt gealarmeerd bij afwijkende resultaten door het vermelden van een
uitroepteken naast het betreffende protocol in de postbus van C2M. De PA is echter niet verantwoordelijk voor
de gevolgen indien de aanvragende geneesheer een verslag niet leest, ook niet wanneer de PA vergeten is om de
waarschuwing mee te sturen bij een afwijkend resultaat.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 20/26
3.5. Onderaanneming en uitbesteding
3.5.1. Onderzoek in onderaanneming: doorsturen monster door het laboratorium
Voor een aantal technieken die in het laboratorium niet kunnen verricht worden, wordt met externe centra
samengewerkt. Het laboratorium beschikt over een standaardprocedure voor dit onderzoek in onderaanneming,
beschreven in het kwaliteitshandboek onder §4.5. De toestemming om medische informatie en familiehistorie
van een patiënt bekend te maken aan relevante beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, als verwijzing nodig
is, wordt binnen de GZA geregeld via de onthaalbrochure voor patiënten.
De lijst van laboratoria waar onderzoek in onderaanneming gebeurt met vermelding van de doorlooptijden is als
bijlage beschikbaar. Indien gewenst door de aanvragende geneesheer kan de keuze van de externe laboratoria
gebeuren in overleg met de pathologen-anatomen.
Indien het onderzoek in onderaanneming gebeurt op vraag van een arts, is deze verantwoordelijk voor de
facturatie van het onderzoek.
3.5.2. Onderzoek in onderaanneming: rechtstreeks doorsturen van monster door aanvrager
Skeletspierziekten/perifere neuropathie:
Bij een klinisch vermoeden van skeletspierziekten en perifere neuropathieën dienen biopten en de aanvraag
voor histologische, enzymhistologische en/of electronenmicroscopische onderzoeken rechtstreeks verstuurd te
worden naar:
Het Instituut Born-Bunge, Laboratorium Ultrastructurele Neuropathologie (LUN) en Neuromusculaire morfologie.
Aanvragen, monsterafname en –transport gebeuren uitsluitend volgens de richtlijnen die op het internet
beschikbaar zijn (http://www.bornbunge.be).
Glomerulopathie:
Bij nierbiopten met vermoeden van glomerulopathie (met nood aan EM, IF) dienen de nierbiopten rechtstreeks
te worden verstuurd naar de dienst Pathologische Anatomie van het UZA.
Aanvragen, monsterafname en –transport gebeuren uitsluitend volgens de richtlijnen die op het internet
beschikbaar zijn (http://www.uza.be , onder ‘medisch aanbod’, keuze: ‘Pathologische Anatomie).
Genetische analyse van gynaecologisch curettageweefsel, miskraamweefsel, foetaal weefsel:
Neem contact op met de dienst Erfelijkheidsleer van het Sint-Augustinus ziekenhuis.
3.5.3 Onderzoek in uitbesteding
De uitbesteding van laboratoriumeigen testen vindt in principe niet plaats tenzij als gevolg van een tijdelijke
storing of overbelasting van apparatuur.
Bij diagnostische moeilijkheden kan de patholoog beslissen om het biopt voor advies door te sturen naar een
consulent. Afhankelijk van de vraagstelling wordt, mogelijk in overleg met de aanvrager, beslist welke consulent
het meest geschikt is om advies te geven.
3.6. Rapportering en distributie van verslagen
Het resultaat van elk onderzoek uitgevoerd in het laboratorium wordt gerapporteerd door de patholooganatoom in een elektronisch verslag, en voor externe aanvragen mogelijk ook een afgedrukt verslag, dat, in de
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 21/26
mate van het mogelijke, de vraagstelling van de clinicus tracht te beantwoorden. Indien een aanvragende arts
ook een kopie aan een huisarts wil laten versturen, dient hij de huisarts duidelijk te vermelden op het
aanvraagformulier. Distributie van verslagen kan ook gebeuren via Medibridge: telefoneer voor de installatie van
Medibridge naar de helpdesk van de dienst ICT op nummer 03 443 3700. Dagelijks worden rapporten verzonden
naar de GZA medibridge server. De juistheid van vorm en inhoud van het via deze server doorgestuurde rapport
aan de ontvanger valt niet onder de verantwoordelijk van het laboratorium.
Indien er bijkomend onderzoek in het laboratorium dient te gebeuren waardoor de pathologisch-anatomische
diagnose eventueel nog kan veranderen wordt door de patholoog-anatoom een voorlopig besluit vermeld in een
voorlopig verslag. Het voorlopig besluit kan nog significant wijzigen en is dus voorzichtig te interpreteren. Er
volgt op een voorlopig verslag steeds een definitief verslag (met een definitief besluit). Indien het definitieve
besluit erg afwijkt van het voorlopige besluit wordt de aanvrager telefonisch gecontacteerd.
Enkel door de patholoog-anatoom gevalideerde verslagen zijn beschikbaar in C2M.
Bij onderzoek in onderaanneming wordt de naam van het uitvoerend laboratorium steeds vermeld in het verslag
(tekst en besluit). Het rapport dat werd ontvangen van het extern laboratorium wordt ingescand en
geïmporteerd in C2M.
Door de snelle verwerking van monsters en verslagen wordt het telefonisch opvragen van resultaten beperkt.
Resultaten kunnen telefonisch worden doorgebeld in de volgende situaties:




Bij intra-operatief onderzoek (vriescoupe, cytologisch preparaat, macroscopische beoordeling): bij voorkeur
aan de chirurg (er wordt gevraagd om het spreek, schrijf en herhaalprincipe toe te passen).
Bij een onverwacht resultaat met nadelige invloed voor de patiënt indien niet onmiddellijk gemeld of
levensbedreigende diagnose die behandelbaar is (“kritische diagnoses”): aan aanvragende arts.
Op schriftelijk verzoek op het aanvraagformulier: aan de aanvragende arts.
Op telefonisch verzoek van aanvragende/behandelende arts.
Er worden geen resultaten mondeling meegedeeld aan de patiënt zelf. Vaak gaat het om een “slechtnieuwsmelding” die niet zonder potentiële psychische schade via de telefoon kan gebeuren. Om deze reden
worden patiënten doorverwezen naar de behandelende arts. Aan de behandelende artsen wordt dan ook
gevraagd om de patiënten niet te stimuleren om een resultaat telefonisch op te vragen en de patiënten hierover
zo nodig in te lichten. Indien de aanvragende arts schriftelijk toestemming geeft om een resultaat over te maken
aan de patiënt, kan het verslag onder gesloten omslag worden opgestuurd naar de patiënt.
Indien een uitgevoerde analyse onder accreditatie gebeurt, wordt dit aangegeven op het verslag met het BELAC
logo en het certificaatnummer van de analyse.
Voor het beleid rond de vermelding van ‘disclaimers’ in het PA-verslag: zie §3.2.6.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 22/26
4. Richtlijnen voor externe aanvragen van pathologisch-anatomisch onderzoek
4.1. Aanvraag
4.1.1. Beschikbaar aanvraagformulier
Extern aanvraagformulier, via internet verkrijgbaar (zie §1.1).
4.1.2. Aanbevelingen m.b.t. het invullen van het extern aanvraagformulier
Voor externe aanvragen wordt bij voorkeur het standaard extern aanvraagformulier gebruikt dat dezelfde
verplicht in te vullen velden bevat als het standaard aanvraagformulier (zie §3.1.2).
Alle aanbevelingen met betrekking tot het invullen van het aanvraagformulier beschreven in §3.1.2 gelden dan
ook in geval van een externe aanvraag, met inbegrip van volgende opmerkingen:
Bij onderzoek in onderaanneming (bijvoorbeeld HER2/neu SISH) of bij uitbesteding/advies aangevraagd door een
ander laboratorium worden de coupes gebruikt voor diagnostiek (met inbegrip van de aanvullende
histochemische en immuunhistochemische analyses) en de paraffineblokken van dit laboratorium opgestuurd
met inbegrip van het volledige, eventueel voorlopige, pathologisch-anatomische verslag EN een ingevuld extern
aanvraagformulier van het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA met de specifieke
vraagstelling en aanvullende inlichtingen (bijvoorbeeld de anatomische lokalisatie van de paraffineblokken of –
coupes). Een kopie van de originele aanvraag voor pathologisch-anatomisch onderzoek kan worden toegevoegd
maar volstaat niet.
Type fixatief, tijd tot fixatie en de tijdsduur van de fixatie moeten steeds vermeld worden (om de kans op valsnegatieve of vals-positieve analyseresultaten in te schatten).
Voor immuunhistochemisch onderzoek wordt fixatie in 10% formol (eindconcentratie 4% formaldehyde)
aangeraden en een fixatieduur van tenminste 6 uren. De tijd tot fixatie is bij voorkeur minder dan 1 uur.
Adresgegevens van de aanvrager moeten duidelijk vermeld worden op het aanvraagformulier.
4.2. Bewaring, transport en aanlevering van monsters/materiaal gerelateerd aan een externe aanvraag
Deze biopten/coupes/paraffineblokken moeten vergezeld zijn van een aanvraagformulier zoals beschreven in
§3.1 en beschikbaar op het internet.
Alle aanbevelingen voor de identificatie, het bewaren en transporteren, beschreven in §3.2 gelden in geval van
externe aanvraag, met inbegrip van volgende opmerkingen:
Weefselmonsters en cytologische monsters worden steeds gefixeerd opgestuurd in goed gesloten recipiënten op
een veilige manier, dus met minimaliseren van de kans op beschadiging van de recipiënten tijdens transport.
Bij opsturen van paraffineblokken en coupes moet een beschermende verpakking worden gebruikt en moet de
deelnummering van de coupes en blokken duidelijk leesbaar zijn en verband houden met de deelnummering
beschreven in het bijgevoegd verslag. Indien zowel diagnostische kleine biopten als grotere resectiestukken van
de laesie beschikbaar zijn, gaat de voorkeur vanzelfsprekend uit naar de coupes en blokken van de
resectiestukken.
Voor specifieke aanbevelingen i.v.m. coupes en blokken gerelateerd aan HER2/neu SISH-onderzoek: zie §4.3.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 23/26
4.3. Specifieke aanbevelingen voor het extern aanvragen van HER2/neu SISH-onderzoek
Fixatie in 10% formol (eindconcentratie 4% formaldehyde) en fixatieduur van tenminste 6 uren tot maximaal 100
uren (ASCO/CAP-richtlijnen 2007 en eigen robuustheidsexperiment bij validatie van de methode HER2/neu SISH).
De tijd tot fixatie is bij voorkeur minder dan 1 uur.
Voor HER2/neu SISH-onderzoek is het noodzakelijk dat de HE coupe en de coupe van het HER2/neu
immuunhistochemisch onderzoek mee worden opgestuurd om eventuele heterogeniteit van expressie binnen de
coupe te kunnen beoordelen en om de juiste zone voor SISH-onderzoek te kunnen selecteren.
Vermeld het resultaat van het HER2/neu immuunhistochemisch onderzoek (score) en het gebruikte
antilichaam/de gebruikte kit op het extern aanvraagformulier.
De keuze van weefsel voor dit onderzoek wordt ook bepaald door volgende factoren:


De hoeveelheid weefsel: voorkeur voor resectiespecimen t.o.v. punctiebiopt
Klinische situatie: hoewel de voorkeur uitgaat naar blokken van een resectiespecimen is het mogelijk om
HER2/neu SISH-onderzoek uit te voeren op een punctiecilinder, bijvoorbeeld in het kader van neoadjuverende behandeling van een patiënt(e) met een borstcarcinoom of op vraag van het extern
laboratorium
Histologisch/immuunhistochemisch heterogene tumoren: van de verschillende zones moet weefsel d.m.v. SISH
worden onderzocht in dit geval. Het SISH-onderzoek op punctiecilinders kan in dit geval vals-negatief zijn en
moet dan worden herhaald op het resectiestuk.
4.4. Specifieke richtlijnen voor moleculair diagnostisch mutatie-onderzoek op soliede tumoren
De indicaties voor het aanvragen van moleculair-diagnostisch mutatie-onderzoek op soliede tumoren worden
vermeld in de bijlage ‘Indicaties voor het uitvoeren van moleculaire diagnostiek binnen de Moleculaire Eenheid
Pathologische Anatomie’.
Elke aanvraag voor moleculair-diagnostisch mutatie-onderzoek voor KRAS, EGFR en BRAF moet worden gedaan
op het daartoe bestemde ‘Aanvraagformulier voor externen’.
De mutatie-analyses worden uitgevoerd op paraffineblokken van resectiestukken en kleine biopsies. Een
mutatie-analyse kan op cytologisch materiaal worden uitgevoerd mits het materiaal is ingebed in een celblok.
Indien het specimen in Bouin is gefixeerd zal de analyse niet plaatsvinden gezien de grote kans op een nietcontributief resultaat. Indien het specimen werd ontkalkt, zal de analyse worden uitgevoerd, echter bij een
negatief resultaat zal er een disclaimer op het rapport worden vermeld dat het resultaat onder voorbehoud is
gezien de ongekende invloed van ontkalking op DNA. Om genomisch DNA van goede kwaliteit te bekomen is het
aangewezen het weefsel te fixeren in 10% formol, de tijd tot fixatie van het monster zoveel mogelijk te beperken
en de fixatieduur van het monster zo mogelijk tussen 6 en 48 uur te houden. Wanneer er een keuze is tussen
verschillende monsters, dient de paraffineblok van het weefsel met de meest dense zone van de tumor te
worden ingestuurd.
Weefselsneden van 5µm (3 blanco weefselsneden - 1 HE gekleurde weefselsnede - 2 blanco weefselsneden) in
een Eppendorf-tube of op niet-gecoate draagglaasjes worden ook aanvaard. Gezien er echter geen zekerheid kan
zijn dat er een correcte decontaminatieprocedure voor de microtoom werd gebruikt zal bij een (positief)
testresultaat, bij elke rapportering van een analyse, een disclaimer worden vermeld in het eindverslag dat het
(positieve) resultaat onder voorbehoud is. Er wordt daarom sterk aangeraden om FFPE-blokken in te sturen.
In het Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie GZA zal in het geval een FFPE-blok werd
ontvangen een nieuwe HE gekleurde weefselsnede worden gemaakt waarop de patholoog de zone van de tumor
aanduidt voor macro-dissectie. Bij afwezigheid van tumorcellen zal er een verslag worden gemaakt met deze
melding en wordt de analyse niet uitgevoerd. Indien een biopt uitsluitend voor moleculair-diagnostisch
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 24/26
onderzoek werd genomen, bv. bij ziekteprogressie en/of resistentie aan behandeling, moet dit duidelijk vermeld
worden op het aanvraagformulier.
4.5. Doorlooptijden
zie §3.4.
4.6. Rapportering en distributie van verslagen
Zie §3.6.
Bij afwijkende/ongekende fixatiegegevens zal voor de farmacodiagnostische analyses een ‘disclaimer’
toegevoegd worden aan het besluit van het verslag die vermeldt dat de kwaliteit van de analyse mogelijk
suboptimaal is:




Voor HER2 immuunhistochemie: disclaimer bij fixatieduur van minder dan 6 uren of meer dan 100 uren, of
bij tijd tussen heelkunde/biopsiename en fixatie van meer dan 1 uur of bij ontbrekende fixatiegegevens
Voor ER/PR immuunhistochemie: disclaimer bij fixatieduur van minder dan 6 uren of meer dan 72 uren, of
bij tijd tussen heelkunde/biopsiename en fixatie van meer dan 1 uur of bij ontbrekende fixatiegegevens
Voor HER-SISH analyse: disclaimer bij fixatieduur van minder dan 6 uren of meer dan 100 uren, of bij tijd
tussen heelkunde/biopsiename en fixatie van meer dan 1 uur of bij ontbrekende fixatiegegevens
Voor KRAS, BRAF en EGFR mutatie-onderzoek:
o Bij onvoldoende aantal of afwezigheid van tumorcellen in het specimen (i.f.v. de detectielimiet van
de methode)
o Bij onvoldoende DNA opbrengst of bij onvoldoende kwaliteit van het DNA
o Bij een negatief resultaat indien het aantal tumorcellen in het specimen nabij de detectielimiet van
de methode ligt
o Indien er weefselsneden werden ontvangen i.p.v. een FFPE-blok (externe monsters).
4.7. Adviesverlening
Voor adviesvraag is het belangrijk om het extern aanvraagformulier te gebruiken. Hierop dient het aantal
opgestuurde blokken en coupes vermeld te worden. Graag ook het (voorlopig) pathologisch-anatomisch verslag
meesturen met inbegrip van de blokkensleutel. Om beschadiging te vermijden, moeten blokken en coupes
verpakt worden in gewatteerde enveloppen. Graag ook een duidelijke nummering van blokken en coupes die
ook terug te vinden is in het voorlopige PA-verslag of op het aanvraagformulier met verwijzing naar de
anatomische lokalisatie.
Er wordt door ons gestreefd naar een antwoord op uw vraag binnen 5 werkdagen.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 25/26
5. Opmerkingen, suggesties en vragen
Het laboratorium ziet erop toe dat het privacyreglement van de GZA tot bescherming van de persoonlijke
levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens wordt nageleefd (conform KB van 16
december 1994: KB houdende wijziging van het KB van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de
ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd. BS 31 januari 1995).
Het laboratorium streeft ernaar de inhoud van deze gids accuraat en actueel te houden. In geval van
opmerkingen, suggesties of vragen staan wij steeds tot uw beschikking (zie contactgegevens in §1).
Klachten over de dienstverlening van het laboratorium kunnen gericht worden aan het diensthoofd en zullen
onderzocht en afgehandeld worden volgens de interne procedure ‘Klachten’.
6. Bijlagen
Aanvraagformulier voor histologisch en cytologisch onderzoek
Aanvraagformulier voor histologisch onderzoek borst
Aanvraagformulier voor cervicovaginaal onderzoek
Aanvraagformulier voor autopsie volwassene
Aanvraagformulier voor autopsie foetus en neonaat
Extern aanvraagformulier
Gids voor medewerkers van het operatiekwartier
Beslissingsboom voor medewerkers van het operatiekwartier SA
Beslissingsboom voor medewerkers van het operatiekwartier SV
Beslissingsboom voor medewerkers van het operatiekwartier SJ
Lijst methoden en technieken
Indicaties voor het uitvoeren van moleculaire diagnostiek binnen de Moleculaire Eenheid Pathologische
Anatomie
Lijst analyses in onderaanneming
Opm.: dit document werd volledig herwerkt.
Laboratorium voor Pathologische Anatomie en Cytologie, GZA
B-0005 - Een onbeheerde afdruk van dit document is enkel geldig op: 1/12/2014
Pagina 26/26