FOCUS OP vluchten Software voor evacuatiesimulaties Simulatie onderdeel FSE-benadering Tekst Emiel van Rossum Evacuatiesimulatiemodellen worden steeds vaker toegepast in het kader van Fire Safety Engineering en gelijkwaardigheid. Hierdoor kan bepaald worden of een bouwwerk tijdig ontvlucht kan worden bij calamiteiten. In toenemende mate wordt hiervoor complexe simulatiesoftware toegepast. Die biedt als voordeel dat specifieke knelpunten aan het licht komen, zodat het gebouwontwerp efficiënt kan worden aangepast en de doorstroming direct wordt verbeterd. Emiel van Rossum van het gelijknamige adviesbureau geeft uitleg. 15 FOCUS OP vluchten Met behulp van speciale software kan snel inzicht worden verkregen hoe de evacuatie in een bepaald gebouw verloopt. Evacuatiesimulatie maakt ontvluchtingstijden van diverse ruimten, bouwlagen en zelfs het gehele gebouw inzichtelijk. Het is echter de vraag waar de uitkomsten aan getoetst moeten worden. Ontvluchting wordt vanuit de regelgeving namelijk abstract benaderd door alleen te kijken naar een ruimte met een standaardhoogte en de tijd dat iemand maximaal door de rook kan lopen. Uitkomsten kunnen daarom niet worden beoordeeld aan de hand van wet- en regelgeving. Ontvluchtingssimulatie met behulp van speciale software wordt steeds vaker toegepast. Veelal wordt die uitgevoerd voor complexe gebouwen, die over het algemeen geen ruimten bevatten met een standaardhoogte. De simulatie staat niet op zich en moet worden gezien als onderdeel van de totale FSE-benadering. De ontvluchtingstijden die uit een simulatie komen, kunnen worden getoetst aan andere simulatiemodelen op het gebied van brand- en rookverspreiding, waarbij wordt bepaald hoe snel een ruimte zich met rook vult. Enkele voorbeelden van dergelijke tools zijn het vultijdenmodel van Efectis/TNO, CFD software en Ozone. Daarnaast is het ook altijd belangrijk om met gezond verstand en kennis van zaken 16 deze uitkomsten naast elkaar te leggen. Niemand vlucht bijvoorbeeld op het moment dat de brand begint. Hoe lang duurt het bijvoorbeeld voordat de brand ontdekt wordt? Ook speelt het al dan niet aanwezig zijn automatische detectie een rol. Introductiemodellen Voor realistische simulaties is er een grote keus uit simulatiemodellen. Voorbeelden zijn buildingEXODUS, FPETool. EVACNET4, TIMTEX, WAYOUT, STEPS, PedGo PED/PAX, Simulex, Gridflow, ASERIE, EXITT, Pathfinder en Legion. In Nederland wordt maar een beperkt aantal modellen gebruikt. In 2007 heeft het NIFV in het kader van het meerjarenonderzoeksprogramma Simulatie een veldonderzoek uitgevoerd: de Staalkaart Adviesbureaus. Het onderzoek richtte zich op de vraag hoe adviesbureaus in Nederland omgaan met het toepassen van berekeningen en simulaties in het kader van bouwvergunningverlening. In deze staalkaart kwam onder andere naar voren dat twee simulatiemodellen voor ontvluchting het meeste gebruikt werden: buildingEXODUS en Simulex. Omdat het onderzoek inmiddels alweer vijf jaar oud is en de ontwikkelingen niet stilstaan, kan hier inmiddels een derde aan toegevoegd worden, namelijk Pathfinder van Thunderhead engineering. In het schema wordt een vergelijking gemaakt tussen in Nederland meest gangbare simulatiemodellen. BUILDINGEXODUS is een programma dat wordt uitgegeven door FSEG (Fire Safety Engineering Group) van de University of Greenwich in het Verenigd Koninkrijk. Het is gebaseerd op een geheel gedragsmodel. Het geometrisch model is gebaseerd op een fijnmazig gridsysteem. Het grid is onderverdeeld in zogeheten nodes en arcs. Een arc wordt gebruikt om van node naar node te verplaatsen door het gebouw. De invoer kan zowel door CAD-tekeningen als door middel van bibliotheek die ingebakken is in het programma. De uitvoer kan op twee manieren plaatsvinden: 2D visualisatie of in 3D in een virtual reallity interface. PATHFINDER is een programma van het Amerikaanse Thunderhead, bekend is van de Pyrosim-tool, die als uitbreiding voor FDS/Smokeview is gemaakt. Pathfinder is gebaseerd op een gedeeltelijk gedragsmodel. Dit houdt in dat het uitgaat van de onderlinge afstand van personen om de loopsnelheid te bepalen. Het geometrische model is gebaseerd op een grid. Van alle vakken in het gehele grid wordt berekend hoe ver deze van de uitgang zijn verwijderd. De invoer en visualisatie van Pathfinder zijn erg uitgebreid. Bij de invoer worden de CAD-tekeningen geïmporteerd. Die worden onderlegger gebruikt worden, waarna zelf een model moet worden gebouwd. De invoer van Pathfinder maakt het mogelijk zeer complexe bouwwerken natuurgetrouw in te voeren. Splitlevels, bordessen, tribunes, niet-standaard trappen, hellingbanen, liften en dergelijke zijn allemaal goed in te voeren. Dit maakt het breder toepasbaar dan bijvoorbeeld Simulex, waar deze zaken erg beperkt zijn. Dat het zo uitgebreid is, maakt het wel erg arbeidsintensief om een model op te zetten in Pathfinder. De uitvoer is ook erg uitgebreid. Er is een visualisatieprogramma aanwezig, waar- FOCUS OP vluchten Vergelijking simulatiemodellen bij het model als filmpje uit alle hoeken in 3D en 2D kan worden bekeken, zowel het gehele bouwwerk als per bouwlaag. Daarnaast produceert Pathfinder diverse databestanden om grafieken te maken hoeveel personen op welk tijdstip door welke deur ontvluchten. Simulex is een programma van IES (Intergrated Environmental Systems) in het Verenigd Koninkrijk en is gebaseerd op een gedeeltelijk gedragsmodel. Dit houdt in dat het zich baseert op onderlinge afstand van de personen om de loopsnelheid te bepalen. Daarnaast heeft het model de mogelijkheden dat personen inhalen, hun lijf roteren, zijwaarts stappen en een klein beetje ook achteruit te stappen. Het geometrische model is gebaseerd op een grid van vakken van 0,2 x 0,2 meter. Van alle vakken wordt berekend hoever deze verwijderd zijn van de uitgang. Dit is in Simulex zichtbaar te maken door middel van een distancemap. Daarmee kan ook meteen worden gecontroleerd of zich geen fouten bevinden in de route. Elk persoon wil in de basis naar de dichtstbijzijnde uitgang. Zowel de invoer van de geometrie als de visualisatie van Simulex is het simpelste van de drie modellen. De invoer vindt plaats door een DXF-bestand in te laden, dat direct als plattegrond gebruikt wordt. Aanpassingen in de geometrie moeten dan ook in een CAD-programma worden gedaan. De uitvoer laat simpel dezelfde CADbestanden zien, waarbij te zien is dat personen vluchten. Nadelen Alle voorgaande simulatiemodellen zijn goed. Ze hebben allemaal vooren nadelen: de ene is flexibeler en de andere werkt gemakkelijker. Waar het om gaat is de persoon achter de knoppen. Al deze software moet met kennis van zaken en gezond verstand gebruikt worden. Ofwel: garbage in is garbage out. Belangrijk is dat het gehele plaatje duidelijk is. Dus niet alleen moet naar de ontruimingstijd worden gekeken, maar deze moet ook worden beoordeeld in combinatie met de rest van de variabelen, zoals hoe de brand en rook zich in een gebouw verspreiden en hoe snel personen worden gewaarschuwd. De laatste stap is pas om te kijken hoe snel personen het gebouw ontvluchten. EMIEL VAN ROSSUM Emiel van Rossum is werkzaam als zelfstandig adviseur bij Bureau van Rossum. Emiel heeft tien jaar ervaring in diverse functies op het gebied van brandveiligheid, zowel in de publieke als private sector en is oprichter van Brandpreventieforum.nl. Bureau van Rossum kan ondersteuning bieden op het gebied van regelgeving, berekeningen, simulaties en brandbeveiligingsinstallaties. Daarnaast kan Bureau van Rossum tijdelijke krachten leveren voor Preventie en Toezicht. Meer info: bureauvanrossum.nl 17
© Copyright 2024 ExpyDoc