Voorwaarden OOK 2013-2014

ONDERWIJSOVEREENKOMST WEB MBO AMERSFOORT MODEL 2013-2014
Vastgesteld d.d. Verantwoordelijk uitvoering
: 15 mei 2013
: College van Bestuur
I. Inleiding
4)
MBO Amersfoort wil graag dat je als student bij ons op school een goede tijd hebt. Dat je op een goede en
plezierige manier een vak leert en je vormt. In deze overeenkomst maken we afspraken over de rechten en
plichten die zowel de onderwijsinstelling als de student heeft.
5)
II. Begrippen
Beroepspraktijkvorming (BPV)
De beroepspraktijkvorming (afgekort: BPV) maakt verplicht onderdeel uit van iedere beroeps­opleiding. De
afspraken tussen de student, de onderwijsinstelling en het praktijkbedrijf worden vastgelegd in de praktijkovereenkomst.
BOL/BBL
BOL staat voor beroepsopleidende leerweg. Dit is een combinatie van leren en beroepspraktijkvorming.
Onder leren wordt ook verstaan de binnenschoolse praktijk in een leerbedrijf. BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg. Dit is een combinatie van werken en leren.
Clustermanager
De door het College van Bestuur aangewezen persoon die leiding geeft aan een aantal onderwijsteams.
Commissie van beroep voor examens
Commissie van beroep zoals bedoeld in de Regeling beroep tegen examenbeslissingen van MBO Amersfoort.
Examenreglement
Het Examenreglement MBO van MBO Amersfoort bevat algemene bepalingen ten aanzien van de afname en
de organisatie van examens binnen MBO Amersfoort.
Klachtencommissie
De Klachtencommissie van MBO Amersfoort, zoals bedoeld in de Regeling Overige Klachten MBO Amersfoort.
Minderjarigheid en meerderjarigheid
De minderjarige student wordt vertegenwoordigd door de ouders /verzorgers. Vanaf het moment waarop de
student meerderjarig is, is de student zelf verantwoordelijk voor het nakomen van deze overeenkomst.
Gegevens over de voortgang, verzoeken om informatie en dergelijke zullen dan rechtstreeks aan de student
worden gericht. De instelling kan de ouders / verzorgers van studenten tot 21 jaar informatie verstrekken
over het verzuim en de voortgang van student, tenzij de meerderjarige student daar schriftelijk bezwaar
tegen maakt.
Onderwijsinstelling
De term ‘onderwijsinstelling’ wordt in deze overeenkomst, en in andere officiële stukken, gebruikt als
aanduiding van MBO Amersfoort.
Onderwijsovereenkomst
Schriftelijke overeenkomst tussen de student en de onderwijsinstelling, die wordt gesloten voor aanvang van
de opleiding. De onderwijsovereenkomst bevat rechten en plichten van de student en de onderwijsinstelling.
Opleidingsblad
De bladzijde van de overeenkomst waarop de gegevens van de student en van de opleiding zijn vermeld en
waarop de student zijn handtekening zet bij het sluiten van de onderwijsovereenkomst.
Opleidingsgids
Gids met alle informatie over de opleiding, het onderwijsprogramma en de examens. Deze gids is bij het
begin van de opleiding beschikbaar (toegankelijk) voor alle studenten.
Praktijkbedrijf
Het praktijkbedrijf (of BPV-bedrijf) is het bedrijf of de organisatie, waar de beroepspraktijkvorming plaats
vindt.
Praktijkovereenkomst
Studenten die de beroepspraktijkvorming gaan volgen, sluiten daarvoor een aparte schriftelijke overeenkomst: de Praktijkovereenkomst. Die overeenkomst regelt de verhoudingen tussen de student, de onderwijsinstelling en het praktijkbedrijf.
Student
De Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) spreekt steeds van de ‘deelnemer’ of de ‘onderwijsdeelnemer’.
MBO Amersfoort heeft er voor gekozen de deelnemers aan te duiden als ‘student’, daarom wordt in deze
overeenkomst steeds gesproken van de student.
Studentenstatuut
Het Studentenstatuut bevat regels die gelden voor alle studenten van MBO Amersfoort.
Studieadvies
Afspraken die met de student worden gemaakt om de kans te optimaliseren dat hij zijn opleiding binnen de
daarvoor gestelde periode afrondt.
Studieadvies, Voorwaardelijk Negatief
Als een student niet geschikt of bekwaam is om de opleiding binnen de daarvoor gestelde periode af te
ronden kan het team/ de clustermanager hem een voorwaardelijk negatief studieadvies geven. Aan een
voorwaardelijk negatief studieadvies is altijd een termijn verbonden waarbinnen de student alsnog kan
aantonen dat hij wel geschikt is voor de opleiding.
Studieadvies, Bindend Negatief
Als de student na een voorwaardelijk negatief studieadvies toch niet in staat blijkt de opleiding met succes af
te ronden, wordt een bindend negatief studieadvies gegeven. Door een bindend negatief studieadvies wordt
de Onderwijsovereenkomst beëindigd.
Wet educatie en beroepsonderwijs
De Wet educatie en beroepsonderwijs (afgekort: WEB) is de wet waarin veel zaken met betrekking tot het
beroepsonderwijs zijn geregeld.
III De bepalingen van de Onderwijsovereenkomst
Algemene bepalingen
Artikel 1 Beroepsopleiding
1) De student wordt ingeschreven in de opleiding dan wel een deel daarvan, met inachtneming van de
gegevens die op het Opleidingsblad bij punt 3 zijn vermeld.
2) Waar in het vervolg van deze overeenkomst sprake is van ‘opleiding’, wordt daarmee bedoeld de opleiding, of een deel van de opleiding, die is vermeld op het Opleidingsblad bij punt 3.
3) Indien op het BOL Opleidingsblad onder punt 4 is vastgesteld dat de opleiding voldoet aan een van beide
regelingen houdt dit niet in dat de student zonder meer ook recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden tot 18 jaar aan deze vaststelling kan ontlenen.
Indien van toepassing, zal de onderwijsinstelling de student telkens op de daarvoor in aanmerking
komende tijdstippen in de gelegenheid stellen zich voor de nog resterende delen van de opleiding in te
schrijven. De onderwijsinstelling is hiertoe niet gehouden indien hernieuwde inschrijving in redelijkheid
niet van haar kan worden gevraagd.
Het onderwijs in het kader van de praktijksimulatie en de beroepspraktijkvorming vindt plaats op dagen
en tijdstippen die voor de betreffende branche gebruikelijk zijn.
Artikel 2 Beroepspraktijkvorming
1) Onderdeel van de beroepsopleiding vormt de beroepspraktijkvorming. Afspraken over de beroepspraktijkvorming worden neergelegd in de aparte praktijkovereenkomst tussen de student, de onderwijsinstelling, en het bedrijf dat, of de organisatie die, de beroepspraktijkvorming verzorgt.
2) Voor iedere beroepspraktijkvorming wordt een aparte praktijkovereenkomst gesloten tussen de
student, de onderwijsinstelling, en het praktijkbedrijf dat de beroepspraktijkvorming verzorgt. Indien de
student de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt, wordt de praktijkovereenkomst ook ondertekend
namens het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven waar bij het praktijkbedrijf is aangesloten.
Artikel 3 Inhoud en inrichting van de opleiding en de examinering
1. De onderwijsinstelling richt de opleiding zodanig in dat de student redelijkerwijs in staat geacht moet
worden de opleiding binnen de gestelde termijn met succes af te ronden.
2. De student ontvangt bij aanvang van zijn opleiding bij MBO Amersfoort een opleidingsgids met informatie over de inhoud en inrichting van de opleiding, het onderwijsprogramma en de examens.
Artikel 4 Wijziging in programma en uitvoeringsplaatsen
1) De onderwijsinstelling behoudt zich het recht voor de uitvoering van het programma en de plaatsen
waar dit programma wordt uitgevoerd om organisatorische en/of onderwijsinhoudelijke redenen te
wijzigen.
2) Om de opleidingen zo actueel mogelijk te houden kan de onderwijsinstelling het programma uitvoeren
volgens de meest recente, door de minister vastgestelde kwalificatiedossiers. Indien nodig worden de
opleidingsgids en het examenreglement aan deze nieuwe situatie aangepast.
3) De onderwijsinstelling geeft wijzigingen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 tijdig aan de student door.
Artikel 5 Studiebegeleiding, studie- en beroepskeuzevoorlichting
1) De onderwijsinstelling draagt zorg voor studie- en beroepskeuzevoorlichting.
2) De onderwijsinstelling voorziet in een passende studieloopbaanbegeleiding, waaronder een regelmatige advisering over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding (studieadvies). Het
studieadvies wordt op daartoe geëigende momenten aan de student bekend gemaakt.
3) Teneinde de kans te vergroten de diploma-eisen te behalen van de opleiding waarop deze overeenkomst
van toepassing is binnen de daarvoor gestelde periode zoals vermeld op het Opleidingsblad onder punt 3
te behalen, worden afspraken gemaakt over te ondernemen activiteiten door de student. Deze afspraken
worden schriftelijk bevestigd.
4) Over extra begeleiding of ondersteuning worden tijdens de looptijd van de overeenkomst nadere afspraken gemaakt. Alle afspraken met betrekking tot studiebegeleiding worden schriftelijk vastgelegd.
Artikel 6 Voorwaardelijk en bindend negatief studieadvies
1) Wanneer de extra activiteiten van de student en/of de begeleiding en ondersteuning van de onderwijsinstelling, zoals bedoeld in artikel 3 en 5, niet leiden tot de gewenste resultaten, wordt dit met de student
besproken. In uitzonderlijke gevallen kan het team/de clustermanager, overgaan tot het geven van een
voorwaardelijk negatief studieadvies. Een voorwaardelijke negatief studieadvies wordt altijd schriftelijk
bevestigd.
2) In het voorwaardelijk negatief studieadvies wordt concreet aangegeven:
a) over welke van de vereiste (beroeps-)competenties de student (nog) niet beschikt dan wel welke resultaten onvoldoende zijn,
b) waaruit een en ander blijkt,
c) welke vorderingen de student dient te realiseren om de opleiding te kunnen voortzetten en
d) welke verbetertermijn de student wordt gegund.
1) Bij het voorwaardelijk negatief studieadvies worden redelijke termijnen in acht genomen. Een voorwaardelijk negatief studieadvies wordt in beginsel niet eerder verstrekt dan na vier maanden opleiding.
De in lid 2 onder d) bedoelde verbetertermijn bedraagt in beginsel eveneens ten minste 4 maanden.
2) Wanneer de student niet in staat blijkt binnen de gestelde verbetertermijn de in het voorwaardelijk
negatief studieadvies aangegeven vorderingen te realiseren, kan de clustermanager aan de student een
bindend negatief studieadvies geven. Een bindend negatief studieadvies wordt altijd schriftelijk aan de
student bevestigd. Op grond van het bindend negatief studieadvies wordt de onderwijsovereenkomst
beëindigd.
3) De student kan zowel tegen het voorwaardelijk als tegen het bindend negatief studieadvies binnen tien
werkdagen bezwaar maken bij de Klachtencommissie.
Examens
Artikel 7 Aanbiedingsverplichting examen(onderdelen)
De onderwijsinstelling geeft de studenten de gelegenheid het examen of afzonderlijke examenonderdelen
behorende bij de opleiding, af te leggen.
Artikel 8 Verplichting met betrekking tot examen(onderdelen)
Om deel te mogen nemen aan het examen dan wel afzonderlijke onderdelen van het examen, is de student
verplicht de opleidingsactiviteiten volgens het voor hem/haar geldende programma te volgen.
De student verplicht zich het examen dan wel de afzonderlijke onderdelen van het examen, behorende bij de
opleiding waarvoor deze overeenkomst is afgesloten, af te leggen.
Verplichtingen van de school en van de student
Artikel 9 Uitval van opleidingsactiviteiten
1) De onderwijsinstelling is gehouden uitval van opleidingsactiviteiten naar beste vermogen te voorkomen.
2) De onderwijsinstelling spant zich in de uitgevallen opleidingsactiviteiten op een ander tijdstip, in hetzelfde cursusjaar, aan te bieden. Dat tijdstip wordt zo mogelijk in overleg met de student vastgesteld.
3) De uitval van opleidingsactiviteiten alsmede de tijdstippen van het opnieuw aanbieden daarvan worden
zo spoedig mogelijk aan de student bekend gemaakt.
Artikel 10 Volgen van de opleiding
1) De student is verplicht deel te nemen aan alle relevante opleidingsactiviteiten.
2) De inrichting van het onderwijs in de beroep opleidende leerweg (BOL) betekent voor studenten dat
de studie in beginsel is gebaseerd op een reguliere werkweek, zoals die voor de betreffende branche
gebruikelijk is. Van studenten moeten deze dagdelen beschikbaar zijn ten behoeve van hun onderwijstaken.
Artikel 11 Gedrag
1) De student houdt zich aan de gedragsregels, zoals beschreven in het studentenstatuut en de opleidingsgids.
2) De instelling kan van de student vragen zich te identificeren met een schoolpas. Bij het niet kunnen
tonen van de schoolpas kan aan de student tijdelijk de toegang tot het gebouw en daarmee tot de lessen
geweigerd worden.
Artikel 12 Kosten opleiding
1) Aan het volgen van de opleiding zijn voor de student de wettelijk vastgestelde les- en/of cursusgelden
verbonden.
2) De student van 18 jaar of ouder is op grond van de Les-en cursusgeldwet 2000 wettelijk verplicht lesgeld
(bij de BOL-opleidingen) of cursusgeld (bij de BBL-opleidingen) te betalen (zie artikel 2, eerste lid, in
hoofdstuk 2 van het uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000).
3) De student verklaart door ondertekening van de onderwijsovereenkomst kennis te hebben genomen
van de lijst met onderwijsbenodigdheden waar hij voor aanvang van de opleiding over moet beschikken.
De lijst met onderwijsbenodigdheden zal voor of bij aanvang van de opleiding aan de student worden
toegezonden.
4) Daarnaast kan de instelling opleidingsactiviteiten aanbieden waar de student zich op vrijwillige basis
door de instelling kan laten inschrijven. Voor deze extra opleidingsactiviteiten kan de instelling extra
kosten in rekening brengen. Dit is de vrijwillige bijdrage. Studenten die er voor kiezen aan deze activiteiten deel te nemen, moeten deze kosten apart betalen. Afspraken over de vrijwillige bijdrage staan in een
aparte overeenkomst tussen de student en de instelling.
5) De student is aansprakelijk voor de financiële schade die ontstaat indien hij/zij bepaalde administratieve
verplichtingen niet of niet op tijd nakomt. De bedoelde verplichtingen moeten schriftelijk en duidelijk
door de onderwijsinstelling aan de student zijn meegedeeld.
Artikel 13 Schorsing en verwijdering
1) Een personeelslid van de onderwijsinstelling kan de student uit de les verwijderen indien deze de les
naar zijn/haar oordeel verstoort. De student meldt zich onmiddellijk na verwijdering uit de les bij de
medewerker die hiervoor door de school is aangewezen.
2) Als de student zich niet houdt aan de regels van de instelling, zoals onder meer beschreven in het
studentenstatuut en/ of de opleidingsgids, kan de onderwijsinstelling de student een disciplinaire
maatregel opleggen.
Mogelijke disciplinaire maatregelen zijn: a) schorsing en b) verwijdering van de onderwijsinstelling.
3) Als de student zich niet aan de regels van de instelling houdt, zoals (onder meer) beschreven in het
studentenstatuut en/of de opleidingsgids, kan de instelling de student schorsen.
4) De instelling kan de student maximaal vijf werkdagen met onmiddellijke ingang schorsen. Deze termijn
kan nog eens met maximaal vijf werkdagen worden verlengd.
5) De instelling geeft de schorsing mondeling of schriftelijk door aan de student. De reden, de startdatum
en de duur van de schorsing moeten worden vermeld. De instelling moet een mondelinge schorsing
meteen schriftelijk bevestigen. De hiervoor omschreven punten moeten in die bevestiging worden
vermeld.
6) De student kan binnen vijf werkdagen na het opleggen van de schorsing zijn reactie schriftelijk aan de
instelling kenbaar maken.
7) De student kan van de instelling worden verwijderd als hij de regels van het studentenstatuut en/of de
opleidingsgids overtreedt, nadat hij een schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen en daarbij is gewezen op de mogelijke consequenties van zijn handelen en/of nalaten of als hij zich schuldig heeft gemaakt
aan ernstig wangedrag.
8) Op grond van de verwijdering wordt de onderwijsovereenkomst beëindigd.
9) De student heeft op grond van de Regeling overige klachten MBO Amersfoort het recht bezwaar te
maken tegen het besluit van de instelling om hem te verwijderen. Dat bezwaar dient schriftelijk en ondertekend binnen tien werkdagen na het besluit tot verwijdering te worden gestuurd naar de secretaris
van de Klachtencommissie MBO Amersfoort.
Voor een uitgebreide uitleg van disciplinaire maatregelen verwijzen wij naar de Gedragswijzer disciplinaire
maatregelen.
Aan- en afwezigheid
Artikel 14
1) De student is gehouden zich naar beste vermogen in te spannen de opleiding binnen de gestelde termijn
met succes af te ronden. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk aan opleidingsactiviteiten
deel te nemen, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem gevergd kan worden, zulks ter beoordeling van de onderwijsinstelling.
2) Om deel te mogen nemen aan het examen/ de examens is de deelnemer verplicht de opleidingsactiviteiten volgens het voor hem/haar geldende programma te volgen.
3) De student dient tijdig, dat wil zeggen voor aanvang van de desbetreffende opleidingsactiviteit, in de
daartoe aangewezen locatie aanwezig te zijn.
Artikel 15 Afwezigheid student wegens ziekte
1) Indien de student wegens ziekte verhinderd is opleidingsactiviteiten te volgen, dient hij/zij dit zo spoedig
mogelijk, maar uiterlijk op de eerste ziektedag voor 8u30 aan de onderwijsinstelling, bij de daartoe
aangewezen persoon, te melden.
2) Bij herhaalde ziekmelding of langdurige ziekte kunnen de onderwijsinstelling en de deelnemers op
basis van gezamenlijk overleg en een gezamenlijke inspanning een inhaaltraject overeenkomen. Deze
afspraken worden schriftelijk vastgelegd.
3) In geval van ziekte als signaal van verzuim door studenten zonder startkwalificatie wordt dit door de
instelling gemeld aan het landelijk Digitaal Verzuimloket van DUO.
Artikel 16 Afwezigheid student wegens andere omstandigheden
1) Indien de student anders dan wegens ziekte verhinderd is aan een ingeroosterde opleidingsactiviteit
deel te nemen dient hij/zij uiterlijk twee werkdagen voor de desbetreffende opleidingsactiviteit de teammanager van de onderwijsinstelling, of een door deze daartoe aangewezen persoon, onder opgave van
redenen te verzoeken verlof te verlenen.
2) Het verlof wordt slechts verleend indien de aanwezigheid van de student, gelet op de opgegeven redenen, in redelijkheid niet van de student kan worden verlangd.
3) De student die verlof heeft gekregen, heeft de inspanningsverplichting tot het inhalen van de onderwijsactiviteiten waaraan niet is deelgenomen, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 17 Melding langdurige afwezigheid
1) Indien de student valt onder de werking van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Wet tegemoetkoming
onderwijsbijdrage en schoolkosten, stelt de onderwijsinstelling vast of de student gedurende een
aaneengesloten periode van ten minste vijf weken zonder geldige reden niet aan het onderwijs heeft
deelgenomen. De onderwijsinstelling is gehouden daarvan aantekening te maken en hiervan melding te
doen aan DUO conform de in de WEB, artikel 8.1.7 genoemde voorwaarden.
2) Indien de student ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing is, in een aaneengesloten periode
van vier weken zonder geldige reden zestien uur les- of praktijktijd heeft verzuimd, geeft de onderwijsinstelling hiervan onverwijld kennis aan het landelijk Digitaal Verzuimloket (van DUO).
3) Indien de student ten aanzien van wie de Leerplichtwet van toepassing is, in een aaneengesloten periode
van vier weken tien keer te laat is gekomen, geeft de onderwijsinstelling hiervan onverwijld kennis aan
het landelijk Digitaal Loket (van DUO).
4) Indien de BBL student zonder geldige reden verzuimt, geeft de onderwijsinstelling hiervan onverwijld
kennis aan de werkgever.
Overige bepalingen
Artikel 18 Nieuwe of gewijzigde overeenkomst
1) De opleidingsgegevens zoals opgenomen in het Opleidingsblad kunnen gedurende de opleiding met wederzijdse toestemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld. Voorafgaand aan de wijziging is er
altijd overleg tussen de student en een medewerker van de opleiding, op verzoek van één van beiden. De
opleiding kan hierin de student actief adviseren. De opleidingsgegevens kunnen alleen worden gewijzigd
op verzoek en met instemming van de student. Het opleidingsblad wordt dan gedurende de looptijd van
de overeenkomst vervangen door een nieuw opleidingsblad, dat de instelling schriftelijk (digitaal of op
papier) stuurt naar de student (en in geval van een minderjarige student ook naar zijn ouders/wettelijk
vertegenwoordiger).
2) Als de student, (of in geval van een minderjarige student ook zijn ouders/wettelijk vertegenwoordiger) niet akkoord gaat met de inhoud van het nieuwe opleidingsblad al dan niet omdat de aangepaste
opleidingsgegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij dit binnen tien werkdagen schriftelijk
of mondeling doorgeven aan de instelling. De opleidingsgegevens worden in dat geval gecorrigeerd.
In dergelijk geval blijft de student de opleiding volgen zoals vermeld op het vorige opleidingsblad. Als
de student (of in geval van een minderjarige student ook zijn ouders/wettelijk vertegenwoordiger) niet
binnen de afgesproken termijn reageert, vervangt het nieuwe opleidingsblad het vorige opleidingsblad
en wordt daarmee een onlosmakelijk deel van de onderwijsovereenkomst.
3) De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier. Bij studenten onder de 16 jaar geldt dit
inzagerecht voor de wettelijke vertegenwoordiger.
Artikel 19 Einde overeenkomst
Deze overeenkomst, en daarmee de inschrijving van de student, eindigt:
a) door het verstrijken van de termijn waarop deze overeenkomst van toepassing is (zie het Opleidingsblad
onder punt 3);
b) doordat de student de opleiding met een diploma heeft afgerond;
c) indien de student de onderwijsinstelling binnen de termijn waarop deze overeenkomst betrekking heeft,
op eigen initiatief kennelijk definitief heeft verlaten, na het niet reageren op een herhaalde schriftelijke
oproep van de onderwijsinstelling. Het aldus eindigen van de overeenkomst laat onverlet de verplichting
van de student de in artikel 12 lid 2, en artikel 20 lid 3 genoemde kosten geheel te voldoen;
d) door de definitieve verwijdering van de student als bedoeld in artikel 13. Het aldus eindigen van de overeenkomst laat onverlet de verplichting van de student de in artikel 12 lid 2, en artikel 20 lid 3 genoemde
kosten geheel te voldoen;
e) met wederzijds goedvinden van de student en de onderwijsinstelling, nadat dit door beiden schriftelijk is
bevestigd;
f) door het overlijden van de student;
g) in geval van beëindiging van de overeenkomst op grond van een bindend negatief studieadvies, zoals
bedoeld in artikel 6;
h) in het geval de onderwijsinstelling door aantoonbare overmacht niet langer in staat is de opleiding aan
te bieden;
i) indien de student niet aan de verplichtingen van de BPV kan voldoen.
Artikel 19 a Vervolg einde overeenkomst
1) De overeenkomst eindigt ook:
a) indien de student 20% of meer heeft verzuimd van de tijd die volgens het activiteitenplan moest
worden besteed aan opleidingsactiviteiten, anders dan de BPV;
b) indien de student de examenmogelijkheden heeft benut en op grond van de behaalde resultaten
niet is geslaagd voor de desbetreffende deelkwalificatie of onderwijseenheid. Ongeoorloofd verzuim bij een examengelegenheid wordt gelijkgesteld met een examengelegenheid die is benut.
2) De onderwijsinstelling meldt de beëindiging van de onderwijsovereenkomst van een leerplichtige
student, in de gevallen genoemd in lid 1 en die in artikel 22 onder a, c, d, e, g en h, altijd bij de betreffende
leerplichtambtenaar en bij de RMC.
3) De clustermanager kan na overleg met de student bepalen dat in bovengenoemde gevallen de overeenkomst niet als geëindigd wordt beschouwd maar als opgeschort. De opschorting wordt ongedaan
gemaakt indien wordt voldaan aan voorwaarden die door de clustermanager worden gesteld.
4) De voorwaarden, bedoeld in het vorige lid, kunnen zijn:
a) inhalen van opleidingsactiviteiten;
b) afleggen van toetsen als examenstudent (extraneus) zoals bedoeld in artikel 8.1.1 lid 1 van de WEB,
waarbij de kosten van toetsing voor rekening komen van de examenstudent. Examenstudent en
clustermanager sluiten hiertoe de ‘overeenkomst examenstudent’.
5) Voor studenten op wie de Leerplichtwet 1969 van toepassing is en voor examendeelnemers zoals
bedoeld in artikel 8.1.1 lid 1 WEB, geldt dat de instelling in geval van bindend negatief studieadvies en in
geval van verwijdering, er voor zorgt dat een andere instelling bereid is de student toe te laten conform
artikel 8.1.3 lid 5 WEB. Als de instelling aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes heeft gezocht
naar een andere instelling, kan de instelling overgaan tot beëindiging van de onderwijsovereenkomst.
Artikel 20 Aansprakelijkheid onderwijsinstelling
1) De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling als gevolg van beëindiging van de bekostiging zoals
bedoeld in artikel 8.1.3 lid 3 sub e van de WEB is beperkt tot een bedrag ter hoogte van één jaar lesgeld,
zoals dat door de minister is vastgesteld.
Voor de berekening van een eventueel terug te betalen bedrag wordt uitgegaan van het bepaalde in
artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000.
2) Indien om verwijtbare redenen de onderwijsinstelling haar verplichtingen niet is nagekomen met betrekking tot de verzorging van een programmaonderdeel, heeft de onderwijsinstelling de plicht binnen
de overeengekomen verblijfsduur dit programmaonderdeel alsnog aan te bieden.
3) De aansprakelijkheid van de onderwijsinstelling is beperkt tot maximaal een bedrag ter hoogte van
één jaar lesgeld, indien de in lid 2 genoemde maatregel niet kan worden verwezenlijkt en de student
daardoor de onderwijsinstelling zonder kwalificatie verlaat.
4) De onderwijsinstelling is niet aansprakelijk voor schade die de student lijdt indien hij/zij met toepassing
van artikel 13 definitief van de onderwijsinstelling wordt verwijderd. De student heeft dan geen recht op
terugbetaling van door hem/haar reeds betaalde kosten als bedoeld in artikel 12.
5) Behoudens verwijtbare fouten, opzet en grove schuld van werknemers is de onderwijsinstelling niet
aansprakelijk voor diefstal, verduistering, verlies en/of beschadiging van eigendommen of bezittingen
van de student.
Artikel 21 Inwerkingtreding onderwijsovereenkomst
1) Deze onderwijsovereenkomst treedt na ondertekening door beide partijen in werking, tenzij partijen
anders overeenkomen.
2) De student heeft geen toegang (meer) tot de onderwijsactiviteiten indien de onderwijsinstelling van de
door haar ondertekende overeenkomst niet binnen 14 dagen een door de student, en/of diens wettelijk
vertegenwoordiger ondertekend exemplaar heeft terugontvangen. De termijn van 14 dagen gaat in op de
dag waarop de onderwijsinstelling de overeenkomst heeft getekend en deze ter ondertekening aan de
student heeft aangeboden.
3) Indien deze onderwijsovereenkomst van kracht is en de student door verwijtbaar niet te verschijnen bij
de opleidingsactiviteiten blijk geeft toch niet te willen starten met de opleiding, heeft de onderwijsinstelling het recht de kosten die samenhangen met het tot stand komen van deze overeenkomst alsmede
de kosten die reeds voor de desbetreffende student zijn gemaakt in verband met de te volgen opleiding,
bij de student inrekening te brengen.
4) De onderwijsinstelling verplicht zich om de student uitdrukkelijk te wijzen op de inhoud van dit artikel
alvorens de onderwijsovereenkomst te laten ondertekenen door de student dan wel zijn/haar wettelijke
vertegenwoordiger.
Artikel 22 Klachten tijdens de werkingsduur van de onderwijsovereenkomst
1) Als de student vindt dat deze overeenkomst onjuist of onzorgvuldig is toegepast kan hij zich in eerste
instantie wenden tot de clustermanager. Wanneer dit niet tot een oplossing leidt, kan de student zich
richten tot de klachtencommissie Overige klachten.
2) Klachten over examenbeslissingen worden behandeld door de Commissie van beroep voor de examens
van MBO Amersfoort op de wijze zoals is vermeld in de Regeling beroep tegen examenbeslissingen.
3) Klachten over seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld worden afgehandeld door
de Landelijke Klachtencommissie PO, VO en BVE. Afhandeling van deze klachten gebeurt volgens de
bepalingen in de Klachtenregeling ongewenst gedrag.
4) Indien de klacht geen betrekking heeft op seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld,
noch op examenbeslissingen, wordt de klacht behandeld door de Klachtencommissie van MBO Amersfoort op de wijze zoals is vermeld in de Regeling Overige klachten.
5) De student kan er voor kiezen om zijn klacht in eerste instantie neer te leggen bij het bevoegd gezag van
het praktijkbedrijf. Dit geldt niet voor klachten over een examenbeslissing.
Artikel 23 Wijzigingsbeding
De tussen partijen voorheen gesloten onderwijsovereenkomst kan eenzijdig tussentijds door MBO Amersfoort gewijzigd worden als gevolg van wijzigingen in de toepasselijke regel- en/of wetgeving. De student zal
over de wijziging tijdig geïnformeerd worden.
Artikel 24 slotbepaling
1) In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet beslist de onderwijsinstelling na overleg met de
student.
2) Geschillen voortvloeiend uit deze overeenkomst worden voorgelegd aan de bevoegde rechter van de
Rechtbank Midden Nederland .
3) Op deze overeenkomst is uitsluitend het Nederlands recht van toepassing.
De regelingen waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen, zijn te vinden op de website van MBO Amersfoort (http://www.mboamersfoort.nl).