9.4 53 r n;nisterie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde VERBREDING VAN DE MIDDENLIMBURGSE KANALEN KANAAL WESSEM - NEDERWEERT PROJ. NR. C 8609/06 NOT. WB-NO-87.089 NR. DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE HOOFDAFDELING WATERBOUW AFDELING ADVIES ir. J.A. Hernandez ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 2 2. Uitgangspunten voor het ontwerp 3 3. In aanmerking komende geometrie varianten 4 4. Opgestelde constructie varianten 5 5. Ontwerpeisen voor de toplagen 6 6. Toe te passen steenachtige materialen 7 7. Toepassing sortering 40 - 200 kg 8 8. Ontwerp van het geotextiel 9 9. Toetsing voorgestelde varianten 10 9.1 9.2 9.3 9.4 10 10 11 11 10. Inschatting aanlegkosten Milieuvriendelijke oplossing Recreatie Muskusrat Aanbevelingen 12 1 ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde Inleiding In Uw brief d.d. 22 mei 1986 (kenmerk : 7107) vroeg U om advies omtrent de te maken oeverbeschermings constructie, waarbij de volgende punten in de beschouwing betrokken moesten worden; - bestand tegen scheepsgeinduceerde belastingen - opbouw als filterconstructie - geen barrière opwerpen voor recreatie - milieu vriendelijke oplossing - muskusrat - kosten beperkende suggesties In de nu volgende paragrafen zullen deze punten, al dan niet expliciet in het ontwerp van de te maken oeverbeschermings constructie meegenomen worden. Het ontwerp zoals in deze notitie gepresenteerd zal worden is tot stand gekomen door samenwerking tussen de afdelingen Waterbouw-Advies en Milieu-Advies van de Dienst Weg- en Waterbouwkunde. 2 rijkswaterstaat ministerie van verkeer en waterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 2. Uitgangspunten voor het ontwerp Voor het ontwerp van de nieuw te maken oeverbeschermings constructies zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. De uitgangspunten kunnen in een twee groepen onderverdeeld worden, te weten; (i ) (ii ) Geometrisch Nautisch Deze groepen kunnen op zich weer verder ingevuld worden. Ad (i) - Geometrisch Het nieuw te maken kanaal moet aan de eisen voldoen die aan een vaarweg van de Klasse IV gesteld worden (dit conform de C.V.B, richtlijnen) tevens dient rekening te worden gehouden met incidenteel scheepvaart v.d. Klasse V. Ad (ii) - Nautisch De te maken oeverbeschermings constructies moeten bestand zijn tegen de scheepsgeinduceerde hydraulische belasting die door het maatgevend schip voor een Klasse IV vaarweg (conform C.V.B, richtlijnen) veroorzaakt wordt, ook dient rekening te worden gehouden met de belastingen die door de incidentele een-baks duwvaart veroorzaakt worden. Als maatgevend belastingsgeval wordt genomen een schip die met een snelheid van 95 % v.d. grenssnelheid volgens Schijf vaart, als maatgevende locatie in de vaarweg wordt 15 m uit de as van het kanaal genomen (teen talud). T.b.v. het gevoeligheidsonderzoek zullen 4posities doorgerekend worden, te weten; Pos. 1 in de as van het kanaal Pos. 2 5 m uit de as Pos. 3 10 m uit de as Pos. 4 15 m uit de as (teen talud) Dit wordt zowel gedaan voor het maatgevend schip Klasse IV als voor een enkele duwbak-combinatie. 3 van de ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 3. In aanmerking komende geometrie varianten Gegeven de beperkte ruimte die beschikbaar is om het nieuwe kanaal te maken ( 21.5 m tussen teen talud en bovenkant kade ) zijn in voorliggende notitie twee geometrie varianten opgesteld die in aanmerking komen t.a.v. ruimtebeslag. Var 1 Deze geometrie variant is gelijk aan het asymetrisch profiel die door Dir. Limburg is opgesteld (zie bijl. 1) Var 2 Deze geometrie variant gaat uit van een geknikt onderwater talud (tussen K.P. -4 m en -1.5 m talud 1 : 4 , tussen K.P. -1.5 en bovenbegrenzing talud 1 : 2 , zie bijl. 2) 4 ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde Opgestelde constructie varianten In de voorgaande paragraaf zijn de geometrie varianten besproken. In deze paragraaf zullen deze varianten verder ingevuld worden. Deze verdere invulling gebeurt a.d.h. van de in de inleiding genoemde punten, gegeven de beide geometrie varianten. De volgende varianten (de nummering is conform de in par. 3 genoemde geometrie varianten) kunnen onderscheiden worden; 1.1 Het asymetrisch profiel zoals door opgesteld en ingevuld 1.2 Het asymetrisch profiel zoals door Dir. Limburg opgesteld echter ingevuld door de zwaarte van de toplaag bestorting over de hoogte van het talud te differentieren 1.3 Het asymetrisch profiel zoals door Dir. opgesteld echter ingevuld door in de belaste zone een blokkenmat toe te passen 2.1 Het asymetrisch profiel met geknikt talud waarbij de natte oeverstrook enigszins krap bemeten is 2.2 Het asymetrisch profiel met geknikt talud waarbij de natte oeverstrook wat ruimer bemeten is 5 Dir. Limburg Limburg zwaarst ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 5. Ontwerpeisen voor de toplagen In de voorgaande paragrafen zijn eerst de uitgangspunten opgesteld, vervolgens de geometrie varianten en uiteindelijk de constructie varianten. In deze paragraaf zullen uit genoemde aspecten vervolgens de ontwerpeisen voor de toplaag bestortingen geformuleerd worden. Voor een meer gedetailleerd ontwerp van de verschillende varianten wordt naar de specifieke bijlagen verwezen (bijl 4 t/m 6 ) . In deze bijlagen worden de van belang zijnde resultaten van het gevoeligheidsonderzoek per variant gepresenteerd. Dit is gedaan voor zowel het Klasse IV schip als voor de een-baks duwvaart. Een samenvatting van deze resultaten wordt in bijl. 3 gegeven. De ontwerpeisen, die mede geometrie afhankelijk zijn, vallen in twee groepen uiteen. Deze eisen hebben betrekking op de (zwaarte) van de toe te passen bestortingen en op de plaats waar de ene bestorting overgaat in de volgende. Ontwerpeisen voor de varianten 1.1 en 1.2 Toplaag onderbestorting -D,50 = 0.051 m Toplaag bovenbestorting -D,50 = 0.29 m Overgangsdiepte Y = 1.7 m - K.P. (zie ook bijl. 4 voor de resultaten van het gevoeligheidsonderzoek) Ontwerpeisen voor de variant 1.3 Dikte blokkenmat : Max. verankerings kracht : (zie ook bijl.5) D = 0.15 m T = 2 kN/m' Ontwerpeisen voor de varianten 2.1 en 2.2 Toplaag onderbestorting Toplaag bovenbestorting Overgangsdiepte (zie ook bijl 6 voor de derzoek) : -D,50 = 0.051 m : -D,50 = 0.58 m :Y =1.7 m-K.P. resultaten van het gevoeligheidson- 6 rijkswaterstaat ministerie van verkeer en waterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 6. Toe te passen steenachtige materialen Aan de hand van de in de vorige paragraaf opgestelde ontwerp eisen kunnen vervolgens de toe te passen materialen bepaald worden. In de ontwerp eisen is sprake van de grootheid -D,50, deze wordt opgebouwd uit de soortelijke massa van de toe te passen steen (r,st), de soortelijke massa van het water (r,w) en de gemiddelde korrelgrootte D,50, dus: - = (r,st - r,w) / ( r,w) -D,50 = (r,st - r,w) / ( r,w ) * D,50 De toe te passen materialen zijn; 1 Breuksteen 40 - 200 kg -D,50 = 0.53 - 0.60 m Toepasbaar voor : Var. 2.1 en 2.2 2 Breuksteen 10 - 60 kg -D,50 = 0.33 - 0.40 m Toepasbaar voor : Var. 1.1 en 1.2 Grind 30 / 60 mm -D,50 = 0.061 - 0.071 m Toepasbaar voor : Var. 1.1, 1.2, 1.3, 2.1 en 2.2 7 ministerie van verkeer en waterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 7. Toepassing sortering 40 - 200 kg Deze zwaardere sortering breuksteen moet toegepast worden bij de varianten 2.1 en 2.2. Dit komt omdat door de versteiling van het talud de belasting op dit constructie onderdeel verzwaard wordt. Uit bijlage 5.1 blijkt dat deze sortering niet onder alle omstandigheden (de iets fijnere fracties) aan het maatgevend belastingsgeval voldoet. Toch wordt dit acceptabel geacht op grond van de volgende overwegingen. 95 % v.d. grenssnelheid is al aan de hoge kant een Klasse IV wordt vaak 90 % genomen) (voor een schip dat geladen zo excentrisch vaart heeft meestal een nog lagere snelheid, uit het gevoeligheids onderzoek blijkt dat dit grote invloed heeft ongeladen schepen kunnen wel en hard en dicht op de oever varen, de hydraulische belasting is echter niet zo extreem (blijkt uit gevoeligheids onderzoek) Zoals al uit het gevoeligheids onderzoek is gebleken levert de situatie met een duwbak geen maatgevende situatie op voor de bovenbestorting. De andere steenachtige materialen zullen niet verder besproken worden, zij voldoen onder alle omstandigheden aan de gestelde eisen. 8 rijkswaterstaat ministerie van verkeer en waterstaat dienst weg- en waterbouwkunde Ontwerp van het geotextiel In de voorgaande paragrafen is het ontwerp behandeld van de toplagen van de oeververdediging. Om echter gegeven de bestaande situatie een goede constructie te verkrijgen moet er tussen de toplaag en de ondergrond een filter aangebracht worden. Dit filter kan bestaan uit een geotextiel, maar kan ook opgebouwd zijn uit la(a)g(en) fijn materiaal (granulair filter). De functie van beide type's is om de onderliggende grond vast te houden. Gegeven de toch fijne ondergrond zal hier voor een geotextiel gekozen worden. Een uitwerking met een granulair filter zou tot verschillende lagen aanleiding geven. Dit kan uitvoeringstechnisch niet aantrekkelijk zijn. Ui tgangspunten In het bovenpand is het kanaalpeil ca. N.A.P. + 29 m. Uit de gegevens van de boringen is dus de zone tussen N.A.P. + 26 m (bodem) en N.A.P. + 30 m belangrijk. Boring dlO (um) dl5 d90 94 nr.4 60 70 280 Zanddichtheid Er is geen rekening natuurlijk filter. 94 nr.5 65 70 200 gehouden met 94 nr.6 70 80 350 de gemiddeld 65 73 277 vorming van een Criterium 1 : geen grondverlies door geotextiel toelaatbaar 098 / dl5 O..0 (in zone rond k.p.) criterium 2 : enig grondverlies door geotextiel toelaatbaar 098 / dl5 <.1.5 (beneden nivo van Y*) In geval 1 is 098 dus <_73 um In geval 2 is 098 dus O.10 um Bij de varianten 2.1 en 2.2 is er relatief veel breuksteen op het geotextiel aanwezig, wat een extra demping van de hydraulische aanval geeft, zodat gesteld kan worden dat het criterium 098 / dl5 <_1.5 voldoende zwaar is. Waterdoorlatendheid De verhouding d90/dl0 = 277 / 65 = 4.3 Uit de figuur 8.15 van het "Handboek geotextielen" (zie bijl. 7) blijkt dat i,l <_150 moet zijn. 9 ook ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde Toetsing voorgestelde varianten In de voorgaande paragrafen is een vijftal varianten opgesteld en doorgerekend. Om enig inzicht te verkrijgen in welke mate deze varianten aan de gestelde eisen en wensen voldoen, moeten ze getoetst worden aan criteria. De criteria die voor deze toetsing gehanteerd zullen worden, zijn; Aanlegkosten Milieuvriendelijkheid Recreatie Muskusratten Dit houdt echter niet in dat er geen andere denkbaar zijn. criteria meer 9.1 Inschatting aanlegkosten Aan de hand van de richtprijzen die gebruikt zijn bij het ontwerp van var. 1.1 (Dir. Limburg), zijn ook de vier andere varianten doorgerekend. Opgemerkt moet worden dat sommige van de hier vermelde prijzen achterhaald kunnen zijn. Om de uiteindelijke keuze, die mede op kosten gebaseerd zal zijn, voor alle varianten op hetzelfde prijspeil te houden zijn deze prijzen voor alle varianten aangehouden. De volgende aanlegkosten per m' boordvoorziening worden gevonden (voor een meer gedetailleerde uitwerking zie ook bijl. 8) ; f/m' % Var. 1.1 717 100 Var. 1.2 551 76.8 Var. 1.3 925 129.1 Var. 2.1 562 78.5 Var. 2.2 547 76.3 9.2 Milieuvriendelijke oplossing Het is een algemeen gegeven dat kanaaloevers biologische waarden (kunnen) hebben . Om dat te bevorderen moet bij een aan te brengen oeververdediging de natuurlijke ontwikkeling een goede uitgangspositite krijgen. De overgang van nat naar droog, biedt de grootste natuurwaarden, vooral als die overgang een geleidelijke is, een zogenaamde gradientsituatie. Door een vooroeververdediging toe te passen kan de grens land-water min of meer ongemoeid blijven en kan zich een natuurlijk evenwicht instellen met de daarbij behorende flora en fauna. Ook de dierenwereld in het kanaal zelf krijgt door deze situatie vele mogelijkheden. De natte oeverstrook (piasberm) kan functioneren als kraamkamer voor onder andere diverse vissoorten. Met het oog hierop, is het gewenst open verbindingen te realiseren tussen piasberm en kanaal. 10 • _ ministerie van verkeer en waterstaat dienst weg- en waterbouwkunde De varianten 2.1 en 2.2 geven in varianten 1.1, 1.2 en 1.3 voor natuurwaarden de beste mogelijkheden. vergelijking tot de ontwikkeling de van 9.3 Recreatie Langs een kanaal zijn vele recreatiemogelijkheden. Voor de beordeling van de genoemde varianten zijn vooral van belang: recreatievaart, wandelen en vissen. Deze recreatievormen zijn gebaat bij een gevarieerd, aantrekkelijk ingericht landschap en bij het zien van bijzondere planten en dieren. De beleving zal erdoor toenemen. De recreatie is gebaat bij een milieuvriendelijke inrichting van de oeverzone. Wat niet wil zeggen dat er geen conflicten kunnen ontstaan tussen recreatie en natuur. Bovendien is de visstand zeer gebaat bij een relatief rustige en vegetatierijke oeverzone. Het kan voor de vissers lastig zijn een goede visplaats te vinden bij realisatie van de varianten 2.1 en 2.2. Wellicht zijn daarvoor op enkele plaatsen maatregelen te treffen {visstoep of iets dergelijks). 9.4 Muskusrat In feite weert geen enkele oeverconstructie de muskusrat absoluut. Het regelmatig inbouwen van permanente vangpijpen verdient bij alle varianten dan ook aanbeveling. Bij het bepalen van de plaats waar dit het meest effect sorteert kan de muskusrat vanger behulpzaam zijn. De vooroeververdediging zelf, in de varianten 2.1 en 2.2 is ongeschikt voor muskusratten. Zich eventueel vestigende ratten zullen in de oever een bouw uitgraven. Bij deze activiteit blijft de oeverbescherming intact. Bij alle varianten zal regelmatig controle nodig zijn. Deze zal afhankelijk van de inrichting meer of minder eenvoudig zijn. 11 ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat dienst weg- en waterbouwkunde 10. Aanbevelingen In de voorgaande paragrafen zijn a.d.h. van wensen en uitgangspunten de verschillende varianten eerst globaal opgesteld en verder gedetailleerd ingevuld. Daarnaast is een globale indruk verkregen van de aanlegkosten. Vervolgens is op een beschouwende wijze getoetst hoe goed of slecht aan bepaalde criteria wordt voldaan. De afweging tussen de verschillende criteria is geen taak voor de ontwerper, dit moet van de kant van de beheerder afkomen. Wel kan opgemerkt worden dat een milieuvriendelijke oplossing conform de geformuleerde wensen en aansluitend op de intentie van het Projectburo Milieuvriendelijke Oevers voorop gesteld moet worden. 12 • BIJLAGE 1 PRINCIPE SCHETS ASYMMETRISCH PROFIEL VOOR DE VARIANTEN 1.1 1.2 1.3 kp +0,50/0,75 stalen damwand h/t = 4/2,8 = 1,43 bf = 4x9,5 = 38 m kiellijn Ac = 166,8 m2 alle niet nader Ac/Am = 6,27 spiegelbreedte aangeduide maten in m 49,20 m bijlage asymmetrisch profiel ^•m*w 9<rt rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE 3> \/ hoofdafdeling waterbouw gew gez. formaat A4 1 schaal werknr.C8609/06 tek. nr. 87.013 BIJLAGE 2 PRINCIPE SCHETS ASYMMETRISCH - GEKNIKT TALUD PROFIEL VOOR DE VARIANTEN 2.1 2.2 kp+1,5 * ) kn+O.? ; kp = 0 1.5 " 4,0 3^ ^f^ jv^^WW ^ u 10 0,5 ^ 7,5 _ max. 22m _ - < >-dwangpunten beschikbare ruimte voor inrichting natte oeve bijlage 2 •% £S\#WW<\/ rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw 'V' \V gew gei. formaat A4 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.014 • BIJLAGE 3 SAMENVATTING RESULTATEN UIT GEVOELIGHGEIDSONDERZOEK KANAAL : WESSEM - NEDERWEERT Duwbak - vaart Geometrie variant 1 Afst. as ~D50,o ~D50,b 0 5 10 15 25 33 41 51 167 207 247 288 Duwbak - vaart Y D50,o D50,b 15 19 24 30 98 122 146 169 D50,o D50,b 25 32 41 51 186 235 285 335 D50,o D50,b 8 10 13 16 97 122 146 171 D50,o D50,b 13 17 22 27 183 235 287 338 0.94 1.17 1.39 1.61 Geometrie variant 2 Afst. as ~D50,o ~D50,b 0 5 10 15 42 55 70 87 316 400 485 569 Y 1.48 1.88 2.27 2.66 Klasse IV - schip Geometrie variant 1 Afst. as ~D50,o ~D50,b 0 5 10 15 13.8 17.7 22.3 27.6 164.9 206.9 248.9 290.9 Y 0.97 1.22 1.46 1.7 Klasse IV - schip Geometrie variant 2 Afst. as ~D50,o ~D50,b 0 5 10 15 22.9 29.6 37.4 46.4 311.4 399.3 487.2 575.1 Y 1.49 1.91 2.32 2.74 Bovenstaande waarden zijn geldig voor : Soortelijk gewicht stenen Soortelijk gewicht water Relatieve dichtheid 2700 kg/m~3 1000 kg/nT3 1.7 (-) • BIJLAGE 4 ONTWERPEISEN VOOR DE VARIANTEN 1.1 1.2 trapeziumprof iel(variant B) w. wmm" ;p-f.30 ...—^7*S exfra sfeenbestort-ing raming van kosten ( prijspeil juni 1984, incl. 19% b.tw.) < v per rn1boördvoorziening per m1 kanaal aanleg aanleg f 1180,00 jaarlij ksonderhoud f 6,00 f 2360,00 jaarlijksonderhoud f 12,00 doorgroeitegels wiepen + grïndbestorring 30/60mm-410kg/m2 (dik ca.0,25m) variant 1.2 zs^w\/ rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw bijlage gew gez formaat A4 4 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.015 D.50 - BOVENBESTORTING /t v,« - 0.95 * V.GRENS ^ ^^ 6 DUWBAK 8 AFSTAND UIT AS KANAAL (m) + KLIV - SCHIP 10 12 14 D,50 - ONDERBESTORTING V.» - 0.95 * V.GRENS 6 DUWBAK 8 AFSTAND UIT AS KANAAL (m) -f KLIV - SCHIP 10 12 14 AANLEGHOOGTE OVERGANG ONDER - BOVEN BESTORTiNG Q. so z o c o o o X DUWBAK AFSTAND UIT AS KANAAL (m) + KLIV - SCHIP I BIJLAGE 5 ONTWERPEISEN VOOR DE VARIANT 1.3 doorgroeitegels blokkenmat dik 0,15 \mw perkoenen h.o.h. 0,5 grind 30/60 400 kg/m2 *. variabel; afhankelijk van de stabiliteit van de onderbestorting (bij grind 30/60mm : var = 1,7m) variant 1.3 ^•m#v rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw \ bijlage « * • gew. gez. formaat A4 5.1 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.016 grens grens d [m] y lm] y = afstand uit as Kanaal Z,max= spiegeldaling t.p.v. teen talud ontwerpcriteria blokkenmat d =blokdikte ^ W ^ / rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw bijlage 9e' V. 1i gew. gez. formaat A4 5.2 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.017 D.50 - ONDERBESTORTING V,« - 0.95 * V.GRENS 6 8 AFSTAND UIT AS KANAAL (m) DUWBAK -IKLIV - SCHIP A 10 12 14 • BIJLAGE 6 ONTWERPEISEN VOOR DE VARIANTEN 2.1 2.2 kp + 1,5m OPBOUW : 1. profileren 2. wiepen op geotextiel 3. grind 4. breuksteen 5. lichte grindbestorting variant 2.1 bijlage 6. C8609/06 DWW-A4 / 87.018 kp + 1,5m O.Sm beplanking lichte ^perkoenen grindbestortïng lg.1,80m h.o.h. 0,5m - wiepen geotextiel 14rn 3,5m m variant ^•^•m/ 1 4m M 2.2 rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw bijlage gew. I gez formaat A4 6.2 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.019 benodigd : Li = 5,5 + 1,5 + 1,8 = 8,8 mW stel n «0,4 , h = 1,5 x D50 = 0,45m Pst = 2700 kg/m 3 G = (1 - n) x h x Pst = 730 kg/m2 profileren : 6,1 m2/m1 bestortingseisen variant 2.1 ^ W ^ / rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw bijlage 9rt- gew gez formaat A4 6.4 schaal werknr. C 8609/06 tek. nr. 87.020 benodigd: L = 5 , 5 + 1 , 8 = 7,3m2/m1 profileren : 4,4 m^/m'' bestortingseisen ^/^m/ variant 2.2 rijkswaterstaat DIENST WEG- EN WATERBOUWKUNDE hoofdafdeling waterbouw 9?f W bijlage gew. gez formaat A4 6.3 schaal werknr. C8609/06 tek. nr. 87.021 D,50 - BOVENBESTORTING V.t - 0.95 * V.GRENS 340 330 ^ 320 < * " 310 'X' 300 290 280 270 260 250 240 230 220 210 200 190 180 ^ \f r 6 DUWBAK 8 AFSTAND UIT AS KANAAL (m) + KLIV - SCHIP 10 12 14 D,50 - ONDERBESTORTING V,s - 0.95 * V.GRENS DUWBAK AFSTAND UIT AS KANAAL (m) 4KLIV - SCHIP AANLEGHOOGTE OVERGANG ONDER - BOVEN BESTORTING 1.7 Ji y 1.6 1.5 Q. E Q Z O 1.4 1.3 1.2 8 1.1 0.9 6 DUWBAK 8 AFSTAND UIT AS KANAAL (m) + KLIV - SCHIP 10 12 14 I BIJLAGE 7 GEOTEXTIEL ggAr/éi/f ÓA/7££<£AJ£? >t^/V +//lAJ0&0£/< &&&? &CT/£.££AJ Bank and bed protection 287 * ü d » (ml 90 Rgurc 8.15. Gradiënt i as a function of On. dWdio and E. d 03° „ = = Z2> } «*» ONW-R-86024 Bijlage 8 I BIJLAGE 8 OPBOUW AANLEGKOSTEN Eenheidsprijzen Omschrijving Geotextiel Wiepen Grind Stortsteen 10-60 kg Stortsteen 40-200 kg Profileren (onder water) Profileren (boven water) Profileren (stenen lichaam) Doorgroei tegels Blokkenmatten 0.11 m Blokkenmatten 0.15 m Leggen en afwerken Perkoenen kort Perkoenen lang Beplanking Rietmat Prijs 3.75 5.00 19.00 26.00 26.00 2.00 1.00 4.00 50.00 39.00 55.00 5.00 6.50 8.50 3.75 2.65 Eenheid /nT2 /m~2 /ton /ton /ton /m'2 /m~2 /m~2 /m~2 /m~2 /m~2 /m~2 /stuk /stuk /m',0.10 m hoogte /nT2 VARIANT 1.1 TALUD P.E. - weefsel Roosterwerk v. wiepen Grof grind (150 kg/m~2) S t . s t e e n 10-60 kg (450 kg/nT2) Profileren (o.w.) MAT P.E. - weefsel Profileren (b.w.) Armorflex mat (0.11 m) Leggen en afwerken Teenbestorting TOTAAL NGTE 18.5 18.5 18.5 18.5 18.5 Prijs/nT2 69.38 92.50 52.73 216.45 37.00 3.5 3.5 3.5 3.5 13.13 3.50 136.50 17.50 3 t/m' 78.00 ( f / m' ) 716.68 VARIANT 1.2 TALUD - ONDER P.E. - weefsel Wiepen Grind 30/60 mm, 4K St.steen 10-60 kg, Profileren (o.w.) TALUD - BOVEN P.E. - weefsel Profileren (b.w.) St.steen 10-60 kg, Doorgroei tegels Leggen tegels TOTAAL kg/m~2 71 kg/m~2 00 kg/m~2 LENGTE 18.5 18.5 18.5 8.3 18.5 Prijs/nT2 69.38 92.50 144.35 123.23 37.00 3.5 4.5 3 0.5 0.5 13.13 4.50 39.00 25.00 2.50 ( f / m' ) 550.58 VARIANT 1.3 TALUD (onder en boven) P.E. - weefsel Grind 30/60 mm, 410 kg/nT2 Blokkenmat (dik 0.15 m) Leggen en afwerken Profileren (o.w.) Profileren (b.w.) Doorgroei tegels Perkoenen (h.o.h. 0.5 m) aant. Beplanking (0.10 m hoog) TOTAAL ( f / m' ) LENGTE 21.5 10.7 11.3 11.3 18.5 4.5 0.5 Prijs/m~2 80.63 83.49 621.50 56.50 37.00 4.50 25.00 2 1 13.00 3.75 925.36 Variant 2.1 TALUDS EN DAM P.E. - weefsel Wiepen Grind 30/60 mm, 410 kg/m~2 St.steen 40-200kg, 862 kg/m~2 Lichte oeverbestorting grind Profileren (o.w.) Profileren (b.w.) Profileren (stenen lichaam) Inplanting riet TOTAAL LENGTE 17.4 17.4 17.4 8.8 2.24 19.4 4.5 6.1 2.5 ( f / m' ) Prijs/m~2 65.25 87.00 135.77 197.37 2.55 38.80 4.50 24.40 6.63 562.27 Variant 2.2 TALUDS EN DAM P.E. - weefsel Wiepen Grind 30/60 mm, 410 kg/m~2 St.steen 40-200kg, 862 kg/m"2 Lichte oeverbestorting grind Profileren (o.w.) Profileren (b.w.) Profileren (stenen lichaam) Inplanting riet Perkoenen (h.o.h. 0.5 m) aant. Beplanking (0.10 m hoog) TOTAAL (f / m') LENGTE 15.9 15.9 15.9 7.3 2.24 19.4 4.5 4.4 3.5 Prijs/nT2 59.63 79.50 124.06 163.73 2.55 38.80 4.50 17.60 9.28 2 8 17.00 30 546.65
© Copyright 2024 ExpyDoc