Dia 1 - BeSEDiM

21/01/2014
Acute hypoglycemie
Definitie:
Endocriene Urgenties
Triade van Whipple:
1. symptomen van hypoglycemie (cfr infra)
2. geobjectiveerd door bloedsuiker < 50 mg/dl
3. verdwijnen symptomen na toediening glucose
C. De Block – UA & UZA
H. Demey - UZA
I. Demeyer – OLVZ Aalst
Urgentiegeneeskunde 23 januari 2014
Alarmtekens en symptomen
Hypoglycemie: oorzaken
• insuline in onaangepaste dosis
– te weinig (koolhydraten) gegeten / maaltijd uitgesteld
– meer lichaamsbeweging dan normaal
– overdosage insuline (wijziging schema ….)
• overdosage sulfonylurea of gliniden
– accumulatie bij leverlijden en nierinsufficiëntie
– na vermagering
– na toevoeging van GLP-1 receptor agonisten (Byetta, Victoza)
• neuroglycopene origine
• adrenerge origine
–
–
–
–
–
–
–
hongergevoel, geeuwhonger
klammig zweten
beven
zwaktegevoel
zenuwachtig - angstig
irritatie, boosheid, agressie
gestoord zicht, dubbel zicht
• Alcohol
–
–
–
–
–
–
–
–
stemmingsveranderingen
ongeduldig
verward,concentratieverlies
slaperig, vermoeidheid,
hoofdpijn
convulsies
stuporeus
TIA of CVA (type 2 DM)
coma
– Maskeert hypo-symptomen &
– Interfereert met counterregulation: remt de gluconeogenese en de
glycogenolyse
• Endocrinopathieën:
– Addison, GH-deficiëntie, insulinoom, …
Caveat: sulfonylurea
Behandeling
Hypoglycemie op sulfonylurea:
• oudere patiënten (type 2 of NIDDM)
• minder klassieke symptomen
• karakterstoornissen, bewustzijnsstoornissen (of cerebrale
stoornissen)
• hypoglycemie kan tot 48 h na stoppen van de medicatie
aanhouden. (vnl bij langwerkende preparaten en bij ptn met
nierinsufficiëntie)
• vaak IV glucose nodig
• MEDISCHE URGENTIE, hospitalisatie nodig bij ernstige
hypo.
Bij bewuste patiënten
• glucose of sucrose (= snel absorbeerbare suiker) : per
os : 15 g (= 3 druivesuikers)
• of fruitsap, frisdrank, (non-light) cola
• en ook langwerkende, traag resorbeerbare suikers
(boterham, koek)
1
21/01/2014
Behandeling
Behandeling
Bij bewusteloze patienten
Bij hypo op sulfonylurea:
• hypertone glucose
• hospitalisatie met IV Glc infuus: 10 à 20% infuus (150
ml/u) ipv 5 à 10%
• 24-48u observatie
– IV bolus glucose : 20 g glucose: (2*10 g of 4*5 g glucoseampulles)
– glucose 10% 500 ml over 1 uur
• in thuissituatie: Glucagon = Glucagen 1 mg
–
–
–
–
–
mag subcutaan, intramusculair of intraveneus
IV effect binnen 1 minuut
IM effect na 8-10 minuten
werkingsduur 15-30 minuten
cave nausea, braken
• Observeer pt tot die nl gegeten heeft; ontslag mits mogelijkheid van
toezicht en na duidelijke instructies voor preventie recidief:
zelfmonitoring glucose (vingerprik) na 30 min, na 60’ en na elk uur
tot 4u na ontslag uit ZH
Bij hypo op alcohol:
• IV Glc infuus: 10 à 20% infuus (150 ml/u)
• Glucagen heeft weinig zin omdat er weinig
glycogeenreserve is
• zeker 24u observatie
Casus 1
• Sarah, °28/4/1986
Patiënte meldt zich aan na verhaal van braken en
diarree, daags na bezoek aan een Indisch restaurant,
waarvoor elders reeds bezoek aan een ziekenhuis met
IV vochttoediening, doch zonder veel resultaat. Patiënte
biedt zich nu aan op de dienst spoedgevallen omwille
van malaise, algemeen onwel zijn en anorexie.
Toenemende verwardheid en suf reageren op vragen,
met moeilijk vasthouden van concentratie. Laatste
maand ook 5 kg vermagerd.
Casus 1
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– anamnese en klinisch onderzoek:
Casus 1
Vragen:
• Aan welke diagnoses denkt u?
• Welke specifieke vragen worden gesteld?
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later)
om uw tentatieve diagnose te bevestigen?
Symptomen ernstige decompensatie (1)
• symptomen van hyperglycemie:
• dorst (polydipsie),
• vaak plassen (polyurie),
• moeheid
• vermagering
• acetongeur (disolvant, appeltjesgeur)
• type 1 diabetes: polyurie, polydipsie, vermagering,
acetongeur, Kussmaul ademhaling, deshydratatie
• Addison: gastrointestinale klachten, drang naar zout,
bronskleur in huidplooien, spierzwakte, hypotensie
• voedingsintolerantie: nausea, braken, anorexie
• deshydratatie:
• droge huid en slijmvliezen (onder tong)
• hypotensie
• tachycardie (versneld hartritme)
2
21/01/2014
Casus 1
Symptomen ernstige decompensatie (2)
• Kussmaul ademhaling: bij pH < 7.2
= snelle diepe ademhaling met als doel de acidose te corrigeren
door CO2 uit te ademen
• bewustzijn varieert van normaal (20%) tot coma (10%) en
correleert best met osmolaliteit
• buikpijn tgv acidose (diabetische pseudoperitonitis)
• maagdilatatie (gevaar: aspiratiepneumonie)
• spierpijn
• zwakte, uitputting
• soms hypothermie
• verloopt over dagen tot weken bij nieuwe patiënt
• verloopt over enkele uren tot dagen bij gekende patiënt
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– anamnese en klinisch onderzoek:
• AH: rustig, geen distress, SpO2 100%, bilat VAG
• Cardiovasc: P 56/min, BD 92/53 mmHg, cor S1S2
• Neurologisch: GCS 15/15, …
• temp 36.4°C
• Abdomen: nl peristaltiek, soepel, geen drukpijn
• Foetor ex ore
Casus 1
Casus 1
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Labo:
– Labo:
• Wat vraag je aan?
•
•
•
•
Casus 1
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Labo:
• Hb 16.2 mg/dl; trombocyten 311x10^9/l; leukocytose
10.9x10^9/l met neutrofilie
• creat 0.56 mg/dl; Na 133 mmol/L; K 5.3 mmol/L
HCO3: 7 mmol/L
• glycemie 246 mg/dl
• CRP 10 mg/dl
• Leverset: normaal
• pH 7.22 pO2 133.5 mmHg; pCO2 12.1 mmHg;
HCO3 4.9 mmol/l; BE -19.7; saturatie 98 %
ionogram (hyperkaliëmie en hyponatriëmie)
nierfunctie: creatinine, ureum
glucose: welke afkappunten voor DM?
art bloedgas: wat bij DKA?
Diabetische keto-acidose
• Labo:
– glycemie > 250 mg/dl
– pH < 7.2, pCO2 ↓, HCO3 < 15 mmol/L
– Na: Δ glucose 100 mg/dl ~ Δ Na 1.6 meq/L
• cave pseudohyponatriemie door hyperglycemie
– reële natriemie = gemeten Na + 1.6 (glyc – 100) / 100
–
–
–
–
–
–
–
K: daalt snel tijdens therapie
P: ↑ maar daalt snel tijdens therapie
osmolaliteit ↑
lactaat licht ↑ (forse stijging bij alcoholabusus)
amylasen vaak ↑
magnesium ↓
ketonemie en ketonurie
3
21/01/2014
DKA: oorzaken
Diabetische keto-acidose
• Definitie:
– Ernstige diabetesontregeling met deshydratatie en
acidose: (4 criteria)
•
•
•
•
hyperglycemie > 250 mg/dl
acidose: pH < 7.2
HCO3 < 15 mmol/L
ketonen: ketonurie > 5 mmol/L (aceton in urine) of β-OHboterzuur > 1 mmol/L
– Coma < 10%
– Mortaliteit < 5% (door uitlokkende ziekte of door
hersenoedeem) (kinderen zijn meer vatbaar voor hersenoedeem
bij te snelle correctie hyperglycemie)
De Block et al. Tijdschr vr Geneesk 2007
Casus 1
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Techn OZ:
•
•
•
•
ECG
UMO: negatief
RX thx: negatief
RX abd: Geen obstructie. Geen pathologische
luchtvochtniveaubeelden. Geen vrije lucht.
DKA: urgentiemaatregelen
1. Volumeëxpansie en correctie waterdeficit
– volumedeficit meestal ± 100 ml/kg (6 liter)
– berekening deficit:
– snelheid van volumecorrectie is afhankelijk van BD
(hartdebiet), deshydratatiegraad, cardiale toestand,
leeftijd
– keuze vd vloeistof (NaCl 0.9% of 0.45%) is functie
van BD (hartdebiet)
DKA:
deshydratatie:
=> hyperosmolariteit met osmotische diurese => polyurie
(vaak plassen) => verdere deshydratatie => ondervulling
van het vaatbed met hypotensie (te lage bloeddruk) =>
hypoperfusie vd organen en hypercoagulabiliteit =>
gevaar op thrombusvorming met gevaar op AMI of CVA
DKA: urgentiemaatregelen
1. Volumeëxpansie en correctie waterdeficit
– Initieel 0.9% NaCl tot BD nl is en diurese > 30 ml/u
• 1e liter over 30 min à 1 uur
• 2e liter over 1 à 2 uur
• 3e liter over volgende 2 à 4 uur
– dan 0.45% of 0.9% NaCl na correctie hypotensie en
op gang komen van diurese, 125-200 ml/u of meer
(4-14 ml/kg/u)
– glucose 5% als glycemie < 250 mg/dl: 150-200 ml/u
tot ketosis verdwenen is en patiënt kan eten
• ter preventie van hypoglycemie en correctie vh waterdeficit
4
21/01/2014
DKA: urgentiemaatregelen
2. Insuline: IV
•
•
DKA: urgentiemaatregelen
3. Kalium
IV bolus: 0.1 E/kg is standaard
Continu infuus:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
meestal 0.1E/kg/u (geconcentreerde oplossing 50E in 50 ml
fysiologisch, infuusleiding flushen met 10 cc, geen albumine
toevoegen)
dosis verdubbelen indien glycemie na 1-2 u niet daalt
dosis verhogen indien glycemiedaling < 10%/u
dosis verlagen bij te snelle daling (mag nooit sneller dan 100
mg/dl/u dalen wegens gevaar op hersenoedeem)
als glycemie < 250 mg/dl: insulinedosis aanpassen (2-3E/u) en
glucose 5% toevoegen tot de acidose gecorrigeerd is (bij ernstige
acidose: insulinedosis hoog houden en glc 10% toevoegen)
•
•
•
•
•
•
bij overschakelen naar SC toediening, infuus nog 30 min laten
lopen na de SC injectie
idealiter daalt glycemie met 5-9.9% per uur (50-99 mg/dl/u)
•
•
DKA: urgentiemaatregelen
4. overige maatregelen
•
•
deficit bedraagt circa 5 – 8 meq/kg
70% vd toegediende dosis gaat urinair verloren
steeds sterke daling bij insulinebehandeling door shift naar
intracellulair (nog meer uitgesproken bij bicarbonaattoediening)
indien geen nierinsufficiëntie: onmiddellijk starten met substitutie
zodra insuline wordt gegeven
20 à 40 meq/u in functie van kaliëmie
< 5 meq/l:
4-5 meq/l
3-4 meq/l
< 3 meq/l
0 meq/u
20 meq/u
30 meq/u
40 meq/u
bij nierinsufficiëntie: geen kalium tenzij K < 3 meq/l, dan 10 meq/u
DKA: complicaties
•
shock: hypovolemisch (septisch, cardiaal)
LMWH profylactisch
Bicarbonaat
•
infectie: sepsis, pneumonie (aspiratie), urinair
•
•
•
•
longoedeem
•
thrombose: veneus, arterieel (CVA, AMI)
•
hersenoedeem
enkel te overwegen bij pH < 6.9
100 meq over ½ u na overleg met supervisor spoed of INZO
nadelen:
– meer uitgesproken hypokaliëmie (meer shift)
– paradoxale cerebrale en intracellulaire respiratoire acidose omdat CO2
veel sneller dan bicarbonaat diffundeert
– Fosfaat
•
•
•
te overwegen bij fosfaat < 1 mg/dl
maximum 40-60 mmol/24u (= 2-3 amp Na of KPO4 500)
nadeel: risico op hypocalcemie
– Magnesium:
•
3 g MgSO4 IV over 15-30 min meerder keren per dag bij ritmestoornissen
(cave accumulatie bij nierinsufficiëntie)
– vnl bij jonge kinderen en jonge volwassenen bij pas ontdekte
diabetes
– meestal fataal
– ontstaat klassiek enkele uren na start behandeling
– R/ mannitol 0.25-1.5 g/kg over 30-60 min te herhalen
DKA: opvolgschema
•
•
•
•
•
•
•
•
glycemie om het uur
kalium om het uur de eerste 3 u, daarna om de 2 à 4 u
ionogram, Ca, P, creatinine, aniongap om de 2 à 4 u
bloedgassen om het uur de eerste 2-3 u, daarna om de
2 à 6 uur
osmolaliteit om de 6u
ketonen om de 6u
bloeddruk, pols, temperatuur, ademfrequentie,
urinedebiet: elk uur
ECG monitoring
5
21/01/2014
Behandeling DKA
Hyperosmolair non-ketotisch
hyperglycemisch coma
•
vooral bij ouderen
•
meestal uitgelokt door stressfactor:
–
infectie, infarct, CVA
•
soms door medicatie: o.a. corticosteroïden
•
hogere mortaliteit (o.a. door thrombose) dan bij
DKA: ~10-20%
Hyperosmolair non-ketotisch
hyperglycemisch coma: symptomen
•
Vaak over dagen tot weken evoluerend
–
–
–
–
–
polyurie → anurie
deshydratatie
hypotensie
bewustzijnsvermindering
soms focale neurologische symptomen: epilepsie,
hemiparese
Hyperosmolair non-ketotisch
hyperglycemisch coma: symptomen
•
Labo:
–
–
–
–
–
–
–
glycemie ↑↑↑ (vaak > 600 mg/dl)
HCO3 > 15 meq/L
pH > 7.2
Na (laag) – nl – hoog (cave pseudohyponatremie)
kalium laag – nl – hoog
creatinine ↑
osmolaliteit ↑↑ (> 350 mosm/kg)
6
21/01/2014
Hyperosmolair non-ketotisch
hyperglycemisch coma: behandeling
•
Correctie van volume- en waterdeficit
–
NaCl 0.9% tot bloeddruk nl is en diurese > 30 ml/u (meerdere
liters in de eerste uren, ook bij bejaarden)
–
NaCl 0.45% bij cardiaal belaste ptn
–
cave cordecompensatie → CVD monitoring
•
Insuline
–
•
cfr. ketoacidose, maar reduceer dosis tot 0.05 E/kg
Hyperosmolair non-ketotisch
hyperglycemisch coma: complicaties
•
•
•
•
•
•
CVA
Myocardinfarct
Flebothrombose
Longembool
Ritmestoornissen
Aspiratiepneumonie
verder zie DKA
Casus 2
• Bram, °11/05/1992
– Biedt zich aan in november bij de huisarts met totale
uitputting (asthenie), anorexie, nausea en braken, en
veralgemeende spierzwakte. Hij is tevens 8 kg
vermagerd in de laatste 2 weken. De jongeman vertelt
ook hartkloppingen te ervaren.
– Patiënt bevond zich behoudens een vaag omschreven
gastro-intestinaal klachten-patroon, en
vermoeidheidsklachten in behoorlijke algemene
toestand tot een tweetal weken geleden.
– De klachten hielden patiënt thuis van school in de
laatste twee weken.
– Er is geen recente koorts of ziekte.
Casus 2
Vragen:
• Aan welke diagnoses denkt u?
• Welke specifieke vragen worden gesteld?
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later)
om uw tentatieve diagnose te bevestigen?
• Welk therapeutisch beleid stelt u voor?
• Wat is het verdere beleid voor deze patiënt met
het oog op de toekomst?
Casus 2
• Bram, °11/05/1992
– Er gebeurde elders reeds uitgebreid gastroenterologisch nazicht, inclusief gastroscopie,
echografie en CT abdomen, zonder duidelijke
aanknopingpunten.
Casus 2
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– anamnese en klinisch onderzoek:
• type 1 diabetes: polyurie, polydipsie, vermagering,
acetongeur, Kussmaul ademhaling, deshydratatie
• hyperthyroïdie: warmteintolerantie, tachycardie, tremor
oftalmopathie, vermagering, hyperreflexiviteit, goiter?
• Addison: gastrointestinale klachten, drang naar zout,
bronskleur in huidplooien, spierzwakte, hypotensie
7
21/01/2014
Casus 2
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– klinisch onderzoek:
• Vitale parameters: bloeddruk 80/35 mmHg; pols 95/min
• Biometrie: gewicht 52.7 kg; lengte 170 cm; BMI 18.2 kg/m²
• Algemeen: veralgemeende hyperpigmentatie, vnl in de
handplooien en tepels, mager, gedehydrateerd
• Hoofd en hals: vrije schildklierloge, geen lymfadenopathieën
• Hartauscultatie: S1-S2, regelmatig, geen souffle
• Longauscultatie: bilateraal vesiculair ademgeruis zonder
bijgeluiden
• Abdomen: hyperperistalsis, soepel, geen electieve drukpijn,
geen organomegalie, geen nier- of wervelslagpijn
• Ledematen: geen malleolaire oedemen, pulsaties tot perifeer
Casus 2
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Labo:
• ionogram (hyperkaliëmie en hyponatriëmie bij
Addison)
• nierfunctie: creatinine, ureum
• glucose: welke afkappunten voor DM?
• schildklierfunctie: TSH en FT4: wat bij prim
hyperthyroidie?
• cortisol en ACTH: wat bij primaire
bijnierschorsinsufficiëntie?
• art bloedgas: wat bij DKA?
Casus 2
Casus 2
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Labo:
– Labo:
• Hematologie: hemoglobine 14.1 g/dl; leukocyten 5.4 x10^9/l;
trombocyten 214 x10^9/l
• Biochemie:
– creatinine 0.90 mg/dl;
– natrium 120 mmol/l; kalium 5.7 mmol/l; chloride 88
mmol/l;
– bicarbonaat 21 mmol/l;
– calcium 8.2 mg/dl; fosfaat 4.5 mg/dl;
– crp <0.29
• Hormonologie:
– TSH 6.91 mIU/l; fT3 4.9 pmol/l; fT4 15.2 pmol/l;
– cortisol 26 ng/ml; ACTH : 469 pg/ml
• Hoe bevestig je de diagnose?
• Hoe bevestig je de oorzaak ?
Casus 2
• Welke onderzoeken plan je (onmiddellijk of later) om uw
tentatieve diagnose te bevestigen?
– Labo:
• Hormonologie:
– TSH 6.91 mIU/l; fT3 4.9 pmol/l; fT4 15.2 pmol/l;
– cortisol 26 ng/ml; ACTH : 469 pg/ml
• Hoe bevestig je de diagnose?
– Synacthen test: cortisol voor toediening 26 ng/ml, na 20
minuten 24 ng/ml, na 60 minuten 25 ng/ml
– Anti-bijnierantilichamen: positief
Bijnieren
Addison crisis
8
21/01/2014
Symptomen (I)
• door lage cortisol spiegels
•
•
•
•
•
•
asthenie
nausea, braken
buikpijn, diarree
gewichtsverlies
prikkelbaarheid, psychiatrische symptomen
onmogelijkheid “stress” aan te kunnen (infectie,
trauma, …)  plots deterioratie
Diagnose (I)
• eraan denken bij kliniek met
- onverklaarde abdominale last
- onverklaarde vermagering
- hyperpigmentatie of vitiligo
- onverklaarde “shock”
• eraan denken bij laboratorium met
- hyponatrïemie (inappropriate ADH secretie door wegvallen inhibitie van cortisol)
- hyperkaliëmie (minder bij secundaire Addison)
- hypoglycemie
- discrete hypercalcemie
- lichte acidose
- eosinofilie en lymfocytose
- lichte nierfunctiebeperking
Symptomen (II)
• enkel bij primaire vorm
– door hoge ACTH spiegels
• hyperpigmentatie (op mucosa, littekens)
– door aldosterone tekort
• hyponatriëmie – hyperkaliëmie
• hypotensie, zeldzaam shock
– door DHEAS tekort
• vermindering libido en minder kracht bij vrouwen
Precipiterende factoren voor Addisoncrisis
• Chronische uitval of suppressie HPA as én
- acute febriele episode / gastroenteritis
- trauma of operatie
- plotse stop glucocorticoïdtherapie
• Acute destructie bijnieren of hypofyse
• Reversiebele dysfunctie HPA as
- Septische shock op INZO
Diagnose Addisoncrisis (II)
- cortisol in serum
• te lage waarde ‘s ochtends
• waarden in namiddag en ‘s avonds ook in normale
omstandigheden laag
- ACTH in serum
• zeer sterk verhoogd bij primaire vorm
• laag of normaal bij secundaire vorm
– Synacthen test: 250 µg synacthen IV, meet
cortisol op 0, 30 en 60 min: normaal > 180
ng/ml of 18 µg/dl
Therapie (I)
• bij Addisoncrisis:
- Hydrocortison (Solucortef) (en niet predniso(lo)nepreparaat)
• akuut : 100 mg intraveneus als bolus
• 100 mg/8u gedurende eerste 24-48 u
• reduceren tot 50 mg/8u op dag 2-4
• PO: hydrocortisone of cortisone-acetaat
– 20-10 mg of
– 10 + 5à10 + 5à10 mg
• PO: fludrocortisone 0.1 mg/dag
9
21/01/2014
Therapie (I)
• bij Addisoncrisis:
Therapie (I)
• bij primaire én secundaire vorm
– hydrocortison:
•
•
•
•
- volumeëxpansie:
• 0.9% NaCl: 500-1000 ml/u tot BD nl
• bij hypoglycemie: 0.9% NaCl + 5% glucosebaxter
• Monitor Na, K, Ca en glycemie
– behandel zo mogelijk uitlokkende factor
2 tot 3 x dagdosis bij koorts of fysieke stress
intramusculair te geven bij braken
200-300 mg/dag intraveneus bij heelkunde
richtlijnen geven (of kaartje) voor noodsituaties
• enkel bij primaire vorm
– aldosteron
• 9-alfa-fluorocortison 0,05 tot 0,2 mg éénmaal daags
• titreren in functie van kliniek, bloeddruk, renine
• voldoende zout in de voeding
Bijnierschorsinsufficiëntie
Equivalentie
• 20 mg hydrocortisone
• 25 mg cortisone-acetaat
• 5 mg prednisolon
• 4 mg methylprednisolon
• 0.5 mg dexamethason
Coursin & Wood, JAMA 2002
Feochromocytoom
• definitie: catecholamine-secreterend tumor afkomstig van
chromaffiene cellen (90% in bijnieren, 10%
paragangliomen)
Feochromocytoom: wanneer eraan denken?
5 p’s
hoofdpijn
perspiratio
• zeldzame tumor: incidentie: 5 / 1.000.000 / jaar
• soms maligne (10%), steeds gevaarlijk, en soms dodelijk
• uitlokkende factoren: spontaan, stress, inspanning,
operatie, medicatie (metoclopramide), IV contrast, …
Lenders JWM, et al. Lancet 2005
10
21/01/2014
Diagnose Feochromocytoom : Urine
Behandeling Feochromocytoom
• screening en diagnose
• Trandate (labetalol):
– collecteren in aangezuurde container
– 20 mg bolus over 1-5 min, te herhalen tot effect
– nadien onderhoudsdosis 10 – 100 mg/u
• 24-uurs collectie: vrije catecholamines (adrenaline,
noradrenaline) + metabolieten (metanefrine,
normetanefrine, VMA) + creatinine
• (Minipress, Ca entry blokkers, ACE-Inhibitoren)
• 3-uurs collectie: tijdens hypertensieve crisis,
vergelijken met basale collectie (+ indien x3)
• Contacteer supervisor
Myxoedeem Coma
•
•
zeldzaam
extreme accentuatie van hypothyroïdie
- levensbedreigende situatie (mortaliteit 50%)
•
uitlokkende factor: intercurrente stress factor: vooral bij
oudere mensen
–
–
–
–
–
–
–
Schildklier:
myxoedeem coma & thyrotoxische storm
infectie, vooral pneumonie
ingreep
longembool
CVA
myocardinfarct of congestief hartfalen
trauma
medicatie: sedativa, anesthetica, narcotica, amiodarone, lithium
Myxoedeem Coma
•
•
Thermoregulatie is gestoord door het
verminderd metabolisme =>
kliniek: 1. hypothermie
2. vasoconstrictie → plasmavolume ↓
3. bradycardie + hypotensie
4. cardiac output ↓
5. neurologische afwijkingen
(desoriëntatie, verwardheid, coma)
Myxoedeem Coma
•
Labo:
–
–
–
–
–
–
•
FT4 & FT3 ↓↓↓, TSH in 99% ↑↑↑
steeds cortisol bepalen
hyponatremie
hypoglycemie
hypoventilatie, hypercapnie
acidose
ECG:
– lage voltages & bradycardie
11
21/01/2014
Myxoedeem Coma: behandeling
•
•
supportief:
–
–
–
–
–
–
–
Myxoedeem Coma: behandeling
meestal intubatie en beademing
cardiovasculair: voorzichtige volumeëxpansie, liefst
geen vasopressoren
passieve externe opwarming + infuusverwarmer
glucose
hyponatremie: spontaan laten corrigeren
antibiotica: vaak breedspectrum
thrombosepreventie
endocrien:
–
schildklier:
• T4: L-Thyroxine, Elthyrone, Euthyrox,
Thyrax
– 300 µg/m2 (500 µg): liefst IV, nadien 50-100 µg/d IV tot
orale therapie mogelijk wordt
–
preventie van Addisoncrisis:
•
Casus 3
hydrocortisone 100 mg IV/8u tot bijnierinsufficiëntie
uitgesloten is
Casus 3
• Sieglinde, °19/06/1972
• Sieglinde, °19/06/1972
• MVG:
• HZG:
– 05/2011: sustained ventrikel tachycardie met progressie naar
hemodynamische instabiliteit
– idiopathisch gedilateerde cardiomyopathie
– ICD-implantatie
– 05/2011: Recidief sustained ventrikeltachycardie : via DC
cardioversie; start Cordarone
– 5/2011 succesvolle ablatie van VT rond de mitralisklep.
Casus 3
– 7/12/12: pte gekend met sustained VT biedt zich aan op
spoedgevallen owv palpitaties en algemeen onwel zijn,
(pre)syncopes (duizelingen, zwart voor de ogen, vagale
klachten), zweten+++, beven+++, diarree, geen RSP of dyspnoe
gehad
– Medicatie bij opname: Coversyl 5 mg, 1x1 co/dag, Carvedilol 25
mg, 2x 0,5 co/d; Cordarone 3x 200 mg/d
Casus 3
• Sieglinde, °19/06/1972
• Sieglinde, °19/06/1972
• KO:
• Techn OZ:
– Ritmestroken : breed QRS tachycardie à 157 spm;
monomorf, regelmatig, geen aswissel
– euvolemisch (dunne voeten, CVD plat, bilateraal
VAG)
– hemodynamisch instabiel : Bloeddruk heden 88/54
mmHg; pols 160/min; presyncopaal
– temperatuur: 39.6 °C
– longen zuiver VAG
– abdomen: soepel, iets gevoelige lever
– Diagnose: recidief non sustained VT
– Labo: wat vraag je aan?
12
21/01/2014
Casus 3
• Labo:
Casus 3
• Labo:
– schildklierfunctie:
• FT3 3.2 pmol/l
• FT4 43.4 pmol/l
• TSH <0.01 µU/ml
Thyroid Storm
Casus 3
• Sieglinde, °19/06/1972
•
•
zeer zeldzaam
extreme accentuatie van hyperthyroïdie
- levensbedreigende situatie (mortaliteit 50%)
– Behandeling:
• INZO
• afkoelen
• start PTU: 600 mg oplaaddosis (= 12 co.), nadien
200-300 mg/6u evtl via maagsonde
• stop Cordarone, start Inderal in overleg met
cardiologie
•
uitlokkende factor:
–
–
–
–
–
–
Thyroid Storm: symptomen
•
hyperthyroïdie:
–
–
–
•
schildklierchirurgie in aanwezigheid van hyperthyroïdie,
plots stopzetten antithyroidea
kort na radioactief iodium
iodiumtoediening (IV contrast, amiodarone, isobetadine) (bvb bij
grote MNG)
concomitante ernstige ziekte (infectie (pneumonie, faryngitis,
meningitis, sepsis), ingreep, CVA, longembool, trauma)
thyroïditis
Thyroid Storm
•
•
•
< 25: geen storm
25-44: suggestief voor
beginnende storm
≥ 45: zeer suggestief
voor storm
steeds hyperthermie (> 38.5 °C, tot 41°C en meer)
•
centraal neurologische afwijkingen:
–
–
•
agitatie – delirium
stupor – coma
cardiaal:
–
–
–
•
vermagering, zweten, beven, palpitaties (vaak VKF), diarree, eetlust ↑
oogsymptomen (bij Graves)
schildklier: goiter
(normaal 3.1 - 6.8 pmol/l)
(normaal 9.8 - 18.8 pmol/l)
(normaal 0.36 - 3.74 µU/ml)
ritmestoornissen: tachycardie (tot > 140/min), VKF
cordecompensatie
shock
vaak leverafwijkingen
Burch & Wartofsky,
Endocrinol Metab Clin North Am 1993
13
21/01/2014
Thyroid Storm: diagnose
•
•
Labo:
–
•
Thyroid Storm: behandeling
supportief:
TSH, FT4 en FT3
1. Afkoelen (ijszakken, maagspoeling met ijswater,
koelmatras, …)
DD:
–
–
–
–
–
serotonine syndroom
feochromocytoma
amfetamine intoxicatie
cocaïne intoxicatie
B1 deficiëntie (beri-beri hart met alcohol
ontwenningsverschijnselen)
maligne neuroloptica syndroom
–
–
geen salicylaten, wel paracetamol
–
–
(steroïden)
(eventueel centrale thermoregulatie inhibitoren)
Thyroid Storm: behandeling
Thyroid Storm: behandeling
•
supportief:
1.
2.
–
–
afkoelen
cardiovasculair
volumeëxpansie onder CVD monitoring (tot 4-5 L/24u)
betablokkers: zeker bij jongeren en bij duidelijke stressfactor
(oa postoperatief), cave bij ouderen
•
–
•
1.
2.
3.
•
–
1 mg IV te herhalen om de 5 min tot pols versterkt, daarna infuus 5 à
10 mg/u;
oraal 40 mg/6u, verdubbelen om de 3 à 6 u tot effect (300-400 mg/dag)
Seloken of Tenormin: 2 à 5 mg IV, te herhalen
zuurstof
antibiotica: empirisch breedspectrum
anticoaguleren? risico embolen arterieel (VKF), veneus
remmen vd hormoonsynthese
remmen vd hormoonsecretie
remmen vd perifere conversie van T4 naar het actieve T3
thionamides:
–
Inderal:
–
3.
4.
5.
endocrien:
•
PTU (remt 1 & 3): 600 mg oplaaddosis (= 12 co.), nadien 200300 mg/6u via maagsonde
eventueel Strumazol (remt 1): 60 mg oplaaddosis, nadien 3*20
mg/24u
Iodium: (remt 2)
–
1 u na PTU: PO lugol druppels (1 dr = 8 mg) 10 druppels/6u of
IV NaI of KI 1 g om de 8-12 u
Thyroid Storm: behandeling
endocrien:
•
Kalium of natriumperchloraat:
–
–
•
(remt iodium uptake en dus hormoonsynthese)
1 g/d in meerder giften, weken lang
corticoïden:
–
–
(remt 3)
Hydrocortisone 100 mg/8u
14