21797___.PDF - Radboud Repository

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University
Nijmegen
The following full text is a publisher's version.
For additional information about this publication click this link.
http://hdl.handle.net/2066/21797
Please be advised that this information was generated on 2015-01-24 and may be subject to
change.
D iag n ostiek en behandeling van het hordeolum
in de huisartspraktijk
V erslag van een huisartsgeneeskundige conferentie
In leid in g
P.H.J. GIESEN
E.H. VAN DE LISDONK
Giesen PHJ, Van de Lisdonk EH. Diagnos­
tiek en behandeling van het hordeolum in de
huisartspraktijk. Verslag van een huisarts­
geneeskundige conferentie. Huisarts Wet
1995; 38(8):348-50.
Samenvatting Een hordeolum is een acute
bactenële ontsteking van de ooglidrand, uit­
gaande van de klier van Meibom of de klier van
Zeis. Het is een onschuldige aandoening, die
zelden tot complicaties leidt. Vrijwel altijd lost
het probleem zich binnen enkele dagen op, ook
zonder medisch ingrijpen. Differentieel-diagnostische afgrenzing van een chalazion is soms
lastig. Het nut van lokale antibiotica is niet
aangetoond. Wetenschappelijk onderzoek be­
treffende diagnostiek en behandeling van hordeola in de huisartspraktijk werd niet gevon­
den.
Vakgroep Huisarts-, Sociale en Verpleeghuisgeneeskunde, Katholieke Universiteit
Nijmegen, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.
P.H.J. Giesen, Dr. E.H. van de Lisdonk,
beiden huisarts.
Correspondentie: P.H.J. Giesen.
Het hordeolum, in de volksmond ‘strontje’
genoemd, is een acute, lokale, abcederende infectie van het ooglid. Deze infectie
wordt vrijwel altijd veroorzaakt door sta­
phylococcus aureus. Er worden twee ty­
pen onderscheiden:
- hordeolum externum: oppervlakkig ge­
legen, ter hoogte van de wimper, en
uitgaande van de talg-producerende
klier van Zeis.
- hordeolum internum: diep onder het
ooglid gelegen en uitgaande van de
eveneens talg-producerende klier van
Meibom .1
Volgens de Continue Morbiditeits Re­
gistratie Nijmegen ziet een huisarts ge­
middeld 2 a 3 nieuwe gevallen per 1000
patiënten per jaar. Er bestaan geen duide­
lijke verschillen tussen geslachts- en
leeftijdscategorieën .2 Voor de gecombi­
neerde diagnostische klasse hordeolum/chalazion/blefaritis werd in hetTransitieproject een incidentie gevonden van 5
a 6 per 1000 per jaar, en in de Nationale
Studie van 1 a 2 per 1000 per drie maan­
den .34
Het hordeolum werd besproken in enkele
van de maandelijkse bijeenkomsten van
de huisarts-stafleden van de Nijmeegse
vakgroep Huisartsgeneeskunde, Daarbij
golden de volgende vragen als leidraad:
• Welke gegevens uit anamnese en fysisch-diagnostisch onderzoek dragen
bij tot de diagnose en tot het onder­
scheid tussen hordeolum en chalazion?
• Wat is het beleid van de huisarts?
• Wat is het beloop van de aandoening
(inclusief complicaties en recidieven)?
M ethode
• Onder de huisarts-stafleden werd een
uit negen vragen bestaande schriftelijke
enquête gehouden ( ‘Wat zijn de klachten
van een patiënt met een hordeolum?’,
‘Wat is uw beleid bij een hordeolum?’,
‘Hebt u nog onzekerheden en vragen?’).
• Onder het trefwoord ‘hordeolum’
( ‘stye’) werden de jaargangen 1980-1992
van het Nederlands Tijdschrift voor Ge­
348
neeskunde en Huisarts en Wetenschap ge­
raadpleegd, en werd een Medline-search
verricht. Het zoeken werd beperkt tot de
talen Nederlands, Duits, Engels en Frans,
zonder verdere selecties (bijvoorbeeld ten
aanzien van de plaats van onderzoek). Ook
werd gezocht via de verwijzingen in de
opgespoorde literatuur en in twee eigen
oogheelkundige leerboeken .56
Gezien de geringe opbrengst werd daar­
na nog een uitgebreide re search gedaan in
de bestanden van Medline, Embase en de
beschikbare bestanden van Famli, met de
trefwoorden ‘hordeolum’ ( kstye’), ‘eyelid
diseases’, ‘sebacious’ en ‘meibomianitis’.
• De schriftelijke inventarisatie en de li­
teratuurgegevens werden plenair bespro­
ken, waarbij werd gestreefd naar consen­
sus over diagnostiek en behandeling. De
bereikte consensus werd op papier gezet
en opnieuw geamendeerd.
Resultaten
De enquête werd beantwoord door acht
huisarts-stafleden.
Ten aanzien van de omschrijving van de
aandoening, de veronderstelde pathogenese, de klachten, risicofactoren en het be­
loop bestond in hoge mate overeenstem­
ming. Enkele respondenten antwoordden
onzeker te zijn over het verschil tussen
hordeolum en chalazion, terwijl over het
al dan niet geven van antibiotica een dui­
delijk verschil van mening bestond.
Het literatuuronderzoek leverde 12 arti­
kelen op, waarvan 11 afkomstig uit Med­
line en 0 uit Embase. Negen artikelen wa­
ren min of meer te beschouwen als klini­
sche lessen, geschreven door oogartsen
en/of huisartsen - gericht op diagnostiek
en therapie, en niet onderbouwd met on­
derzoeksgegevens. Eén aitikel betrof een
casuïstische mededeling waarin een zeld­
zame complicatie werd beschreven. Twee
artikelen beschreven vergelijkend onder­
zoek met enige relevantie voor deelaspec­
ten van de vraagstelling.
De consequentie van deze beperkte op­
brengst is, dat de beschrijvingen en opvat­
tingen in dit artikel voornamelijk geba­
seerd zijn op de consensus tussen de deel­
nemers.
HUISARTS EN WETENSCHAP 1995; 38(8)
Anamnese en onderzoek
De klachten van de patiënt bestaan uit pijn
en een zwaar, irriterend gevoel van het
ooglid. De zwelling ontstaat binnen één a
twee dagen en wordt als kosmetisch lelijk
ervaren. Algemene verschijnselen, zoals
koorts, treden zeer zelden op. Het weinig
voorkomende hordeolum internum geeft
heftiger en langduriger klachten, met soms
wel algemene verschijnselen. Bij laterale
lokalisatie van het hordeolum zal, door
veneuze afvloedbelemmering, oedeem op
de voorgrond staan. Het hordeolum lijkt
meer voor te komen bij patiënten met blefaritis, recidiverende stafylokokkeninfec­
ties (furunculosis), seborroïsch eczeem,
diabetes meliitus en allergie .15'8 Veelvul­
dig in de ogen wrijven en niet-hygiënisch
aanbrengen van contactlenzen geven vol­
gens enkele deelnemers eerder besmetting
en kunnen daardoor een hordeolum uitlok­
ken.
Bij inspectie vindt de huisarts een rood
gezwollen ooglid. Aan de binnenzijde
(hordeolum internum) of aan de buitenzij­
de (hordeolum externum) is een circumscripte zwelling zichtbaar. Soms is reeds
een puskopje aanwezig. De pre-auriculaire klieren zijn volgens de deelnemers zel­
den pijnlijk en vergroot.
Een punt van discussie was de zin van
het onderscheid tussen hordeolum inter­
num en externum. Argumenten om hier­
aan vast te houden, vormen de gangbaar­
heid van dit onderscheid in de literatuur en
de feitelijk bestaande verschillen {tabel).
Uit de tabel blijkt ook dat er een overlap
bestaat tussen het hordeolum internum en
het chalazion, door hun lokalisatie. De
pathogenese is echter anders: het hordeo­
lum wordt veroorzaakt door bacteriën,
analoog aan de furunkel; het chalazion
wordt veroorzaakt door retentie van talg,
analoog aan de atheroomcyste. Het is ook
mogelijk dat een chalazion ontstaat in ver­
volg op een (uitgedoofd) hordeolum .1
Beleid
Gepleit wordt vooreen af wachtend beleid.
Het hordeolum rijpt vanzelf tot een abc es­
je en na perforatie is de patiënt snel van de
pijn verlost en is het ooglid binnen enkele
dagen onzichtbaar genezen.
HUISARTS EN WETENSCHAP 1995; 38(8)
Wie toch wat wil doen, kan in het infiltratiestadium een warm vochtig compres op
het ooglid (laten) aanbrengen. Dit zou de
pijn verminderen en het rijpingsproces be­
vorderen door toegenomen temperatuur
en doorbloeding van het weefsel. Theore­
tisch kan daarbij echter een uitbreiding
van de infectie ontstaan door vermenig­
vuldiging en versleping van bacteriën via
het ontstane warme, vochtige milieu en via
maceratie van de huid bij te lange applica­
tie van de compressen. Dit probleem kan
ondervangen worden door vier maal daags
gedurende 10-15 minuten een in zo heet
mogelijk water gedrenkt washandje aan te
brengen op het aangedane oog .410'12 Ge­
zien de snelle daling van de temperatuur
wordt geadviseerd het washandje om de 5
minuten op te warmen .14
In geval van een abces kan men met een
vaccinostyle het puskopje doorprikken, of
met een pincet de ooghaar nabij het pus­
kopje epileren, waarna drainage van het
abcesje zal optreden. Bij het veel heftiger
verlopende en dieper liggende hordeolum
internum is meestal incisie en drainage
nodig.
Over het nut van antibiotische zalven
lopen de meningen uiteen. In de gevonden
artikelen wordt veelal aangeraden om lo­
kaal antibiotica toe te passen, en in geval
van een hordeolum internum zelfs systeinisch. Als motief wordt het voorkómen
van verdere uitbreiding of recidiveren van
de infectie genoemd. Wetenschappelijke
onderbouwing van dit advies ontbreekt
echter. Bovendien beïnvloeden antibiotica
het natuurlijke beloop van het hordeolum
waarschijnlijk niet .13
De deelnemers aan de conferentie twij­
felden sterk aan het nut van antibiotica bij
deze onschuldige aandoening. Het voor­
schrijven van dergelijke middelen past dan
ook meer in het beeld van de huisarts die,
al dan niet op dringend verzoek van de
patiënt, ‘iets wil doen’. Ondersteuning
voor ons standpunt werd gevonden in een
studie van Seal et al.: kweken bij patiënten
met een hordeolum en een gezonde con­
trolegroep lieten in bacteriologisch op­
zicht kwantitatief noch kwalitatief signifi­
cante verschillen zien .15
*
Beloop
Het hordeolum heeft een gunstige progno­
se. Complicaties werden door de deelne­
mende huisartsen niet gemeld. In de ge­
raadpleegde specialistische literatuur wor­
Tabel Differentieel-diagnostische kenmerken van hordoleum internum ,
hordoleum externum en chalazion
Plaats
Oorzaak
Snelheid van ontstaan
Klachten
- Pijn
- circumscripte zwelling
- oedeem
Hordoleum
externum
Hordoleum
internum
C h a la z io n
Haarfollikel of
klier van Zeis
Klier van
M eibom
Klier van
M eibom
Bacterieel
(stafylokok)
Bacterieel
(stafylokok)
Granulomateuze
ontsteking
Snel
(enkele dagen)
Snel
(meestal binnen
enkele dagen)
Langzaam
(weken)
++ +
+
-(+)
+(-)
+
+
—
Bron: Briner?
349
den wél complicaties genoemd: sinus-cavernosus-trombose, meningitis, osteo­
myelitis van de schedel, tromboflebitis,
cellulitis orbitae en sepsis. Symptomen
van in korte tijd ontstane exophthalmus,
bewegingsbeperking van de oogbol en visusproblemen zijn alarmsignalen. Ondui­
delijk is of het hier om bepaalde patiëntencategorieen ging.
In welk percentage van de gevallen recidieven optreden, is onbekend. Het nut
van antibiotica om deze te voorkomen, is
omstreden. In geval van blefaritis als uit­
lokkende factor is het behandelen van die
blefaritis de beste preventie. Voorlichting
ten aanzien van het in de ogen wrijven en
hand-ontsmettende maatregelen kunnen
van nut zijn .1
B eschouw ing
Op grond van onze bevindingen willen wij
de volgende aanbevelingen doen voor na­
der huisartsgeneeskundig onderzoek:
- onderzoek naar mogelijk predispone­
rende factoren, zoals blefaritis, seborroïsch eczeem, diabetes mellitus, aller­
gie en furunculosis;
350
- onderzoek naar complicaties en recidieven;
- placebo-gecontroleerd onderzoek naar
het effect van de meest gebruikte anti­
biotica.
L iteratu u r
1 Gill K. Kleine kwalen in de huisartsgenees­
kunde: het hordeolum. Ned Tijdschr Geneeskd 1987; 131: 1472-3.
2 Van de Lisdonk EH, Van den Bosch
WJHM, Huygen FJA, Lagro-Janssen ALM,
red. Ziekten in de huisartspraktijk. 2e dr.
Utrecht: Bunge, 1994.
3 Lamberts H. In het huis van de huisarts. 2e
dr. Lelystad: Meditekst, 1994.
4 Van der Velden J, De Bakker DH, Claessens AAMC, Schellevis FG, red. Een Na­
tionale Studie naar ziekten en verrichtingen
in de huisartspraktijk. Basisrapport. Ut­
recht: Ni vel, 1991.
5 Stilma JS, Voorn ThB. Praktische oogheel­
kunde. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu
VanLoghum, 1993.
6 Van Bijsterveld OP, Van Es JC. Oogheel­
kundige problemen. Utrecht: Bunge, 1983.
7 George PJL. Pathologie des paupières: or-
gelet, chalazion, ectropion, entropion. Re­
vue du Praticien 1990; 17: 1690-2.
8 Zimmerman RK. Staphylococcus aureus
hordeolum as a cause of bacteremia and
secondary foci. J Fam Pract 1989; 29: 4335.
9 Briner AM. Treatment of common eyelid
cysts. Aust Fam Physician 1987; 16: 82830.
10 Hudson RL. Treatment of styes and Mei­
bomian cysts. Austr Fam Physician 1981;
9:714-7.
11 Moriarty PAJ, Collin JRO. Eyelid pro­
blems, Practitioner 1982; 226: 901-23.
12 Olson MD. The common stye. Journal of
School Health 1991; 61: 95-7.
13 Alexander KL. Some inflammations of the
external eye and adnexa. J Am Optom As­
soc 1980; 51: 142-6.
14 Freedman MD, Preston KZ. Heat retention
in varieties of warm compresses. A compa­
rison between warm soaks, hard boiled eggs
on the re-heater. Ophthalmic Surg 1989; 20:
846-8.
15 Seal DV, McGill JI, Jocobs P, et al. Micro­
bial and immunogical investigations of
chronic non-ulcerative blepharitis and Meibomitis. Br J Ophthalmology 1985; 69:
604-11.
■
HUISARTS EN WETENSCHAP 1995; 38(8)