De drie sleutelmomenten in het leven van ... ‘Toen ik in 2000 afstudeerde aan het Xaverius-college in Borgerhout was ik mijzelf volledig kwijt. Ik was heel ongelukkig met mijzelf. Het ontbrak mij nochtans aan niets: ik had heel lieve ouders, een fijne familie, goede vrienden, een leuke school met toffe leerkrachten. Maar ik had daarvóór, tot het derde middelbaar, op een meisjesschool gezeten waar je een uniform moest dragen. Het was een beetje een eliteschool. De leraren zeiden dat ze alleen verdergingen met het neusje van de zalm. Ik voelde mij niet thuis tussen die meisjes die in grote villa’s woonden, Frans spraken … Mijn mama werkte niet om voor ons - we zijn met vier kinderen - te zorgen, mijn vader was vleesgroothandelaar en moest heel hard werken. Dus wij deden geen zotte dingen. Ik heb het vliegtuig pas de eerste keer genomen toen ik negentien was. Als je niet het soort kind bent dat daar past en je bent heel gevoelig zoals ik, dan ben je een vogel voor de kat. Ik denk dat ik daar een minderwaardigheidscomplex opgelopen heb, omdat ik niet paste in het rijtje van knappe blonde meisjes die naar de tuttebellenschool gingen.’ ‘Ik heb in de laatste jaren heel hard moeten werken om te slagen. Economie kon ik niet goed, wiskunde niet, fysica ook niet … Ik zat in de richting Economie-Moderne Talen en ik had herexamens moeten afleggen voor economie en wiskunde. Dat was wel wat in mijn hoofd gaan zitten. Je maakt het op den duur voor jezelf ook groter en groter. Dus op mijn achttiende voelde ik mij verloren. Ik heb hysterische toestanden doorgemaakt in het zesde middelbaar. Huilen, huilen, huilen van faalangst. Mijn Zelfkennis, rust en een groot hart brachten radiopresentatrice Siska Schoeters (31) naar het geluk dat ze nu kent. ‘Twee jaar geleden kon ik geen vijf positieve dingen over mijzelf opsommen.’ ‘Mijn zelfvertrouwen 64 GOED GEVOEL zus heeft mij op een gegeven moment uitgekleed en onder de douche gezet om mij te kalmeren. Ik zag het niet meer zitten, ik haalde mijzelf de hele tijd naar beneden. Op den duur geloofde ik er niet meer in, waardoor het alleen maar nog moeilijker ging. Dus ik was heel blij dat ik ervan af was.’ ‘Ik besef nu pas dat ik soms naar de hypersensitieve kant neig. Alleen heb je dat op je achttiende nog niet door. Je kent jezelf nog niet genoeg, terwijl je wel voelt dat er beslissingen genomen moe- Rechten studeren, een jaar naar het buitenland … Maar ik durfde niks te beslissen, omdat ik ook het gevoel had dat ik niks kon.’ ‘Tijdens een PMS-onderzoek had ik ooit eens geantwoord dat ik later misschien actrice wou worden. Dat vonden ze wel iets voor mij. Ik ben uiteindelijk een toelatingsproef aan het RITS gaan afleggen. Ik was niet gebeten door de radio, maar het leek mij wel leuk. Het was het enige wat ik nog kon verzinnen. (lachje) Toen is stilaan het zelfvertrouwen teruggeko- BRONS: KIEZEN VOOR DE RADIO ‘Ik was hysterisch van faalangst’ ten worden die bepalend gaan zijn. Maar ik wist niet waaraan ik moest beginnen. En ik kreeg de indruk dat iedereen rondom mij wel wist wat hij ging doen. men, omdat ik wist: nu heb ik gevonden wat ik wil doen, dit past bij mij en ik ben er tenminste niet heel slecht in.’ ‘Nu, goed tien jaar later, is mijn zelfvertrouwen geleidelijk aan hersteld. Dat heeft ook te maken met jezelf kennen. Als je weet wat je zwakheden zijn, kan je eraan werken. Dat is iets wat ik de afgelopen twee jaar heb geleerd. Ik kon twee jaar geleden geen vijf positieve dingen van mijzelf opsommen. Dat is mijn aard. Ik vind dat leerproces wel plezant. Het feit dat ik op mijn eenendertigste ben geraakt waar ik nu sta, heeft te maken met jezelf kunnen inschatten. Ik heb een hekel aan mensen die zichzelf niet goed kunnen inschatten. Daar kom je nergens mee.’ >> is weer hersteld’ GOED GEVOEL 65 ‘Verhuizen naar Temse, waar ik nu woon, heeft mijn levenskwaliteit verbeterd. Ik kom uit Kontich, maar ik heb in Antwerpen gewoond en ben van daar eerst naar Gent verhuisd. Het was een beetje een zoektocht, want Tomas (De Soete, VRT-presentator, nvdr.) is van Gent en doordat zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk in Gent wonen, was het logisch dat ik naar daar zou verhuizen. Maar ik kon in die stad niet aarden. Het is een heel toffe stad, maar ik was daar niet gelukkig. In Gent krijg je als Antwerpenaar af te rekenen met vooroordelen. Ik heb vaak moeten horen: die van Antwerpen gaat haar mond ook eens opentrekken. Terwijl ik nog niks gezegd had! Als er half lachend een discussie ontstaat tussen mij en Tomas en zijn pa, dan gaat die er vaak over dat Antwerpenaren arrogant zijn. Maar het feit dat Gentenaren dat zeggen, vind ík dan weer arrogant. (lacht) Ik merk die clash bij iedereen: Antwerpenaren en Gentenaren, dat klikt niet. Hoewel ik het een prachtige stad vind. We zochten dus een plek die dichter bij Antwerpen lag en ook binnen het bereik van Brussel.’ ‘Met Temse ben ik elke dag nog echt heel blij. Op een kwartier sta ik in de Nationalestraat in Antwerpen en met de tram sta ik vanuit Zwijndrecht in tien minuten op de Groenplaats. Temse geeft rust. En ik vind het fijn een plek te hebben waar ik tegen de kinderen kan zeggen dat we eens naar de bootjes gaan kijken en dat we dan gewoon naar het water kunnen wandelen. Of dat we door het slijk kunnen lopen met onze laarzen aan of naar de kinderboerderij kunnen gaan. Je kan er bovendien parkeren voor je deur en je wordt met rust gelaten. Dat is wel fijn, want Tomas en ik hebben zo’n verschillende uren en zo’n hectisch leven dat ik ook echt een warme thuis nodig heb. Ik kom zelf ook uit een heel warm nest. Ik sta daar niet altijd bij stil, maar als ik de deur van ons huis opendoe, krijg ik echt het gevoel dat ik thuiskom. Dat is fantastisch. Vroeger besefte ik dat niet, maar dat heeft mij veel rust en warmte gegeven.’ ‘We hebben een oude rijwoning gekocht en dat betekent veel werk, een nieuw dak en een verbouwing om er drie kamers in te maken. We hebben beslist dat er ook een kamertje is voor mijzelf. Niet om te slapen, maar om de eigen plek te creëren die ik nodig heb in het kader van ons nieuw samengesteld gezin. Sinds kort is die kamer af, bepleisterd, geschilderd en behangen, de vloer is klaar en ik kan ze inrichten zoals ik wil. We zijn een gezin als we met vijf zijn en we zijn een gezin als we met drie zijn. Dat maakt geen verschil voor mij: ik zorg voor alle kinderen alsof het mijn eigen kinderen zijn.’ ‘Ik ben onrustig van aard, dus ik kan het wel plezant vinden om in het weekend bijvoorbeeld te strijken. Dat geeft mij elke keer een bepaalde vorm van rust als ik er klaar mee ben. Net als opruimen. Eén keer om de twee weken komt er een poetsvrouw, dus ik moet af en toe zelf nog weleens poetsen en dat steekt dan tegen, maar ik kan er ach- ZILVER: VERHUIZEN NAAR TEMSE ‘Ik heb een eigen kamertje nodig in het kader van ons nieuw samengesteld gezin’ 66 GOED GEVOEL teraf wel blij van worden, van het huishouden doen. Van orde creëren word ik rustig.’ ‘Mijn job is stresserend: ik word altijd geconfronteerd met deadlines van drie minuten, dus ik moet heel snel nadenken en handelen. Omdat ik na twee jaar nog altijd het ochtendblok mag doen - het grootste blok dat er bestaat voor een radiomaker - geeft dat ook rust, omdat je dan weet dat je blijkbaar goed bent in wat je doet.’ GOUD: LUCIEN ZIEN ‘Wie dat van die roze wolk heeft uitgevonden waar je als jonge moeder op zou zitten, heeft het verkeerd, want je beleeft niet de prachtigste tijd met een boreling: je voelt je nog dik en opgezwollen, je tepels doen zeer als je borstvoeding geeft, je borsten lekken, het kind huilt en je weet niet wat er aan de hand is, dus je voelt je daar onzeker bij … Maar aan de andere kant klopt het wel als ze zeggen dat je met een kind iemand op de wereld zet voor wie je álles overhebt. Je wordt op een manier ook harder in het kiezen tussen wat je wel of niet belangrijk vindt. Toen ik na de bevalling het ziekenhuis verliet, voelde ik: ik ben vanaf nu in staat om te moorden. Dat was een gevoel dat ik daarvoor niet kende. Je hebt ineens iets waarvoor je alles zou doen, opdat het niets overkomt. Je hebt een reden om je best te doen, gezond te koken …’ ‘Het enige waar ik nog mee bezig ben, is: ik moet dit en dat nog doen, maar ik wil wel op tijd aan de schoolpoort staan. Ik wil een moeder zijn die warmte en liefde kan geven. Ik kies voor mijn carrière én voor mijn kind: dat betekent dat ik elke dag om kwart voor vier opsta en elke avond om halfacht ga slapen. Dus ik heb geen sociaal leven, dat staat on hold. Ik zie alleen familie en heel goede vrienden. Maar voorlopig krijg ik het heel goed gecombineerd en wil ik het allebei blijven doen.’ ‘Lucien is nu drie en die leeftijd vind ik echt de golden years. Hij heeft een terrible two doorgemaakt, met momenten waarop ik dacht: wat voor een monster heb ik gemaakt? (lacht) Ik ben een redelijk strenge en consequente moeder, dus het is voor hem vaak testen om te zien hoever hij kan gaan en hoever jij dan gaat. Dat kind kan mij daar soms zot mee maken, maar het enige dat je kan denken is: hij is de liefde van mijn leven. Mijn zoon en ik, dat is heel speciaal. Hij lijkt op dit moment ook griezelig hard op mij: een vervelend kind, met een idée fixe waar hij niet van af wil wijken. (lacht) En hij stopt niet met praten. Hij zou alle woorden die hij kent beginnen op te sommen om aandacht te krijgen. Hij slaapt sinds kort in een groot bed en ik ga er dan ’s avonds altijd even bij liggen voor hij in slaap valt. Dan liggen we naar elkaar te kijken en doen we daarna onze ogen dicht. Af en toe piep ik dan nog eens en dan zie ik dat hij ook gluurt. Hij heeft zo’n ticje waarbij hij altijd aan zijn oor frunnikt als hij moe is. Als we dan samen in bed liggen, begint hij ook aan mijn oor te frunniken. Dan denk ik: amai, mijn oor helpt jou in slaap vallen! Je hart wordt op zo’n moment warmer, aan elke kant twee centimeter groter en het lijkt alsof het nog eens omlijnd wordt door een fluostift. (lacht) Elke avond dat gevoel, dat is fantastisch. Veel beter wordt het niet. Ik koester dat, omdat ik weet dat dat een fase is die ook weer overgaat in een andere.’ ‘Lucien zit op een Freinetschool, omdat ik dat voor kleuters een heel goede methode vind. Ik probeer thuis ook vaak uit te leggen waarom iets niet mag of niet kan. Ik geloof echt dat je dat zelfs tegen een tweejarige al kan, uitleggen dat je niet met je handen moet eten, omdat alles dan heel smerig wordt. Het klinkt nu misschien allemaal alsof het een engeltje is, maar soms reageert hij hysterisch, hoor. Echt een draak. Maar kinderen redelijkheid bijbrengen, lijkt mij niet verkeerd. Nu heeft hij, vind ik, de schattigste leeftijd. Hij zingt liedjes na van de radio, en als hij mij aan de schoolpoort ziet staan, roept hij heel hard: mamá! Dan besef je: er is maar één iemand op de héle wereld die dát tegen mij roept.’ GOED GEVOEL 67 • Door Raoul De Groote • Foto’s Bob Van Mol ‘Ik kies voor mijn carrière én mijn kind’
© Copyright 2024 ExpyDoc