Ouders over hun jongeren

Ouders over hun
ontspoorde pubers
’Ze gaf
me een
beuk
in m’n gezicht’
Vanaf haar 13de doet Jessica aan
comazuipen, heeft onveilige sex,
blaft leraren af, spijbelt, steelt, liegt,
bedriegt en stompt haar ouders tijdens razernijaanvallen. Jongerenkliniek Yes We Can Clinics is de laatste hoop voor de losgeslagen puber.
Haar (en andere) ouders vertellen.
Tekst Mylène de la Haye Foto’s Paul Tolenaar
Moeder en kind tijdens
een intakegesprek met Yes
We Can Clinics oprichter
Jan Willem Poot.
J
ullie hebben veel gemeenschappelijks,” zegt counselor en ervaringsdeskundige Bart (58) met zijn donkerbruine stem. ”Allemaal hebben
jullie gedacht dat het nooit meer
goed zou komen met jullie kind. Dat
jullie hopeloos hebben gefaald. Veel
van jullie hebben een schuldgevoel en
vinden het een afgang dat je je kroost
uit handen moest geven. Toch is dat
laatste juist een felicitatie waard. Jullie
hadden de moed om los te laten. En wat
die opvoeding betreft: ze zijn hier nu
vier weken en ik kan jullie verzekeren
dat het met de normen en waarden van
deze koters prima is gesteld. Lui zijn ze
ook niet want ze hebben keihard
gewerkt.” Mondhoeken krullen
omhoog, tranen worden van vermoeide
bleke gezichten geveegd, schouders
ontspannen.
Hopeloze gevallen
In de zonnige achtertuin van een voormalig hotel in de Ardennen dat nu
dient als locatie van de jongerenkliniek
Yes We Can Clinics, spreekt medewerker Bart, zelf verslaafd en nu 25 jaar
clean, ouders toe. Het programma
duurt acht weken en vandaag, halver-
44 PANORAMA NR6
wege de behandeling, mogen de ouders
een middagje langskomen. Vier weken
lang is er geen enkel contact geweest
en toen ze een uur geleden eindelijk
met hun kinderen werden herenigd,
konden ze hun ogen niet geloven. ”Hoe
bevalt het weerzien tot nu toe?” vraagt
Bart. ”Ongelofelijk,” brandt een moeder
los. ”Mijn zoon stelt me aan iedereen
voor, vraagt hoe het met mij is. Haalt
koffie voor me. Drie maanden geleden
was ik nog een kankermongool.” Een
vader zegt: ”De mijne praat! Uit zichzelf. Hij maakt zelfs oogcontact. En hij
lacht. Geweldig om te zien.” Een vrouw
die naast hem zit, mompelt een beetje
beduusd: ”Mijn dochter heeft zojuist
iets opgebiecht waarvan ze altijd heeft
ontkend dat ze het heeft gedaan. Ze
heeft ook beloofd nooit meer tegen me
te liegen. Het is alsof ze in één middag
alles goed wil maken wat ze ons al die
jaren...” Ze stopt met praten en zoekt
in haar tas naar een zakdoek. Bart glimlacht er een dozijn rimpels bij in zijn
getekende gezicht. ”Ja, ja, alsof jullie
water zien branden hè?” grinnikt hij.
Een van de ’hopeloze gevallen’ die nu
achter de gesloten glazen tuindeur
hunkert om zich na vier weken zelfcon-
frontatie weer in de warme armen van
pa en ma te kunnen storten, is de
16-jarige Jessica*. Haar ouders, Thomas
(42) en Laura (41), een knap stel met
een middenstandsbedrijf, waren ten
einde raad toen ze hun mooie blonde,
maar totaal onhandelbare dochter een
aantal maanden geleden voor een
intakegesprek meenamen naar Yes We
Can Clinics. De problemen met Jessica
stapelden zich al vanaf jonge leeftijd op.
Ze hield zich zelden aan afspraken en
loog structureel. Echt fout ging het
toen ze op haar 13de verkering kreeg
met de half-Antilliaanse Raymond.
Jessica, die behalve een liefdesverslaving een fascinatie heeft voor ’foute’
vriendjes, werd obsessief verliefd en
totaal afhankelijk. Ze gooide haar barbies aan de kant, begon zich op te
maken en interesse te vertonen in de
kleren en hoge hakken van haar moeder. Laura: ”Als Jessica bij Raymond was,
verbrak ze alle afspraken met ons. Hij
bepaalde haar wereld.” Jessica had
onveilige sex met Raymond en zat naast
de telefoon te wachten als hij met een
andere scharrel op stap was.
Eigenwaarde nul. Een andere destructieve gewoonte van Jessica was om te
drinken tot ze erbij neerviel. Letterlijk.
Een paar keer moest haar moeder haar
half bewusteloos uit de stad ophalen.
Thomas: ”Op school verdroeg ze geen
enkel gezag en schoffeerde de leraren.”
Toen Raymond het uitmaakte, wierp ze
zich in Jerry’s armen: een nog thuiswonende werkloze met een gokprobleem.
Laura: ”Jessica werd depressief. Ze stelde geen grenzen en er gebeurden constant dingen die ze eigenlijk niet wilde.
Vijf jongens, onder wie Raymond, hebben haar een keer ghb gevoerd. ’Daar
ga je van lachen,’ zeiden ze. Daarna
gebeurden er dingen die ze zelf niet
meer in de hand had en waarbij ze ver
over haar grenzen is gegaan. Ik zag dat
ze steeds meer psychisch knakte.
Verschrikkelijk om te zien.” Jessica
bleef rustig drie dagen achter elkaar
boos of kreeg oncontroleerbare woedeaanvallen. Laura: ”Ze heeft een keer
met haar vuisten op Thomas in staan
beuken. Ze leek wel bezeten. Ik ben een
keer achter haar aangerend toen ze de
straat op vloog. Na een lange achtervolging waarbij ze maar bleef schreeuwen,
gaf ik haar een tik om haar te kalmeren. Ze gaf me een beuk in m’n
gezicht.” Toen Jessica, die al regelmatig
geld stal uit de zakken van haar vader
en moeder, 850 euro stal uit de werkkamer van Thomas was de maat vol.
Thomas: ”Ik was het zo zat. M’n vingers
jeukten om haar het huis uit te zetten,
al was ze pas 16.” Het stel kwam, na
een zoektocht op internet, bij Yes We
Can Clinics terecht.
IJzersterk groepsgevoel
200 kilometer noordelijker, in het
YWCC-hoofdkantoor in Eindhoven, legt
oprichter en eigenaar Jan Willem Poot
(35) uit waarom het zo belangrijk is dat
YWCC een halfjaar geleden een GGZinstelling is geworden en, op een eigen
bijdrage van 1600 euro na, nu wordt
vergoed door de zorgverzekeraars. ”Een
behandeling als deze is er nog niet in
Nederland voor jongeren. Soms helpt
een gesprekje met een psycholoog als
een kind de draad kwijtraakt, maar als
het niet helpt blijven er in Nederland
Een voormalig hotel in de
Ardennen dient als locatie voor
jongerenkliniek Yes We Can Clinics.
’Dat kind zuigt
letterlijk de
levensvreugde
uit m’n botten
en stopt niet
voordat ik leeg
ben’
niet veel goede plekken over, om over
de wachtlijsten nog maar te zwijgen.
Dan rest uiteindelijk alleen nog maar
een uithuisplaatsing of plaatsing in een
crisisopvang, waar niemand beter van
wordt. 70 procent van de jongeren die
door ons behandeld worden, komen in
herstel en kunnen ondanks hun valse
start nog een mooie toekomst hebben.
We werken met gediplomeerde psychologen in combinatie met ervaringsdeskundigen, zoals ikzelf. Bart, die in de
Ardennen werkt, wordt door de jongeren op handen gedragen. Hij heeft
nog veel dieper in de put gezeten dan
zij, heeft zich eruit geworsteld en
spreekt hun taal. Mensen die zoiets
overwinnen zijn krachtig. Hij geeft
de jongeren hoop.
Nog een reden waarom we succes hebben, is omdat we gebruikmaken van
het groepsproces. Dat is enorm sterk bij
jongeren. Kijk maar naar hun straatleven. Jarenlang hangen ze met elkaar
rond, krijgen ladingenvol bagger over
zich heen, worden weggestuurd, hebben overal schijt aan en voelen zich
uitgekotst. Dat geeft ze een ijzersterk
groepsgevoel. Ze werken elkaar daarmee de goot in, maar hun band is vrijwel onverbrekelijk. Datzelfde groepsgevoel gebruiken we in de Ardennen,
alleen draaien we de neerwaartse spi-
raal om naar boven in plaats van naar
beneden. Zoals ze elkaar op straat meetrekken om narigheid uit te halen,
trekken ze elkaar in de Ardennen mee
om hun problemen aan te pakken. Wij
vertellen hen ook niet wat er mis is,
maar al pratend met ons en met hun
fellows (hun lotgenoten, red.) komen ze
daar zelf achter. Veel waardevoller.”
Als het met een kind spaak loopt, is
nooit alleen het kind maar het hele
gezin daar de dupe van. Jan Willem
Poot vindt de rol en de houding van de
ouders de sleutel tot het succes:
”Kinderen van ouders die zeggen ’het
ligt niet aan mij, ik heb alles goed
gedaan’ en alleen maar met een
beschuldigende vinger naar hun kind
wijzen, zouden weleens niet door onze
intake heen kunnen komen. Niet
omdat we ze niet kunnen helpen maar
omdat de kans op een terugval, wanneer zo’n jongere na de interne behandeling weer bij onveranderende ouders
terugkeert, groot is. In de opnamefaciliteit bieden we de jongeren allereerst
veiligheid en vanuit die veiligheid en
structuur ontstaat de ruimte om te
gaan werken met het twaalf-stappenprogramma, het programma dat ook bij
zelfhulpgroepen wordt gebruikt.
Veiligheid is essentieel voor de jongeren
om zich te kunnen openen. Als ze die
weer kwijtraken gaat bij hen de boel
ook weer op slot. Daarom moeten ook
de ouders, terwijl hun kind in de
»
Ardennen verblijft, vier keer langsko-
Jan Willem Poot,
oprichter van Yes
We Can Clinics
’Ouders nemen steeds minder tijd voor de opvoeding’
men voor een uitgebreide sessie met
één van onze behandelaars en moeten
ze, als hun kind terug is uit de opname,
samen met hun kind de wekelijkse
nazorgsessies bezoeken.”
Een nieuwe start
Een donderdagavond in een nazorglocatie in Bussum. In de voorkamer zitten
zo’n veertig ouders in een kring. Vanuit
de achterkamer klinkt lawaai en gelach
van de fellows die elkaar na een week
begroeten. Contact hebben ze genoeg
want via telefoon en e-mail houden ze
elkaar in de gaten en behoeden elkaar
voor ’zwakke momenten’ of delen die
juist met elkaar.
”Ik heb erg veel moeite mijn zoon
opnieuw te vertrouwen,” zegt een moeder met een lange, bruine paardenstaart. ”We waren altijd close, maar hij
heeft me bestolen en belogen. Al mijn
gouden sieraden, erfstukken, zijn weg.
Ik vergeef hem, maar vertrouwen doe
ik hem niet. Hij heeft ook een terugval
gehad en op die dag pillen en ghb
gebruikt.”
De ouders leren op de nazorgsessies om
net als hun kind een nieuwe start te
maken en zelf ook niet, als er eens iets
Vader Neil over zijn zoon Sander:
”Hij deed helemaal niets, behalve
de hele dag gamen.”
misgaat, in ’oud gedrag’ te ontaarden.
Bij de moeder met de paardenstaart is
dat niet gelukt toen haar zoon een
week na terugkomst uit de opname,
terugviel: ”Ik heb alleen maar
geschreeuwd: Loser! Loser! Het ergste
wat je kunt zeggen tegen je kind.” Haar
man zegt: ”Het is al een maand geleden
en sindsdien gaat het goed. Er zijn meer
kinderen die nog één keer struikelen
als ze terug zijn. Hij heeft echt spijt.
Vannacht stond hij naast ons bed. Hij
had gedroomd dat hij had gebruikt, dat
wij hem het huis uit hadden gezet en
dat hij in een daklozenopvang een cel
met een uitgeprocedeerde asielzoeker
moest delen. Hij was helemaal van de
kaart.”
”Mijn zoon doet het ook goed,” zegt een
slanke, kleine vrouw. ”Ik moet alleen
wennen dat hij weer helemaal terug op
het honk is en ik mijn sociale leven ook
weer aan banden moet leggen. Toen hij
nog elke dag blowde, zag ik hem vrijwel nooit en leefde ik met een soort
vleermuis in huis. Nu zoekt hij me op.
Ik kook weer elke dag en al heb ik betere dingen te doen, ik heb toch heel
tevreden afgelopen week naast hem
op de bank voor de derde keer deel
vijf van Harry Potter zitten kijken.”
Bij de sessie zit ook Miranda (45) uit
Limburg. Het gaat redelijk met haar
18-jarige zoon Sander, al valt hij soms
terug in ’oud gedrag’. Hij blowt niet
meer, maar drinkt wel af en toe en dan
houdt Miranda haar hart vast.
Bovendien is hij soms nog lui en chagrijnig. Toen Sander op de middelbare
school zat werd Miranda gebeld dat ze
’haar zoon maar eens moest laten nakijken’ want hij deed ’abnormale dingen’.
Zo stak hij ooit vuurwerk af op het
schoolplein. Of trapte hij een glazen
deur kapot. Hij duwde ook een keer een
jongen van een hekje die daardoor twee
tanden kwijtraakte en stak ook eens bij
wijze van grap een plasje spiritus aan
op z’n schoolbank, wat toen hij het eraf
veegde, op de leraar terechtkwam waardoor diens broek vlam vatte. Met blowen begon hij in het vierde schooljaar.
Elke avond hing hij rond op straat en
rookte jointjes, ook toen het 15 graden
vroor vorige winter. Tijdens z’n stage
stal hij drie mobiele telefoons. Dat zijn
stageplek ook nog eens een beveiligingsbedrijf was, vond hij zelf wel lollig
destijds.
Persoonlijke brief aan hun kind
Later, thuis, maken Miranda en haar
man Neil (47) een enigszins tevreden
maar ook uitgebluste indruk. Ze vertellen dat de problemen met Sander een
zware wissel op hun huwelijk hebben
getrokken. Neil: ”We hebben jarenlang
in een gruwelijke sfeer geleefd. Sander
maakte elke dag ruzie met z’n jongere
broertje. Hij schold hem uit voor mongool en alles wat slecht is. Verder deed
hij helemaal niets, behalve de hele dag
gamen. Hij drukte de stemming. Na
m’n werk ging ik niet graag naar huis,
die sfeer weer in. Gelukkig gaat het nu
beter en ontspannen we allebei weer
een beetje.”
Zo’n 25 procent van de jongeren die
naar YWCC komen, blijken er nog niet
klaar voor. Zoals de dochter van Agnes.
De vrouw barst, vlak voor het einde van
één van de oudersessies in Bussum, in
tranen uit. Haar dochter Merel behandelt haar als kok, bank en schoonmaakster en dat is na de opname niet beter
maar alleen maar slechter geworden.
Ze doet niks, wil alles, geeft niks en
gaat over alles in discussie. Agnes, een
aantrekkelijke vrouw, zelfs met donkere wallen onder haar ogen, vertelde
in een voorgaande sessie weleens dat
haar dochter haar ’opvreet’. ”Dat kind
is uit op mijn bloed,” zei ze zacht. ”Ze
zuigt letterlijk de levensvreugde uit
m’n botten en stopt niet voordat ik leeg
ben.” Tijdens het programma in de
Ardennen, kregen alle ouders opdracht
een persoonlijke brief aan hun zoon of
dochter te schrijven. Daarin moesten ze
benoemen waar ze niet meer mee konden leven en wat de consequentie zou
zijn als er geen verbeteringen kwamen.
De jongeren moesten die brief hardop
voorlezen in hun groep. Een heftig
onderdeel van hun therapie. Agnes had
in de brief aan haar dochter geschreven
dat ze het huis uit moest als ze niet
minder egocentrisch werd. ”Het is
gebeurd,” huilt de radeloze vrouw nu.
”De crisisopvang is eraan te pas gekomen afgelopen weekend. Ze zit nu bij
een vriendin. Daar speelt ze mooi weer
en kiest iedereen haar kant. Het is alle-
Volgens de oprichter van Yes We Can Clinics, Jan Willem Poot, hebben onze jongeren het niet gemakkelijk in deze tijd. “We
hebben een ambitieuze maatschappij, werken veel, zijn individualistisch en maken
dus steeds minder tijd vrij voor de opvoeding van onze kinderen. Die doen we er
vaak een beetje naast. Aan de andere kant
verwachten we heel veel van ze. Gevoelige
kinderen gaan zich daardoor onveilig voelen en komen in de problemen. Er zijn ook
jongeren, zoals ik vroeger, die gevoelig zijn
voor verslavingen en een grotere kans hebben zich daarin te verliezen. Daar kun je als
ouder niet zo gek veel aan doen. Maar de
problemen die er met jongeren zijn, worden
op dit moment niet of te laat gesignaleerd.
Je moet niet wachten totdat het gierend uit
de hand loopt. Als je geen contact meer
hebt met je kind en je ziet dat het ongelukkig is, moet je ingrijpen.
We moeten ook ophouden met straffen. Het
heeft geen zin. Wij straffen nooit bij YWCC.
Daar zijn die kids niet meer gevoelig voor
want dat kennen ze al veel te goed. Hoe
harder je straft, hoe meer ze de kont tegen
de krib gooien. Ze vinden het zelfs lekker
want dan hebben ze een reden om nog
meer af te glijden, iets wat ze kennen en
hun manier is om aandacht te krijgen. Wat
we in de Ardennen doen is ze zelf laten
inzien dat hun gedrag niet werkt. Ze zien
het al aan de reactie van de groep. Waar
ben ik eigenlijk mee bezig? En om ze bij dat
punt te laten komen, is door ze constant
met een warme hand in laten zien wat er
gebeurt als ze bepaald gedrag vertonen. Als
iemand wegloopt of hij schopt een prullenbak kapot kun je twee dingen doen. Roepen
’als je dat nog één keer doet, ga je eruit’. Of
naar hem toe lopen, je hand op zijn schouder leggen en zeggen ’kom, we gaan een
stukje lopen’. En dan terughalen hoe het
begon. Misschien al drie dagen daarvoor.
Laat hem vertellen, breng hem tot rust en
laat hem zien wat zijn acties voor uitwerking hebben op de groep. Praten en spiegelen. Er is nog nooit iets opgelost in de hitte
van een conflict.”
maal mijn schuld.” Met schokkende
schouders duikt Agnes weg in een zakdoek. Ze krijgt bijval van de andere
ouders, maar blijft ontroostbaar. ”Ik
ben m’n kind kwijt,” snikt ze. Als de
ouders weggaan, blijft de huilende
vrouw achter bij therapeute Jacqueline.
Bij Jessica thuis gaat het stukken beter.
Vader Thomas grijnst: ”Ik zou al blij
zijn geweest met 5 procent verbetering,
maar Jessica is echt honderd procent
verbeterd. Ze gaat nog wel met Jerry
maar weet in haar hart zelf ook dat die
situatie niet ideaal is. Ze trekt wel beter
haar grenzen.” Hij grinnikt met onverholen leedvermaak: ”Die jongen heeft
het niet makkelijk nu. Hij heeft een
vriendin teruggekregen die voor zichzelf opkomt en veel slimmer is geworden.” Laura: ”Jessica kookt voor ons,
vraagt als we in onze luie stoel zitten of
we wat willen drinken, brengt wisselgeld terug met een bonnetje, is vrolijk
en straalt weer. Onze mond valt open,
echt waar.” Op school kan Jessica niet
echt goed meer aarden. Al haar vriendinnen denken dat ze gehersenspoeld is
en haar leraren denken constant dat ze
in de maling worden genomen. Laura:
”Ze doet haar best, wil toch haar diploma halen dit jaar ondanks haar achterstand en denkt aan de toekomst. De
school waarop ze zit, heeft geen tijd
haar goed te begeleiden. Volgend jaar
gaat ze naar een andere school.”
Jessica beaamt dat de behandeling in de
Ardennen haar omslagpunt was. ”Het
belangrijkste wat ik daar heb geleerd is
dat ik er mag zijn,” zegt ze stralend. ”Ik
vond mezelf altijd walgelijk en waardeloos en nu niet meer. Ik realiseer me nu
ook dat ik dankbaar moet zijn. Dat was
ik nooit. Ik vond dat ik alleen maar
dingen tekort kwam. Elke dag moest ik
bij Yes We Can tien dingen opschrijven
waar ik dankbaar voor was. Een mooi
lijstje hoor. Ik heb een dak boven m’n
hoofd, lieve ouders, voedsel op tafel,
een leuke familie, vriendinnen, ouders
die vaker op vakantie kunnen dan die
van andere kinderen, die ons mee uit
eten nemen, die hip zijn, ik ben gezond,
ik mag er zijn en het is weer gezellig in
huis.” «
Meer info: www.yeswecanclinics.nl
* De namen van kinderen en ouders zijn gefingeerd.
NR6 PANORAMA 47