20140918 Reactie VFN NVI VVCM VCMB Vrijstellingsbesluit

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vaste Commissie voor Economische Zaken
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Drs. A. Reitsma
T +31 70 31 42 442
M +31 6-23 52 98 51
E [email protected]
Datum: 18 september 2014
Betreft: Ontwerp Vrijstellingsbesluit schuldbemiddelaars (Kamerstuk 24 515 nr. 281)
Geachte leden van de Vaste Commissie voor Economische Zaken,
Op 4 juli 2014 is door de minister van Economische Zaken het ontwerp Vrijstellingsbesluit
schuldbemiddelaars aangeboden aan de Kamer. Met het voorleggen van het ontwerpbesluit heeft
de minister de Kamer tot en met 22 september 2014 de mogelijkheid geboden om zich uit te
spreken over het ontwerp, voorafgaand aan de verzending naar de Raad van State.
De VFN, NVI, VVCM en VCMB waarderen de inspanningen om een volwaardig, betrouwbaar
en effectief alternatief te creëren voor de huidige minnelijke schuldhulpverlening en het
wettelijke traject (Wsnp). Ten einde dit alternatief te realiseren dient het beoogde alternatief
echter wel voldoende waarborgen te bieden voor schuldenaren en schuldeisers. Mede op
basis van malafide praktijken in het verleden rond schuldbemiddeling dient effectief toezicht
voorafgaand aan de implementatie van het besluit te worden gewaarborgd.
Met het voorliggende ontwerp wordt hierin nog onvoldoende voorzien.
De VFN, NVI, VVCM en VCMB stellen dan ook een aantal wijzigingen voor. Deze wijzigingen
betreffen een registratieplicht, bijbehorend effectief toezicht en het creëren van meer
maatwerk door de beoogde limitering van schuldregelingen tot maximaal 36 maanden te
herzien.
Een registratieplicht is een must; het beoogde toezicht lijkt nog niet toereikend:
De kwetsbare groep van problematische schuldenaren dient te worden beschermd tegen malafide
partijen. Het is niet voor niets dat in het verleden in de WCK een verbod is ingesteld op
schuldbemiddeling tegen betaling door private partijen.
In het voorliggende ontwerp is niet voorzien in een registratieplicht voor organisaties die gebruik
willen gaan maken van het Vrijstellingsbesluit. Voor schuldenaren is dan niet vooraf na te gaan of
zij te maken hebben met een betrouwbare schuldbemiddelaar. Bij het ontbreken van registratie is
het ook voor schuldeisers niet mogelijk om vast te stellen of een schuldbemiddelaar voldoet aan de
kwaliteitseisen die worden gesteld in het Vrijstellingsbesluit. Voor veel schuldeisers zal dit een
reden zijn om niet in te gaan op voorstellen van private schuldbemiddelaars.
Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag
telefoon 070-3142442
email: [email protected]
website: www.vfn.nl
Naar mening van de VFN, NVI, VVCM en VCMB zou het Vrijstellingsbesluit moeten voorzien in een
registratieplicht voor private schuldbemiddelaars. De toetsing of wordt voldaan aan de
kwaliteitscriteria dient voorafgaand aan de registratie plaats te vinden.
In de Nota van toelichting wordt aangegeven dat de Belastingdienst / Bureau Economische
handhaving in haar toezicht rekening zal houden met het feit dat de schuldbemiddelaar is
gecertificeerd conform de norm NEN 8048-1. Een dergelijke formulering biedt onvoldoende
duidelijkheid omrent de eisen die worden gesteld aan schuldbemiddelaars. Naar mening van de
VFN, NVI, VVCM en VCMB is het ook ongewenst om de kwaliteitseisen te relateren aan een norm
die niet onder parlementaire controle staat.
Een effectief instrumentarium om op te kunnen treden bij misstanden dient bij implementatie van
het Besluit direct beschikbaar te zijn:
Het is onduidelijk of het toezicht door de Belastingdienst / Bureau Economische handhaving mede
een vorm van doorlopend toezicht betreft, zoals gebruikelijk binnen de financiële dienstverlening.
Op basis van het vooralsnog ontbreken van de mogelijkheid van bestuurlijke sanctionering van
overtredingen, zoals een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom, is het de vraag of
vroegtijdig kan worden opgetreden tegen misstanden.
Mede op basis van malafide praktijken in het verleden rond schuldbemiddeling dient effectief
toezicht voorafgaand aan de implementatie van het besluit te worden gewaarborgd. Hierin wordt in
het ontwerp nog onvoldoende voorzien.
Door limitering van schuldregelingen tot 36 maanden ontstaat geen financieel aantrekkelijk
alternatief voor schuldeisers:
In het ontwerp is in artikel 3.2 opgenomen dat de overeenkomst tot schuldregeling wordt
aangegaan voor een periode van ten hoogste 36 maanden.
Deze beperking maakt private schuldbemiddelingen in veel situaties bij voorbaat een
onaantrekkelijk alternatief voor schuldeisers.
In de Nota van toelichting wordt aangegeven dat de periode van 36 maanden overeenkomt met de
praktijk die wordt gehanteerd door gemeenten in het kader van de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening, als ook door bewindvoerders op grond van de Wsnp.
Het is juist dat gemeenten een termijn hanteren van maximaal 36 maanden. Voor veel schuldeisers
is deze begrenzing echter juist een belangrijke reden om de aangeboden minnelijke regelingen af
te wijzen.
Ook in het wettelijk (Wsnp) traject worden met succes looptijden langer dan 36 maanden
gehanteerd:
De constatering in de Nota van toelichting dat in het kader van de Wsnp eveneens een termijn van
maximaal 36 maanden wordt aangehouden is niet juist. Op basis van de jaarlijkse Wsnp monitor is
vast te stellen dat de gemiddelde looptijd 36 maanden bedraagt. Ruim 40% van de Wsnp dossiers
kent een looptijd van meer dan 36 maanden. Aanvullend geldt hierbij dat meer dan 93% van de
zaken met een looptijd langer dan 36 maanden met een schone lei wordt beëindigd.
Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag
telefoon 070-3142442
email: [email protected]
website: www.vfn.nl
Het vrijstellingsbesluit wordt effectiever door het schrappen van de gemaximeerde termijn:
Schuldeisers die recentelijk langlopende overeenkomsten zijn aangegaan met schuldenaren zullen
de aanvaarding van aangeboden minnelijke regelingen mede baseren op de contracten die zijn
afgesloten. Een financieringsmaatschappij die bijvoorbeeld recentelijk een persoonlijke lening heeft
verstrekt met een looptijd van 72 maanden, zal niet snel instemmen met een aangeboden
minnelijke regeling die voorziet in terugbetaling in een periode van 36 maanden.
Ten einde een regeling te creëren die daadwerkelijk wordt gebruikt, is het dan ook essentieel om
Artikel 3.2 niet op te nemen in het definitieve besluit.
De wenselijkheid van deze aanpassing wordt versterkt door de samenstelling van de groep
schuldenaren waarvan wordt verwacht dat die een beroep zal doen op private schuldbemiddeling
tegen betaling. Conform de Nota van toelichting gaat het hierbij immers veelal om werkende
huishoudens met een modaal of bovenmodaal inkomen. Bij dergelijke groepen dient financieel
maatwerk niet bij voorbaat te worden uitgesloten door begrenzing van de looptijd van regelingen op
36 maanden.
Met de in deze brief genoemde wijzigingen kan het Vrijstellingsbesluit een volwaardige,
betrouwbare en effectieve aanvulling bieden op de huidige minnelijke en wettelijke regelingen.
Indien gewenst, geven de VFN, NVI, VVCM en VCMB een verdere toelichting op de voorgestelde
aanpassingen.
Hoogachtend
Namens het bestuur van de VFN,
namens het bestuur van de NVI,
Drs. A. (Bert) Reitsma
Secretaris
mr. J.Y. (Jeanine) van Noordenne,
bureaudirecteur.
Namens het bestuur van het VCMB,
namens het bestuur van de VVCM,
mr. M.(Mannes) Westhuis
Voorzitter
M.W.M. (Martin) van der Hoek
Voorzitter
Secretariaat: Benoordenhoutseweg 23, 2596 BA, Den Haag
telefoon 070-3142442
email: [email protected]
website: www.vfn.nl