Coaching blz. 235 1 Welke twee vragen zul je jezelf

Coaching blz. 235
1 Welke twee vragen zul je jezelf stellen voor ‘op stap’ te gaan?
– welke informatie heb ik nodig?
– waar kan ik die informatie vinden?
2 Op welke belangrijke vragen zul je als verkoopmedewerker in de
schoenbranche een antwoord moeten vinden:
– Welke maataanduidingen zijn er?
W, www
– Wat zijn de courante maten voor damesschoenen? Voor herenschoenen?
W, www
– Welke modellen zijn er? Wat is de juiste benaming ervan?
B,www
– Wat maakt het verschil in kwaliteit uit bij een schoen?
W,K
– Waarvan is de prijs van schoenen afhankelijk?
– Wat is mode in het komende seizoen?
B
– Welke ledersoorten zijn er? Hoe onderhouden?
www
– Wanneer ‘past’ een schoen?
K, www
– Wat vinden klanten belangrijk bij de aankoop van schoenen?
K
– ...
3 Waar kun je de informatie vinden?
– bij klanten K
– in vakbladen en modebladen B
– in winkels W
– in de bibliotheek Bib
– via internet www
– ...
Coaching blz. 236
1 Van de eerste groep personen de klanten, wil ik het volgende te weten
komen:
Noteer hieronder de vragen die je zult stellen:
– wat vindt de consument belangrijk bij de aankoop van schoenen
– wanneer vindt hij schoenen goed afgewerkt
– wat bepaalt voor hem het comfort van schoenen
– wanneer passen schoenen volgens hem ‘niet’
– welke prijs betaalt hij voor een paar schoenen
– waar koopt hij zijn schoenen nu
– ...
2 Ik zal ook informatie vragen aan winkeliers of verkoopmedewerkers in
een schoenwinkel.
Daar kan ik:
– een vakblad meevragen
– folders van schoenen vragen
– merken van schoenen noteren om via internet te zoeken
– kijken hoe zij te werk gaan:
– bij het verkopen van schoenen
– bij het bepalen van de maat voor schoenen
– ...
3 Als derde bron van informatie kan ik in de bibliotheek onderzoekswerk
verrichten:
– informatie zoeken over ledersoorten
– informatie zoeken over bewerking van leder
– informatie zoeken over de bouw van een schoen
– ...
4 Over het modebeeld en de modellen van schoenen kan ik mij
documenteren en informeren via:
– folders die ik thuis ontvang
– modepublicaties
– eventueel voorstellingen van de collecties door leveranciers
– websites van merken, van groothandelaars, fabrikanten …
– ...
Zelfcoaching blz. 237
1 Welke aspecten zijn belangrijk bij de aankoop van schoenen?
– gemak
– in de mode
– prijs
– soepel leder
– buigzame zool
– afwerking
– soort zool
2 Schoenen zijn al of niet in de mode door:
– de hak
– wel of geen hak
– de hoogte van de hak
– de vorm van de hak
– de kleur
– de sluiting
– het model, de belijning, de snit
– ...
Coaching blz. 237-238
1 Noteer hieronder die adressen waar je heel bruikbaar materiaal hebt
gevonden.
– www.daniels-bogemann.be
– (www.calandschoen.nl
– (www.damart.be)
2
b Welke impact heeft dat op de schoencollecties voor het komende
seizoen?
– (bv. de omschrijving van de kleuren)
– (aanduiding van de hoogte van de hakken)
– (aanduiding van de leest)
– ...
1 De pasvorm van een schoen (blz. 239-241)
Wat kan er de oorzaak van zijn dat, van een model in eenzelfde maat, van
het ene paar bijvoorbeeld de rechter schoen beter past dan van een ander
paar?
– bij ieder mens zijn linker- en rechtervoet verschillend van grootte
– soms kan een schoen die op dezelfde leest gemaakt is, toch anders
passen omdat het materiaal iets soepeler is
In het ondervlak dat de vorm geeft aan de binnenzool, zijn vier delen te
onderscheiden.
hielvlak
gelengvlak
balvlak
teenvlak
I
II
IV
III
Plaats bij de opgesomde benamingen de letter die ermee overeenstemt.
–
–
–
–
–
–
–
–
a
b
c
d
e
f
A
B
de hiellijn
de binnengelenglijn
de buitengelenglijn
de ballijn
de achteromlijn
de vooromlijn
het hielpunt
het balpunt
De afbeeldingen hieronder geven telkens een overvlak van een leest aan,
waarbij de voetas is weergegeven in stippellijn. Wat merk je?
de richting van de as verschilt: recht – normaal en gezwaaide richting
De volgende tekening toont het zijaanzicht van de bovenbouw van de
leest. Je merkt dat er vijf partijen worden onderscheiden.
1
2
3
4
5
de neus- of teenpartij
de balpartij
de gelengpartij
de hielpartij
de wreefpartij
Ook in de bovenbouw worden de lijnen benoemd. Herken je ze?
–1
–2
–3
–4
de onderflank
de bovenflank
de achterlijn
de wreefkam
Wat zijn de eventuele oorzaken hiervan? Neem de antwoorden die de
consumenten gegeven hebben er nog eens bij.
De klant:
– draagt steunzolen
– heeft een zware voet
– heeft een smalle voet
– heeft een kleine voet
– heeft een platvoet
– ...
2 De maten van een schoen (blz. 241-243)
Van schoenen kan de maat aangegeven worden in:
– de lengtemaat
– de breedtemaat
– de wijdtemaat
Welke maten zijn courant voor damesschoenen? Voor herenschoenen.
Geef de Amerikaanse maataanduiding en plaats er de overeenstemmende
Europese maat nog eens tussen haakjes naast.
– damesschoenen:
6 (36) – 7 (37) – 8 (38) – 9 (39) – 9 1/2 (40) – 10 (41)
– herenschoenen:
6 (39) – 7 (40) – 7 1/2 (41) – 8 (42) – 9 (43) – 10 (44)
In welk maatsysteem kan de lengte bij tennisschoenen worden
aangegeven?
– Franse
– Engelse
– Europese
Voor de onderlinge omzetting zijn maattabellen beschikbaar.
Waardoor kan een voet van 25 cm lengte van de ene persoon verschillen
t.o.v. een voet van dezelfde lengte van een ander persoon?
– de hiel kan langer zijn
– de wreef kan hoger zijn
– de tenen kunnen breder zijn
– ...
Naast de lengte en de wijdte, zorgt ook de breedte ervoor dat de voet zich
‘thuis’ voelt in een schoen. De breedte, de breedte op de bal van de voet,
wordt aangegeven met een letter.
Waarom zijn schoenen in leder in dezelfde maat niet altijd gelijk?
Leder is een natuurproduct, de rekbaarheid is niet op alle plaatsen van de
dierenhuid gelijk
Waarom moet een schoen altijd langer zijn dan de voet zelf?
Bij het stappen verandert het dynamische deel van de voet. De voet ontrolt
zich. De voet heeft in de schoen een overschot nodig. Men spreekt van een
lengtetoegift en een wijdtetoegift.
In een modeschoenwinkel zullen sommige consumenten geen passende
schoenen vinden. Welk advies geef je aan die klanten?
De klant aanraden een schoen bv in. een gepaste wijdte te nemen – hem
tactvol verwijzen naar een speciaalzaak waar die schoenen verkocht
worden.
3 De modellen (blz. 243-245)
Voor damesschoenen:
– ballerina
– pump
– mocassin
– molière
– laarzen
– sandalen
– slingback
Voor herenschoenen
– boots
– mocassin
– molière
– broqué
– veterschoen
– loafer of instapschoen
Soorten hakken
– plat
– 3/4
– hoog
– 2 cm hak
– ...
4 Afwerking en details bij schoenen (blz. 245-246)
– elastieksluiting:
– een textielweefsel waarin rubberdraden zijn verwerkt
– meestal gebruikt op de wreef
– soms gebruikt aan het geleng
Coaching blz. 246-251
1 Schoenen kunnen vervaardigd zijn uit:
– leder
– kunststof
– linnen
– stoffen
– combinatie
2 Welke aanduidingen van benamingen van leder komen in de gevonden
informatie voor?
– kalfsleder
– nubuck
– suède
– geitenleder
– nappa
– daim
– boxkalf
– ...
Van welke dieren kan leder afkomstig zijn?
– kalf
– geit
– schaap
– lam
– rund
– paard
– hertekalf
– slangen
– krokodillen
– ...
Leder wordt ook gebruikt voor:
– boekomslag
– muurbekleding
– zadels
– tassen
– kleding
– schoenen
– zetels
– portefeuilles
– riemen
– ...
4 Wat kan hiervoor een verklaring zijn?
– leder is duur omdat vee schaarser wordt
– de vraag naar schoenen wordt groter door de groeiende wereldbevolking
– sommige nieuwe materialen zijn voor bepaalde onderdelen van de
schoen beter geschikt dan leder
– ...
5 Welke eigenschappen maakt leder zo geschikt om te gebruiken als
grondstof voor schoenen?
– leder voelt prettig aan omdat het dezelfde eigenschappen heeft als onze
huid
– leder is soepel en elastisch
– leder absorbeert het vocht
– ...
De oermens gebruikte de huiden, nu wordt leder als grondstof gebruikt.
6 Wat is leder?
leder is bewerkte dierenhuid
– De voorbereiding van de huiden:
– doel: huiden gereed maken voor het looien
– werkwijze:
soepel maken – wassen – ontharen
eventueel: splitten in bovenlaag (nerfzijde) en splitleder
(vleeszijde)
beitsen om grondig te reinigen
– Het looien van de huid:
– doel: de huid omzetten tot rotvrij leer
– werkwijze: onderdompeling van de huid in een vloeistof waarin
looistoffen zijn toegevoegd.
Leder voor schoenen is meestal chroomgelooid.
– Eindbewerking
– doel: het leder klaarmaken tot afgewerkte vellen voor verkoop
– werkwijze:
schaven om op gelijke dikte te brengen
verven en vetten om soepel te maken
drogen van de vellen
rekken
schuren met schuurpapier
nabehandeling: appreturen en kleurstoffen
6 Indeling van de ledersoorten
Indeling volgens de diersoort
– leder van rundersoorten
– leder van reptielen: slangen wordt minder gebruikt omwille van het aspect
van bescherming van de diersoorten
– leder van amfibieën: krokodillen
Indeling volgens de leeftijd van het dier
– dier jonger dan 1 jaar: nog dunne huid – levert zeer zacht leder van zeer
goede kwaliteit bv. kalfsleder
– dier tussen 1 en 3 jaar: huid van middelmatige dikte – normale
lederkwaliteit
– dier ouder dan 3 jaar: zeer dikke huid – levert sterk leder bv. rundsleder
Indeling volgens de zijde van het leder die verwerkt is en het uitzicht
van het leder
– Gladleder – volnerfleder
leder waarbij de nerfzijde – bovenzijde van het leer – bewerkt is
het is compact van opbouw en daardoor goed bestand tegen olie en water
– Suède
– leder dat met de (bewerkte) vleeskant naar buiten wordt gedragen
– de vezels zijn duidelijk zichtbaar
– kan van verschillende dieren afkomstig zijn: kalf, rund, varken, geit …
– Nubuck
de nerfzijde of buitenzijde van de huid – van rund- of kalfsleder
voelt fluweelachtig aan
is fijn van structuur
– Gevet of gewaxt leder
leder van de nerfzijde
het leder wordt bewerkt met vet of wax
vetten of waxen wordt zowel op gladleder als op nubuck toegepast
– Daim: geschoren leder
– Splitleder
de onderlaag van de huid met een minder hechte vezelstructuur
sommige huiden zijn zo dik dat ze in meerdere lagen kunnen gesplitst
worden
is goedkoper en van mindere kwaliteit
– Lakleder
gelakt leder – bij het looien moet uit de huid eerst alle vet verwijderd
worden
voor schoenen vooral rundslak – kalfslak – mastlak – geitenlak - splitlak en
paardenlak
lakleder is resistent tegen vocht
– Nappaleder
leder uit kleine, lichte vellen gemaakt
zeer soepel, maar minder sterk
Op een etiket aan schoenen lees je onderstaande aanduidingen. Zoek de
verklaring ervan en hun gebruik.
– Boxkalf
kalf: het leder is afkomstig van een jong dier (kalf)
box: het betreft leder van een rund
gebruikt voor overleer vooral van fijne schoenen zoals geklede pumps
kenmerken: zeer soepel, voelt zacht aan, is sterk en veerkrachtig
– Mastbox
mast: leder afkomstig van mestkalveren – een dier dat niet voor de kweek
gefokt wordt
– Rundbox
rund: leder afkomstig van de huid van een volwassen rund
gebruikt voor dames-, heren- en kinderschoenen
Welke materialen worden nog in schoenen verwerkt en in welke delen?
Stoffen zoals Goretex of Romi-tex: waterdichte materialen in stapschoenen,
winterlaarzen
Linnen: vooral gebruikt in zomerschoenen
Rubber:
natuurlijk of synthetische, dikwijls gebruikt voor de zool
is materiaal dat niet ademt
wordt vooral gebruikt voor de zolen omdat:
– het sterker is dan leder
– het niet slipt
Coaching blz. 253-256
1 Volgens een bepaalde methode worden de schacht, de binnenzool en de
onderzool van een schoen aan elkaar bevestigd.
Op welke manieren kan dat gebeuren en welk gvolg heeft die methode voor
de schoen?
– lijmen: schoen is minder duur, lijm kan wel eens loskomen
– machinaal naaien: steviger en duurder
– handnaaien: zeer degelijk methode maar maakt de schoen zeer duur –
gebeurt meestal bij schoenen in leder van topkwaliteit
– combinatie van lijmen en machinaal naaien: zeer degelijk door de twee
bevestigingsmethoden
– Het impregeren
schoenen beschermen tegen indringend nat en vuil
– Het verzorgen
het leder voeden om zacht te maken
de kleur opfrissen
de glans herstellen
– Het reinigen
vuil en vlekken verwijderen
Geef in onderstaande tabel voor een schoen in het opgegeven ledertype de
passende producten en eventuele tips voor het onderhoud ervan.
Ledersoort
Impregneren
Verzorgen
Reinigen
Glad leder
–waterdicht
– voeden met crème
maken met spray – schoensmeer
– wekelijks
reinigen
Lakleder
– nooit
waterafstotend
maken !
– reinigen met
gel en
oppoetsen
Gevet of
gewaxt leder
– waterafstotend – met speciale crème
maken
blijft gevette leder
soepel en behoudt het
zijn kleur
Nubuck
Suède
Daim
(hetzelfde
vezelig
uitzicht)
Schoenen in
textiel
– voor het
dragen:
meerdere keren
behandelen met
waterafstotend
middel
– waterdicht
maken met
waterafstotend
middel
– wekelijks voeden
met lakolie voorkomt
barsten en scheurtjes
– nooit blootstellen
aan grote
temperatuurverschille
n
– af en toe een
vernieuwer gebruiken
– vlekken
mogen
afgewassen
worden met
water of met
lederreiniger
– met speciale
borstel vuil
verwijderen
– vlekken met
reinigingsgom
weggommen
– met
vlekkenschuim
of shampoo
voor textiel
Welke tips kun je, naast onderhoudstips, als verkoopmedewerker aan een
klant geven voor het behouden van de goede eigenschappen van een
lederen schoen?
– wissel geregeld af omdat alle voeten transpireren en het leer de tijd moet
krijgen om te drogen
– schoenen worden best voor het dragen waterdicht gemaakt (niet voor
lakleder)
– gebruik bij het poetsen niet te veel schoensmeer omdat het leder dan
dichtgesmeerd wordt en niet meer kan ademen
– natte schoenen niet bij een warmtebron drogen – eventueel een prop
(kranten)papier insteken
– bij het aantrekken van de schoenen de contrefort niet intrappen; die geeft
de stevigheid aan de schoen. Gebruik best een schoentrekker.
Training blz. 257-259
Sellogram
Damesschoen
Omschrijving
Modelnaam
Pump
Belijning
Leest
Hakhoogte
Modestijl
Retro
Details
Sluiting
Mooi
Mode
Pasvorm
Onderhoud
Gemak
Functioneel
…
1 Maak voor verschillende modellen van schoenen een sellogram op
waaruit je verkoopargumentatie kunt afleiden
Klassiek – afgerond
6 cm
Bv. jaren ’60 - periode van …
Bv. pad – verborgen
knoopsluiting
Mouwinzet Bv. raglanmouw
Kraagsoort Bv sjaalkraag
Bv. klepzak, opgezette zak
Zakken
Afwerking
Kleur
Grondstof
3.1
Stiksel Bv. sierstiksel
Naden Bv. figuurnaad – gewone
naad …
Bv. rood:
Te combineren bij: …
lakleder
De detailhandel in de bedrijfskolom
Coaching blz. 262-263
1 Bij de branchestudie leder kwamen jullie meer te weten over de productie
van schoenen. Stel dat hieronder schematisch voor in een bedrijfskolom.
Noteer daarnaast nog eens de algemene bedrijfskolom.
Schoenen
Algemeen
fokkerij
oerproducen
t
slachterij
exporteur
looierij
importeur
schoenfabrika
nt
fabrikant
groothandelaa
r
groothandel
aar
detailhandela
ar
detailhandel
aar
consument
consument
– Geef voor onderstaande begrippen een synoniem en geef de betekenis:
– Collecterende handel
verzamelende handel
collecteren is het verzamelen van goederen uit verschillende
bedrijven
– Distribuerende handel
verdelende handel
distribueren is het verdelen van de goederen in steeds kleinere
hoeveelheden
Geef aan waarmee volgende wensen van Davy te maken hebben.
In zijn dorp
Één paar voetbalschoenen
In augustus
Keuze tussen twintig paar
Aangename muziek
Uitleg door verkoopmedewerker
Ruilen
3.2
juiste plaats
juiste hoeveelheid
juist tijdstip
grote keuze
aangenaam koopgenot
juiste informatie
service
Inkoop en samenstelling van het assortiment
Coaching blz. 265-269
1 Waarmee moet een handelaar bij de aankoop rekening houden, i.v.m. de
artikelkeuze?
– met zijn doelgroep
– met de mode
– met de merken
– met de voorraad
– ...
2 Vul volgende begrippen op de juiste plaats in: artikelsoort,
assortimentsgroep, artikel, artikelgroep, assortiment.
Schoenen
:
Herenschoenen
:
Moccasin
:
Moccasin in boxkalf
:
Zwarte moccasin in boxkalf, maat 42:
assortiment
assortimentsgroep
artikelgroep
artikelsoort
artikel
3 Vergelijk het volledige assortiment van Carrefour met het volledig
assortiment van een schoenspeciaalzaak.
– Welke assortimentsgroepen vind je er?
Assortimentgroepen bij Carrefour
Schoenen
Zuivel
Papierwaren
Fruit en
groenten
Voeding
Verzorgingsproducten
Dranken
Assortimentsgroepen bij een schoenspeciaalzaak
Schoenen
Tassen
Onderhoudsproducten
…
Als je deze assortimentsgroepen naast elkaar plaatst, krijg je
– in de Carrefour: een breed assortiment
– in de schoenspeciaalzaak: een smal assortiment
– Diep nu eens de assortimentsgroep fruit uit bij een kruidenierswinkel en
bij Carrefour.
Carrefour
– appelen
– peren
– druiven
– bananen
– ananas
– mango'
s
– pruimen
– kiwi’s
– sterfruit
kruidenierswinkel
– appelen
– peren
– druiven
– bananen
– kiwi’s
…
– lychees
- papaja’s
Als je deze artikelsoorten onder de assortiment-/artikelgroep plaatst, krijg
je:
– in de Carrefour: een diep assortiment
– in de kruidenierszaak: een ondiep assortiment
– Als je het aantal kilogram van één soort appelen in voorraad telt bij een
Carrefour en vergelijkt met het aantal bij de kruidenier, krijg je:
– in Carrefour: een lang assortiment
– in de kruidenierszaak: een kort assortiment
4 a Geef ook het assortiment appelen bij een speciaalzaak in groenten en
fruit weer.
Carrefour: jonagold, golden, granny smith, renet, elstar
Kruidenier: jonagold, renet
Speciaalzaak in groenten en fruit: jonagold, golden, granny smith, renet,
elstar
b Typeer het assortiment van de opgegeven winkels:
Carrefour: een breed en diep assortiment
Kruidenier: een smal en ondiep assortiment
Speciaalzaak: een smal en diep assortiment
– Welke assortimentsgroepen tref je er aan die de consument er ook
verwacht? Wat is de diepte binnen elke groep?
Assortimentsgroep
Diepte binnen die groep
groenten en fruit
droge voeding
frisdranken
brood
diep
diep
diep
diep
– Welke andere artikelgroepen zijn er en wat is de diepte?
onderhoudsartikelen
papierwaren
kleding
ondiep
ondiep
ondiep
5 Welke artikelgroepen verwacht de consument vooral in een
schoenwinkel?
dames- , heren- , kinderschoenen en pantoffels
– Daarnaast bevat het assortiment in een schoenwinkel nog andere
artikelgroepen en toebehoren. Welke artikelgroepen neemt de winkelier op
in zijn assortiment om:
– klanten te lokken
handtassen
...
– als service voor de klant
onderhoudsproducten
…
– om impulsaankopen te stimuleren
sleutelhangers
...
– om te voldoen aan tijdelijke vraag
feestpanty’
...
– Typeer het assortiment van volgende speciaalzaken:
Decathlon
Standaard boekhandel
Bart Smit
Hünkemöller
De kaaswinkel
smal en diep
smal en diep
smal en diep
smal en diep
smal en diep
Vaststelling: het assortiment van al deze speciaalzaken is smal en diep.
– Vergelijk de breedte en diepte van de assortimenten van een Carrefour
en Aldi.
– Het assortiment van een Carrefour is:
– Het assortiment van de Aldi-winkel is:
breed en diep
smal en ondiep
6
In welke winkels kun je schoenen
kopen?
Bedieningsvorm
Schoenspeciaalzaak
Bediening
Brantano
Zelfkeuze
Carrefour
Zelfbediening
Neckerman
Postorderverkoop
Op de markt
Ambulante verkoop
Op internet
Webwinkel
In een fabriekje
Zelfbediening – zelfkeuze
…
7 Om de zelfbediening van snoep en dranken in blik nog klantvriendelijker
te laten verlopen, worden ze op een speciale manier aangeboden. Welke?
– snoep: los in zelfbediening
– drank: in automaten
3.3 Winkeltypes en verkoopmethoden
Coaching blz. 273
Typeer het assortiment van de opgegeven winkeltypes. Zoek voor het
uitwerken van deze opdracht in het lexicon van de distributie.
Oppervlakte
Assortiment
aard van het artikel
type
Hypermarkt
diep
+ 2500 m²
food + non-food
breed en
Superette
ondiep
tussen 100 en 400 m²
food
breed en
Supermarkt
tussen 400 en 2500 m² food
diep of ondiep
breed en
Coaching blz. 274-278
1 Wat zijn de voordelen hiervan voor:
Inno
Benetton
– extra aantrekking door het assortiment van Beneton
– meer
potentiële klanten
– eigen assortiment kan beperkter zijn
– minder kosten voor
vestiging
– het is een vorm van inkomsten
2 Vergelijk een Colruyt-winkel met een Aldi wat betreft:
Colruyt
Aldi
– aard van het artikel in het
kernassortiment
– food
– food
– assortimentstype
– breed en diep
– smal en ondiep
– merken binnen een
artikelgroep
– merkartikelen
– huismerken
– huismerken
– geen merkartikelen
– prijsstelling
– de laagste prijs voor
een
bepaald artikel
– een artikel van de
allerlaagste prijs
– inrichting
– sober met minimale
kosten
– tot het strikte minimum
beperkt
– verkoopmethode
– zelfbediening (behalve – zelfbediening
aan slagerij)
– reclamevoering
– meestal zeer gerichte – algemeen – in dagbladen
reclamevoering op naam voor prijsartikelen
– soms algemeen
3 Je kent in je omgeving wellicht ook een fabriekswinkel. Geef hiervan een
voorbeeld.
Little David, Broeckaert
Typeer dergelijke fabriekswinkel aan de hand van:
– het assortimentstype:
– smal en meestal ondiep
– de vestigingsplaats:
– verspreid over het land of
aan de fabriek gelegen
– rechtstreekse klanten:
– de consument zelf
4
a Het assortimentstype is: smal en ondiep
b Waarom koopt de consument er:
tandpasta?
snoep?
uit noodzaak
impulsaankoop
5 Meer en meer kan de consument zich verse en biologisch geteelde
producten rechtstreeks bij de kweker aanschaffen. Die hebben hiervoor
thuis of soms zelfs in een winkelstraat een pand als winkel ingericht. Geef
hiervan voorbeelden:
– groenten bij de tuinder thuis of in een winkelpand
– hormonenvrij vlees bij de boerderijwinkel
– zuivelproducten bij het landbouwbedrijf
6
a Welke artikelen worden zo aangeboden?
groenten en fruit, snoep …
b Beschrijf de werkwijze.
– Bij de artikelen ligt verpakking.
– De consument neemt de artikelen naar keuze in de hoeveelheid die hij
wenst.
– Hij sluit de zak af via een speciaal apparaat.
– Hij weegt deze op de weegschaal en kleeft het prijsetiket op de zak.
– Hij betaalt aan de kassa.
7 Geef in de tabel, voor elk winkeltype, de relatie weer tussen de
kenmerken van het assortiment en de verkoopmethode.
Winkeltypes
Assortiment
Speciaalzaak
Type
smal en diep
Superette
breed en ondiep
Supermarkt
breed en diep
Hypermarkt
breed en diep
Warenhuis
Aard
Verkoopmethode
– bediening
– zelfkeuze
– zelfbediening
Specifieke ken
breed en diep
– food
– non-food
– food
– non-food
– good
– non-food
– food
– non-food
– non-Food
– kwaliteit en serv
– zelfbediening
– bulkverkoop
– zelfbediening
– bulkverkoop
– zelfkeuze
Shop-in-theshop
smal en
diep/ondiep
– non-food
(meestal)
– bediening
– zelfkeuze
– een zelfstandige
een grote winkel a
– biedt de voordel
– de klanten van d
potentiële klanten
–…
Discount
(zachte)
breed en diep
– food
– zelfbediening
– postorderverkoop
(soms)
– bulkverkoop
– verkoopt naast z
merken
– de reclamevoeri
algemeen
– de winkelinrichti
– oppervlakte tuss
– oppervlakte tuss
– oppervlakte is gr
– bestaat meestal
– op elke afdeling
Verbruikersmark smal en ondiep
t
(harde discount)
– food
– zelfbediening
– verkoopt geen of b
– de reclamevoering
– zeer sobere winke
Fabriekswinkel
smal en meestal – non-food
ondiep
– zelfbediening
– meestal worden hi
artikelen die nog mo
– er wordt rechtstree
consument
– die winkel is op va
– die winkel kan gev
op een andere vestig
Vitrinewinkel
smal en meestal – non-food
ondiep
– zelfkeuze met
voorkeuze
Varietystore
smal en ondiep
– food
– non-food
– zelfbediening
– van elk artikel wor
kast, de klant kan he
–…
– men koopt hier art
anderzijds vindt men
– er is een variëteit v
kan men nog moeili
24-urenwinkel
smal en ondiep
– food
– vekoop via
automaten
– in één grote autom
aangeboden
Webwinkel
smal en
diep/ondiep
breed en
dep/ondiep
– food
– non-Food
– ecommerce
– de artikelen worde
3.4 Distributievormen
3.4.2 Geassocieerde handel
Coaching blz. 282-283
Op welk niveau van de bedrijfskolom is die samenwerking voor de detaillist
voor de hand liggend?
– met andere detaillisten: horizontaal – binnen één niveau van de distributie
– met de groothandelaar: verticaal – tussen twee verschillende niveaus van
de distributieketen
a Binnen de drogisterijbranche kopen verschillende detaillisten gezamenlijk
aan. Welk voordeel kunnen zijn hieruit halen?
– lagere aankoopprijzen
– gezamenlijke verkoopacties voeren
– gezamenlijke reclame voeren
– minder administratie
– nemen – gezamenlijk – de functie van de groothandel over
b Ook groothandelaars kunnen binnen het niveau van de groothandel tot
samenwerking overgaan, een voorbeeld hiervan is Integros. Wat kan het
voordeel voor die groothandelaars zijn?
– Betere prijzen bij de fabrikant omdat ze meer aankopen.
– Betere prijzen geven aan de detaillist.
...
Het verkooppersoneel heeft wel te maken met die samenwerking. Op welke
manier?
– bij het binnenkomen van de leveringen
– op de documenten bij de leveringen
– bij het prijzen – verkoopprijzen worden soms afgesproken
Coaching blz. 283-285
1 Zowel de groothandelaar als de detaillist kunnen tot samenwerking
overgaan met handelaars van een ander niveau in de distributieketen.
– De detaillist kan ‘verticaal’ samenwerken met: de groothandelaar.
– De groothandelaar kan ‘verticaal’ samenwerken met: de detaillist
eventueel de fabrikant
2 a Met welke partijen gaat Free Record samenwerken?
– met Kinepolis
– met de NMBS
b Wat houdt de samenwerking in?
– Kinepolis zal in haar bioscoopcomplexen Free Record Shops openen.
– NMBS zal in stations kiosken plaatsen voor de verkoop van producten
van Free Record Shop.
c Welke naam krijgt Free Record in verband met die samenwerking?
franchisegever
d Wie is de franchisenemer?
NMBS en Kinepolis
eWie staat in voor het personeel van de shop in de bioscoopcomplexen?
Kinepolis
f Waarom is dat is geen toevallige samenwerking?
er wordt een contract afgesloten
g Welk voordeel heeft de Kinepolis-groep hierbij?
– geniet van de naam van Free Record
– het assortiment is al samengesteld en uitgetest
h Wat is het voordeel voor Free Record Shop
– moet zelf niet instaan voor personeel
– de ruimte is er
– het is een ruimte waar veel publiek – potentiële kopers – komt
Coaching blz. 285
a Welke taken moet hij zelf uitvoeren?
– medewerkers aannemen en motiveren
– hij controleert zelf voorraad, uitgaven en kosten
– richtlijnen volgen
b Over welke persoonlijke vaardigheden moet de franchisenemer
beschikken?
– motiveren
– organiseren
– controleren
– filosofie van Casa begrijpen en toepassen
c Welk verschil in taken kun je vaststellen tussen de franchisenemer en de
onafhankelijke detaillist?
De franchisenemer:
– krijgt richtlijnen en moet die opvolgen
– krijgt informatie over bereikte resultaten
3.4.2 Geïntegreerde handel
Coaching blz. 287-288
a Wie is de eigenaar van de winkels waarover sprake is?
Petit Bateau
Gémo
b Wie is verantwoordelijk voor de exploitatie van de winkel?
– Bij Petit Bateau: de winkelmanager.
– Bij Gémo: de winkeldirecteur.
2
a Wie koopt aan in de fabriek en vervult dus de functie van groothandel bij
C&A en bij Inno?
– C&A zelf en bij INNO zelf
b Wie verzorgt de verkoop aan de consument en is dus detaillist bij C&A?
– C&A zelf
– Het assortimentstype bij C&A is: smal en diep.
4 De naam ‘warenhuis’ slaat dus op twee kenmerken van die
detailhandelszaak. Welke?
– een geïntegreerde distributievorm: het bedrijf is groothandel en
detailhandel tegelijk
– een winkeltype: verkoop van non-food, in zelfbediening; meestal
verschillende verdiepingen