-i OMZETTING EN STATUTENWIJZIGING Op een mei tweeduizend dertien, versctiijnt voor mij, mr. IViartine Bijlcerk, notaris te Amsterdam: IVIichael Wiho Maria van der Burght, geboren te 's-Hertogenbosch op twintig april negentienhonderd zestig, woonachtig te (1016 RB) Amsterdam, Tweede Laurierdwarsstraat 42 I, gehuwd, houder van een Nederlands paspoort met nummer NT7JB5JH0, handelend in zijn hoedanigheid van enig en derhalve zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd directeur van de hierna te noemen vennootschap. OVERWEGINGEN De comparant neemt in aanmerking: A. Laatste statuten De statuten van Stadsherstel Amsterdam N.V., een naamloze vennootschap, gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te (1017 JD) Amsterdam, Amstelveld 10, en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 33095020 ("SHA"), zijn laatstelijk gewijzigd bij akte op negenentwintig april tweeduizend dertien verleden voor mij, notaris. B. Besluit tot omzetting en statutenwijziging De algemene vergadering van SHA heeft op zesentwintig april tweeduizend dertien besloten om de naamloze vennootschap om te zetten in een stichting en de statuten geheel gewijzigd vast te stellen. C. Besluit De voormelde besluiten blijken uit een proces-verbaal van vergadering, bij akte op negenentwintig april tweeduizend dertien verleden voor mij, notaris. ~ D. Rechterlijke machtiging De rechterlijke machtiging vereist op grond van artikel 2:18 lid 4 Burgerlijk Wetboek is op negenentwintig april tweeduizend dertien verleend, van welke beschikking een afschrift aan deze akte wordt gehecht. E. Toestemming minister De voor (het voornemen van) de statutenwijziging op grond van artikel 25 lid 2 van de statuten van SHA vereiste goedkeuring van de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting is op vierentwintig april tweeduizend dertien verleend, waarvan blijkt aan een aan deze akte te hechten stuk. OIVIZETTING EN STATUTENWIJZIGING De comparant verklaart ter uitvoering van voormelde besluiten SHA om te zetten in een stichting en de statuten geheel gewijzigd vast te stellen als volgt: DEFINITIES Artikel 1. In deze statuten wordt verstaan onder: Bbsh: Besluit betieer sociale-huursector; bestuurs(lld)(leden): de leden van het bestuur van de stichting; bestuur: het bestuur, in de zin van de wet, van de stichting; Financieel Belang: de financiële gerechtigdheid van de stichting jegens de Vennootschap op grond van de door de stichting in het kapitaal van de Vennootschap gehouden preferente aandelen; handelsregister: het handelsregister van de Kamers van Koophandel; Minister: de minister belast met de zorg voor de volkshuisvesting; Overeenkomst: de overeenkomst van [januari tweeduizend dertien] tussen de stichting en de Vennootschap, houdende ondermeer de gronden voor opeising van het Financieel Belang; raad van toezicht: het orgaan van de stichting als bedoeld in artikel 7.1 van deze statuten; stichting: onderhavige stichting; Vennootschap: de te Amsterdam gevestigde naamloze vennootschap Stadsherstel Amsterdam N.V. NAAM EN TOELATING Artikel 2. De stichting is genaamd: Stichting Stadsherstel Amsterdam. Z E T E L EN W E R K G E B I E D Artikels. De stichting heeft haar zetel te Amsterdam en heeft als werkgebied de gemeenten Amsterdam, de gemeenten van de stelling van Amsterdam, te weten Zaanstad, Wormerland, Oostzaan, Landsmeer, Waterland, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Purmerend, Aalsmeer, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Velsen, Abcoude, Nigtevegt, Naarden, Amstelveen en Ouderkerk aan de Amstel, Uithoorn, Uitgeest, Alkmaar, alsmede Haarlem, Bloemendaal, Velsen, Beverwijk, Zeevang, Wijdemeren, Stichtse Vecht, Weesp en Muiden. DOEL EN MIDDELEN Artikel 4. 4.1. De stichting heeft ten doel uitsluitend werkzaam te zijn op het gebied van de volkhuisvesting, met name in monumenten en beeldbepalende panden, in het bijzonder daar waar door stedelijke ontwikkeling woonruimte dreigt verloren te gaan, welke voor het stadsbeeld karakteristiek is en bij verbetering naar de eisen des tijds behouden kan blijven. 4.2. De stichting is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen, in de ruimste zin des woords, welke tot het bereiken van haar doelstelling bevorderlijk zijn. 4.3. De stichting is niet bevoegd tot het doen van schenl<ingen, anders dan gebruikelijlce, niet bovenmatige. Artikels. 5.1. De stichting is bevoegd obligatieleningen en andere geldleningen aan te gaan, al dan niet gedekt door hypotheek of andere zakelijke zekerheid op bezittingen van de stichting. Het totaal dezer obligatie- en geldleningen mag niet overschrijden het laagste bedrag van: a. hetzij het gezamenlijke bedrag van: (i) de balanswaarde der onroerende zaken van de stichting; en (ii) de door de stichting tegen zakelijke zekerheid of onder garantie van overheidsinstanties verstrekte geldleningen; b. hetzij het tienvoud van de reserves van de stichting. DUUR Artikel 6. 6.1. De stichting is een voortzetting van een naamloze vennootschap, opgericht op dertig augustus negentien honderd zesenvijftig en die is aangegaan voor onbepaalde tijd. RAAD VAN TOEZICHT Artikel?. 7.1. De stichting heeft een raad van toezicht. 7.2. De raad van toezicht bestaat uit ten minste zes natuurlijke personen. Het aantal leden van de raad van toezicht zal in beginsel gelijk zijn aan het aantal leden van de raad van commissarissen van de Vennootschap; in verband met het bepaalde in lid 6 van dit artikel kan het aantal leden door de raad van toezicht worden uitgebreid. 7.3. Leden van de raad van toezicht kunnen niet zijn personen die: a. een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek met de stichting hebben; of b. deel uitmaken van het college van Burgemeester en Wethouders, de gemeenteraad of een stadsdeelraad binnen de gemeente Amsterdam, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen. 7.4. De raad van toezicht stelt een profielschets voor zijn samenstelling vast, rekening houdend met de gewenste achtergrond en deskundigheid van de leden van de raad van toezicht, de werkzaamheden van de stichting, en voorts rekening houdend met de werkzaamheden van de Vennootschap, in de raad van commissarissen waarvan de leden van de raad van toezicht in beginsel zitting zuilen hebben, en rekening houdend met het vereiste dat twee leden van de raad van toezicht geacht nnoeten worden de belangen van de huurders van de woongelegenheden van de stichting te vertegenwoordigen. 7.5. De leden van de raad van toezicht worden, met in achtneming van het in artikel 7.6 bepaalde, benoemd door de raad van toezicht uit de leden van de raad van commissarissen van de Vennootschap. 7.6. De raad van toezicht benoemt de twee leden die geacht moeten worden de belangen van de huurders van de woongelegenheden van de stichting te vertegenwoordigen tenzij een vertegenwoordiging van de huurders van de woongelegenheden van de stichting als bedoeld in artikel 7 lld 1 sub e. Bbsh - nadat zij van het voornemen tot benoeming schriftelijk op de hoogte zijn gesteld, binnen twee maanden nadien een of meer personen uit hun kring hebben voorgedragen. Een voordracht, opgesteld door de huurders van de woongelegenheden van de stichting behoeft de schriftelijk instemming van ten minste vijftig huurders en is bindend. De raad van toezicht kan, op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de huurders van de woongelegenheden deze termijn met ten hoogste twee maanden verlengen. Blj de bindende voordracht nemen de huurders de door de raad van toezicht vastgestelde profielschets ln acht. 7.7. De raad van toezicht kan met meerderheid van ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen in een vergadering waarin ten minste de helft van de leden vertegenwoordigd is besluiten een namens de huurders voorgedragen persoon niet te benoemen. Alsdan verzoekt raad van toezicht, onder mededeling van de reden van het niet benoemen van de voorgedragen persoon, de huurders van de woongelegenheden van de stichting opnieuw een voordracht te doen. Artikel 7.5 is in zodanig geval van overeenkomstige toepassing. 7.8. De raad van toezicht kan aan de leden van de raad van toezicht een redelijke vergoeding toekennen voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte werkzaamheden. 7.9. De raad van toezicht is bevoegd een reglement vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, die naar het oordeel van de raad van toezicht (nadere) regeling behoeven. De raad van toezicht is te allen tijde bevoegd het reglement te wijzigen of op te heffen. 7.10. In geval geen enkel lid van de raad van toezicht meer in functie is wordt ten minste een lid van de raad van toezicht, binnen twee maanden na een daartoe strekkend verzoek van het bestuur van de stichting, benoemd door de Vennootschap, zulks in afwijking van het bepaalde in artikel 7.2, 7.4, en artikel 7.5. Artikels. 8.1. Een lid van de raad van toezicht treedt uiterlijk per het einde van het vierde kalenderjaar na zijn (her)benoeming af. Een lid van de raad van toezicht is maximaal twee maal herbenoembaar. De aftredende leden zijn terstond herkiesbaar, terwijl een tussentijds benoemd lid zal aftreden op het tijdstip van degene in wiens plaats hij werd benoemd. 8.2. Leden van de raad van toezicht treden voorts af per het moment van hun aftreden als lid van de raad van commissarissen van de Vennootschap. 8.3. In afwijking van het hiervoor in de leden 1 en 2 bepaalde treden alle leden van de raad van toezicht - met uitzondering evenwel van de voorzitter of een, vóór bedoeld aftreden door de raad van toezicht aangewezen ander lid - tussentijds af indien en zodra: a. de raad van toezicht zijn goedkeuring aan een besluit als bedoeld in artikel 22.1.1 onthoudt; b. de raad van toezicht, nadat het bestuur aan de raad van toezicht kenbaar heeft gemaakt voornemens te zijn een besluit bedoeld in artikel 22.I.i aan de raad van toezicht ter goedkeuring voor te leggen, een of meer leden van het bestuur de gelegenheid geeft gehoord te worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 16.4; of c. de Vennootschap haar verplichting op grond van het bepaalde in de Overeenkomst tot voldoening van een (deel van) het Financieel Belang niet of niet geheel voldoet. Zodra zich een van de gronden hiervoor onder a., b. of c. genoemd voordoet zal het bestuur de Minister hierover in kennis stellen waarna de Minister onverwijld drie nieuwe leden van de raad van toezicht zal benoemen, een waarvan zal worden aangewezen als voorzitter van de raad van toezicht. De door de Minister benoemde leden van de raad van toezicht treden af onvenwijld nadat de aangelegenheid welke ten grondslag lag aan hun benoeming naar het oordeel van het bestuur is afgewikkeld. Artikels. 9.1. De raad van toezicht kan een lid van de raad van toezicht schorsen of ontslaan. 9.2. Een besluit tot ontslag of schorsing wordt niet genomen dan nadat het lid van de raad van toezicht over wiens ontslag of schorsing wordt besloten de gelegenheid is geboden om te worden gehoord. 9.3. De schorsing als bedoeld in lid 1 van dit artikel vervalt indien niet binnen een maand na aanvang van de schorsing de raad van toezicht een besluit tot ontslag heeft genomen. Artikel 10. De raad van toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan. ~ De voorzitter en de vice-voorzitter hebben als zodanig zitting voor een periode van 4drie jaar en kunnen, met inactitneming van tiet in artikel 8.1 bepaalde, worden herbenoemd als voorzitter respectievelijk vice-voorzitter. Artikel 11. 11.1. Onverminderd het elders in deze statuten bepaalde heeft de raad van toezicht tot taak voortdurend toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad ter zijde. De raad is bevoegd tot het nemen van maatregelen die voor uitoefening van dat toezicht nodig zijn en daartoe de uitvoering van besluiten van het bestuur te schorsen. De raad van toezicht voert jaarlijks met ieder lid van het bestuur een functioneringsgesprek. De raad van toezicht is niet gehouden over zijn handelingen verantwoording af te leggen aan het bestuur. 11.2. Bij de vervulling van hun taak richten de leden van de raad van toezicht zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden onderneming. -— 11.3. Het bestuur verschaft de raad van toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens. 11.4. — De raad van toezicht is bevoegd zich - in alle redelijkheid - op kosten van de stichting door één of meer deskundigen te doen bijstaan. Artikel 12. 12.1. leder kalenderjaar worden ten minste vier vergaderingen van de raad van toezicht gehouden. In de voorjaarsvergadering wordt een evaluatie van het voorgaande jaar (inclusief de behandeling van de jaarstukken alsmede het verlenen van decharge aan het bestuur voor het door haar in het afgelopen boekjaar gevoerde bestuur) plaatsvindt. In de najaarsvergadering wordt de (meerjaren)begroting wordt geagendeerd. De voorjaarsvergadering wordt jaarlijks binnen de eerste zes maanden van een kalenderjaar en de najaarsvergadering wordt in de tweede zes maanden van een kalenderjaar gehouden. Voorts zal er eenmaal per jaar een vergadering worden gehouden waarin de volkshuisvestelijke strategieën, het financiële beleid, het huurbeleid en de kwaliteitsambities van de stichting aan de orde komen en ten aanzien van deze onderwerpen een strategieplan wordt vastgesteld. Daarnaast wordt eenmaal per jaar een vergadering gehouden waarin de raad van toezicht het door de raad van toezicht in dat jaar gevoerde beleid evalueert. 12.2. O O LO O <o lO O Voorts wordt een vergadering gehouden wanneer de voorzitter dit nodig acht. 12.3. Wanneer een van de leden van de raad van toezicht het nodig acht dat een vergadering wordt gehouden, kan dit lid de voorzitter schriftelijk en onder nauwkeurige opgave van de te behandelen punten verzoeken een vergadering bijeen te roepen. Geeft de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg, dan is de verzoeker bevoegd zelf een vergadering van de raad van toezicht bijeen te roepen op de wijze waarop de voorzitter een vergadering bijeenroept. Aan een dergelijk verzoek wordt in elk geval geacht geen gevolg te zijn gegeven indien de vergadering niet binnen vier weken na het verzoek wordt gehouden. 12.4. Met uitzondering van de in de laatste zin van artikel 12.1 bedoelde vergadering, wonen de leden van het bestuur de vergaderingen van de raad van toezicht bij, tenzij de raad van toezicht in bijzondere gevallen anders bepaalt. -— ArtikeU 3. 13.1. Behalve wanneer overeenkomstig artikel 12.3 de vergadering door een lid van de raad van toezicht wordt bijeengeroepen, geschiedt de oproeping tot de vergadering door de voorzitter. 13.2. De oproeping geschiedt met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, waarbij de dag van de oproeping en die van de vergadering niet worden meegerekend. 13.3. De oproeping gebeurt schriftelijk, waarbij de plaats en het tijdstip van de vergadering en de te behandelen onden/verpen worden vermeld. Artikel 14. 14.1. De vergaderingen van de raad van toezicht worden geleid door de voorzitter, bij diens afwezigheid door de vice-voorzitter en bij diens afwezigheid door degene die daartoe door de vergadering wordt aangewezen. 14.2. Van hetgeen besproken en besloten is worden notulen of een besluitenlijst gemaakt. Deze notulen of besluitenlijst worden/wordt door de raad van toezicht in de volgende vergadering van dat orgaan vastgesteld en ten blijke daarvan door de voorzitter van die vergadering en de notulist van die vergadering ondertekend. 14.3. Besluiten kunnen slechts worden genomen over onderwerpen die bij de oproeping zijn meegedeeld. 14.4. Zijn echter ter vergadering alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig, dan kunnen besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en het houden van vergaderingen niet in acht genomen. 14.5. Een unanieme schriftelijke verklaring van alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht heeft dezelfde rechtskracht als een besluit genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin alle in functie zijnde leden van de raad van toezictit aanwezig zijn. Artikel 15. 15.1. De raad van toezicht kan ter vergadering slechts geldige besluiten nemen, indien meer dan de helft van de in functie zijnde leden van de raad van toezicht aanwezig is. Tenzij in deze statuten anders is bepaald, besluit de raad van toezicht met volstrekte meerderheid van stemmen. 15.2. Indien ter vergadering niet voldoende personen aanwezig zijn om geldige besluiten te nemen, kan een tweede vergadering (te houden niet eerder dan een week en niet later dan een maand na de eerste vergadering) worden bijeengeroepen, in welke tweede vergadering omtrent dezelfde onderwerpen als geagendeerd voor de eerste vergadering kan worden besloten, ongeacht het op die tweede vergadering aanwezige aantal leden van de raad van toezicht. 15.3. Indien een lid van de raad van toezicht dit wenst wordt schriftelijk gestemd. - BESTUUR Artlkelie. 16.1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur die bestaat uit één of meer natuurlijke personen. 16.2. De raad van toezicht stelt het aantal leden van het bestuur vast. 16.3. De raad van toezicht benoemt de leden van het bestuur. 16.4. De raad van toezicht schorst en ontslaat de leden van het bestuur. De schorsing eindigt wanneer de raad van toezicht niet binnen drie maanden daarna tot ontslag heeft besloten. Een besluit tot schorsing of ontslag wordt niet genomen dan nadat het betrokken bestuurslid in de geiegenheid is gesteld om te worden gehoord. 16.5. Aan het bestuur komen alle bevoegdheden toe, die niet krachtens de statuten en reglementen zijn toegekend of voorbehouden aan andere organen van de stichting. 16.6. Het bestuur is gehouden zich te gedragen naar de aanwijzingen van de raad van toezicht betreffende algemene lijnen van het te voeren financiële, sociale, economische en personeelsbeleid alsmede het in artikel 12.1 bedoelde strategieplan. — Artikel 17. 17.1. De raad van toezicht stelt het salaris en de overige arbeidsvoorwaarden van 17.2. Zodra het bestuur uit meer dan een persoon bestaat, stelt het bestuur een de leden van het bestuur vast. bestuursstatuut vast, waarin haar werkzaamheden, vergaderingen en verslaggeving daarvan nader worden geregeld. Het bestuur is bevoegd dit reglement te allen tijde te wijzigen. De vaststelling en wijziging van het be- stuursstatuut behoeven de goedkeuring van de raad van toezicht. ArtikeMS. 18.1. Bij ontstentenis of belet van een of meer leden van een meerhoofdig bestuur behoudt het bestuur haar bevoegdheden. De raad van toezicht dient er voor te zorgen dat zo spoedig mogelijk in (een) vacature(s) wordt voorzien. 18.2. Bij ontstentenis of belet van het enige lid van het bestuur of - bij een meerhoofdig bestuur - van alle leden van het bestuur, wordt het bestuur tijdelijk waargenomen door de raad van toezicht of een door die raad uit of buiten zijn midden aangewezen persoon. Artikel 19. Lid van het bestuur kan niet zijn een persoon die deel uitmaakt van het college van Burgemeester en Wethouders, de gemeenteraad of stadsdeelraad, binnen de gemeente Amsterdam, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie NoordHolland of van een orgaan van een organisatie die zich ten doel heeft gesteld de belangen van gemeenten of provincies te behartigen. Artikel 20. 20.1. Onverminderd het in lid 2 van dit artikel bepaalde wordt de stichting vertegenwoordigd door het bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt voorts toe aan ieder lid van het bestuur. 20.2. In alle gevallen waarin de stichting een tegenstrijdig belang heeft met dat van een of meer leden van het bestuur, wordt de stichting vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van toezicht. Artikel 21. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaren van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt. Artikel 22. 22.1. Aan de goedkeuring van de raad van toezicht zijn ondenworpen de besluiten van het bestuur omtrent: a. het aangaan van overeenkomsten, waaronder begrepen het aangaan van projectgerichte leningen, en het ondernemen van werken ter waarde van meer dan tweehonderd vijftig duizend euro (€ 250.000,-) per overeenkomst of onderneming, tenzij het projecten en de daarbij behorende leningen betreft welke zijn opgenomen in het door de raad van toezicht jaarlijks goed te keuren restauratieprogramma voor het lopende en het daarop volgende kalenderjaar; -L b. het kopen of op andere wijze verkrijgen van onroerende zaken voor de stichting; c. het bezwaren en vervreemden van onroerende zaken van de stichting; - d. het aangaan of verstrekken van geldleningen; e. het deelnemen in andere ondernemingen of het afstoten van zodanige deelnemingen; f. het verbinden van de stichting als borg en/of hoofdelijk medeschulde- g. het voeren van rechtsgedingen, zowel eisend als verwerend, het aan- naar; gaan van dadingen en het berusten in rechtsgedingen tegen van de stichting aanhangig gemaakt, één en ander voor zover het daarbij betrokken belang een bedrag van eenhonderd vijfentwintig duizend euro (€ 125.000,--) te boven gaat, met dien verstande echter, dat in spoedeisende gevallen, te haren beoordeling, het bestuur bevoegd is tot het nemen van alle rechtsmaatregelen, zonder dat zij de toestemming van de raad van toezicht verkregen heeft; h. het aanstellen van procuratiehouders, het vaststellen hunner bevoegdheid, alsmede het ontslaan van procuratiehouders; i. het op grond van en in overeenstemming met het bepaalde in de Overeenkomst opeisen van het Financieel Belang ofeen gedeelte daarvan; ~ j. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de stichting of een dochtermaatschappij met een andere rechtspersoon of vennootschap dan wel als volledig aansprakelijke vennote in een commanditaire vennootschap of vennootschap onder firma, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de stichting. 22.2. Aan de goedkeuring van de Minister zijn onderworpen de besluiten van het bestuur welke op grond van de wet aan zodanige goedkeuring onden/vorpen zijn. 22.3. Aan de goedkeuring van het Centraal Fonds Volkshuisvesting (of een ander bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid dat krachtens wet- of regelgeving met het financieel toezicht op toegelaten instellingen is belast dan wel de Staat der Nederlanden) zijn onderworpen alle besluiten van het bestuur strekkende tot beheer van het Financieel Belang, uitgezonderd opeising van het Financieel Belang. 22.4. Het ontbreken van de goedkeuring zoals bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel tast de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur en de leden van het bestuur niet aan. B O E K J A A R EN JAARSTUKKEN Artikel 23. 23.1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. 23.2. Het bestuur voert een administratie welice zodanig is ingerictit, dat deze te allen tijde een volledig inzictit verschaft omtrent het geheel van de werkzaamheden van de stichting. Het bestuur neemt daarbij de regels in acht zoals deze door de Minister dienaangaande worden vastgesteld. 23.3. Het bestuur verschaft jaarlijks de op grond van de wet vereiste informatie aan de Minister, het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam alsmede de colleges van burgemeester en wethouders van elke andere gemeente waar de stichting werkzaam is. Artikel 24. 24.1. Het bestuur maakt na afloop van het boekjaar de jaarstukken op, die moeten voldoen aan de voorschriften die ter zake voor toegelaten instellingen gelden en andere wettelijke voorschriften. 24.2. De jaarstukken worden gecontroleerd door een door de raad van toezicht aangewezen registeraccountant of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70b lid 1 sub b van de Wet op de registeraccountants, dan wel door een organisatie waarin zodanige accountants samenwerken. — Wijst de raad van toezicht geen accountant aan, dan wordt deze door het bestuur aangewezen. 24.3. De opdracht aan de accountant kan te allen tijde worden ingetrokken door het orgaan dat de opdracht heeft verleend. Een door het bestuur verleende opdracht kan bovendien worden ingetrokken door de raad van toezicht. -— 24.4. De stukken als bedoeld in lid 1 worden goedgekeurd door de raad van toezicht en vastgesteld door het bestuur. De raad van toezicht keurt deze stukken niet goed alvorens hij kennis heeft genomen van de bevindingen van de accountant en ook overigens is voldaan aan de voor de vaststelling of goedkeuring door de wet of het Bbsh gestelde eisen. 24.5. De jaarrekening en hetjaarverslag worden door alle leden van het bestuur en de raad van toezicht ondertekend. Ontbreekt de handtekening van een of meer van hen, dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding gemaakt. STATUTENWIJZIGING, FUSIE OF SPLITSING Artikel 25. 25.1. Het bestuur is bevoegd te besluiten de statuten te wijzigen na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. 25.2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot fusie en splitsing na voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. 25.3. Een wijziging van de statuten, fusie of splitsing behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Minister. Daartoe worclt iedere voorgenomen wijziging vooraf aan de Minister voorgelegd. 25.4. De statutenwijziging, fusie of splitsing treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. ~ 25.5. Het bestuurleden zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en de gewijzigde statuten neer te leggen bij het handelsregister. ONTBINDING EN VEREFFENING Artikel 26. 26.1. De stichting wordt ontbonden door: a. een daartoe strekkend besluit van de raad van toezicht; b. insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard, of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel; c. 26.2. de rechter in de gevallen die de wet bepaald. Bij ontbinding dient het bestuur de Minister hiervan onmiddellijk in kennis te stellen, tenzij de ontbinding als oorzaak heeft de intrekking van de toelating. - Artikel 27. 27.1. Bij ontbinding zal de vereffening geschieden door één of meer vereffenaars, aan te wijzen door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. Dit college is bevoegd de vereffenaars te schorsen en te ontslaan en andere vereffenaars te benoemen, alsmede het toezicht op de vereffenaars uit te oefenen. 27.2. Indien en voor zover registergoederen zijn gelegen binnen het werkgebied van een of meer andere toegelaten instellingen, biedt de vereffenaar de goederen en de schulden welke daarmee samenhangen bij voorrang aan die toegelaten instellingen aan ter gehele of gedeeltelijke overneming. Voor zover de goederen en de schulden niet worden overgenomen, worden die goederen of schulden ter gehele of gedeeltelijke overneming aangeboden aan de gemeente waarin de registergoederen zijn gelegen. Voor zover de gemeente die goederen of schulden niet overneemt, stelt de vereffenaar de huurders van de tot die goederen behorende woongelegenheden in de gelegenheid deze te verkrijgen. 27.3. Indien de ontbonden stichting op het tijdstip van ontbinding geen registergoederen bezat, biedt de vereffenaar de goederen en de schulden van de stichting aan de gemeente Amsterdam aan. 27.4. Voor zover wegens het niet aanvaarden van de aanbiedingen bedoeld in het eerste en tweede lid de goederen en de schulden niet zijn overgenomen, maakt de vereffenaar de goederen van de stichting te gelde en voldoet hij de schulden. 27.5. De vereffenaar stort de middelen die zijn overgebleven na het overeenkomstig de voorgaande leden te gelde maken van de goederen van de ontbonden 1stichting en na het voldoen van haar schulden in het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 71 van de Woningwet. BIJZONDERE BEPALINGEN MET BETREKKING TOT DE RECHTEN VAN HUURDERS Artikel 28. 28.1. De stichting voert ten minste één maal per jaar overleg met de huurders van haar woongelegenheden of met hun vertegenwoordigers. 28.2. De stichting geeft bij reglement regels omtrent het overleg bedoeld onder het eerste lid. 28.3. De stichting stelt de huurders van haar woongelegenheden in de gelegenheid klachten over het handelen of het nalaten van de stichting, of over het handelen of nalaten van personen, die voor de stichting werkzaamheden verrichten, in te dienen bij een klachtencommissie die tot taak heeft de stichting met redenen omkleed over de behandeling van die klachten te adviseren. 28.4. De stichting deelt aan de huurder die de klacht heeft ingediend zo spoedig mogelijk schriftelijk en met redenen omkleed mee, of zij naar aanleiding van de behandeling van de klacht maatregelen zal nemen en zo ja, welke. 28.5. De stichting geeft bij reglement regels omtrent de samenstelling en de werkwijze van de klachtencommissie. Artikel 29. Overgangsbepalingen 29.1. De per de datum van het van kracht worden van de onderhavige akte van omzetting en statutenwijziging in functie zijnde directeur van Stadsherstel Amsterdam N.V. zal ten gevolge van het van kracht worden van bedoelde akte lid zijn van het bestuur van Stichting Stadsherstel Amsterdam. 29.2. Alle per de datum van het van kracht worden van de onderhavige akte van omzetting en statutenwijziging in functie zijnde leden van de raad van commissarissen van Stadsherstel Amsterdam N.V. zullen ten gevolge van het van kracht worden van bedoelde akte lid zijn van de raad van toezicht van Stichting Stadsherstel Amsterdam. SLOT De bij deze akte betrokken comparant is mij, notaris, bekend en de identiteit van de comparant is door mij, notaris, aan de hand van het hiervoor gemelde en daartoe bestemde document vastgesteld. WAARVAN A K T E wordt verleden te Amsterdam op de datum als in het hoofd van deze akte is vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte en het geven van een toelichting daarop aan de comparant, heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en met beperkte voorlezing in te stemmen. - Na beperkte voorlezing overeenkomstig de wet is deze akte door de comparant en door mij, notaris, ondertekend om twaalf uur en eenenvijftig minuten.
© Copyright 2024 ExpyDoc