Introductie PoP model 3

Introductie PoP model 3
Colofon
Inhoudsopgave
datum
2 juni 2014
kenmerk
MK_140602_0008
versie
status
1. 0
Definitief
auteur
Machiel Kuitert
1
Inleiding
3
2
Introductie nieuw PoP model
3
2.1
Introductie
3
2.2
Publicatie
3
2.3
Verdere verwijzingen
3
3
Tarieven en facturatie
3
4
Wijzigingen PoP model 3 ten opzichte van PoP model 2
3
4.1
Hoger aantal aansluitingen per PoP
4
4.2
Voorraadpunten
4
4.3
Koppelbussen
4
4.4
PPL’s & Distributiebekabeling
4
4.5
Snoerlengte en diameter van de distributiebekabeling
5
4.6
Patchsnoeren
5
4.7
Splitters
5
4.8
Luchtbehandelingskast (LBK)
5
4.9
(Nood)stroomvoorziening
5
4.10
Vloerplan
6
4.11
De frames, indeling van de frames en bestickering van frames en klossen
4.12
Plaatsen Bedrijfsapparatuur
10
4.13
Inkoppelen Backhaul
10
4.14
Kaartlezer
10
4.15
Verlichting
10
4.16
Verbindingen PoP model 3
11
4.17
Basisvoorzieningen PoP model 3
11
4.18
Training certificering
12
5
Tot slot
7
12
1
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
3 van 12
Inleiding
Sinds halverwege 2011 tot op heden is het gangbare model van de PoP’s model 2. In 2013 is de
ontwikkeling gestart voor een nieuwe versie van het PoP model ter vervanging van het huidige. Na
een uitgebreid traject waarbij leveranciers, aannemers en ODF-afnemers betrokken zijn geweest is
een nieuwe versie ontwikkeld.
2
Introductie nieuw PoP model
In dit document worden de belangrijkste wijzigingen en specificaties van het nieuwe PoP model,
versie 3, weergegeven. Het nieuwe PoP model zal worden beschouwd als een “nieuwe dienst” en is
daarmee een aanvulling op het huidige ODF referentieaanbod (versie 2.2).
2.1
Introductie
Vanaf 1 augustus 2014 zullen de eerste PoP’s van PoP model 3 worden geplaatst. In de periode
daarop volgend kunnen PoP model 2 en PoP model 3 tegelijkertijd in een Aansluitgebied geplaatst
worden. REGGEFIBER streeft naar zoveel mogelijk eenheid en duidelijkheid. OPERATORS zullen op
voorhand de PoP types en modellen krijgen via de reguliere AO-overleggen waarin de diverse
uitrolprojecten besproken worden.
2.2
Publicatie
Dit document wordt verstuurd aan alle ODF-afnemers en wordt gepubliceerd op de Website (besloten
webomgeving voor ODF-afnemers). Naast dit separate document, dat een aanvulling is op het huidige
ODF referentieaanbod (versie 2.2), zal deze nieuwe dienst worden verwerkt in de nieuwe versie van
het ODF referentieaanbod, versie 3.0 door middel van aanpassingen van de Annex
Dienstbeschrijvingen en de Annex Technische beschrijvingen.
2.3
Verdere verwijzingen
De Overeenkomst en haar Annexen zijn van toepassing op deze nieuwe dienst. Daar waar in dit
document iets anders over een onderwerp wordt gesteld prevaleert het gestelde hierin boven datgene
is vastgelegd in de huidige versie van het ODF referentieaanbod (versie 2.2).
3
Tarieven en facturatie
Alle PoP gerelateerde tariefelementen zoals deze zijn beschreven in de Annex Tarieven en overige
Annexen zijn ook van toepassing op dit nieuwe PoP model.
Facturatie zal plaatsvinden zoals vastgelegd in de Annex Facturatie.
4
Wijzigingen PoP model 3 ten opzichte van PoP model 2
De belangrijkste wijzigingen zijn:
1. Hoger aantal aansluitingen per PoP
2. Van drie naar twee voorraadpunten
3.
4.
Van simplex SC/APC koppelbussen naar duplex LC/APC koppelbussen en daarmee van 48
naar 96 patchposities per 1HE. Zowel aan de ODF als aan de PPF-kant.
Door de OPERATOR mogen alleen PPTL’s en PPT’s worden toegepast i.c.m.
voorgemonteerde distributiebekabeling. Losse PPL’s worden niet meer toegestaan in PoP
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
4 van 12
5.
model 3. Daarnaast worden PPL’s(en ook PPTL’s) vanaf 1-8-2014 niet meer toegeleverd
door REGGEFIBER
De fan-out van de distributiebekabeling (t.b.v. patching in de EQF) is maximaal 2,5 meter en
6.
7.
de fan-out snoeren hebben een diameter van 1,2 mm
Patchsnoeren met een diameter van 1,2 mm tussen ODF een PPF
Splitters met LC connectoren
8. In plaats van een airco zal een LBK (Luchtbehandelingskast) worden geplaatst
9. (Nood)stroomvoorziening: standaard en bij voorkeur 48VDC
10. Vloerplannen wijzigen
11. De frames, indeling van de frames en bestikkering van frames en klossen wijzigen
12. Plaatsen Bedrijfsapparatuur
13. Inkoppelen Backhaul
14. Locatie kaartlezer
15. Inwerkingtreding verlichting
16. Gotenplan t.b.v. distributiebekabeling
17. Training en certificering
4.1
Hoger aantal aansluitingen per PoP
PoP model 3 kent drie varianten: :
 CP/AP 1848, 15m2 Area-PoP met 1.848 aansluitingen en City-PoP functionaliteit
 AP 3696, 15m2 Area-PoP met 3.696 aansluitingen

AP 1496, 6,6m2 Area-PoP met 1.496 aansluitingen (gebaseerd op de maximale vulling van
de EQF’s)
Dit in tegenstelling tot de momenteel gangbare 7 varianten van de PoP (CP/AP 1848, AP 2772, AP
1848, CP/AP 924, AP 924, CP/AP 616, AP 616).
4.2
Voorraadpunten
In PoP model 3 zullen OPERATORS twee voorraadpunten in plaats van drie voorraadpunten (zoals
thans bij PoP model 2) hebben. Een voorraadpunt is een PPF waar de OPERATOR
distributiebekabeling naartoe brengt. Elke PPF bedient tot maximaal 1.848 huishoudens (via een PMF
gevoed door een ODF met A en B vezels). Doordat er in PoP model 3 nog maar twee PPF’s worden
geplaatst, betekent dit dat de OPERATOR minder snijverlies zal hebben op haar Bedrijfsapparatuur.
Er hoeven immers maar twee frames in plaats van drie frames bereikt te worden.
4.3
Koppelbussen
In PoP model 3 zijn de koppelbussen gewijzigd. In PoP model 2 werd gebruik gemaakt van simplex
SC koppelbussen. Dit houdt in dat er binnen 2 HE 96 patchposities aanwezig zijn. In PoP model 3
wordt overgestapt op duplex LC/APC koppelbussen. In verband met beperkte ruimte en een tweemaal
zo hoog aantal aansluitingen per frame (PPF) houdt dit in dat er 96 patchposities per 1 HE dienen te
zijn.
4.4
PPL’s & Distributiebekabeling
In PoP model 3 worden de PPL’s (zoals deze worden toegepast in PoP model 2) niet meer
toegestaan. Diverse pilots en onderzoeken in 2013 hebben REGGEFIBER ervan overtuigd dat de
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
5 van 12
kwaliteit in de keten verhoogd wordt wanneer er gebruik gemaakt wordt van voorgemonteerde
distributiebekabeling. Dit heeft als gevolg dat er in PoP model 3 door de OPERATOR gebruik moet
worden gemaakt van PPT’s inclusief voorgemonteerde distributiebekabeling. In alle model 2 PoP’s
mag nog gebruik worden gemaakt van de PPL’s zoals deze al worden toegepast, echter vanaf 1
augustus 2014 zal REGGEFIBER de individuele PPL’s niet meer toeleveren. Ook de PPTL’s waar de
PPT’s in worden geplaatst, worden niet door REGGEFIBER geleverd, maar vallen volledig binnen het
domein van de OPERATOR. De PPT’s en PPTL’s van OPERATOR moeten voldoen aan de door RF
voorgeschreven specificaties. Ook de voorgemonteerde distributiebekabeling moet voldoen aan de
door RF voorgeschreven specificaties die via de reguliere operationele kanalen worden verstrekt.
4.5
Snoerlengte en diameter van de distributiebekabeling
In verband met de beschikbare ruimte en het toenemen van het aantal aansluitingen per PoP zal er
gebruik gemaakt moeten worden van snoeren met een diameter van 1,2mm. Specificaties worden via
de reguliere operationele kanalen verstrekt aan de OPERATOR.
4.6
Patchsnoeren
De patchsnoeren in PoP model 3 moeten een diameter hebben van 1,2 mm i.p.v. 1,6 mm zoals deze
werd toegepast in PoP model 2. Het patchsnoer zal aan beide uiteinden een LC/APC connector
hebben. Specificaties worden via de reguliere operationele kanalen verstrekt aan de OPERATOR.
4.7
Splitters
In PoP model 3 moeten ook de splitters van LC connectoren zijn voorzien (in PoP model 2 waren dit
splitters met SC connectoren). Om uniformiteit in de PoP te realiseren en om gebruik te kunnen
maken van één type patchsnoer, is het noodzakelijk om gebruik te maken van splitters met LC
connectoren. De engineeringsregels worden via de reguliere operationele kanalen verstrekt aan de
OPERATOR.
4.8
Luchtbehandelingskast (LBK)
In PoP model 2 werd standaard een airco toegepast. In PoP model 3 wordt standaard een
Luchtbehandelingskast (LBK) toegepast. Het kan ook voorkomen dat in PoP model 2 een LBK
geplaatst gaat worden. Dit houdt in dat de PoP wordt gekoeld d.m.v. het verversen van de lucht in de
PoP. De LBK zorgt ervoor dat de klimatologische omstandigheden binnen de ETSI-normen blijven
zoals deze in het ODF referentieaanbod zijn opgenomen. Hierdoor verandert de eisen waar de
Bedrijfsapparatuur aan moet voldoen niet.
4.9
(Nood)stroomvoorziening
De (nood)stroomvoorziening in PoP model 3 wijzigt ten opzichte van PoP model 2.
In PoP model 2 wordt standaard 230VAC aangeboden in elke EQF. In PoP model 3 zal er standaard
en bij voorkeur 48VDC worden geleverd via een distributiepaneel (in plaats van wandcontactdozen) in
de EQF. OPERATOR kan haar Bedrijfsapparatuur daar koppelen op het distributiepaneel. Als
OPERATOR Bedrijfsapparatuur plaatst die 230VAC nodig heeft, kan OPERATOR dit aanvragen
volgens een vastgesteld proces.
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
6 van 12
De autonomietijd zal, ook in PoP model 3, dertig minuten bedragen. Het proces voor het aanvragen
van 230VAC en het proces om Bedrijfsapparatuur aan te sluiten op de (nood)stroomvoorziening
worden via de reguliere operationele kanalen verstrekt aan de OPERATOR.
4.10
Vloerplan
De vloerplannen van de PoP’s zullen wijzigen in vergelijking met de model 2 PoP’s. Zowel de
inrichting van de PoP’s als de buitenzijde verandert. Het vloeroppervlak blijft echter hetzelfde.
4.10.1 CP/AP
1848
In de afbeelding hieronder is de CP/AP 1848 weergegeven. Het vloeroppervlak is 15m2. Omdat het
een gecombineerde PoP (CP/AP) betreft, is de functie van één ODF frameblok een City-PoP-en de
functie van het tweede ODF frameblok een Area-PoP-functie.
4.10.2 AP
3696
In afbeelding hieronder is het vloerplan van de AP 3696 weergegeven. In feite is het vloerplan gelijk
aan de CP/AP 1848 en is het vloeroppervlak 15m2. Omdat dit een Area-PoP betreft, is de functie van
alle ODF frameblokken een Area-PoP-functie.
4.10.3 AP
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
7 van 12
1496
Ook de 6,6m2 PoP heeft aanpassingen ondergaan waardoor in plaats van 616, 1496 huishoudens op
deze Area-PoP kunnen worden aangesloten. In onderstaande afbeelding is weergegeven hoe het
vloerplan van deze Area-PoP eruit ziet.
4.11
De frames, indeling van de frames en bestickering van frames en klossen
De frames, bestickering en de indeling van de diverse kasten zijn gewijzigd.. Hieronder staan per PoP
type de verschillende relevante kastaanzichten.
4.11.1 Kastaanzicht
CP/AP 1848
Hieronder staan de kastaanzichten van de CP/AP 1848 weergegeven.
4.11.2 Kastaanzicht
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
8 van 12
AP 3696
Hieronder staan de kastaanzichten van de AP 3696 weergegeven.
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
9 van 12
4.11.3 Kastaanzicht
AP 1496
Hieronder staat het kastaanzicht van de AP 1496 weergegeven.
4.11.4 EQF
Hieronder staat het kastaanzicht van een EQF weergegeven. Er zullen zijwanden in elke EQF worden
geplaatst. Ook komt er een scheidingswand tussen de beide klossenpatronen van twee EQF’s.
Distributiepanelen om Bedrijfsapparatuur te voeden worden onderin elke EQF geplaatst.
4.12
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
10 van 12
Plaatsen Bedrijfsapparatuur
De OPERATOR plaatst haar Bedrijfsapparatuur in PoP model 3 in toegewezen EQF. De EQF’s staan
binnen het vloerplan op een andere positie ten opzichte van het vloerplan van PoP model 2 (zie
vloerplannen).
OPERATOR dient de EQF van onder naar boven te vullen met haar Bedrijfsapparatuur. Elk geplaatst
actief apparaat dient koele lucht aan de voorkant van de EQF aan te zuigen. In de PoP wordt koele
lucht aan de voorkant van het frame aangeboden door middel van roosters in de vloer. Om een zo
efficiënt mogelijke koeling van apparatuur te bewerkstelligen, zal OPERATOR er zorg voor moeten
dragen dat de actieve apparatuur koele lucht van de voorzijde van het frame rechtstreeks aanzuigt.
Aan de achterkant van de EQF’s bevindt zich 10 cm ruimte waardoor de uitgeblazen warme lucht op
kan stijgen. De OPERATOR zal er dan ook zorg voor moeten dragen dat de warme lucht die wordt
uitgeblazen door haar Bedrijfsapparatuur richting de achterkant van het frame wordt uitgeblazen.
Hierdoor ontstaat er geen hinder voor bovenliggende Bedrijfsapparatuur en blijft er aan de voorkant
van het frame voldoende aanbod van koude lucht. De voorkant van een EQF wordt dan ook gezien
als de ‘koude kant’. De achterkant van een EQF wordt gezien als de ‘warme kant’.
Om voldoende koude lucht aan te zuigen zijn er scheidingsschotten op de markt verkrijgbaar die
onder en boven het actieve apparaat kunnen worden geplaatst. Deze schotten sluiten naadloos aan
op de apparatuur. Hierdoor ontstaat er een efficiënte koude luchtstroom t.b.v. de koeling van de
apparatuur. De OPERATOR heeft zelf de verantwoordelijkheid om voldoende koele lucht aan te
zuigen vanaf de ‘koude kant’ van het frame en om de warme lucht aan de ‘warme kant’ van het frame
uit te blazen. Via de reguliere operationele kanalen zullen de engineeringsregels beschikbaar worden
gesteld waarin de instructie voor het plaatsen van apparatuur zijn weergegeven.
4.13
Inkoppelen Backhaul
De OPERATOR kan haar OPERATOR Backhaul inkoppelen op de City-PoP op dezelfde wijze als in
PoP model 2. De kabelinvoeren zijn aangepast. Instructies zijn beschikbaar via de reguliere
operationele kanalen, waarin het koppelen van de Backhaul beschreven wordt.
De backhaul leverancier van OPERATOR dient gebruik te maken van PPTL’s en PPT’s met LC/APC
connectoren zoals voorgeschreven door REGGEFIBER. Instructies en specificaties zijn beschikbaar
via de reguliere operationele kanalen.
4.14
Kaartlezer
De kaartlezer bevindt zich bij PoP model 3 in de deur. Bij PoP model 2 was deze te vinden in de muur
rechts naast de deur. Ook bij PoP model 3 zal de geel/ zwarte sticker de locatie van de kaartlezer
aanwijzen.
4.15
Verlichting
De verlichting in PoP model 2 kan worden ingeschakeld door middel van de schakelaar die bij de
ingang van de PoP hangt. In PoP model 3 is de schakelaar niet meer aanwezig en is er een
bewegingssensor in de PoP aanwezig.
4.16
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
11 van 12
Verbindingen PoP model 3
De verbindingen voor OPERATOR blijven hetzelfde als in PoP model 2. Ook in PoP model 3 wordt
gebruik gemaakt van (voorgemonteerde) distributiebekabeling en bijbehorende PPT’s die in een PPTL
in het PPF worden geplaatst (dit geldt ook voor de nieuwe AP1496 in tegenstelling tot de 616 model 2
PoP’s). De route van de distributiebekabeling is als gevolg van een wijziging in het gotenplan
gewijzigd ten opzichte van PoP model 2. In de instructies voor de aanleg en routering van
distributiebekabeling is weergegeven welke route de distributiebekabeling volgt. De instructies worden
beschikbaar gesteld via de reguliere operationele kanalen.
Basisvoorzieningen PoP model 3
4.17.1 CP/AP 1848
4.17
Onderwerp
Stroomaansluitingen/groepen per
EQF
Aantal kasten ten behoeve van
actieve apparatuur (EQF)
Maximaal af te nemen vermogen
t.b.v. actieve apparatuur
Autonomietijd; UPS capaciteit
gebaseerd op 48VDC.
Conditionering
Aantal ODF bouwblokken
Aantal Eindgebruikerslocaties per
bouwblok
Maximum aantal
Eindgebruikerslocaties per AreaPoP
4.17.2 AP
Waarde
2 groepen
5
(waarvan 3
voor het AP
deel)
9 kW
Opmerking
Een A- en B-groep per apparaat,
beide eindgroepen achter de UPS
60cm diep, apparatuur stijlen op 10
cm van de voorzijde. Breedte van de
kasten is 80 cm (EQF + PMF).
Voorzien van ETSI stijlen
> 30
minuten
ETSI
300.019,
klasse 3.1
1 bouwblok
1.848
1.848
3696
Onderwerp
Stroomaansluitingen/groepen per
EQF
Aantal kasten ten behoeve van
actieve apparatuur (EQF)
Waarde
2 groepen
Maximaal af te nemen vermogen
t.b.v. actieve apparatuur
Autonomietijd; UPS capaciteit
gebaseerd op 48VDC.
Conditionering
9 kW
5
> 30 minuten
ETSI
300.019,
Opmerking
Een A- en B-groep per apparaat,
beide eindgroepen achter de UPS
60cm diep, apparatuur stijlen op 10
cm van de voorzijde. Breedte van de
kasten is 80 cm (EQF + PMF).
Voorzien van ETSI stijlen
korte titel
Introductie PoP model 3
pagina
12 van 12
klasse 3.1
Aantal ODF bouwblokken
2
bouwblokken
Aantal Eindgebruikerslocaties per
bouwblok
Aantal Eindgebruikerslocaties per
Area-PoP
1.848
4.17.3 AP
3.696
1496
Onderwerp
Stroomaansluitingen/groepen per
EQF
Aantal kasten ten behoeve van
actieve apparatuur (EQF)
Waarde
2 groepen
Maximaal af te nemen vermogen
t.b.v. actieve apparatuur
Autonomietijd; UPS capaciteit
gebaseerd op 48VDC.
Conditionering
4 kW
Aantal ODF bouwblokken
Aantal Eindgebruikerslocaties per
bouwblok
Aantal Eindgebruikerslocaties per
Area-PoP
2
Opmerking
Een A- en B-groep per apparaat,
beide eindgroepen achter de UPS
60cm diep, apparatuur stijlen op 10
cm van de voorzijde. Breedte van de
kasten is 80 cm (EQF + PMF).
Voorzien van ETSI stijlen
> 30
minuten
ETSI
300.019,
klasse 3.1
1 bouwblok
1.496
1.496
4.18
Training certificering
Monteurs/ installatiepartijen die werkzaamheden uitvoeren voor OPERATORS, krijgen vernieuwde
informatie ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden in PoP model 3.
5
Tot slot
Voor vragen en opmerkingen kunnen ODF-afnemers terecht bij hun Wholesale Account Manager of
bij hun operationele contactpersonen via de diverse operationele overleggen.