Kerk en Israel Onderweg, jrg. 15, nr. 04, juni 2014

Kerk&Israël
ONDERWEG
Jaargang 15 nummer 4 juni 2014
Interview
met rabbijn
Tamarah
Benima
• Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’
Verantwoordelijk voor de aarde
• Het boek ‘Mijn beloofde land’
en de BDS-campagne
Inhoud
03 Israëlzondag 2014
08 De Dode Zeerollen en hun
Rubrieken
Jaarthema:
‘Mens, waar ben jij?’
Verantwoordelijk voor de aarde
07 Onopgeefbaar verbonden – Jaap de Lange
betekenis
14 Jaarthema:
11 Zo doen wij Kerk en Israël...
09 Column Reinier Gosker
Lezersreactie
Terug naar het paradijs?,
door Leo Mock
in Haarlem
10 Ga en Leer
12 Gedicht door Lea Goldberg
15 Jaarthema:
18 Het boek ‘Mijn beloofde land’ en
We zijn wat we eten!,
door Trinus Hoekstra
17 Synagoge in Bussum
Een echo uit de synagoge
de BDS-campagne
20 Boekbespreking
16 Jaarthema:
21 Het nieuwe Liedboek (3)
Handleiding bij rentmeester­­­­schap, door Hans Schravesande
22 Bidden met LEV
23 Nieuws Protestantse Raad
Logboek Galilea – column
Pieter Dronkers
Geen ‘Te doen onderweg’
De rubriek ‘Te doen onderweg’ vervalt eenmalig, omdat er in de vakantieperiode weinig activiteiten
plaatsvinden. Activiteiten voor het septembernummer kunnen tot 11 juni opgegeven worden via
e-mail: [email protected] Graag datum, plaats en telefoonnummer voor nadere informatie vermelden.
24 Varia
De redactie
04
11
Interview met
Tamarah Benima
Kerk en Israël
in Haarlem
Rabbijn en journaliste
over het ideale geloof en
onze complexe wereld
De classicale werk­­groep organiseerde
Joodse maaltijd met
Mirjam Bloemendal
>
>
14
>
Jaarthema
‘Mens, waar ben jij?’
Leo Mock zet
de strekking van Tenach
over milieuproblematiek
uiteen
2
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
18
>
Het boek ‘Mijn
beloofde land’ en de
BDS-campagne
Reinier Gosker vraagt
zich af of het tijd is voor
een nieuwe synodenota
Israëlzondag 2014:
Wie zijn die pachters?
Zondag 5 oktober is het Israëlzondag: de dag waarop de kerk intensief stil staat bij haar
onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk.
D
e jaarlijkse handreiking die de Protestantse Kerk voor
deze zondag publiceert, is dit keer grotendeels voorbereid in het studie- en dialoogdorp Nes Ammim in Israël.
Met een unieke publicatie als resultaat.
Oproep tot rechtvaardig handelen
Op het leesrooster voor 5 oktober staat Matteüs 21:33-43: het
verhaal over de pachters die weigeren de landeigenaar een deel
van de oogst te geven en die uiteindelijk zelfs zijn zoon vermoorden. Jezus eindigt die gelijkenis met een open vraag: wat moet er
met die onrechtvaardige landbouwers gebeuren? De moordende
wijnbouwers worden uiteindelijk vervangen door pachters die wel
rechtvaardig handelen. Door de eeuwen heen hebben christenen
deze gelijkenis vaak gelezen als een kleine geschiedenisles, waarbij
de moordenaars de Joden waren en de kerk het nieuwe volk was
dat Israël kwam aflossen. De gelijkenis die opriep tot rechtvaardig
handelen werd een bewijsplaats voor vervangingstheologen.
Vier leeservaringen
Ter voorbereiding op de Israëlzondag hebben vier Joden en
christenen uit het netwerk van Nes Ammim hun leeservaringen
bij deze gelijkenis op papier gezet. Hun ideeën zijn verhelderend
en inspirerend. Alvast één observatie: alle vier de schrijvers
worstelen met de vraag naar de impact van dit verhaal op de
Juist de worsteling met
de tekst levert inspirerende
beschouwingen op
verhouding tussen Joden en christenen vandaag de dag.
Vanwege de historische lading vinden Joden het niet gemakkelijk om deze gelijkenis te lezen. Om de discussie op gang te
brengen, stellen ze in de handreiking een interpretatie voor,
waarin niet de pachters, maar de wijngaard verwijst naar het
volk Israël. Hoe rechtvaardig gaan de pachters, de niet-Joden,
eigenlijk met dat volk om? De Palestijnse christenen focussen in
hun leeservaringen op een ander thema in het verhaal, namelijk
dat van landbezit, landgebruik en landbezetting. De druivenpers
stond al klaar in de wijngaard: hoe kun je samen op rechtvaardige wijze van de vruchten van het land genieten? De gelijkenis
is een lastige tekst voor een Israëlzondag, maar juist de worste-
Vier Joden en christenen uit het netwerk van Nes Ammim
zetten hun leeservaringen bij de gelijkenis van de wijngaard en
de pachters op papier. V.l.n.r. (boven): de twee Joodse auteurs
Faydra Shapiro en Ophir Yarden; (onder): de twee christenPalestijnse auteurs Naim Ateek en Yohanna Katanacho.
Over de handreiking
Naast de vier leeservaringen staan in de handreiking bij
de Israëlzondag artikelen over de dialoogprojecten die
Nes Ammim ondersteunt en over Beit Lohamei HaGhetatot:
het oudste Israëlische museum en monument ter herdenking van de Sjoa. Verder bevat de publicatie suggesties
voor preek en liturgie, en kindermateriaal.
U kunt de handreiking als PDF downloaden op
www.pkn.nl/kerkenisrael of bestellen (zo lang de voorraad
strekt) voor € 2,50 via: [email protected] of via
www.pkn.nl/webwinkel.
ling met deze verzen levert beschouwingen op die inspireren en
een nieuw licht werpen op dit verhaal.
Pieter Dronkers
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
3
In het Jodendom is
geloof nauwelijks aan
de orde
Tamarah Benima: ‘Kies de religie of godsdienst of spiritualiteit die jou brengt
dat je sneller beslissingen kunt nemen en vreugdevoller gaat leven.’
• Foto’s: Rick Keus
4
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
interview
Interview met rabbijn Tamarah Benima
‘Je kunt maar beter
doen alsof God bestaat’
‘Als je er niet sneller van wordt, lichter en vreugdevoller, dan zit je in het verkeerde
nest’, zegt Tamarah Benima, een van Nederlands eerste vrouwelijke rabbijnen, over de
ideale godsdienst. Een ‘loodgieter van de ziel’ wil ze zijn, getuige een interview in 2008
ter gelegenheid van het ontvangen van haar bevoegdheid als liberaal-Joods rabbijn.
‘Bouwen, schrijven, zingen, mensen helpen zicht te krijgen op hun (Joodse) binding en
cultuur: een totaalpakket’, dat wil ze. Over dat Jodendom geeft Benima dit najaar tien
lezingen in de Amsterdamse Rode Hoed.
T
amarah M. Benima, geboren in Amsterdam in 1950,
journaliste, voormalig hoofdredacteur van het Nieuw
Israëlietisch Weekblad, columniste en vertaalster. In 2008
studeerde ze af aan het Levisson Instituut in Amsterdam om
vervolgens liberaal rabbijn voor Friesland, Groningen en Drenthe
te worden. Niet dat ze een intensieve Joods-religieuze opvoeding
heeft genoten. Maar het gezin waarin ze opgroeide was wel
doordrenkt van Jodendom en de Sjoa, met een orthodox-Joodse
moeder en een atheïstische Joodse vader, vertelt ze. ‘Mijn moeder
heeft haar orthodoxe levensstijl laten vallen voor mijn vader toen
ze trouwden. Zij bracht het Joods-religieuze element in huis, zoals
de voedselwetten, maar niet heel strikt. Mijn vader bracht het
intellectuele Jodendom in huis, hij was meer van ‘willen weten
hoe het zit’.’
Een rabbijn is geen theoloog
Een rabbijn is geen theoloog, benadrukt Benima, maar in eerste
instantie iemand die de Joodse wet uitlegt. Het Jodendom is
een juridisch vormgegeven godsdienst, geloof is nauwelijks aan
de orde. ‘We gaan er gewoon vanuit dat God bestaat. Klaar,
daar gaan we het verder niet over hebben. En als je niet in God
gelooft, is er ook geen man overboord. Dan is er altijd nog de
Joodse levenswijze op basis van de voorschriften die de Eeuwige heeft gegeven. En die door commentaren en rabbijnen worden geactualiseerd en uitgelegd: is dit of dat toegestaan of niet?
In het Jodendom ligt de focus op hoe je het leven hier concreet
moet leven. En als je daar punten mee verzamelt voor het goddelijk huishoudboekje, prima, maar het project leven wordt hier
gerealiseerd, op aarde.’
De interreligieuze dialoog acht de rabbijn niet altijd even zinvol,
‘omdat die vooral over theologie gaat. En volgens mij gaat het
daar niet om. Als mens kun je véél ervaringen met elkaar delen,
dat hoeven niet per se religieuze ervaringen te zijn. Zelf heb
ik duidelijke godservaringen gehad. Ze behoren tot het meest
betekenisvolle dat ik ken in het leven. Zulke ervaringen moet je
koesteren. Maar ik ben me ervan bewust dat ze niet als godsbewijs kunnen dienen. Immers, religieuze ervaringen vinden plaats
binnen ons menselijk belevingssysteem. Ieder mens heeft ze, de
een meer dan de ander. En iedereen benoemt zulke ervaringen
anders. Mensen zijn zo langzamerhand wars van religieuze
macht, taal en chantage. Daarom benoemt niet iedereen die
ervaringen religieus.’
Kan de Protestantse Kerk
niet eerst eens vijftig jaar
haar mond over de Joden
houden?
Selectief
Anders dan christenen lezen Joden Tenach niet van kaft tot
kaft, zei de rabbijn bij de presentatie van het nieuwste boek
van dr. Henk Vreekamp, ‘Als Freyja zich laat zien’. ‘De Joodse
traditie plukt bijvoorbeeld heel selectief uit de Profetenboeken.
Zo heb ik Jesaja 53, het hoofdstuk over de lijdende dienaar, die
zijn leven offert voor ons ter uitdelging van onze zonden, pas
onlangs voor de allereerste keer gelezen. Toen ik het boek van
vriend Henk las, dacht ik: Oh, hebben christenen de offerdood
van Jezus daarvandaan?! Ik begrijp er niets van. Het strookt zo
totaal niet met mijn Joods-religieuze socialisatie dat ik onmiddellijk daarachter aan dacht: Dat lezen wij nooit. Daar doen we
niks mee. Er zijn zoveel stukken waar wij niks mee doen. God
zegt tegen Awraham dat hij zijn Jitschak, Isaak, niet moest
offeren, en that’s it. Dat iemand anders zou moeten sterven voor
mij: geen idee waar Jesaja het over heeft. Dat moet ik nog eens
uitzoeken. Zoiets kun je alleen maar zeggen als je er niet zelf
met je neus bovenop stond. Mijn grootmoeder begreep het al
niet. Ik ook niet. Sterker nog: ik wil er ook niks mee.’
»
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
5
interview
Gebrek aan inlevingsvermogen
Emotioneel wordt Benima als de staat Israël aan bod komt.
‘Altijd weer die pogingen om de Joden voor de Bühne de les te
lezen’, zegt ze. ‘Kan een instantie als de Protestantse Kerk nu
niet eerst eens vijftig jaar haar mond over de Joden houden?
In elke christelijke gemeente is inmiddels een actiegroep voor
de Palestijnen. Ik erger me er kapot aan. Ze praten op een heel
verkeerde manier over ‘mij’, over een heel ‘volk’, ‘de Joden’.
Eerst zei de kerk: “Jullie hebben Jezus vermoord” en nu is de
staat Israël het grote kwaad. En intussen maar spreken over ”de
solidariteit met het Joodse volk”. De vanzelfsprekendheid waarmee iedereen denkt het hierover te moeten hebben. De wereld
die denkt: Israël en de Palestijnen: dat is het grote kwaad. Als
dat maar wordt opgelost, dan is er wereldvrede...’
‘Iemand belde mij op en zei: “Ga eindelijk eens leven. Laat dat
verleden nu eens los, de Sjoa is al zo lang geleden.” Alsof we dat
niet volop trachten te doen, leven. Maar intussen zijn wel vier
van de vijf Joden uit onze gemeenschap uitgemoord. Stel je eens
voor: je woont in Amsterdam en je krijgt vanuit Almere een raket
op je dak – want zo is in Israël de stand van zaken. Er is zo’n gebrek
aan inlevingsvermogen. Met Pasen dit jaar dook er in de kerken
een kruisweg op met Jezus als Palestijn, slachtoffer van de Joden.
Terwijl de Palestijnse strijders zelf de Palestijnse ouderen en
kinderen die leefden in de voorsteden van Damascus hebben
laten verhongeren. Hoe kan dat? Daar word je bitter van...’
Soms even uitzoomen
‘De vraag waarom God leed en lijden toeliet en toelaat houdt
ons Joden overigens niet meer zo bezig. Wel de enorme angst
voor antisemitisme. Onze wereld is heel complex. Tegelijkertijd
hebben mensen een grote vrijheid en zijn er enorme correctiemechanismen. Als we die zouden toepassen, dan zou het lijden
al heel wat minder zijn in deze wereld. Ik kan met deze ene hand
van alles doen, strelen en slaan, goed en kwaad. De media laten
vooral het kwaad zien. Maar soms moet je even uitzoomen en
zien wat er aan goeds is. Overigens was mijn belangrijkste spirituele ervaring de volgende: Ik ‘zag’ dat het kwaad minder is dan
een punt in de eeuwigheid.’
Als ouder bepaal je ook
welk voedsel je je kind
geeft en welke taal het
aanleert
Spirituele volwassenheid
Rabbijn of niet, Benima is niet bang om de knuppel in het
kerkelijke hoenderhok te gooien. ‘Leve de secularisatie’, zei
ze bijvoorbeeld tijdens een lezing dit voorjaar in het Landelijk
Dienstencentrum van de Protestantse Kerk. Vandaar de vraag
welke godsdienst nu de ware, de ideale is. Benima antwoordt:
‘Mijn soefimeester zei altijd: “Je zit wat dat betreft op de goede
weg als je er lichter, sneller en vreugdevoller van wordt.” Als je je
rugzakje met nare dingen, verkeerde verwachtingen en ideeën kunt
loslaten. Als je sneller beslissingen kunt nemen, sneller keuzes
kunt maken en vreugdevoller leven gaat. Kies de religie of gods-
6
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
‘De vraag waarom God leed en lijden toeliet en toelaat houdt
ons Joden niet meer zo bezig. Wel de enorme angst voor
antisemitisme.’
dienst of spiritualiteit die jou dit brengt. Zoek je eigen spirituele
muziekgenre uit, de melodie die jóu raakt, die jóu helpt om jezelf
te ontwikkelen. Daarbij is het Jodendom voor de Joden en moet
de rest van de wereld gelukkig zijn met zijn eigen weg. Alleen via
die eigen weg kun je tot spirituele volwassenheid komen.’
Geplant worden
‘Soms zeg ik: Je kunt maar beter doen alsof God bestaat. Maar
als de Eeuwige niet is, is er ook geen man overboord. Je bent niet
afhankelijk van God om de leegte in je bestaan te vullen. Voor
ieder mens is het belangrijk dat hij of zij in een gemeenschap,
een beschaving geworteld is. Met waarden en normen, riten en
ritmes, met betekenisvolle verhalen. Je hebt vormen nodig, zoals
de besnijdenis. Dat het weghalen van een stukje vel een vorm
van mutilatie zou zijn, ja. Dat je tegen het kind zelf ingaat omdat
dat nog onmondig is: mee eens. Maar als ouder bepaal je ook
welk voedsel je je kind geeft en welke taal het aanleert, welke
gedragswijze. De boodschap achter de besnijdenis is: jij hoort
bij deze gemeenschap, deze Joodse beschaving is jouw erfdeel.
Zo wortel je iemand in het bestaan, zo word je geplant in de
gemeenschap. Zo wordt de ondraaglijke leegte gevuld.’
Beatrice L. Jongkind
Meer informatie over de lezingen in de Rode Hoed: www.rodehoed.nl
De Protestantse Kerk in Nederland kent een veelheid aan meningen. Zo wordt er in onze kerk ook
verschillend gedacht over kerk en Israël. In deze rubriek brengt een kerkelijk betrokken persoon de
onopgeefbare verbondenheid van kerk en Israël onder woorden.
Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat?
Verbonden met onze
geloofsidentiteit
Of hij of zij dat nu leuk vindt of niet: een beetje christen is onopgeefbaar verbonden
met het volk Israël. Dat kan niet anders. Maar juist daarom schuurt het af en toe ook
zo. Juist omdat die verbondenheid een gegeven is waarvan je je niet los kunt maken.
D
at begint al met de erkenning dat de kerk het
geloof van Israël gekregen heeft. De wortels van
het christelijk geloof liggen dáár! Christenen kunnen
hun geloofsidentiteit niet begrijpen buiten het Jodendom en
de Joodse traditie om. Meer en meer ben ik me dát bewust
geworden. Niet alleen heeft het Nieuwe het Oude Testament
nodig, maar het evangelie van Jezus Christus is ingekaderd
in het Joodse geloof en zijn traditie. Zo zijn het evangelie en
de christelijke geloofswaarden ook te duiden vanuit de fundamentele oudtestamentische begrippen gerechtigheid en
barmhartigheid. Zeker, het christelijk geloof heeft een eigen
ontwikkeling doorgemaakt, die ten dele al is waar te nemen
in het Nieuwe Testament en die zich in de eeuwen daarna
heeft voortgezet. Daar is een eigen waardevolle traditie uit
voortgekomen, maar één die de kerk ook losser maakte van
het Jodendom. Tot welke schade en schande dat in Europa
geleid heeft, hoeft geen betoog.
Kerkorde
Naast dit fundamentele is er ook een historische aanleiding
geweest voor die zin in de Kerkorde over de ‘onopgeefbare
verbondenheid’. Gezien de geschiedenis van de Joden in
Europa vanaf pakweg de Middeleeuwen tot en met de Holocaust, kon de kerk na de Tweede Wereldoorlog met minder
niet toe. Al was het maar om zelf nog in de spiegel te kunnen
kijken. Ook daarom is er sprake van onopgeefbare verbondenheid met het volk van Israël.
Het gaat niet over staat of politiek. Dat zijn andere categorieën. Er is sprake van het volk, van mensen. Waar de
verbondenheid met mensen veronachtzaamd wordt, klopt
onmenselijkheid op de deur. De invalshoek van de Kerkorde
is om in die verbondenheid te zoeken naar het verstaan van
de Schriften als bron van geloof. Zo ligt de historische setting
van het kerkordeartikel in het verlengde van een fundamentele
verbondenheid.
Positieve krachten
Maar echte verbondenheid bestaat niet uit alleen ‘ja en amen’
knikken. Integendeel. Echte verbondenheid uit zich ook in
kritische vragen. Het één sluit het ander niet uit. Te meer niet
nu Israël zelf een belangrijke macht geworden is, met alle
verleidingen van dien. Hoe geef je in die complexe situatie
vorm aan die onopgeefbare verbondenheid? Niet door tegenstellingen aan te wakkeren. Maar door mensen en instanties
te steunen die zich positief inzetten voor onderling begrip en
dialoog. Tot mijn verrassing vind je die mensen steeds weer
aan beide zijden van het conflict. Ook de inzet van Nes Ammim
valt daaronder, maar ik denk in dit verband vooral ook aan
wat Ophir Yarden, directeur opvoeding van The Interreligious
Coordinating Council in Israel in Jeruzalem en gericht op dialoog en samenleven, onlangs desgevraagd naar voren bracht:
1) Neem het conflict van hier niet mee naar je eigen land. Het aanscherpen van de tegenstellingen bij jullie helpt ons niet.
2) Steun de Palestijns-christelijke gemeenschappen hier.
Het is belangrijk dat zij er zijn. Ze kunnen mee de vrede-
stichters zijn en ze kunnen voorkomen dat het conflict ontaardt in een religieus conflict tussen Joden en moslims.
De term ‘beloofd land’ leidt tot ordinair ‘landje pik’. De term
‘heilig land’ voert ondertussen tot onheilige praktijken.
Verbondenheid in zo’n situatie, zou dat de oplossing kunnen
zijn? Positieve krachten in de verschillende bevolkingsgroepen
steunen, die gericht zijn op ontmoeting en dialoog, zodat
het weer een land van belofte wordt. En steun geven,
bemoediging aan Palestijns-christelijke gemeenten in
hun vaak benarde situatie? Wordt het niet tijd om te
onderzoeken of er weer zoiets als partnergemeenten
geïnitieerd moeten worden?
Het aprilnummer (2014) van het ‘Ouderlingenblad’ heeft als thema
‘Kerk en Israël’. Kijk voor een preview op www.ouderlingenblad.nl
Jaap de Lange
Jaap de Lange is emeritus hoogleraar praktische
theologie aan de Faculteit voor Protestantse
Godgeleerdheid in Brussel en eindredacteur van
‘Ouderlingenblad’.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
7
Tekstversies uit Qumran gevolgd in De Nieuwe Bijbelvertaling
De Dode Zeerollen
en hun betekenis
Het Drents Museum in Assen wijdde in 2013 een tentoonstelling aan de vondsten bij
Qumran, bekend als de Dode Zeerollen. Bijzonder was dat daar ook originele teksten
te zien waren.
D
e Dode Zeerollen, tussen 1947 en 1956 gevonden
ten westen van de Dode Zee, worden beschouwd als
een van de grootste archeologische vondsten van de
twintigste eeuw. Om verschillende redenen hebben zij een
grote betekenis.
Jezus
Zij stammen uit de periode van de derde eeuw v.Chr. tot uiterlijk
de datum van de verwoesting van Qumran, 68 n.Chr. Daar valt
ook de tijd van Jezus’ omloop op aarde in. De Dode Zeerollen
brengen ons ook binnen in zijn wereld. Ze maken eens te meer
duidelijk dat het Jodendom van Jezus’ dagen een zeer gedifferentieerd geheel was. Er bestonden allerlei groepen met duidelijk onderscheiden denkbeelden. In dat veelkleurige geheel heeft
Jezus als rondtrekkend prediker met een groep leerlingen zijn
rol gespeeld. De Dode Zeerollen zijn in ieder geval belangrijk om
meer te begrijpen van Jezus’ godsdienstige werkelijkheid.
Tekstoverlevering
Ongeveer twintig procent van de Dode Zeerollen bestaat uit
bijbelse teksten. Ze laten helder zien dat de tekst van een aantal
Bijbelboeken in de ontstaanstijd van de Dode Zeerollen nog niet
definitief vastgelegd was. Ook dat bewijst hun betekenis.
Verder zijn ze een belangrijke stem in de tekstoverlevering van
het Oude Testament1. Onze Bijbelvertalingen zijn doorgaans gebaseerd op de Hebreeuwse tekst van de Codex Leningradensis
uit 1008. Dit is het oudste nog bestaande complete handschrift
van de Masoretische tekst van de boeken van Tenach. De Dode
Zeerollen geven ons zo’n duizend jaar meer zicht op het proces
van tekstoverlevering.
De Nieuwe Bijbelvertaling
In De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, verschenen in 2004) zijn op
een aantal plaatsen lezingen uit de Qumranteksten opgenomen.
Dit is allereerst het geval op diverse plaatsen in het Bijbelboek
1 Z
ie Michaël van der Meer, ‘De Nieuwe Bijbelvertaling in het licht van recente ontwikkelingen op het gebied van de tekstkritiek van het Oude Testament’,
Nederlands Theologisch Tijdschrift 57 (2003), 193-206.
2 11QPsª kolom xvii.
8
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
column
Liesje
Peperwortel
Boekrolkruiken uit Qumran. • Beelden: Drents Museum
Jesaja. Zie daarvoor onder meer Jesaja 1:31; 14:4; 19:9,18 en
21:8. Op deze plaatsen krijgen tekstversies uit Qumran de voorkeur in de vertaling, omdat ze tekstproblemen in de Masoretische tekst oplossen dan wel beter in het verband passen.
Ook in Deuteronomium 33:17 en 1 Samuël 1:24 en 2:20 heeft
de NBV tekstversies uit Qumran gevolgd. Een handschrift uit
Qumran2 biedt in Psalm 145 de tekstregel die in de Masoretische versie van deze Psalm ontbreekt. Daar mist in dit letterdicht, gebouwd op de 22 letters die het Hebreeuwse alfabet telt,
de regel op de noen, de n. Deze regel was wel bekend uit enkele
oude Bijbelvertalingen. De NBV verantwoordt deze versregel in
een noot bij Psalm 145: ‘Betrouwbaar is de HEER in alles wat hij
zegt, heel zijn schepping blijft hij trouw.’ Onduidelijk is of deze
regel later is toegevoegd of – zoals rabbijnen zeggen – bewust
is weggelaten. De n deed hen denken aan de regel in het boek
Amos (5:2), die in het Hebreeuws eveneens met een n begint:
‘Gevallen is de jonge vrouw Israël; zij staat niet meer op.’
Dat de NBV tekstversies uit Qumran volgt past bij het feit dat
deze vertaling ook herhaaldelijk lezingen volgt van andere oude
tekstgetuigen, zoals de oude Griekse vertaling van het Oude
Testament, de Septuaginta (zie onder meer: Jozua 12:23;
1 Samuël 13:5; Psalm 65:2; Jesaja 61:10; Ezechiël 22:25), en de
oude Syrische vertaling van het Oude Testament, de Pesjitta (zie
onder meer: 1 Samuël 13:5; Psalm 42:6-7; 65:2; Zacharia 10:9).
In ieder geval blijkt het belang van de Dode Zeerollen voor de
tekstoverlevering. In nieuwere Bijbelvertalingen lijkt echter een
tendens zichtbaar om zich juist sterker op de Masoretische tekst
te funderen.
Adri van der Wal
Lezersreactie
Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom.
Bedankt
Hierbij wil ik de redactie bedanken voor de duidelijke koerswijziging die heeft plaats gevonden, dit betreffende de teneur van
het blad en de ingezonden stukken. De positieve gedachte voert
de boventoon. Zeer bedankt.
G. den Hertog, Putten
M
evrouw Lies Fresen-Ferron werd in 1939 geboren als
Liesje Peperwortel. Haar vader Joseph en diens broer
Meijer runden een matrassenfabriek aan het Rapenburg in Amsterdam. Ze waren getrouwd met de zusjes Wurms,
Joseph met Femmina en Meijer met Catharina. Als peuter van
drie bezocht Liesje samen met haar nichtje Bettie de crèche
tegenover de Hollandsche Schouwburg. Tot er een onderduikadres voor de nichtjes gevonden was. Eén dag later werden de
ouders verraden. Direct na aankomst zijn de beide moeders in
Auschwitz vermoord. Joseph en Meijer kwamen terecht in het
concentratiekamp Warschau. Beiden stierven er. Meijer eind
1943. Joseph twee maanden later.
Dit relaas staat te lezen in
het boek dat Pauline Broekema en Helma Coolman
onlangs publiceerden1. Maar
ik hoorde het verhaal uit de
mond van Liesje Peperwortel
zelf. Ze was uitgenodigd
voor één van vele lezingen
op zondagmiddag in het
Herinneringscentrum Kamp
Westerbork. Helma hield de
lezing. Pauline voerde het
persoonlijk gesprek met Lies.
Deze vertelde hoe ze door fantastische pleegouders opgevangen was en de oorlog overleefde. Toen de jaren verstreken en
het zeker was dat haar ouders niet zouden terugkeren, vroegen
haar pleegouders in 1957 of Lies hun achternaam wilde overnemen. Dat wilde ze liever niet, maar omdat ze veel van haar
pleegouders hield, gaf ze toe. Sindsdien heet ze officieel Lies
Ferron, en sinds haar trouwen Lies Fresen-Ferron.
Lies werd onderwijzeres en kreeg kinderen. Toen die opgroeiden vertelde ze hun over haar familie die in de oorlog om­
gekomen was. Kort daarna begonnen haar kinderen een
Traiteur & Catering-bedrijfje. Tijdens het opstarten ervan lieten
ze hun moeder weten dat het bedrijfje de naam Peperwortel
zou dragen! Op de Amsterdamse Overtoom, halte 1e Constantijn Huygensstraat, kunt u de zaak vinden. Als Lies’ kinderen
iets voor haar meebrengen doen ze het vaak in een plastic tasje
van de zaak. Terwijl Lies het ons vertelt, tilt ze trots een gele
plastic zak omhoog. Met felle rode letters staat de naam
Peperwortel er op afgedrukt. ’Willen jullie wel geloven dat ik
zo'n plastic zak niet kán weggooien? Dat lukt me gewoon niet!’
Reinier Gosker
1 ‘In het puin van het getto. Het concentratiekamp Warschau’,
zie ook de boekbespreking op pagina 20.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
9
Ga en Leer
De onbesneden
Israëlieten in de
woestijn
Een trouwe bezoeker van Bijbelkringen stelde mij onlangs de vraag waarom de Israëlieten
in de woestijn niet besneden waren. Ik wist niet een-twee-drie iets te bedenken. Dit feit
heeft mij nooit erg beziggehouden, maar wellicht leeft de vraag bij meer mensen, zeker als
de oude twist over de besnijdenis weer wordt opgerakeld.
W
ie nauwkeurig de Bijbel leest, stuit op de vraag
waarom de Israëlieten in de woestijn niet besneden
waren. Het volk dat uit Egypte trok, was besneden,
maar de woestijngeneratie heeft het besnijden van de jongetjes
die na de uittocht geboren waren, veertig jaar lang nagelaten
(Jozua 5:1-9). Een voor de hand liggend antwoord is dat de
besnijdenis achterwege is gebleven vanwege de vermoeiende
reis en de gevaren in de woestijn. Dit antwoord is al in de
Talmoed te vinden (Babylonische Talmoed Jevamot/Schoon­
zusters 71b-72a).
de tweede keer’ duidt op de tijd van de besnijdenis: de tijd van
Jozua, niet de tijd van Abraham. Samengevat: de besnijdenis
vanaf de tijd van Abraham tot en met de tijd van de woestijn­
generatie was op een iets andere wijze uitgevoerd dan de
besnijdenis vanaf de tijd van Jozua in Kanaän. Een medischtechnisch verhaal waarop de Talmoed vrijmoedig ingaat!
Ook het vervolg van de besproken passage, de viering van het
Paasfeest, speelt een niet onbelangrijke rol in de verklaring
(Jozua 5:10-12). Wie aan het pesachmaal wil deelnemen,
dient immers besneden te zijn (Exodus 12:48).
Het uitblijven van de noordenwind
First things first
Jozua 5:1 onderstreept het belang van de Joodse plicht om
besneden te worden. Doorgaans wordt dit vers niet tot de
passage over de besnijdenis gerekend, maar juist hier wordt
het Joodse volk voorgoed bij zijn roeping bepaald. Op het moment dat de angst voor Israël de koningen van de Kanaänieten
om het hart slaat, moeten de Israëlieten zich inhouden om op de
vijand af te gaan. Zonder besnijdenis kan het volk niet verder,
hoe verleidelijk het ook is om de sidderende inwoners van het
land juist op dit ogenblik aan te pakken. First things first. De
schande die Israël over zich afroept door sinds de dagen van
Egypte onbesneden te zijn, moet worden afgewenteld.
Dit weegt zwaarder dan een snelle opmars in het land Kanaän.
Het wegnemen van deze smaad, bij Gilgal¹, is de eigenlijke
aanleiding voor het gebod de generatie die in de woestijn is
geboren alsnog te besnijden.
Een wat verrassender antwoord is dat de baby’tjes niet besneden werden omdat de wind in de verkeerde hoek zat. Volgens
de Talmoed blies de noordenwind, die in dit deel van de wereld
zacht en mooi weer brengt, niet op de Israëlieten. Daardoor was
het klimaat te ongezond en niet gunstig voor het helen van een
wond. Wat was eigenlijk de reden dat de noordenwind, de roeach
tsefoniet, uitbleef? Volgens de beroemde bijbelcommentator Rasji
(1040-1115) waren de Israëlieten door God berispt vanwege de
zonde van het gouden kalf. Anderen zeggen: vanwege de zonde
van de verspieders (Tosafot/Toevoegingen op Rasji). Dit antwoord,
dat dus het ontbreken van de noordenwind als reden aanvoert,
heeft in de Joodse traditie het meeste gezag gekregen.
Twee woordjes
In de aangehaalde plaats uit de Talmoed is ook nog veel te doen
over de woordjes sjoev, opnieuw, en sjeniet, voor de tweede
keer (Jozua 5:2). In De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) zijn beide
woordjes met één Nederlands woord weergegeven. De NBG-vertaling van 1951 heeft echter gerespecteerd dat er twee woorden
vertaald kunnen worden: ‘opnieuw’ en ‘ten tweede male’.
De discussie in de Talmoed komt erop neer dat in de woestijntijd
de Israëlieten wel besneden zouden zijn, maar niet op de juiste
wijze. ‘Opnieuw’ slaat dan op de manier van besnijden, ‘voor
1Gilgal – In het Hebreeuws klinkt in de naam Gilgal iets door van
het werkwoord galal, afwentelen (Jozua 5:9). De Naardense Bijbel
‘vertaalt’ Gilgal met afwenteling.
10
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
Kees Schakel
Zo doen wij Kerk en Israël in...
Haarlem
De leden van de werkgroep Kerk en Israël van de classis Haarlem komen uit
Bloemendaal, Aerdenhout, Heemstede, IJmuiden, Castricum en Heemskerk.
De werkgroep zoekt naar wegen om de verbondenheid met Israël en het Jodendom
gestalte te geven in de plaatselijke gemeenten. Aaltje Hoff-de Vries, een van de
werkgroepleden, beschrijft wat er zoal gebeurt.
W
ij komen als werkgroep tweemaal per jaar bijeen.
In deze bijeenkomsten wisselen wij de belevenissen
binnen de gemeenten uit en behandelen een thema
uit Kerk & Israël Onderweg of een onderwerp dat iemand
inbrengt. Gezien de politieke situatie rond de staat Israël staan
wij soms onder druk, wat je voelt in de gemeenten. Daarom is
het belangrijk dat we elkaar bemoedigen en inspireren om het
werk vol te houden. Met elkaar in gesprek blijven en elkaar
respecteren.
Joodse keuken op sabbat
Wij organiseren jaarlijks een thema-avond met een gastspreker.
We hebben een Joodse maaltijd gehad met Mirjam Bloemendal,
georganiseerd door de kerk in Haarlem-Schalkwijk. Zij vertelde
tussen de gangen door over de Joodse keuken op sabbat en
andere dagen. Het aantal mensen dat zich hiervoor opgegeven
had was zo groot dat niet iedereen hieraan kon deelnemen.
Mirjam gaf uitleg over de koosjere keuken, de scheiding van
melk- en vleesproducten, de verschillende serviezen, potten
en pannen, en over het koosjer eten – de voedselvoorschriften
(kasjroet).
De sabbat wordt door het huisgezin verwelkomd als een bruid.
Op vrijdagavond worden er twee kaarsen ontstoken. De dag
wordt ingewijd met de kiddoesj over de wijn, symbool van
vreugde, van heiliging. Na het drinken van de wijn worden de
handen gewassen. Bij de handenwassing wordt afwisselend
driemaal water gegoten over iedere hand. Daarna zeg je de
bijbehorende zegenbede en gaat zwijgend zitten. Dan volgt
de zegen over het brood. De twee gevlochten broden (challes)
worden aangesneden en met zout bestrooid. De maaltijd kan
beginnen. Het is een feestelijke maaltijd met gesprekken en
het zingen van sabbatsliederen. Het was een leerzame en smakelijke avond.
Lezing over Levinas
Op dinsdag 7 oktober wordt er een lezing gegeven over
Emmanuel Levinas (1906-1995) door ds. Van Arkel uit
Castricum. Deze lezing heeft als titel: ‘Het gelaat dat mij
aanziet’. Plaats: Pelgrimkerk, Stephensonstraat 1, Haarlem.
Aanvang: 20.00 uur.
Hebreeuwse liederen
We hebben ook een avond gehad met het zingen van
Hebreeuwse liederen onder leiding van ds. Kees Schakel.
Ds. Schakel gaf uitleg over de schrijver en de componist van
de liederen en in welke tijd van het jaar bepaalde liederen
gezongen worden.
Toekomst?
De sfeer binnen de werkgroep is goed, maar het zou prettig zijn
als er meer mensen actief met ons mee zouden doen en denken.
Aaltje Hoff-de Vries
Aaltje Hoff-de Vries is lid van de Werkgroep Kerk en Israël.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
11
12
Leer mij, mijn God
Leer mij, mijn God, zegening en gebed
voor het geheim van een verschrompeld blad,
voor de glans van een rijpe vrucht,
voor die vrijheid: zien, voelen, ademen,
weten, hopen, struikelen.
Leer mijn lippen zegening en psalm
voor Jouw nieuwe dag, in de ochtend en in de avond,
zodat mijn dag vandaag anders zal zijn dan gisteren,
zodat mijn dag geen gewoonte wordt.
Tekst: Lea Goldberg (Israëlisch dichteres, 1911-1970)
Beeld: Sunrise fog in Bethlehem, Palestine, Israel /iStockPhoto
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
jaarthema
‘Verantwoordelijkheid’ is een kernbegrip in Jodendom, christendom en islam. In deze jaargang komen zoveel mogelijk steeds een Joodse,
een christelijke en een moslimauteur aan het woord over een aspect van dit begrip. In dit nummer staat centraal: Verantwoordelijkheid
voor het land en de aarde. Het deelthema wordt dit keer belicht door een Joodse en twee christelijke scribenten.
‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde
Terug naar het paradijs?
Wat zegt Tenach over verantwoordelijkheid voor milieu, land, en aarde? Het is altijd
een heikele zaak om te proberen moderne thematiek probleemloos in Tenach terug
te vinden.
N
atuurlijk is de tekst als door God aan de mens gegeven
– wat dat precies ook moge betekenen – ook voor
ons relevant. Maar wie denkt een exact kant-en-klaar
programma over het oplossen van welke thematiek dan ook in
Tenach terug te vinden, doet de realiteit waar elke generatie
voor staat, geweld aan. Met het gevaar om op fundamentalistische manier al zwaaiende met Tenach in de hand, allerlei zaken
te verbieden of juist voor te schrijven – zonder naar de context
van elke historische periode te kijken. Vandaar dat de Tora zelf
schrijft dat men zal gaan ’naar de levitische priesters en tot de
rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen’ (Deuteronomium 17:8). Dat wil echter niet zeggen dat men in Tenach geen
uitgangspunten en handvaten kan vinden voor het oplossen van
hedendaagse problematiek.
'Met verstand beslissingen
nemen over hoe om te
gaan met de natuur'
Wetgevende passages
We moeten hierbij een verschil maken tussen de verhalende
en de wetgevende passages van Tenach. Wanneer we kijken
naar de wettelijke passages biedt vooral het verbod om in oorlogstijd vruchtbomen om te hakken (Deuteronomium 20:19-20)
een uitgangspunt voor verantwoord omgaan met natuur en
milieu. Immers, als het al verboden is om in oorlogstijd – wanneer er mogelijk goede redenen voor zijn – vruchtbomen om te
hakken, dan toch zeker in het gewone leven van alledag waarin
geen sprake is van een oorlogssituatie. Een andere wettelijke
passage die mogelijk relevant is, is de wetgeving over het zevende jaar en het jubeljaar (Leviticus 25). Hoewel vaak uitgelegd als
een economische wet die de verschillen tussen rijk en arm nivelleert, kan deze ook gezien worden als een bescherming tegen
uitputting van de aarde. Het hoogtepunt is de Goddelijke uitroep
‘aan Mij behoort de aarde’ (Leviticus 25:23). Maar niet alleen de
aarde behoort aan God toe, ook ‘al het gedierte van het woud,
de dieren op duizend bergen’ (Psalm 50:10).
14
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
Verhalende passages
Voor het verhalende gedeelte kunnen we vooral putten uit de
eerste verhalen van de Tora. Die beschrijven een wereld van
harmonie tussen mens, natuur en dier – het Paradijs. De mens
woont in deze ideale wereld als hoeder van de schepping om
deze te beschermen (Genesis 2:15). Anderzijds kan door verkeerd handelen – van de ‘verboden vrucht eten’ – de rust verstoord worden (Genesis 3). De resultaten zijn dan: een uitgeputte aarde, ziekten en ander lichamelijk ongemak (gesymboliseerd
door de dood), en een vijandige relatie met het dierenrijk (de
slang bijt ons in de hiel…). Denk bijvoorbeeld aan de vogelgriep
die van dier op mens kan overspringen. Tegelijkertijd kan de
mens weer terug naar deze idyllische – en misschien voor ons
utopische – werkelijkheid. De weg naar het Paradijs is er nog
wel, maar wordt zwaar bewaakt (3:24). Sommige processen zijn
omkeerbaar, maar dat kost wel veel moeite. Bedenk bijvoorbeeld
hoe lang het duurt voordat vervuilde grond weer bewoonbaar is.
Eindtijd
Het kosmische herstel tussen mens, natuur en dier lijkt in de
profetische teksten vooral in de messiaanse Eindtijd te liggen.
Daar gaat het herstel van deze harmonie samen met een ommekeer in mens en dier zelf – van een agressieve natuur naar een
vreedzame (Jesaja 65:25). Dit leidt tot een langere levensverwachting voor de mens: van de gemiddelde zeventig jaar
tot de honderd jaar die de profeet Jesaja voorspelt (65:20)
– een gedeeltelijke opheffing van ‘s mensen sterfelijkheid.
Ook de aarde – vervloekt in Genesis – geeft weer haar vrucht
(65:21-22). Deze harmonie is volgens de Tora ook al realiseerbaar in de nog onverloste wereld, als de mens maar gehoor
geeft aan Gods wet en woord – die ook wel de Boom van het
Leven worden genoemd. Regen, een overvloedige oogst, vrede
en geen wilde dieren die kwaad doen – zo ziet Leviticus 26
het voor zich (vers 3-13). En misschien mogen we Gods wet
hier ook universalistisch duiden als Wijsheid (Spreuken 8) –
kortom: met verstand beslissingen nemen over hoe om te gaan
met de natuur.
Leo Mock
Leo Mock doceert Hebreeuws aan de Universiteit
van Amsterdam en publiceert columns en boeken.
Ook geeft hij Talmoed-cursussen.
jaarthema
‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde
We zijn wat we eten!
De spijswetten spelen in Tenach een belangrijke rol in de omgang met voedsel. ‘Rein’
en ‘onrein’ zijn daarbij belangrijke merkstenen. Zouden de huidige begrippen ‘duurzaam’ en ‘onduurzaam’ een vergelijkbare betekenis kunnen krijgen? Laten we in dat
verband eens kijken naar de betekenis van spijswetten in het Nieuwe Testament.
D
e spijswetten uit Tenach worden misschien gerelativeerd
in het Nieuwe Testament, maar de religieuze grond
van deze spijswetten niet. De priesterlijke dienst van
de gemeente en het besef van heiliging blijven in het Nieuwe
Testament doorklinken. Een onderscheid naar de letter van de
wet tussen rein en onrein wordt weliswaar gerelativeerd, maar
juist om de kern van de zaak op de voorgrond te plaatsen: het
dienen van God en niet de dienst aan wetsvoorschriften.
Het komt aan op het
stellen van prioriteiten
in je toewijding
Prioriteiten stellen
Niet voor niets klinken in de inleiding tot de zogenoemde
Bergrede in het evangelie volgens Matteüs de woorden van
Jezus: ‘Denk niet dat ik gekomen om de Wet of de Profeten af
te schaffen... Ik ben gekomen om ze tot vervulling te brengen’
(Matteüs 5:17). Precies in de ‘spijswetten’ van deze Bergrede,
aan het begin van het onderdeel dat betrekking heeft op de zorg
voor het levensonderhoud, klinken de woorden: ’Jullie kunnen
niet God dienen én de Mammon’ (Matteüs 6:24). Het komt
volgens de tekst uit Matteüs aan op het stellen van prioriteiten
in je toewijding, op het maken van scheiding: op het dienen van
God en het van daaruit omgaan met Mammon. In de Bergrede
worden God en mensen geheiligd door het zoeken van de heerschappij van God en de gerechtigheid die daarbij hoort. Wat
rein en onrein inhouden wordt bij de vervulling van de Wet door
Jezus niet vastgelegd in voorschriften, maar wordt onderdeel
gemaakt van een zoektocht naar Gods en onze eigen heiligheid
in deze wereld als het heiligdom van God.
Zingeving
In dit zoekproces kunnen de begrippen ‘duurzaam’ en
‘onduurzaam’ als richtingwijzers op ons pad verschijnen,
die ons herinneren aan de functie en betekenis van de spijs­
wetten uit Leviticus. Deze spijswetten bepalen ons erbij
dat we er als consumenten niet alleen voor kiezen dat we
bepaalde producten eten en drinken, maar dat we ons daarmee
ook een bepaalde zingeving te binnen brengen. Met de dingen
die we eten en drinken, consumeren we niet alleen voedingsmiddelen, maar hebben we deel aan een totaliteit van zingeving.
Al etend en drinkend stemmen we in met of verzetten we ons
tegen de waren die ons worden voorgezet en aangeprezen als
‘goed’ in termen van financieel voordelig, gezond, milieu- en
diervriendelijk of maatschappelijk verantwoord. In die zin zijn
we wat we eten!
Door wat we eten en drinken hebben we deel aan een
totaliteit van zingeving. • Beeld: PR Fruitboerderij en
plattelandwinkel de Achterdijk in Bunnik.
(Ont)heiliging van Israëls God
Er is van Daniël en zijn vrienden verteld dat zij in Babel voor de
opdracht geplaatst werden de spijzen van de koninklijke tafel te
eten (Daniël 1). De bedoeling was van deze jonge mannen een
cultureel gehoorzame elite te maken ten aanzien van het Babylonische rijk. Daniël weigert deze spijzen. Rond en aan de maaltijd wordt duidelijk wie hij wil zijn, wat hij vindt van het leven en
de toekomst, wat zijn politieke, maatschappelijke en culturele
voorkeuren zijn. De weigering van Daniël heeft waarschijnlijk
te maken met het feit dat de spijzen van de koninklijke tafel
gewijd zijn aan een of andere godheid, mogelijk aan de koning
zelf. De weigering van Daniël heeft dus betrekking op het geheel van zingeving waarbinnen de maaltijd geproduceerd is en
geconsumeerd wordt. De beslissende vraag voor Daniël is of die
zingeving staat in het teken van de heiliging of de ontheiliging
van de God van Israël. Zo ook worden wij vanuit het oogpunt
van de spijswetten opgeroepen om scheiding te maken tussen
duurzaam (rein) en onduurzaam (onrein). In onze keuzes staat
deze wereld als Gods heiligdom en daarbinnen Gods heiligheid
en de onze op het spel, oftewel de realisering van ons verlangen
naar de heerschappij van gerechtigheid, vrede en heelheid van
de schepping.
Trinus Hoekstra
Trinus Hoekstra is projectmanager bij het Binnenlands
Diaconaat van Kerk in Actie en mededirecteur van
DISK-arbeidspastoraat.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
15
jaarthema
‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde
Handleiding
bij rentmeesterschap
Wanneer christenen over verantwoordelijkheid voor ons milieu als schepping van God
spreken, gebruiken zij meestal het woord ‘rentmeesterschap’.
H
et gebruik van de term ‘rentmeesterschap’ wordt gebaseerd op het
‘heersen over’ het geschapene
en het ‘bewerken en erover waken’ in
Genesis 1 en 2. Wat dit concreet inhoudt,
ook in de spanning tussen ‘bewerken’ en
‘erover waken’, blijft meestal in het vage.
Door de samenvatting van deze verantwoordelijkheid in het begrip rentmeester,
dat in Tenach niet voorkomt, ontstaan
er in onze tijd ook misverstanden. ‘Rentmeester’ – dat klinkt als verwijzing naar
rente en het behalen van rendement. Wat
in de praktijk vaak neerkomt op: eruit
halen wat er inzit.
Renteverbod in de Tora
De rentmeester kennen we vooral uit
de gelijkenis die we benoemen naar ‘de
onrechtvaardige rentmeester’ in Lucas 16.
Als we die gelijkenis meer vanuit Tenach
gelezen hadden, had de titel beter kunnen
zijn: ‘de alsnog rechtvaardige rentmeester’. Hij had rente laten bijschrijven in de
schuldbekentenis, tegen het renteverbod
van de Tora in. Rente die hij, als hij in
moeilijkheden komt, laat schrappen. Als
we het bijbelse rentmeesterschap serieus willen nemen, zullen we veel meer
concreet vanuit het geheel van de Tora
moeten horen. Daarin vinden we een
praktische handleiding van wat rentmeesterschap inhoudt. Om welke teksten het
gaat, en hoe je die concreet naar de eigen
tijd kunt vertalen, kunnen we van de
Joodse omgang met de Bijbeltekst leren,
zoals we die vooral in de Talmoed vinden.
Leo Mock verwijst in zijn artikel op pagina
14 naar deze tradities. Dat de sabbat,
het sabbatjaar en het jubeljaar ook
ecologische betekenis hebben, wordt
gelukkig eveneens door christenen steeds
meer ingezien. Maar het eerste hoofdstuk
van de handleiding is voor de meeste
Joden die geloof en ecologie willen verbinden, toch het gebod van ‘Bal tasjchit’:
‘vernietig niet’.
16
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
Vruchtbomen niet omhakken
Dit voorschrift is ontleend aan Deuteronomium 20:19. Wanneer een stad langdurig
belegerd wordt mogen vruchtbomen niet
worden omgehakt. Zowel de belegeraars
als de belegerden moeten ervan kunnen
blijven eten. In een moeilijk te vertalen
uitspraak wordt er nog een reden bij
gegeven, die op twee manieren is te
vertalen: ‘Zijn de bomen van het veld
mensen die zich in de belegerde stad kunnen terugtrekken?’ of: ‘... en u zult ze niet
omhakken – want de mens is een boom
van het veld – om de stad te belegeren’.
In de tweede vertaling wordt gesuggereerd dat de mens evenals de bomen
afhankelijk is van goede verzorging en
voeding. Mens en boom hebben in onderlinge afhankelijkheid eenzelfde economische basis. In de eerste vertaling komt het
economische argument niet naar voren.
Daar wordt de natuur in de eigen waarde
benoemd, naast en los van de waarde die
de natuur voor de mens heeft. Zo zien we
hier al de spanning tussen het centraal
stellen van de mens of van het geheel van
de schepping. Het ‘Bal tasjchit’-gebod
heeft in het Jodendom een enorme uitbreiding gekregen. Als vruchtbomen in
oorlogstijd hier al onder vallen, hoe veel
te meer bomen in vredestijd?
Het verbod op nutteloos vernielen werd
later ook toegepast op energiegebruik.
Zoals op het al of niet afdekken van een
olielamp als vorm van energiebesparing.
In sommige omstandigheden kun je beter
bier drinken dan wijn, afhankelijk van
de gesteldheid van de grond. In zulke
voorschriften kan zowel een economisch
motief een rol spelen, als waardering voor
het eigen recht van het geschapene. Van
Rabbi Hanina wordt de volgende uitspraak overgeleverd: ‘Mijn zoon Shivhat
stierf om geen andere reden dan dat
hij een vijgenboom voortijdig omhakte.’
Later, zoals bij Maimonides, gingen de
toepassingen nog verder: het scheuren
van kleren, breken van vaten, jacht voor
het plezier, overconsumptie en water- en
luchtverontreiniging vielen eronder. Zo
werd een bijbels gebod een principe dat
om een voortdurende nieuwe toepassing
vroeg. Zo zijn er in onze tijd rabbijnen die
zich afvragen of dit gebod zich niet ook
tot het gebruik van atoomwapens moet
uitstrekken. Er is moeilijk een reden te
bedenken waarom christenen niet zouden
meedenken en meegaan in deze stroom
van concretisering en actualisering.
Commentaar van Calvijn
Er is nog een gebod dat actuele betekenis kan krijgen. In Tenach vinden we het
gebod over het openlaten van ruimte rond
de steden voor de Levieten. Later werd
dit uitgebreid tot alle ommuurde steden.
Een uitgangspunt voor ruimtelijke ordening. Bij dit gebod herinnert de Talmoed
eraan dat geen generatie ‘het recht heeft
om over zijn natuurlijke hulpbronnen te
beschikken naar het hen uitkomt, zonder
aan de toekomstige generaties dezelfde
mogelijkheden door te geven die zij vanuit
het verleden geërfd hebben’. Zou Calvijn
hier iets van begrepen hebben in zijn
commentaar bij Genesis 2:15: ‘De aarde
moet in cultuur gebracht worden, evenwel
niet zó dat de grond uitgeput raakt, maar
op zo’n wijze dat de grond in nog betere
staat aan de toekomstige generatie kan
worden overgedragen’? Zo kan een ideaal
van duurzame ontwikkeling Joden en
christenen verenigen.
Hans Schravesande
Hans Schravesande is lid van
de Protestantse Raad voor
Kerk en Israël. Hij promoveerde in 2009 op ‘Jichud. Eenheid
in het werk van Martin Buber’.
Synagogen in Nederland
Bussum
Twee jaar geleden, in 2012, besteedden
wij aandacht aan honderd jaar Joods
leven in Bussum. De website
www.100jaarjoodsbussum.nl laat het
ontstaan en de geschiedenis van de
relatief jonge Joodse Gemeente daar
zien. Uit de recentelijk opgedoken
archiefstukken bleek dat tijdens de
Tweede Wereldoorlog door onder meer
de voorganger uit die tijd een groot
onderduiknetwerk was opgezet, dat
velen heeft gered.
D
eze moed en strijdbaarheid waren de ingrediënten waarmee de Joodse Gemeente Bussum na de oorlog weer is
opgebouwd.En ook nu wordt nog steeds het hoofd geboden aan complexe tendensen zoals vergrijzing, secularisatie en
vertrek van jongeren naar Amsterdam of elders.
Een wekelijkse dienst op sabbat met onze vaste voorganger,
het vieren van de Joodse feestdagen, lessen voor kinderen én
volwassenen, en de vele parochiale en sociale taken maken de
Bussumse sjoel tot Joods centrum voor het hele Gooi en ver
daarbuiten, mede door de laagdrempeligheid, openheid en de
gezellige sfeer. De goede relatie met de niet-Joodse omgeving
blijkt uit tientallen jaarlijkse bezoeken van scholen, kerken en
andere organisaties. Ook leeft de buurt mee met de synagogale
evenementen: afgelopen zomer werd onder veel belangstelling een nieuwe Tora-rol met muziek en dans door de Kromme
Englaan naar de synagoge gebracht – iets dat in meer dan
negentig jaar niet was voorgevallen! Ook de traditionele Chanoekaviering werd dit jaar weer door veel mensen bijgewoond.
Betrokkenheid en inzet maken het voortbestaan van een kleine
religieuze gemeenschap mogelijk, zodat de schakel tussen de
generaties intact blijft.
Paul Joseph
Paul Joseph is voorzitter van de Nederlands Israëlitische Gemeente Bussum.
Een echo uit
de synagoge
Schriftlezingen op Sabbat
en feest- en treurdagen in
de synagoge
Juni 2014
7 juni Behaälotcha - Wanneer je ontsteekt.
Numeri 8:1 - 12:16; Zacharia 2:14 - 4:7
14 juni Sjelach Lecha - Zend jij.
Numeri 13:1 - 15:41; Jozua 2:1-24
21 juni Korach - Korach.
Numeri 16:1 - 18:32; 1 Samuël 11:14 - 12:22
28 juni Choekat - De inzetting.
Numeri 19:1 - 22:1; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24
juli 2014
5 juli Balak - Balak.
Numeri 22:2 - 25:9; Micha 5:6 - 6:8
12 juli Pinchas - Pinchas.
Numeri 25:10 - 30:1; 1 Koningen 18:46 - 19:21
19 juli Matot - Stammen.
Numeri 30:2 - 32:42; Jeremia 1:1 - 2:3
26 juli Masee - Reizen.
Numeri 33:1 - 36:13; Jeremia 2:4-28; 3:4
augustus 2014
2 augustus Devariem - Woorden.
Deuteronomium 1:1 - 3:22
Sjabbat Chazon - de sabbat van het visioen. Jesaja 1:1-27
5 augustus Tisja Beav - negende Av.
Deuteronomium 4:25-40 (ochtend)
Verwoesting van de tempel. Jeremia 8:13 - 9:23;
Exodus 32:11-14; Exodus 34:1-10 (middag);
Jesaja 55:6 - 56:8
9 augustus Waëtchanan - En ik smeekte.
Deuteronomium 3:23 - 7:11
Sjabbat Nachamoe - de sabbat van vertroosting.
Jesaja 40:1-26
16 augustus Ekev - Als gevolg.
Deuteronomium 7:12 - 11:25; Jesaja 49:14 - 51:3
23 augustus Reëe - Zie.
Deuteronomium 11:26 - 16:17; Jesaja 54:11 - 55:5
30 augustus Sjoftiem - Rechters.
Deuteronomium 16:18 - 21:9; Jesaja 51:12 - 52:12
September 2014
In 2013 werd een nieuw geschreven Tora-rol als een bruid
onder het baldakijn feestelijk ingehaald en in de synagoge van
Bussum ingewijd.
6 september Ki Tetsee - Wanneer je uittrekt.
Deuteronomium 21:10 - 25:19; Jesaja 54:1-10
Kees Schakel
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
17
‘Mijn beloofde land’...
en de BDS-campagne
Meesterlijk geschreven. Vloeiend vertaald. In één ruk uitgelezen. Ik las het boek van
Ari Shavit1 begin dit jaar toen de discussie over de Boycot-, desinvestering- en sanctiescampagne (de BDS-campagne)2 op een hoogtepunt was.
N
ederlandse ondernemingen als het waterbedrijf Vitens en
pensioenfonds PGGM schortten hun samenwerking met
Israëlische bedrijven op vanwege het nederzettingenbeleid. In de media werden alle denkbare standpunten hierover
breed uitgemeten. Ik probeerde de discussie te volgen, maar het
duizelde mij.
Hamburger, Avneri en Oppenheimer
Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid, atten­
deerde erop dat de BDS-campagne geen boycot van Israël is,
maar ‘een boycot van nederzettingen en van de bezetting’.3 Toch
nam Uri Avneri van het Israëlisch Vredesplatform, die er sinds
1997 bij de Israëlische bevolking op aandringt om producten uit
de nederzettingen te boycotten, afstand tot de BDS-campagne.4
Hij zal niet opstaan om zich ertegen uit te spreken, maar actief
steunen doet hij haar niet. ‘Druk van buitenaf zal geen einde
brengen aan de bezetting, noch een Palestijnse staat helpen
stichten’, gaf hij te kennen. Het Israëlische publiek zal het zelf
moeten doen. ‘Zolang Israëliërs de rampzalige nederzettingen
steunen, komt er geen vrede’, aldus Avneri. Vanwege het gevaar
van verharding onder de Israëlische bevolking (de hele wereld
tegen ons, dat kennen we toch!) en het mogelijk meeliften
van antisemieten op de BDS-campagne, wijst ook Yariv Oppenheimer, vertegenwoordiger van Vrede Nu, de campagne af.5
Bedreiging en bezetting
Terwijl mijn kompas inzake Israël en de BDS-campagne in het
rond tolde, begon ik aan het boek van Ari Shavit. De eerste zin
hakte er meteen in. ‘Het begon mij ineens te dagen dat mijn
existentiële angst betreffende de toekomst van mijn land wel
eens verband kon houden met mijn morele verontwaardiging
over het bezettingsbeleid van mijn land.’ Shavit constateert dat
Israël het enige westerse land is dat grondgebied van een ander
volk bezet houdt én tegelijk in zijn voortbestaan bedreigd wordt.
Bedreiging en bezetting zijn sleutelfuncties in de Israëlische
samenleving gaan vervullen, stelt hij. Daarna volgen zeventien
hoofdstukken die samen een dramatisch beeld schetsen van wat
Shavit beschouwt als ‘Mijn beloofde land. De triomf en tragedie
van Israël’.
Familiegeschiedenis
Zoals veel Israëlische auteurs die over hun land schrijven, maakt
ook Shavit gebruik van zijn eigen familiegeschiedenis. Daardoor
ontstaat een verhaal dat subjectief genoeg is om de waarheid
geen geweld aan te doen. Het is de waarheid van een kritische
Israëlische babyboomer, die in de jaren vijftig geboren werd en
als negenjarige de euforie van de Zesdaagse Oorlog beleefde.
‘Toen ik een tiener was, was alles nog oké.’ Maar toen hij als
soldaat huizen moest binnendringen om jongemannen van
het bed te lichten voor nachtelijke ondervragingen, begreep hij
dat er iets niet klopte. ‘Waarom bezette mijn Israël grondgebied
en onderdrukte het een ander volk? Zo werd ik dus een vredesactivist’ (12).
Wat Israël wel te bieden
heeft, is een intens leven
op het scherp van
de snede
De lezer maakt vervolgens kennis met Herbert Bentwich,
de Britse overgrootvader van de schrijver, die in april 1897 in
Jaffa aankomt en publiekelijk laat weten dat ‘in Palestina nog
geen ander volk is neergestreken’. Shavit verbaast zich erover
dat zijn overgrootvader meer dan een half miljoen Arabieren,
1 A
ri Shavit is politiek columnist van dagblad Haaretz, de invloedrijkste krant in Israël.
2 'Boycott, Divestment and Sanctions' (BDS) is een wereldwijde campagne van Palestijnse organisaties (NGO's) die in 2005 is gestart en streeft naar
economische en politieke druk op Israël om te voldoen aan de doelen van de beweging: het einde van de Israëlische bezetting en kolonisatie van
Arabisch land, volledige gelijkheid voor de Arabisch-Palestijnse burgers van Israël, en de eerbiediging van het recht op terugkeer van de Palestijnse
vluchtelingen.
3 Zie de ingezonden brief van Jaap Hamburger in Nieuw Israëlitisch Weekblad 7 maart 2014
4 Uri Avneri is oprichter van de Israëlische vredesbeweging Gush Shalom (Ivriet voor ‘Vredesplatform’); zie interview in Trouw, Letter & Geest,
8 februari 2014
5 Yariv Oppenheimer is hoofd van de verzamelde Israëlische vredesbewegingen Vrede Nu, idem.
18
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
bedoeïenen en druzen, twintig steden en honderden dorpen
over het hoofd heeft gezien. Eenzelfde verbazing sijpelt door in
Shavits bewondering voor de bewoners van de eerste kibboets
Ein Charod (1921) en de sinaasappelplantage van Rehovot
(1936). Hoofdstukken over het ontstaan van de Masada-cultus
Tijd voor een
nieuwe IP-nota. Want ...
wie duizelt het niet?
(1942) en de gruwzame verdrijving van de Arabische bewoners
uit Lydda (1948) worden gevolgd door essayistische bijdragen
over Israëls nucleaire macht en de kernreactor Dimona (1967),
over de eerste nederzetting van de kolonisten in Ofra (1975) en
het ontstaan van de nederzettingenbeweging Gush Emunim.
Zeven dreigingscirkels
In een kritische beschouwing verwijt Shavit de Israëlische
vredesbeweging dat ze is blijven hangen in het protest en geen
verantwoordelijkheid genomen heeft voor het land. Het opheffen
van de bezetting betekent nog geen vrede, waarschuwt Shavit,
de oorzaken van het conflict liggen dieper. Hij wijst erop dat de
staat Israël zijn Arabische burgers nog altijd niet ziet staan.
Aan het einde van het boek schetst Shavit zeven concentrische
dreigingscirkels voor het land:
een islamitische, een Arabische, een Palestijnse, een binnenlandse, een mentale, een
morele en één die uit de identiteit voorkomt. Dat klinkt dramatisch, maar stemt overeen
met wat Shavit in zijn boek
heeft laten zien: ’Een utopia
zal het hier niet worden. Israël
zal nooit het modelland zijn
dat het moest worden (...)
Wat deze natie te bieden
heeft is niet veiligheid, welbevinden of gemoedsrust.
Wat ze wel te bieden heeft
is een intens leven op het
scherp van de snede (...).’
Tijd voor een nieuwe IP-nota?
Kort nadat ik het boek gelezen had, las ik het ‘Commentaar
bij de tijd’ van Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk.
Daarin werpt hij zijn licht op Israël en de BDS.6 Het kwam op
mij over als een evenwichtige afweging van voor- en tegenargumenten die niet weg te redeneren zijn. Terloops typeert Plaisier
de kerk als ‘een ruimte waarin gewetens zich kunnen uitspreken
en waarin gezocht wordt wat de wil van God is.’ Hij pleit ervoor
om kleur te bekennen ‘door – als het gaat om BDS – de vrijheid
van ieders geweten te respecteren.’
Oké, als het daar maar niet bij blijft, denk ik dan, en meteen
schoot mij de column van Gied ten Berge in herinnering.7
In die column verwijt Ten Berge, voorzitter van het Steuncomité
Israëlische Vredes- en Mensenrechtenorganisaties (SIVMO), de
kerken geen echte analyse van de situatie te hebben. Ook pleit
hij voor een theologische herbezinning samen met Joden en
moslims op de vraag voor wie het Land van God eigenlijk is
bedoeld, én voor een duidelijk advies om reizen te mijden
waarin het andere, kritische Israël en Palestijnse christenen en
moslims gemeden worden.
Als ik dit alles bij elkaar optel, denk ik: tijd voor een nieuwe
IP-nota8? Of althans voor een evaluatie ervan? De IP-nota
dateert uit 2008. Sindsdien is er veel gebeurd. De plaatselijke
gemeenten zouden mijns inziens gediend zijn met zoiets als een
Tweede Landelijke IP-ronde. Want... wie duizelt het niet?
Reinier Gosker
Een beeld voor de weg naar vrede: ‘Gate of peace’, monument
ter nagedachtenis van premier Rabin in Akko. • Beeld; Wikipedia
6
7
8
Ari Shavit, ‘Mijn beloofde land. De triomf en tragedie van Israël’. Uitgeverij
Spectrum, Houten 2013. 478 blz. ISBN 978 90 00 32609 9. Prijs: € 29,99.
ie www.pkn.nl > Commentaar bij de tijd
Z
‘Kerken moeten annexaties door Israël afwijzen’; zie NieuwWij.nl, februari 2014. Gied ten Berge is voorzitter van SIVMO (www.sivmo.nl),
lid van de Werkgroep Kairos Palestina en lid van Sabeel.
‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten.
Bijdrage tot de meningsvorming in de Protestantse Kerk in Nederland’. Uitgave Generale Synode, april 2008.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
19
BOEKBESPREKING
Maar ik heb nooit
geweten van een kamp!
Margo Minco is verbijsterd als details over haar broer haar achtenzestig jaar na de
Tweede Wereldoorlog alsnog bereiken. De schrijfster van ‘Het bittere kruid’ (1957)
wist dat haar broer Dave in Warschau omgekomen was. ‘Maar ik heb nooit geweten
van een kamp!’, zegt ze in het onlangs verschenen boek van Pauline Broekema en
Helma Coolman.
A
chter in het boek vertelt prof.dr. Johannes Houwink ten
Cate, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies aan de
Universiteit van Amsterdam, waarom de geschiedenis van
het concentratiekamp Warschau zo lang onbekend is gebleven.
Het naoorlogse zwijgen, de desinteresse van westerse historici
voor de kampen in het Oosten, en de verwarring met het getto
van Warschau leidden ertoe dat er weinig bekend werd van de
gruwelen die zich op de plek van het voormalige getto afgespeeld hebben.
Nadat in de zomer van 1942 300.000 Joden uit het getto
van Warschau gedeporteerd zijn naar het vernietigingskamp
Treblinka, hervatten de nazi´s in januari 1943 het deporteren
van de 60.000 overgebleven bewoners van het getto. Op
16 februari 1943 geeft Himmler bevel om het getto om te
bouwen tot een concentratiekamp met als doel het verzet in
Warschau te breken. In april komt het getto in opstand.
Na vier weken wordt de opstand neergeslagen. Honderden
Joden blijven echter ondergedoken in het puin achter. Twee
maanden later arriveert een transport van 300 niet-Joden uit
Buchenwald. Zij moeten het kamp inrichten. In de maanden
erna volgen nog vijf transporten met bijna 5.000 Joodse
dwangarbeiders uit Auschwitz, onder wie veel Nederlanders.
Zij worden tewerkgesteld in wat ze noemen ‘een Dode Zee
van puin’.
De afschuwwekkende gebeurtenissen die zich vervolgens
afspelen tussen juli 1943 en augustus 1944 én de uiteindelijke
dodenmars naar Dachau, zijn te boek gesteld aan de hand van
verhalen en ooggetuigenverslagen van overlevenden. De directheid van de verhalen en de persoonlijke foto's die in het boek
staan afgedrukt maken de lezer bijna tot ooggetuige van deze
gruwelijke nazi-daden.
Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt het
kamp beschreven in zijn alledaagse werkelijkheid. Het tweede
deel bestaat uit korte portretten van gevangenen. Het slothoofdstuk beschrijft de bevrijding van het kamp en geeft informatie over
de berechting van de daders. Pauline Broekema en Helma Coolman hebben met hun boek een indrukwekkend monument opgericht voor de slachtoffers van het concentratiekamp Warschau.
20
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
Reinier Gosker
Pauline Broekema en Helma Coolman, ‘In het puin van het getto. Het
concentratiekamp Warschau’. Met een bijdrage van prof.dr. J.Th.M. Houwink
ten Cate. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2013. 254 blz. ISBN 978 90 895 3136 0.
Prijs: € 19.90.
Het nieuwe
Liedboek (3)
Sinds het ‘Liedboek’ vorig jaar is uitgekomen, wordt er volop uit gezongen. Hoe kijkt
de redactie van Kerk & Israël Onderweg, die enkele jaren geleden bezwaren inbracht
tegen een aantal liederen uit het Liedboek-1973, tegen het Liedboek-2013 aan?
In eerdere artikelen werd ingegaan op de vraag of kerk en synagoge de psalmen
gemeenschappelijk hebben, en werd dringend aanbevolen bepaalde liederen van een
kanttekening te voorzien. In deze derde bijdrage kijken we opnieuw naar de inhoud
van Liedboek-2013.
A
ls in de Veertigdagentijd het Poerimfeest op een zondag
valt, ligt het voor de hand de herdenking van de verlossing van de Joden uit de handen van Haman, de Jodenhater (Ester 8:1, 9:10,24), op zijn minst even aan te stippen door
het zingen van een passend lied. Het Liedboek-1973 bood met
het ‘Lofgebed van Esther’ daartoe de gelegenheid (Gezang 45).
In het Liedboek-2013 is geen spoor meer te vinden van ‘Haman
en zijn soldaten’, terwijl Haman toch geen naam is uit het verleden, maar alledaagse werkelijkheid. Het lied ‘Kom, zing het lied
van Eva’ (Lied 738) lijkt in de leemte te voorzien, maar de passage ‘en zing het lied van Esther / die massamoord voorkomt’
is eerder verhullend dan transparant. In het Engelse origineel
staat ‘and sing a song of Esther / preventing genocide’, dat is
de spijker op de kop! Het gaat Haman niet om een massamoord,
maar om een volkenmoord, gemunt als hij het heeft op de
Joden, dat altijd weer verachte en geschoffeerde volk. Waarom
dan niet letterlijk ‘volkenmoord’ vertaald? Voor het metrum
maakt het geen verschil!
Bidden in de naam van Jezus
Het aantal liederen dat als een gebed tot Jezus geschreven is,
is naar verhouding afgenomen, maar er blijft plaats voor ingeruimd (Lied 955, ‘Jezus, mijn verdriet is groot’, op de melodie
van ‘Altijd is Kortjakje ziek’). Als de kerk geen boodschap heeft
aan Mozes Maimonides (1135-1204), die stelde dat men alleen
tot God zijn gebed mag richten en dat men dit niet tot een ander
mag doen, dan zou de stem van de theoloog Arnold van Ruler
(1908-1970) haar tot nadenken kunnen stemmen: ‘Wij bidden
wel in de naam van Jezus, maar niet tot Jezus.’ Wat is echter
de praktijk in een kerk die zegt geworteld te zijn in de Joodschristelijke traditie? Liederen als ‘Heer Jezus, o Gij dageraad’
(Lied 209) en ‘Here Jezus, om uw woord’ (Lied 314) zijn opnieuw
onbekommerd opgenomen. Ik weet het, bidden tot Jezus verslaat zijn tienduizenden. Een jonge vrouw vertelde mij onlangs
dat ze op reis door Indonesië twee meisjes ontmoette die haar
hielpen een vliegticket naar Jakarta te kopen. Toen zij zagen dat
ze vanwege een insectenbeet moeilijk kon lopen, stelden ze,
midden op straat, tot haar verwarring voor te bidden om
Op het Poerimfeest verkleden Joodse kinderen zich als
Esther en Haman. • Beeld: internet
genezing van de wond en een veilige thuiskomst. ‘Thank you,
Jesus...’ Zien zij Jezus als God?
Alliteratie of verbondenheid?
Nog een ‘kleinigheid’: Lied 865, ‘Komt nu met zang van zoete tonen’, een danklied van Adriaan Valerius (1575-1625), blijft couplet 2 ‘In Israël was (!) dat een wijze, valt met hen ook de Heer
te voet’, in de verleden tijd over Israël spreken. ‘Was’? Israël
heeft toch al meer dan 3.000 jaar – met Mirjam is het begonnen
(Exodus 15:20-21) – de gewoonte de lofzang gaande te houden
(Psalm 107:1)? Waarom gebruikt Valerius niet gewoon de tegenwoordige tijd, dus: ‘is’, die beter aansluit bij de gebiedende wijs
‘valt te voet’, in het tweede deel van de zin? Gaat de vondst van
de alliteratie, ‘was ... wijze’, hier ten koste van de verbondenheid
met het Joodse volk van zijn eigen tijd?
Kees Schakel
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
21
In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting
LEV een aantal bekende Joodse gebeden.
Bidden met LEV
Loven, bidden, danken
Het Achttiengebed (Sjemonee Esree = achttien) vormt samen met het Sjema (het
‘Hoor Israël’) de kern van het Joodse dagelijkse gebed. Het is opgebouwd uit negentien berachot (zegenspreuken). Oorspronkelijk waren dat er achttien, vandaar de
naam van het gebed. In het kader is elke beracha in een paar woorden samengevat.1
dertien ook lof en dank klinken. Dat ligt
Driedeling
ook voor de hand: er zijn geen scherpe
Wanneer we het Achttiengebed nader
grenzen tussen God prijzen als bevrijder,
bekijken, valt op dat alleen in de beraHem vragen om ons te bevrijden en Hem
chot 4-16 om iets wordt gevraagd; alleen
danken voor onze bevrijding. Wat op een
die berachot zijn beden in de strikte zin.
De eerste drie en de laatste drie
berachot lijken van een andere
Achttiengebed
aard. Hoe kunnen we de eerste
drie karakteriseren? In de Talmoed
1. Gezegend U, Eeuwige onze God,
vinden we daarop een antwoord:
die een schild was voor Abraham,
Rabbi Simlai legde uit: Altijd moet
2. die de doden doet leven,
de mens eerst de lof prijzen van
3. heilige God.
de Heilige-gezegend-zij-Hij, en
4. Geef ons inzicht in uw wegen
dan pas bidden [vragen om wat
5. en laat ons omkeren naar uw Tora;
men nodig heeft]. [bBerachot 32a]
6. vergeef ons, want wij hebben gezondigd,
7. zie naar onze ellende en bevrijd ons,
En even verder worden ook de laat8. en genees ons van al onze wonden;
ste drie berachot gekarakteriseerd:
9. geef zegen op de aardbodem en verzadig
ons met uw goedheid.
Rav Jehoeda zei: Nooit moet
10.Verzamel onze ballingen uit de vier
iemand om persoonlijke dingen
hoeken der aarde,
vragen in de eerste drie [berachot]
11. laat gerechtigheid en recht heersen,
en evenmin in de laatste drie,
12. zwaai uw handen over de boosdoeners
maar in de middelste. Rabbi
13. en wees een steun en toeverlaat voor de
Chanina zei: De eerste [drie
rechtvaardigen;
berachot] doen denken aan een
14.bouw Jeruzalem op
knecht die de lof prijst van zijn
15.en laat de spruit van David ontspruiten.
meester. De middelste [berachot]
16.Hoor onze stem en neem in erbarmen
aan een knecht die van zijn
ons gebed aan.
meester gunsten vraagt; en de
17.U die uw Inwoning doet terugkeren naar
laatste drie aan een knecht die
Sion,
van zijn meester een gunst heeft
18. goed is het om U te danken,
ontvangen en nu weer afscheid
19. U die ons zegent met vrede.
neemt. [bBerachot 34a]
Een gebed bestaat niet alleen uit (smeek)
beden, maar ook uit lofzegging en dankzegging. En dat bepaalt de driedeling van
het Achttiengebed: 1-3 lofzegging; 4-16
beden; 17-19 dankzegging.
Wanneer u de volledige tekst van het
Achttiengebed in een gebedenboek opzoekt, dan zult u zien dat ook in de eerste
drie en de laatste drie berachot (algemene) beden voorkomen, en in de middelste
gegeven moment de boventoon voert,
hangt van de omstandigheden af. Maar
in grote lijnen is de driedeling van het
Achttiengebed duidelijk.
Opdracht
Maar de woorden van het gebed bevatten, naast lofzegging, bede en dankzegging, nóg een element. Laten we daarvoor nog eens kijken naar beracha
1 Voor de volledige tekst van het Achttiengebed zie www.stichtinglev.nl
22
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
4 en 5. In de samenvatting hiernaast:
‘Geef ons inzicht in uw wegen en laat
ons omkeren naar uw Tora.’ We vragen
Hem om inzicht, maar betekent dat
dat we met dichte ogen en gevouwen
handen op dat inzicht moeten
wachten? We vragen Hem dat wij
omkeer zullen doen. Hangt het dan
van Hem af of wij omkeer doen? In
de woorden van Eli Whitlau z.l.:
Alles wat we Hem al biddend
toeschrijven: dat Hij geneest,
leven geeft en onderhoudt,
beschermt, bevrijdt, vergeeft...
zijn allemaal dingen die ons
mensen opgedragen zijn. De
berachot zijn er ook om ons dat
weer te binnen te brengen. Ze zijn
niet alleen opgaande beden, ze zijn
ook op ons neerdalende Tora [...]
Tijdens het gebed spreekt God dus
evenzeer tot de mens als de mens
tot God. [...] In die zin is het gebed
een werkelijke dialoog, waaraan de
biddende zich laven en vernieuwen
kan. [D.J. van der Sluis e.a., ‘Elke
Morgen Nieuw’, p. 55v]
De woorden van het gebed
richten zich niet alleen tot God,
zij richten zich ook tot ons.
Want wat in het gebed aan God
gevraagd of van God gezegd wordt,
is tegelijk opdracht voor de mens.
Vraag:
Ziet u ook in het Onze Vader een driedeling?
Voor welke zin(nen) in het Onze Vader
zou het van belang zijn dat een gebed
ook een les aan onszelf bevat?
Dodo van Uden
Voor een uitgebreide bespreking van het
Achttiengebed: D.J. van der Sluis e.a.,
‘Elke Morgen Nieuw’ (zie: www.stichtingpardes.nl)
Logboekcolumn
Galilea
Nieuws van de Protestantse
Raad voor Kerk en Israël
De Protestantse Raad is versterkt met
Dick Pruiksma, voormalig secretarisgeneraal van de International Council for
Christians and Jews (ICCJ). Wij hopen en
verwachten dat hij zijn rijke ervaring uit
zijn ICCJ-tijd inbrengt in het werk van de
Protestantse Raad.
D
e Raad was mede-initiatiefnemer van de studiereis,
die in het kader van de Permanente Educatie van
predikanten, van 6 tot en met 20 januari plaatsvond.
De Raad heeft deze reis geëvalueerd en pleit ervoor een soort­
gelijke reis eens in de twee jaar voor predikanten aan te bieden.
iPad
Op 24 februari kwamen vertegenwoordigers van diverse provinciale
Kerk en IsraëI-werkgroepen samen
om te spreken over websites. Het is
de bedoeling dat de website van de
Protestantse Raad wordt verbeterd,
maar ook dat provinciale werkgroepen die dat wensen, een eigen
website krijgen. De provinciale
werkgroep Utrecht werkt aan een eigen
website. De provinciale werkgroep Groningen-Drenthe
beschikt daar al over: http://kerkenisraelgroningendrenthe.nl/
Tijdens de bijeenkomst kregen de aanwezigen uitleg hierover.
Ook kwamen er diverse vragen op. Deze worden nader bestudeerd. In het najaar hopen we verdere stappen te kunnen zetten.
Op 18 maart vond het jaarlijks gesprek met het mode­ramen van
de generale synode plaats. Hierin vroegen de vertegenwoordigers
van de Protestantse Raad aandacht voor het belang om Kerk en
Israël op de agenda van kerk en universiteit te houden. In deze
ontmoeting werd ook gesproken over beleidsontwikkeling voor
de toekomst. Inmiddels staat de visie van de Protestantse Kerk
op BDS (Boycott, Divestment and Sanctions) ook op de website
www.pkn.nl.
Op 20 maart was er een bijeenkomst met de provinciale werkgroepen waarin het materiaal voor de Israëlzondag 2014 werd
doorgesproken. Ditmaal is het materiaal vanuit Nes Ammim
voorbereid. Daarom was het goed dat ds. Pieter Dronkers,
predikant in Nes Ammim, hierbij aanwezig was. De aanwezigen
waren zeer tevreden over het materiaal en deden nog enkele
aanbevelingen om de brochure te verbeteren.
DS. DERK F. BLOM
Derk Blom is voorzitter van de Protestantse Raad voor Kerk
en Israël van de Protestantse Kerk.
Meer informatie: www.pkn.nl > Actief in de kerk >
Werkvelden > Kerk en Israël > Protestantse Raad
Onder-­
handelingen
over vrede en...
I
k ben net weer een paar dagen in Nes Ammim: terug uit
Nederland. Drie keer per jaar trek ik door de polders om
presentaties te houden over ons dorp en over de situatie in
Israël. Dat levert interessante gesprekken op.
Tijdens mijn twee laatste bezoeken aan Nederland ging het
vaak over de vredesonderhandelingen die Amerika afgelopen
zomer startte. De eerstvolgende keer gaat het waarschijnlijk
vooral over de vraag waarom deze poging mislukt is. Als ik de
media moet geloven is het proces nu definitief vastgelopen.
En eigenlijk verbaast dat niemand.
Bijna een jaar geleden voorspelde Yair Lapid, de Israëlische
minister van Financiën, al dat de onderhandelingen maar
een beperkte kans van slagen hadden. Volgens hem was
het basale probleem dat Palestijnen en Joden verschillende
dingen willen: Palestijnen willen vrede en gerechtigheid,
Joden willen vrede en veiligheid. Het is een flinke generalisatie, die maar een deel van het verhaal vertelt. Ik ontmoet veel
Joden die zich inzetten voor een rechtvaardige oplossing van
het conflict. En veiligheid is ook iets waar veel Palestijnen,
vooral op de Westbank, naar verlangen.
Maar toch, Lapids uitspraken hebben mij wel geholpen om
iets van de dynamiek van het Israëlisch-Palestijnse conflict te
begrijpen. Palestijnen verlangen naar rechtvaardigheid: een
einde aan de bezetting en een einde aan de achterstelling
van de Palestijnse burgers van Israël. Reizend over de Westbank heb ik kunnen zien hoe mensen lijden onder de bezetting en kan ik me de Palestijnse eisen goed voorstellen.
Voor veel Joden gaat het om bestaanszekerheid: het vinden
van veiligheid. Voordat ik naar Israël verhuisde, realiseerde ik
me dat niet: hoe diep het verlangen naar veiligheid kan zijn
en ook hoe fundamenteel het wantrouwen is dat dit uiteindelijk niet gegarandeerd zal zijn.
Maar wat ik ook ontdekt heb sinds ik in Nes Ammim woon, is
dat heel veel mensen zich niet neerleggen bij verlammende
tegenstellingen als die tussen veiligheid en gerechtigheid.
Zij blijven vechten voor maatschappelijke verandering, in de
hoop dat er op een dag voldoende draagvlak zal zijn voor een
andere politiek.
Bekijk hier het interview met minister Lapid van 10 juli 2013:
www.charlierose.com/watch/60277518
Pieter Dronkers
Ds. Pieter Dronkers is manager van het
Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim.
Kerk & Israël Onderweg
| juni 2014
23
Varia
Blog van
EAPPI-begeleider
Om de betrokkenheid op het Palestijnse volk en de
oecumenische gemeenschap met christenen en kerken in
het Midden-Oosten te verdiepen, worden er oecumenische
begeleiders (EA’s) uitgezonden naar Palestina. Dit
gebeurt in het kader van het begeleidingsprogramma
van de Wereldraad van Kerken EAPPI – Ecumenical
Accompaniment Programme Palestine and Israel. In april
werd ds. Henk Fonteyn uitgezonden via Kerk in Actie. Hij
woont en werkt gedurende drie maanden in Yayyus, een
agrarische gemeenschap waar de bewoners veel last
ervaren van controleposten die hun verhinderen hun land
te bewerken. Via zijn weblog www.kerkinactie.nl/bloghenk
doet Henk Fonteyn wekelijks verslag van zijn ervaringen.
Na terugkeer is hij beschikbaar om in kerk, werkgroep
of kring zijn ervaringen te delen. Via Karel Jungheim,
gemeenteadviseur interactief met betrekking tot Palestina,
is het mogelijk Henk Fonteyn of een andere teruggekeerde
EAPPI-begeleider uit te nodigen. Telefoon: 06 15 17 93 61,
e-mail: [email protected]
Landelijke
ontmoetingsdag
Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël op
het Landelijk Dienstencentrum te Utrecht.
Datum: woensdag 17 september 2014
Thema: ‘Zien we het zitten met Israël in de theologie?’
Met prof.dr. C. van der Kooi, een van de auteurs van
‘Christelijke dogmatiek’ en rabbijn A. Ringer.
Zie www.pkn/kerkenisrael -> agenda
Bon 25% korting
entree film ‘Jerusalem’
Omniversum Den Haag
• Kassacode 1074
• Inwisselbaar van 1 juni tot 1 oktober 2014
• Maximaal 4 personen per bon
•D
e korting is niet geldig in combinatie met
andere acties.
Met korting naar film
‘Jerusalem’
Op een inspirerende reis door de oude stad volgt de film
'Jerusalem', - dagelijks te zien in Omniversum, Den Haag - drie
jonge inwoners van Jeruzalem en hun Joodse, christelijke en
islamitische families, evenals twee archeologen.
Lezers van Kerk & Israël Onderweg kunnen met bovenstaande
bon 25 procent korting krijgen op de entree (reguliere prijs).
(Tip: wilt u het blad heel houden, kopieer dan de bon.)
Bestel extra nummers
Extra nummers van het septembernummer van Kerk & Israël
Onderweg zijn te bestellen tegen een aantrekkelijk tarief, bijvoorbeeld
voor de Israëlzondag, 5 oktober! Bestel tijdig (vóór 1 augustus).
Prijs tot 100 exemplaren: € 0,15 per exemplaar. Prijs 100 of meer
exemplaren: € 0,10 per exemplaar. Inclusief verzendkosten.
Bestellen kan per e-mail: [email protected] (vermeld naam,
afleveradres en aantal). Telefonisch bestellen kan ook: (030) 880 13 37.
volgend nummer
• Interview met rabbijn Lody van de Kamp
• Nieuw jaarthema : De reis van je leven.
Belangrijke levensmomenten...
• Theoloog René Süss over Shlomo Sand
Colofon
Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de
Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt
viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de
Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch
doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich
verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk
en Israël informeren, inspireren en meningen bieden.
De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde:
24
1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige
apostolische en katholieke of algemene christelijke
Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken
verwachting, uitstrekt naar de komst van het
Koninkrijk van God.
(…)
7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar
onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.
Kerk & Israël Onderweg
Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt
zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van
de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende
de komst van het Koninkrijk van God.
Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat
wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de
geschiedenis tot op vandaag.
Uitgever:
Dienstenorganisatie Protestantse
Kerk in Nederland
Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht
Postbus 8504, 3503 RM Utrecht
telefoon (030) 880 18 80
e-mailadres [email protected]
website www.pkn.nl/kerkenisrael
| juni 2014
Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn
Redactie: Reinier Gosker,
Greetje van der Harst-de Leeuwe,
Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt,
Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal.
Eindredacteur: Anja de Zeeuw
VORMGEVING EN DRUK
Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten
Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven
Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan
Abonnementen
Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers)
Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers,
vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de
redactie een gratis proefnummer aan.
Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel)
gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm
op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie
hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek
voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo,
telefoon (0341) 56 54 99.
Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen
worden in andere uitgaven. Neem voor een
Wordbestand van de artikelen contact op met de
redactie: [email protected]. De redactie ontvangt
graag een exemplaar van deze uitgaven.
Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan
weggegooid worden in de biobak.
ISSN 1566-9033