Kerk&Israël ONDERWEG Jaargang 15 nummer 4 juni 2014 Interview met rabbijn Tamarah Benima • Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde • Het boek ‘Mijn beloofde land’ en de BDS-campagne Inhoud 03 Israëlzondag 2014 08 De Dode Zeerollen en hun Rubrieken Jaarthema: ‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde 07 Onopgeefbaar verbonden – Jaap de Lange betekenis 14 Jaarthema: 11 Zo doen wij Kerk en Israël... 09 Column Reinier Gosker Lezersreactie Terug naar het paradijs?, door Leo Mock in Haarlem 10 Ga en Leer 12 Gedicht door Lea Goldberg 15 Jaarthema: 18 Het boek ‘Mijn beloofde land’ en We zijn wat we eten!, door Trinus Hoekstra 17 Synagoge in Bussum Een echo uit de synagoge de BDS-campagne 20 Boekbespreking 16 Jaarthema: 21 Het nieuwe Liedboek (3) Handleiding bij rentmeesterschap, door Hans Schravesande 22 Bidden met LEV 23 Nieuws Protestantse Raad Logboek Galilea – column Pieter Dronkers Geen ‘Te doen onderweg’ De rubriek ‘Te doen onderweg’ vervalt eenmalig, omdat er in de vakantieperiode weinig activiteiten plaatsvinden. Activiteiten voor het septembernummer kunnen tot 11 juni opgegeven worden via e-mail: [email protected] Graag datum, plaats en telefoonnummer voor nadere informatie vermelden. 24 Varia De redactie 04 11 Interview met Tamarah Benima Kerk en Israël in Haarlem Rabbijn en journaliste over het ideale geloof en onze complexe wereld De classicale werkgroep organiseerde Joodse maaltijd met Mirjam Bloemendal > > 14 > Jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ Leo Mock zet de strekking van Tenach over milieuproblematiek uiteen 2 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 18 > Het boek ‘Mijn beloofde land’ en de BDS-campagne Reinier Gosker vraagt zich af of het tijd is voor een nieuwe synodenota Israëlzondag 2014: Wie zijn die pachters? Zondag 5 oktober is het Israëlzondag: de dag waarop de kerk intensief stil staat bij haar onopgeefbare verbondenheid met het Joodse volk. D e jaarlijkse handreiking die de Protestantse Kerk voor deze zondag publiceert, is dit keer grotendeels voorbereid in het studie- en dialoogdorp Nes Ammim in Israël. Met een unieke publicatie als resultaat. Oproep tot rechtvaardig handelen Op het leesrooster voor 5 oktober staat Matteüs 21:33-43: het verhaal over de pachters die weigeren de landeigenaar een deel van de oogst te geven en die uiteindelijk zelfs zijn zoon vermoorden. Jezus eindigt die gelijkenis met een open vraag: wat moet er met die onrechtvaardige landbouwers gebeuren? De moordende wijnbouwers worden uiteindelijk vervangen door pachters die wel rechtvaardig handelen. Door de eeuwen heen hebben christenen deze gelijkenis vaak gelezen als een kleine geschiedenisles, waarbij de moordenaars de Joden waren en de kerk het nieuwe volk was dat Israël kwam aflossen. De gelijkenis die opriep tot rechtvaardig handelen werd een bewijsplaats voor vervangingstheologen. Vier leeservaringen Ter voorbereiding op de Israëlzondag hebben vier Joden en christenen uit het netwerk van Nes Ammim hun leeservaringen bij deze gelijkenis op papier gezet. Hun ideeën zijn verhelderend en inspirerend. Alvast één observatie: alle vier de schrijvers worstelen met de vraag naar de impact van dit verhaal op de Juist de worsteling met de tekst levert inspirerende beschouwingen op verhouding tussen Joden en christenen vandaag de dag. Vanwege de historische lading vinden Joden het niet gemakkelijk om deze gelijkenis te lezen. Om de discussie op gang te brengen, stellen ze in de handreiking een interpretatie voor, waarin niet de pachters, maar de wijngaard verwijst naar het volk Israël. Hoe rechtvaardig gaan de pachters, de niet-Joden, eigenlijk met dat volk om? De Palestijnse christenen focussen in hun leeservaringen op een ander thema in het verhaal, namelijk dat van landbezit, landgebruik en landbezetting. De druivenpers stond al klaar in de wijngaard: hoe kun je samen op rechtvaardige wijze van de vruchten van het land genieten? De gelijkenis is een lastige tekst voor een Israëlzondag, maar juist de worste- Vier Joden en christenen uit het netwerk van Nes Ammim zetten hun leeservaringen bij de gelijkenis van de wijngaard en de pachters op papier. V.l.n.r. (boven): de twee Joodse auteurs Faydra Shapiro en Ophir Yarden; (onder): de twee christenPalestijnse auteurs Naim Ateek en Yohanna Katanacho. Over de handreiking Naast de vier leeservaringen staan in de handreiking bij de Israëlzondag artikelen over de dialoogprojecten die Nes Ammim ondersteunt en over Beit Lohamei HaGhetatot: het oudste Israëlische museum en monument ter herdenking van de Sjoa. Verder bevat de publicatie suggesties voor preek en liturgie, en kindermateriaal. U kunt de handreiking als PDF downloaden op www.pkn.nl/kerkenisrael of bestellen (zo lang de voorraad strekt) voor € 2,50 via: [email protected] of via www.pkn.nl/webwinkel. ling met deze verzen levert beschouwingen op die inspireren en een nieuw licht werpen op dit verhaal. Pieter Dronkers Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 3 In het Jodendom is geloof nauwelijks aan de orde Tamarah Benima: ‘Kies de religie of godsdienst of spiritualiteit die jou brengt dat je sneller beslissingen kunt nemen en vreugdevoller gaat leven.’ • Foto’s: Rick Keus 4 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 interview Interview met rabbijn Tamarah Benima ‘Je kunt maar beter doen alsof God bestaat’ ‘Als je er niet sneller van wordt, lichter en vreugdevoller, dan zit je in het verkeerde nest’, zegt Tamarah Benima, een van Nederlands eerste vrouwelijke rabbijnen, over de ideale godsdienst. Een ‘loodgieter van de ziel’ wil ze zijn, getuige een interview in 2008 ter gelegenheid van het ontvangen van haar bevoegdheid als liberaal-Joods rabbijn. ‘Bouwen, schrijven, zingen, mensen helpen zicht te krijgen op hun (Joodse) binding en cultuur: een totaalpakket’, dat wil ze. Over dat Jodendom geeft Benima dit najaar tien lezingen in de Amsterdamse Rode Hoed. T amarah M. Benima, geboren in Amsterdam in 1950, journaliste, voormalig hoofdredacteur van het Nieuw Israëlietisch Weekblad, columniste en vertaalster. In 2008 studeerde ze af aan het Levisson Instituut in Amsterdam om vervolgens liberaal rabbijn voor Friesland, Groningen en Drenthe te worden. Niet dat ze een intensieve Joods-religieuze opvoeding heeft genoten. Maar het gezin waarin ze opgroeide was wel doordrenkt van Jodendom en de Sjoa, met een orthodox-Joodse moeder en een atheïstische Joodse vader, vertelt ze. ‘Mijn moeder heeft haar orthodoxe levensstijl laten vallen voor mijn vader toen ze trouwden. Zij bracht het Joods-religieuze element in huis, zoals de voedselwetten, maar niet heel strikt. Mijn vader bracht het intellectuele Jodendom in huis, hij was meer van ‘willen weten hoe het zit’.’ Een rabbijn is geen theoloog Een rabbijn is geen theoloog, benadrukt Benima, maar in eerste instantie iemand die de Joodse wet uitlegt. Het Jodendom is een juridisch vormgegeven godsdienst, geloof is nauwelijks aan de orde. ‘We gaan er gewoon vanuit dat God bestaat. Klaar, daar gaan we het verder niet over hebben. En als je niet in God gelooft, is er ook geen man overboord. Dan is er altijd nog de Joodse levenswijze op basis van de voorschriften die de Eeuwige heeft gegeven. En die door commentaren en rabbijnen worden geactualiseerd en uitgelegd: is dit of dat toegestaan of niet? In het Jodendom ligt de focus op hoe je het leven hier concreet moet leven. En als je daar punten mee verzamelt voor het goddelijk huishoudboekje, prima, maar het project leven wordt hier gerealiseerd, op aarde.’ De interreligieuze dialoog acht de rabbijn niet altijd even zinvol, ‘omdat die vooral over theologie gaat. En volgens mij gaat het daar niet om. Als mens kun je véél ervaringen met elkaar delen, dat hoeven niet per se religieuze ervaringen te zijn. Zelf heb ik duidelijke godservaringen gehad. Ze behoren tot het meest betekenisvolle dat ik ken in het leven. Zulke ervaringen moet je koesteren. Maar ik ben me ervan bewust dat ze niet als godsbewijs kunnen dienen. Immers, religieuze ervaringen vinden plaats binnen ons menselijk belevingssysteem. Ieder mens heeft ze, de een meer dan de ander. En iedereen benoemt zulke ervaringen anders. Mensen zijn zo langzamerhand wars van religieuze macht, taal en chantage. Daarom benoemt niet iedereen die ervaringen religieus.’ Kan de Protestantse Kerk niet eerst eens vijftig jaar haar mond over de Joden houden? Selectief Anders dan christenen lezen Joden Tenach niet van kaft tot kaft, zei de rabbijn bij de presentatie van het nieuwste boek van dr. Henk Vreekamp, ‘Als Freyja zich laat zien’. ‘De Joodse traditie plukt bijvoorbeeld heel selectief uit de Profetenboeken. Zo heb ik Jesaja 53, het hoofdstuk over de lijdende dienaar, die zijn leven offert voor ons ter uitdelging van onze zonden, pas onlangs voor de allereerste keer gelezen. Toen ik het boek van vriend Henk las, dacht ik: Oh, hebben christenen de offerdood van Jezus daarvandaan?! Ik begrijp er niets van. Het strookt zo totaal niet met mijn Joods-religieuze socialisatie dat ik onmiddellijk daarachter aan dacht: Dat lezen wij nooit. Daar doen we niks mee. Er zijn zoveel stukken waar wij niks mee doen. God zegt tegen Awraham dat hij zijn Jitschak, Isaak, niet moest offeren, en that’s it. Dat iemand anders zou moeten sterven voor mij: geen idee waar Jesaja het over heeft. Dat moet ik nog eens uitzoeken. Zoiets kun je alleen maar zeggen als je er niet zelf met je neus bovenop stond. Mijn grootmoeder begreep het al niet. Ik ook niet. Sterker nog: ik wil er ook niks mee.’ » Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 5 interview Gebrek aan inlevingsvermogen Emotioneel wordt Benima als de staat Israël aan bod komt. ‘Altijd weer die pogingen om de Joden voor de Bühne de les te lezen’, zegt ze. ‘Kan een instantie als de Protestantse Kerk nu niet eerst eens vijftig jaar haar mond over de Joden houden? In elke christelijke gemeente is inmiddels een actiegroep voor de Palestijnen. Ik erger me er kapot aan. Ze praten op een heel verkeerde manier over ‘mij’, over een heel ‘volk’, ‘de Joden’. Eerst zei de kerk: “Jullie hebben Jezus vermoord” en nu is de staat Israël het grote kwaad. En intussen maar spreken over ”de solidariteit met het Joodse volk”. De vanzelfsprekendheid waarmee iedereen denkt het hierover te moeten hebben. De wereld die denkt: Israël en de Palestijnen: dat is het grote kwaad. Als dat maar wordt opgelost, dan is er wereldvrede...’ ‘Iemand belde mij op en zei: “Ga eindelijk eens leven. Laat dat verleden nu eens los, de Sjoa is al zo lang geleden.” Alsof we dat niet volop trachten te doen, leven. Maar intussen zijn wel vier van de vijf Joden uit onze gemeenschap uitgemoord. Stel je eens voor: je woont in Amsterdam en je krijgt vanuit Almere een raket op je dak – want zo is in Israël de stand van zaken. Er is zo’n gebrek aan inlevingsvermogen. Met Pasen dit jaar dook er in de kerken een kruisweg op met Jezus als Palestijn, slachtoffer van de Joden. Terwijl de Palestijnse strijders zelf de Palestijnse ouderen en kinderen die leefden in de voorsteden van Damascus hebben laten verhongeren. Hoe kan dat? Daar word je bitter van...’ Soms even uitzoomen ‘De vraag waarom God leed en lijden toeliet en toelaat houdt ons Joden overigens niet meer zo bezig. Wel de enorme angst voor antisemitisme. Onze wereld is heel complex. Tegelijkertijd hebben mensen een grote vrijheid en zijn er enorme correctiemechanismen. Als we die zouden toepassen, dan zou het lijden al heel wat minder zijn in deze wereld. Ik kan met deze ene hand van alles doen, strelen en slaan, goed en kwaad. De media laten vooral het kwaad zien. Maar soms moet je even uitzoomen en zien wat er aan goeds is. Overigens was mijn belangrijkste spirituele ervaring de volgende: Ik ‘zag’ dat het kwaad minder is dan een punt in de eeuwigheid.’ Als ouder bepaal je ook welk voedsel je je kind geeft en welke taal het aanleert Spirituele volwassenheid Rabbijn of niet, Benima is niet bang om de knuppel in het kerkelijke hoenderhok te gooien. ‘Leve de secularisatie’, zei ze bijvoorbeeld tijdens een lezing dit voorjaar in het Landelijk Dienstencentrum van de Protestantse Kerk. Vandaar de vraag welke godsdienst nu de ware, de ideale is. Benima antwoordt: ‘Mijn soefimeester zei altijd: “Je zit wat dat betreft op de goede weg als je er lichter, sneller en vreugdevoller van wordt.” Als je je rugzakje met nare dingen, verkeerde verwachtingen en ideeën kunt loslaten. Als je sneller beslissingen kunt nemen, sneller keuzes kunt maken en vreugdevoller leven gaat. Kies de religie of gods- 6 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 ‘De vraag waarom God leed en lijden toeliet en toelaat houdt ons Joden niet meer zo bezig. Wel de enorme angst voor antisemitisme.’ dienst of spiritualiteit die jou dit brengt. Zoek je eigen spirituele muziekgenre uit, de melodie die jóu raakt, die jóu helpt om jezelf te ontwikkelen. Daarbij is het Jodendom voor de Joden en moet de rest van de wereld gelukkig zijn met zijn eigen weg. Alleen via die eigen weg kun je tot spirituele volwassenheid komen.’ Geplant worden ‘Soms zeg ik: Je kunt maar beter doen alsof God bestaat. Maar als de Eeuwige niet is, is er ook geen man overboord. Je bent niet afhankelijk van God om de leegte in je bestaan te vullen. Voor ieder mens is het belangrijk dat hij of zij in een gemeenschap, een beschaving geworteld is. Met waarden en normen, riten en ritmes, met betekenisvolle verhalen. Je hebt vormen nodig, zoals de besnijdenis. Dat het weghalen van een stukje vel een vorm van mutilatie zou zijn, ja. Dat je tegen het kind zelf ingaat omdat dat nog onmondig is: mee eens. Maar als ouder bepaal je ook welk voedsel je je kind geeft en welke taal het aanleert, welke gedragswijze. De boodschap achter de besnijdenis is: jij hoort bij deze gemeenschap, deze Joodse beschaving is jouw erfdeel. Zo wortel je iemand in het bestaan, zo word je geplant in de gemeenschap. Zo wordt de ondraaglijke leegte gevuld.’ Beatrice L. Jongkind Meer informatie over de lezingen in de Rode Hoed: www.rodehoed.nl De Protestantse Kerk in Nederland kent een veelheid aan meningen. Zo wordt er in onze kerk ook verschillend gedacht over kerk en Israël. In deze rubriek brengt een kerkelijk betrokken persoon de onopgeefbare verbondenheid van kerk en Israël onder woorden. Onopgeefbaar verbonden, hoe zie je dat? Verbonden met onze geloofsidentiteit Of hij of zij dat nu leuk vindt of niet: een beetje christen is onopgeefbaar verbonden met het volk Israël. Dat kan niet anders. Maar juist daarom schuurt het af en toe ook zo. Juist omdat die verbondenheid een gegeven is waarvan je je niet los kunt maken. D at begint al met de erkenning dat de kerk het geloof van Israël gekregen heeft. De wortels van het christelijk geloof liggen dáár! Christenen kunnen hun geloofsidentiteit niet begrijpen buiten het Jodendom en de Joodse traditie om. Meer en meer ben ik me dát bewust geworden. Niet alleen heeft het Nieuwe het Oude Testament nodig, maar het evangelie van Jezus Christus is ingekaderd in het Joodse geloof en zijn traditie. Zo zijn het evangelie en de christelijke geloofswaarden ook te duiden vanuit de fundamentele oudtestamentische begrippen gerechtigheid en barmhartigheid. Zeker, het christelijk geloof heeft een eigen ontwikkeling doorgemaakt, die ten dele al is waar te nemen in het Nieuwe Testament en die zich in de eeuwen daarna heeft voortgezet. Daar is een eigen waardevolle traditie uit voortgekomen, maar één die de kerk ook losser maakte van het Jodendom. Tot welke schade en schande dat in Europa geleid heeft, hoeft geen betoog. Kerkorde Naast dit fundamentele is er ook een historische aanleiding geweest voor die zin in de Kerkorde over de ‘onopgeefbare verbondenheid’. Gezien de geschiedenis van de Joden in Europa vanaf pakweg de Middeleeuwen tot en met de Holocaust, kon de kerk na de Tweede Wereldoorlog met minder niet toe. Al was het maar om zelf nog in de spiegel te kunnen kijken. Ook daarom is er sprake van onopgeefbare verbondenheid met het volk van Israël. Het gaat niet over staat of politiek. Dat zijn andere categorieën. Er is sprake van het volk, van mensen. Waar de verbondenheid met mensen veronachtzaamd wordt, klopt onmenselijkheid op de deur. De invalshoek van de Kerkorde is om in die verbondenheid te zoeken naar het verstaan van de Schriften als bron van geloof. Zo ligt de historische setting van het kerkordeartikel in het verlengde van een fundamentele verbondenheid. Positieve krachten Maar echte verbondenheid bestaat niet uit alleen ‘ja en amen’ knikken. Integendeel. Echte verbondenheid uit zich ook in kritische vragen. Het één sluit het ander niet uit. Te meer niet nu Israël zelf een belangrijke macht geworden is, met alle verleidingen van dien. Hoe geef je in die complexe situatie vorm aan die onopgeefbare verbondenheid? Niet door tegenstellingen aan te wakkeren. Maar door mensen en instanties te steunen die zich positief inzetten voor onderling begrip en dialoog. Tot mijn verrassing vind je die mensen steeds weer aan beide zijden van het conflict. Ook de inzet van Nes Ammim valt daaronder, maar ik denk in dit verband vooral ook aan wat Ophir Yarden, directeur opvoeding van The Interreligious Coordinating Council in Israel in Jeruzalem en gericht op dialoog en samenleven, onlangs desgevraagd naar voren bracht: 1) Neem het conflict van hier niet mee naar je eigen land. Het aanscherpen van de tegenstellingen bij jullie helpt ons niet. 2) Steun de Palestijns-christelijke gemeenschappen hier. Het is belangrijk dat zij er zijn. Ze kunnen mee de vrede- stichters zijn en ze kunnen voorkomen dat het conflict ontaardt in een religieus conflict tussen Joden en moslims. De term ‘beloofd land’ leidt tot ordinair ‘landje pik’. De term ‘heilig land’ voert ondertussen tot onheilige praktijken. Verbondenheid in zo’n situatie, zou dat de oplossing kunnen zijn? Positieve krachten in de verschillende bevolkingsgroepen steunen, die gericht zijn op ontmoeting en dialoog, zodat het weer een land van belofte wordt. En steun geven, bemoediging aan Palestijns-christelijke gemeenten in hun vaak benarde situatie? Wordt het niet tijd om te onderzoeken of er weer zoiets als partnergemeenten geïnitieerd moeten worden? Het aprilnummer (2014) van het ‘Ouderlingenblad’ heeft als thema ‘Kerk en Israël’. Kijk voor een preview op www.ouderlingenblad.nl Jaap de Lange Jaap de Lange is emeritus hoogleraar praktische theologie aan de Faculteit voor Protestantse Godgeleerdheid in Brussel en eindredacteur van ‘Ouderlingenblad’. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 7 Tekstversies uit Qumran gevolgd in De Nieuwe Bijbelvertaling De Dode Zeerollen en hun betekenis Het Drents Museum in Assen wijdde in 2013 een tentoonstelling aan de vondsten bij Qumran, bekend als de Dode Zeerollen. Bijzonder was dat daar ook originele teksten te zien waren. D e Dode Zeerollen, tussen 1947 en 1956 gevonden ten westen van de Dode Zee, worden beschouwd als een van de grootste archeologische vondsten van de twintigste eeuw. Om verschillende redenen hebben zij een grote betekenis. Jezus Zij stammen uit de periode van de derde eeuw v.Chr. tot uiterlijk de datum van de verwoesting van Qumran, 68 n.Chr. Daar valt ook de tijd van Jezus’ omloop op aarde in. De Dode Zeerollen brengen ons ook binnen in zijn wereld. Ze maken eens te meer duidelijk dat het Jodendom van Jezus’ dagen een zeer gedifferentieerd geheel was. Er bestonden allerlei groepen met duidelijk onderscheiden denkbeelden. In dat veelkleurige geheel heeft Jezus als rondtrekkend prediker met een groep leerlingen zijn rol gespeeld. De Dode Zeerollen zijn in ieder geval belangrijk om meer te begrijpen van Jezus’ godsdienstige werkelijkheid. Tekstoverlevering Ongeveer twintig procent van de Dode Zeerollen bestaat uit bijbelse teksten. Ze laten helder zien dat de tekst van een aantal Bijbelboeken in de ontstaanstijd van de Dode Zeerollen nog niet definitief vastgelegd was. Ook dat bewijst hun betekenis. Verder zijn ze een belangrijke stem in de tekstoverlevering van het Oude Testament1. Onze Bijbelvertalingen zijn doorgaans gebaseerd op de Hebreeuwse tekst van de Codex Leningradensis uit 1008. Dit is het oudste nog bestaande complete handschrift van de Masoretische tekst van de boeken van Tenach. De Dode Zeerollen geven ons zo’n duizend jaar meer zicht op het proces van tekstoverlevering. De Nieuwe Bijbelvertaling In De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, verschenen in 2004) zijn op een aantal plaatsen lezingen uit de Qumranteksten opgenomen. Dit is allereerst het geval op diverse plaatsen in het Bijbelboek 1 Z ie Michaël van der Meer, ‘De Nieuwe Bijbelvertaling in het licht van recente ontwikkelingen op het gebied van de tekstkritiek van het Oude Testament’, Nederlands Theologisch Tijdschrift 57 (2003), 193-206. 2 11QPsª kolom xvii. 8 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 column Liesje Peperwortel Boekrolkruiken uit Qumran. • Beelden: Drents Museum Jesaja. Zie daarvoor onder meer Jesaja 1:31; 14:4; 19:9,18 en 21:8. Op deze plaatsen krijgen tekstversies uit Qumran de voorkeur in de vertaling, omdat ze tekstproblemen in de Masoretische tekst oplossen dan wel beter in het verband passen. Ook in Deuteronomium 33:17 en 1 Samuël 1:24 en 2:20 heeft de NBV tekstversies uit Qumran gevolgd. Een handschrift uit Qumran2 biedt in Psalm 145 de tekstregel die in de Masoretische versie van deze Psalm ontbreekt. Daar mist in dit letterdicht, gebouwd op de 22 letters die het Hebreeuwse alfabet telt, de regel op de noen, de n. Deze regel was wel bekend uit enkele oude Bijbelvertalingen. De NBV verantwoordt deze versregel in een noot bij Psalm 145: ‘Betrouwbaar is de HEER in alles wat hij zegt, heel zijn schepping blijft hij trouw.’ Onduidelijk is of deze regel later is toegevoegd of – zoals rabbijnen zeggen – bewust is weggelaten. De n deed hen denken aan de regel in het boek Amos (5:2), die in het Hebreeuws eveneens met een n begint: ‘Gevallen is de jonge vrouw Israël; zij staat niet meer op.’ Dat de NBV tekstversies uit Qumran volgt past bij het feit dat deze vertaling ook herhaaldelijk lezingen volgt van andere oude tekstgetuigen, zoals de oude Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta (zie onder meer: Jozua 12:23; 1 Samuël 13:5; Psalm 65:2; Jesaja 61:10; Ezechiël 22:25), en de oude Syrische vertaling van het Oude Testament, de Pesjitta (zie onder meer: 1 Samuël 13:5; Psalm 42:6-7; 65:2; Zacharia 10:9). In ieder geval blijkt het belang van de Dode Zeerollen voor de tekstoverlevering. In nieuwere Bijbelvertalingen lijkt echter een tendens zichtbaar om zich juist sterker op de Masoretische tekst te funderen. Adri van der Wal Lezersreactie Lezersreacties van maximaal 100 woorden zijn welkom. Bedankt Hierbij wil ik de redactie bedanken voor de duidelijke koerswijziging die heeft plaats gevonden, dit betreffende de teneur van het blad en de ingezonden stukken. De positieve gedachte voert de boventoon. Zeer bedankt. G. den Hertog, Putten M evrouw Lies Fresen-Ferron werd in 1939 geboren als Liesje Peperwortel. Haar vader Joseph en diens broer Meijer runden een matrassenfabriek aan het Rapenburg in Amsterdam. Ze waren getrouwd met de zusjes Wurms, Joseph met Femmina en Meijer met Catharina. Als peuter van drie bezocht Liesje samen met haar nichtje Bettie de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg. Tot er een onderduikadres voor de nichtjes gevonden was. Eén dag later werden de ouders verraden. Direct na aankomst zijn de beide moeders in Auschwitz vermoord. Joseph en Meijer kwamen terecht in het concentratiekamp Warschau. Beiden stierven er. Meijer eind 1943. Joseph twee maanden later. Dit relaas staat te lezen in het boek dat Pauline Broekema en Helma Coolman onlangs publiceerden1. Maar ik hoorde het verhaal uit de mond van Liesje Peperwortel zelf. Ze was uitgenodigd voor één van vele lezingen op zondagmiddag in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Helma hield de lezing. Pauline voerde het persoonlijk gesprek met Lies. Deze vertelde hoe ze door fantastische pleegouders opgevangen was en de oorlog overleefde. Toen de jaren verstreken en het zeker was dat haar ouders niet zouden terugkeren, vroegen haar pleegouders in 1957 of Lies hun achternaam wilde overnemen. Dat wilde ze liever niet, maar omdat ze veel van haar pleegouders hield, gaf ze toe. Sindsdien heet ze officieel Lies Ferron, en sinds haar trouwen Lies Fresen-Ferron. Lies werd onderwijzeres en kreeg kinderen. Toen die opgroeiden vertelde ze hun over haar familie die in de oorlog om gekomen was. Kort daarna begonnen haar kinderen een Traiteur & Catering-bedrijfje. Tijdens het opstarten ervan lieten ze hun moeder weten dat het bedrijfje de naam Peperwortel zou dragen! Op de Amsterdamse Overtoom, halte 1e Constantijn Huygensstraat, kunt u de zaak vinden. Als Lies’ kinderen iets voor haar meebrengen doen ze het vaak in een plastic tasje van de zaak. Terwijl Lies het ons vertelt, tilt ze trots een gele plastic zak omhoog. Met felle rode letters staat de naam Peperwortel er op afgedrukt. ’Willen jullie wel geloven dat ik zo'n plastic zak niet kán weggooien? Dat lukt me gewoon niet!’ Reinier Gosker 1 ‘In het puin van het getto. Het concentratiekamp Warschau’, zie ook de boekbespreking op pagina 20. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 9 Ga en Leer De onbesneden Israëlieten in de woestijn Een trouwe bezoeker van Bijbelkringen stelde mij onlangs de vraag waarom de Israëlieten in de woestijn niet besneden waren. Ik wist niet een-twee-drie iets te bedenken. Dit feit heeft mij nooit erg beziggehouden, maar wellicht leeft de vraag bij meer mensen, zeker als de oude twist over de besnijdenis weer wordt opgerakeld. W ie nauwkeurig de Bijbel leest, stuit op de vraag waarom de Israëlieten in de woestijn niet besneden waren. Het volk dat uit Egypte trok, was besneden, maar de woestijngeneratie heeft het besnijden van de jongetjes die na de uittocht geboren waren, veertig jaar lang nagelaten (Jozua 5:1-9). Een voor de hand liggend antwoord is dat de besnijdenis achterwege is gebleven vanwege de vermoeiende reis en de gevaren in de woestijn. Dit antwoord is al in de Talmoed te vinden (Babylonische Talmoed Jevamot/Schoon zusters 71b-72a). de tweede keer’ duidt op de tijd van de besnijdenis: de tijd van Jozua, niet de tijd van Abraham. Samengevat: de besnijdenis vanaf de tijd van Abraham tot en met de tijd van de woestijn generatie was op een iets andere wijze uitgevoerd dan de besnijdenis vanaf de tijd van Jozua in Kanaän. Een medischtechnisch verhaal waarop de Talmoed vrijmoedig ingaat! Ook het vervolg van de besproken passage, de viering van het Paasfeest, speelt een niet onbelangrijke rol in de verklaring (Jozua 5:10-12). Wie aan het pesachmaal wil deelnemen, dient immers besneden te zijn (Exodus 12:48). Het uitblijven van de noordenwind First things first Jozua 5:1 onderstreept het belang van de Joodse plicht om besneden te worden. Doorgaans wordt dit vers niet tot de passage over de besnijdenis gerekend, maar juist hier wordt het Joodse volk voorgoed bij zijn roeping bepaald. Op het moment dat de angst voor Israël de koningen van de Kanaänieten om het hart slaat, moeten de Israëlieten zich inhouden om op de vijand af te gaan. Zonder besnijdenis kan het volk niet verder, hoe verleidelijk het ook is om de sidderende inwoners van het land juist op dit ogenblik aan te pakken. First things first. De schande die Israël over zich afroept door sinds de dagen van Egypte onbesneden te zijn, moet worden afgewenteld. Dit weegt zwaarder dan een snelle opmars in het land Kanaän. Het wegnemen van deze smaad, bij Gilgal¹, is de eigenlijke aanleiding voor het gebod de generatie die in de woestijn is geboren alsnog te besnijden. Een wat verrassender antwoord is dat de baby’tjes niet besneden werden omdat de wind in de verkeerde hoek zat. Volgens de Talmoed blies de noordenwind, die in dit deel van de wereld zacht en mooi weer brengt, niet op de Israëlieten. Daardoor was het klimaat te ongezond en niet gunstig voor het helen van een wond. Wat was eigenlijk de reden dat de noordenwind, de roeach tsefoniet, uitbleef? Volgens de beroemde bijbelcommentator Rasji (1040-1115) waren de Israëlieten door God berispt vanwege de zonde van het gouden kalf. Anderen zeggen: vanwege de zonde van de verspieders (Tosafot/Toevoegingen op Rasji). Dit antwoord, dat dus het ontbreken van de noordenwind als reden aanvoert, heeft in de Joodse traditie het meeste gezag gekregen. Twee woordjes In de aangehaalde plaats uit de Talmoed is ook nog veel te doen over de woordjes sjoev, opnieuw, en sjeniet, voor de tweede keer (Jozua 5:2). In De Nieuwe Bijbelvertaling (2004) zijn beide woordjes met één Nederlands woord weergegeven. De NBG-vertaling van 1951 heeft echter gerespecteerd dat er twee woorden vertaald kunnen worden: ‘opnieuw’ en ‘ten tweede male’. De discussie in de Talmoed komt erop neer dat in de woestijntijd de Israëlieten wel besneden zouden zijn, maar niet op de juiste wijze. ‘Opnieuw’ slaat dan op de manier van besnijden, ‘voor 1Gilgal – In het Hebreeuws klinkt in de naam Gilgal iets door van het werkwoord galal, afwentelen (Jozua 5:9). De Naardense Bijbel ‘vertaalt’ Gilgal met afwenteling. 10 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 Kees Schakel Zo doen wij Kerk en Israël in... Haarlem De leden van de werkgroep Kerk en Israël van de classis Haarlem komen uit Bloemendaal, Aerdenhout, Heemstede, IJmuiden, Castricum en Heemskerk. De werkgroep zoekt naar wegen om de verbondenheid met Israël en het Jodendom gestalte te geven in de plaatselijke gemeenten. Aaltje Hoff-de Vries, een van de werkgroepleden, beschrijft wat er zoal gebeurt. W ij komen als werkgroep tweemaal per jaar bijeen. In deze bijeenkomsten wisselen wij de belevenissen binnen de gemeenten uit en behandelen een thema uit Kerk & Israël Onderweg of een onderwerp dat iemand inbrengt. Gezien de politieke situatie rond de staat Israël staan wij soms onder druk, wat je voelt in de gemeenten. Daarom is het belangrijk dat we elkaar bemoedigen en inspireren om het werk vol te houden. Met elkaar in gesprek blijven en elkaar respecteren. Joodse keuken op sabbat Wij organiseren jaarlijks een thema-avond met een gastspreker. We hebben een Joodse maaltijd gehad met Mirjam Bloemendal, georganiseerd door de kerk in Haarlem-Schalkwijk. Zij vertelde tussen de gangen door over de Joodse keuken op sabbat en andere dagen. Het aantal mensen dat zich hiervoor opgegeven had was zo groot dat niet iedereen hieraan kon deelnemen. Mirjam gaf uitleg over de koosjere keuken, de scheiding van melk- en vleesproducten, de verschillende serviezen, potten en pannen, en over het koosjer eten – de voedselvoorschriften (kasjroet). De sabbat wordt door het huisgezin verwelkomd als een bruid. Op vrijdagavond worden er twee kaarsen ontstoken. De dag wordt ingewijd met de kiddoesj over de wijn, symbool van vreugde, van heiliging. Na het drinken van de wijn worden de handen gewassen. Bij de handenwassing wordt afwisselend driemaal water gegoten over iedere hand. Daarna zeg je de bijbehorende zegenbede en gaat zwijgend zitten. Dan volgt de zegen over het brood. De twee gevlochten broden (challes) worden aangesneden en met zout bestrooid. De maaltijd kan beginnen. Het is een feestelijke maaltijd met gesprekken en het zingen van sabbatsliederen. Het was een leerzame en smakelijke avond. Lezing over Levinas Op dinsdag 7 oktober wordt er een lezing gegeven over Emmanuel Levinas (1906-1995) door ds. Van Arkel uit Castricum. Deze lezing heeft als titel: ‘Het gelaat dat mij aanziet’. Plaats: Pelgrimkerk, Stephensonstraat 1, Haarlem. Aanvang: 20.00 uur. Hebreeuwse liederen We hebben ook een avond gehad met het zingen van Hebreeuwse liederen onder leiding van ds. Kees Schakel. Ds. Schakel gaf uitleg over de schrijver en de componist van de liederen en in welke tijd van het jaar bepaalde liederen gezongen worden. Toekomst? De sfeer binnen de werkgroep is goed, maar het zou prettig zijn als er meer mensen actief met ons mee zouden doen en denken. Aaltje Hoff-de Vries Aaltje Hoff-de Vries is lid van de Werkgroep Kerk en Israël. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 11 12 Leer mij, mijn God Leer mij, mijn God, zegening en gebed voor het geheim van een verschrompeld blad, voor de glans van een rijpe vrucht, voor die vrijheid: zien, voelen, ademen, weten, hopen, struikelen. Leer mijn lippen zegening en psalm voor Jouw nieuwe dag, in de ochtend en in de avond, zodat mijn dag vandaag anders zal zijn dan gisteren, zodat mijn dag geen gewoonte wordt. Tekst: Lea Goldberg (Israëlisch dichteres, 1911-1970) Beeld: Sunrise fog in Bethlehem, Palestine, Israel /iStockPhoto Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 jaarthema ‘Verantwoordelijkheid’ is een kernbegrip in Jodendom, christendom en islam. In deze jaargang komen zoveel mogelijk steeds een Joodse, een christelijke en een moslimauteur aan het woord over een aspect van dit begrip. In dit nummer staat centraal: Verantwoordelijkheid voor het land en de aarde. Het deelthema wordt dit keer belicht door een Joodse en twee christelijke scribenten. ‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde Terug naar het paradijs? Wat zegt Tenach over verantwoordelijkheid voor milieu, land, en aarde? Het is altijd een heikele zaak om te proberen moderne thematiek probleemloos in Tenach terug te vinden. N atuurlijk is de tekst als door God aan de mens gegeven – wat dat precies ook moge betekenen – ook voor ons relevant. Maar wie denkt een exact kant-en-klaar programma over het oplossen van welke thematiek dan ook in Tenach terug te vinden, doet de realiteit waar elke generatie voor staat, geweld aan. Met het gevaar om op fundamentalistische manier al zwaaiende met Tenach in de hand, allerlei zaken te verbieden of juist voor te schrijven – zonder naar de context van elke historische periode te kijken. Vandaar dat de Tora zelf schrijft dat men zal gaan ’naar de levitische priesters en tot de rechter, die er dan wezen zal, en hen raadplegen’ (Deuteronomium 17:8). Dat wil echter niet zeggen dat men in Tenach geen uitgangspunten en handvaten kan vinden voor het oplossen van hedendaagse problematiek. 'Met verstand beslissingen nemen over hoe om te gaan met de natuur' Wetgevende passages We moeten hierbij een verschil maken tussen de verhalende en de wetgevende passages van Tenach. Wanneer we kijken naar de wettelijke passages biedt vooral het verbod om in oorlogstijd vruchtbomen om te hakken (Deuteronomium 20:19-20) een uitgangspunt voor verantwoord omgaan met natuur en milieu. Immers, als het al verboden is om in oorlogstijd – wanneer er mogelijk goede redenen voor zijn – vruchtbomen om te hakken, dan toch zeker in het gewone leven van alledag waarin geen sprake is van een oorlogssituatie. Een andere wettelijke passage die mogelijk relevant is, is de wetgeving over het zevende jaar en het jubeljaar (Leviticus 25). Hoewel vaak uitgelegd als een economische wet die de verschillen tussen rijk en arm nivelleert, kan deze ook gezien worden als een bescherming tegen uitputting van de aarde. Het hoogtepunt is de Goddelijke uitroep ‘aan Mij behoort de aarde’ (Leviticus 25:23). Maar niet alleen de aarde behoort aan God toe, ook ‘al het gedierte van het woud, de dieren op duizend bergen’ (Psalm 50:10). 14 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 Verhalende passages Voor het verhalende gedeelte kunnen we vooral putten uit de eerste verhalen van de Tora. Die beschrijven een wereld van harmonie tussen mens, natuur en dier – het Paradijs. De mens woont in deze ideale wereld als hoeder van de schepping om deze te beschermen (Genesis 2:15). Anderzijds kan door verkeerd handelen – van de ‘verboden vrucht eten’ – de rust verstoord worden (Genesis 3). De resultaten zijn dan: een uitgeputte aarde, ziekten en ander lichamelijk ongemak (gesymboliseerd door de dood), en een vijandige relatie met het dierenrijk (de slang bijt ons in de hiel…). Denk bijvoorbeeld aan de vogelgriep die van dier op mens kan overspringen. Tegelijkertijd kan de mens weer terug naar deze idyllische – en misschien voor ons utopische – werkelijkheid. De weg naar het Paradijs is er nog wel, maar wordt zwaar bewaakt (3:24). Sommige processen zijn omkeerbaar, maar dat kost wel veel moeite. Bedenk bijvoorbeeld hoe lang het duurt voordat vervuilde grond weer bewoonbaar is. Eindtijd Het kosmische herstel tussen mens, natuur en dier lijkt in de profetische teksten vooral in de messiaanse Eindtijd te liggen. Daar gaat het herstel van deze harmonie samen met een ommekeer in mens en dier zelf – van een agressieve natuur naar een vreedzame (Jesaja 65:25). Dit leidt tot een langere levensverwachting voor de mens: van de gemiddelde zeventig jaar tot de honderd jaar die de profeet Jesaja voorspelt (65:20) – een gedeeltelijke opheffing van ‘s mensen sterfelijkheid. Ook de aarde – vervloekt in Genesis – geeft weer haar vrucht (65:21-22). Deze harmonie is volgens de Tora ook al realiseerbaar in de nog onverloste wereld, als de mens maar gehoor geeft aan Gods wet en woord – die ook wel de Boom van het Leven worden genoemd. Regen, een overvloedige oogst, vrede en geen wilde dieren die kwaad doen – zo ziet Leviticus 26 het voor zich (vers 3-13). En misschien mogen we Gods wet hier ook universalistisch duiden als Wijsheid (Spreuken 8) – kortom: met verstand beslissingen nemen over hoe om te gaan met de natuur. Leo Mock Leo Mock doceert Hebreeuws aan de Universiteit van Amsterdam en publiceert columns en boeken. Ook geeft hij Talmoed-cursussen. jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde We zijn wat we eten! De spijswetten spelen in Tenach een belangrijke rol in de omgang met voedsel. ‘Rein’ en ‘onrein’ zijn daarbij belangrijke merkstenen. Zouden de huidige begrippen ‘duurzaam’ en ‘onduurzaam’ een vergelijkbare betekenis kunnen krijgen? Laten we in dat verband eens kijken naar de betekenis van spijswetten in het Nieuwe Testament. D e spijswetten uit Tenach worden misschien gerelativeerd in het Nieuwe Testament, maar de religieuze grond van deze spijswetten niet. De priesterlijke dienst van de gemeente en het besef van heiliging blijven in het Nieuwe Testament doorklinken. Een onderscheid naar de letter van de wet tussen rein en onrein wordt weliswaar gerelativeerd, maar juist om de kern van de zaak op de voorgrond te plaatsen: het dienen van God en niet de dienst aan wetsvoorschriften. Het komt aan op het stellen van prioriteiten in je toewijding Prioriteiten stellen Niet voor niets klinken in de inleiding tot de zogenoemde Bergrede in het evangelie volgens Matteüs de woorden van Jezus: ‘Denk niet dat ik gekomen om de Wet of de Profeten af te schaffen... Ik ben gekomen om ze tot vervulling te brengen’ (Matteüs 5:17). Precies in de ‘spijswetten’ van deze Bergrede, aan het begin van het onderdeel dat betrekking heeft op de zorg voor het levensonderhoud, klinken de woorden: ’Jullie kunnen niet God dienen én de Mammon’ (Matteüs 6:24). Het komt volgens de tekst uit Matteüs aan op het stellen van prioriteiten in je toewijding, op het maken van scheiding: op het dienen van God en het van daaruit omgaan met Mammon. In de Bergrede worden God en mensen geheiligd door het zoeken van de heerschappij van God en de gerechtigheid die daarbij hoort. Wat rein en onrein inhouden wordt bij de vervulling van de Wet door Jezus niet vastgelegd in voorschriften, maar wordt onderdeel gemaakt van een zoektocht naar Gods en onze eigen heiligheid in deze wereld als het heiligdom van God. Zingeving In dit zoekproces kunnen de begrippen ‘duurzaam’ en ‘onduurzaam’ als richtingwijzers op ons pad verschijnen, die ons herinneren aan de functie en betekenis van de spijs wetten uit Leviticus. Deze spijswetten bepalen ons erbij dat we er als consumenten niet alleen voor kiezen dat we bepaalde producten eten en drinken, maar dat we ons daarmee ook een bepaalde zingeving te binnen brengen. Met de dingen die we eten en drinken, consumeren we niet alleen voedingsmiddelen, maar hebben we deel aan een totaliteit van zingeving. Al etend en drinkend stemmen we in met of verzetten we ons tegen de waren die ons worden voorgezet en aangeprezen als ‘goed’ in termen van financieel voordelig, gezond, milieu- en diervriendelijk of maatschappelijk verantwoord. In die zin zijn we wat we eten! Door wat we eten en drinken hebben we deel aan een totaliteit van zingeving. • Beeld: PR Fruitboerderij en plattelandwinkel de Achterdijk in Bunnik. (Ont)heiliging van Israëls God Er is van Daniël en zijn vrienden verteld dat zij in Babel voor de opdracht geplaatst werden de spijzen van de koninklijke tafel te eten (Daniël 1). De bedoeling was van deze jonge mannen een cultureel gehoorzame elite te maken ten aanzien van het Babylonische rijk. Daniël weigert deze spijzen. Rond en aan de maaltijd wordt duidelijk wie hij wil zijn, wat hij vindt van het leven en de toekomst, wat zijn politieke, maatschappelijke en culturele voorkeuren zijn. De weigering van Daniël heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat de spijzen van de koninklijke tafel gewijd zijn aan een of andere godheid, mogelijk aan de koning zelf. De weigering van Daniël heeft dus betrekking op het geheel van zingeving waarbinnen de maaltijd geproduceerd is en geconsumeerd wordt. De beslissende vraag voor Daniël is of die zingeving staat in het teken van de heiliging of de ontheiliging van de God van Israël. Zo ook worden wij vanuit het oogpunt van de spijswetten opgeroepen om scheiding te maken tussen duurzaam (rein) en onduurzaam (onrein). In onze keuzes staat deze wereld als Gods heiligdom en daarbinnen Gods heiligheid en de onze op het spel, oftewel de realisering van ons verlangen naar de heerschappij van gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping. Trinus Hoekstra Trinus Hoekstra is projectmanager bij het Binnenlands Diaconaat van Kerk in Actie en mededirecteur van DISK-arbeidspastoraat. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 15 jaarthema ‘Mens, waar ben jij?’ Verantwoordelijk voor de aarde Handleiding bij rentmeesterschap Wanneer christenen over verantwoordelijkheid voor ons milieu als schepping van God spreken, gebruiken zij meestal het woord ‘rentmeesterschap’. H et gebruik van de term ‘rentmeesterschap’ wordt gebaseerd op het ‘heersen over’ het geschapene en het ‘bewerken en erover waken’ in Genesis 1 en 2. Wat dit concreet inhoudt, ook in de spanning tussen ‘bewerken’ en ‘erover waken’, blijft meestal in het vage. Door de samenvatting van deze verantwoordelijkheid in het begrip rentmeester, dat in Tenach niet voorkomt, ontstaan er in onze tijd ook misverstanden. ‘Rentmeester’ – dat klinkt als verwijzing naar rente en het behalen van rendement. Wat in de praktijk vaak neerkomt op: eruit halen wat er inzit. Renteverbod in de Tora De rentmeester kennen we vooral uit de gelijkenis die we benoemen naar ‘de onrechtvaardige rentmeester’ in Lucas 16. Als we die gelijkenis meer vanuit Tenach gelezen hadden, had de titel beter kunnen zijn: ‘de alsnog rechtvaardige rentmeester’. Hij had rente laten bijschrijven in de schuldbekentenis, tegen het renteverbod van de Tora in. Rente die hij, als hij in moeilijkheden komt, laat schrappen. Als we het bijbelse rentmeesterschap serieus willen nemen, zullen we veel meer concreet vanuit het geheel van de Tora moeten horen. Daarin vinden we een praktische handleiding van wat rentmeesterschap inhoudt. Om welke teksten het gaat, en hoe je die concreet naar de eigen tijd kunt vertalen, kunnen we van de Joodse omgang met de Bijbeltekst leren, zoals we die vooral in de Talmoed vinden. Leo Mock verwijst in zijn artikel op pagina 14 naar deze tradities. Dat de sabbat, het sabbatjaar en het jubeljaar ook ecologische betekenis hebben, wordt gelukkig eveneens door christenen steeds meer ingezien. Maar het eerste hoofdstuk van de handleiding is voor de meeste Joden die geloof en ecologie willen verbinden, toch het gebod van ‘Bal tasjchit’: ‘vernietig niet’. 16 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 Vruchtbomen niet omhakken Dit voorschrift is ontleend aan Deuteronomium 20:19. Wanneer een stad langdurig belegerd wordt mogen vruchtbomen niet worden omgehakt. Zowel de belegeraars als de belegerden moeten ervan kunnen blijven eten. In een moeilijk te vertalen uitspraak wordt er nog een reden bij gegeven, die op twee manieren is te vertalen: ‘Zijn de bomen van het veld mensen die zich in de belegerde stad kunnen terugtrekken?’ of: ‘... en u zult ze niet omhakken – want de mens is een boom van het veld – om de stad te belegeren’. In de tweede vertaling wordt gesuggereerd dat de mens evenals de bomen afhankelijk is van goede verzorging en voeding. Mens en boom hebben in onderlinge afhankelijkheid eenzelfde economische basis. In de eerste vertaling komt het economische argument niet naar voren. Daar wordt de natuur in de eigen waarde benoemd, naast en los van de waarde die de natuur voor de mens heeft. Zo zien we hier al de spanning tussen het centraal stellen van de mens of van het geheel van de schepping. Het ‘Bal tasjchit’-gebod heeft in het Jodendom een enorme uitbreiding gekregen. Als vruchtbomen in oorlogstijd hier al onder vallen, hoe veel te meer bomen in vredestijd? Het verbod op nutteloos vernielen werd later ook toegepast op energiegebruik. Zoals op het al of niet afdekken van een olielamp als vorm van energiebesparing. In sommige omstandigheden kun je beter bier drinken dan wijn, afhankelijk van de gesteldheid van de grond. In zulke voorschriften kan zowel een economisch motief een rol spelen, als waardering voor het eigen recht van het geschapene. Van Rabbi Hanina wordt de volgende uitspraak overgeleverd: ‘Mijn zoon Shivhat stierf om geen andere reden dan dat hij een vijgenboom voortijdig omhakte.’ Later, zoals bij Maimonides, gingen de toepassingen nog verder: het scheuren van kleren, breken van vaten, jacht voor het plezier, overconsumptie en water- en luchtverontreiniging vielen eronder. Zo werd een bijbels gebod een principe dat om een voortdurende nieuwe toepassing vroeg. Zo zijn er in onze tijd rabbijnen die zich afvragen of dit gebod zich niet ook tot het gebruik van atoomwapens moet uitstrekken. Er is moeilijk een reden te bedenken waarom christenen niet zouden meedenken en meegaan in deze stroom van concretisering en actualisering. Commentaar van Calvijn Er is nog een gebod dat actuele betekenis kan krijgen. In Tenach vinden we het gebod over het openlaten van ruimte rond de steden voor de Levieten. Later werd dit uitgebreid tot alle ommuurde steden. Een uitgangspunt voor ruimtelijke ordening. Bij dit gebod herinnert de Talmoed eraan dat geen generatie ‘het recht heeft om over zijn natuurlijke hulpbronnen te beschikken naar het hen uitkomt, zonder aan de toekomstige generaties dezelfde mogelijkheden door te geven die zij vanuit het verleden geërfd hebben’. Zou Calvijn hier iets van begrepen hebben in zijn commentaar bij Genesis 2:15: ‘De aarde moet in cultuur gebracht worden, evenwel niet zó dat de grond uitgeput raakt, maar op zo’n wijze dat de grond in nog betere staat aan de toekomstige generatie kan worden overgedragen’? Zo kan een ideaal van duurzame ontwikkeling Joden en christenen verenigen. Hans Schravesande Hans Schravesande is lid van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël. Hij promoveerde in 2009 op ‘Jichud. Eenheid in het werk van Martin Buber’. Synagogen in Nederland Bussum Twee jaar geleden, in 2012, besteedden wij aandacht aan honderd jaar Joods leven in Bussum. De website www.100jaarjoodsbussum.nl laat het ontstaan en de geschiedenis van de relatief jonge Joodse Gemeente daar zien. Uit de recentelijk opgedoken archiefstukken bleek dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door onder meer de voorganger uit die tijd een groot onderduiknetwerk was opgezet, dat velen heeft gered. D eze moed en strijdbaarheid waren de ingrediënten waarmee de Joodse Gemeente Bussum na de oorlog weer is opgebouwd.En ook nu wordt nog steeds het hoofd geboden aan complexe tendensen zoals vergrijzing, secularisatie en vertrek van jongeren naar Amsterdam of elders. Een wekelijkse dienst op sabbat met onze vaste voorganger, het vieren van de Joodse feestdagen, lessen voor kinderen én volwassenen, en de vele parochiale en sociale taken maken de Bussumse sjoel tot Joods centrum voor het hele Gooi en ver daarbuiten, mede door de laagdrempeligheid, openheid en de gezellige sfeer. De goede relatie met de niet-Joodse omgeving blijkt uit tientallen jaarlijkse bezoeken van scholen, kerken en andere organisaties. Ook leeft de buurt mee met de synagogale evenementen: afgelopen zomer werd onder veel belangstelling een nieuwe Tora-rol met muziek en dans door de Kromme Englaan naar de synagoge gebracht – iets dat in meer dan negentig jaar niet was voorgevallen! Ook de traditionele Chanoekaviering werd dit jaar weer door veel mensen bijgewoond. Betrokkenheid en inzet maken het voortbestaan van een kleine religieuze gemeenschap mogelijk, zodat de schakel tussen de generaties intact blijft. Paul Joseph Paul Joseph is voorzitter van de Nederlands Israëlitische Gemeente Bussum. Een echo uit de synagoge Schriftlezingen op Sabbat en feest- en treurdagen in de synagoge Juni 2014 7 juni Behaälotcha - Wanneer je ontsteekt. Numeri 8:1 - 12:16; Zacharia 2:14 - 4:7 14 juni Sjelach Lecha - Zend jij. Numeri 13:1 - 15:41; Jozua 2:1-24 21 juni Korach - Korach. Numeri 16:1 - 18:32; 1 Samuël 11:14 - 12:22 28 juni Choekat - De inzetting. Numeri 19:1 - 22:1; Numeri 28:9-15; Jesaja 66:1-24 juli 2014 5 juli Balak - Balak. Numeri 22:2 - 25:9; Micha 5:6 - 6:8 12 juli Pinchas - Pinchas. Numeri 25:10 - 30:1; 1 Koningen 18:46 - 19:21 19 juli Matot - Stammen. Numeri 30:2 - 32:42; Jeremia 1:1 - 2:3 26 juli Masee - Reizen. Numeri 33:1 - 36:13; Jeremia 2:4-28; 3:4 augustus 2014 2 augustus Devariem - Woorden. Deuteronomium 1:1 - 3:22 Sjabbat Chazon - de sabbat van het visioen. Jesaja 1:1-27 5 augustus Tisja Beav - negende Av. Deuteronomium 4:25-40 (ochtend) Verwoesting van de tempel. Jeremia 8:13 - 9:23; Exodus 32:11-14; Exodus 34:1-10 (middag); Jesaja 55:6 - 56:8 9 augustus Waëtchanan - En ik smeekte. Deuteronomium 3:23 - 7:11 Sjabbat Nachamoe - de sabbat van vertroosting. Jesaja 40:1-26 16 augustus Ekev - Als gevolg. Deuteronomium 7:12 - 11:25; Jesaja 49:14 - 51:3 23 augustus Reëe - Zie. Deuteronomium 11:26 - 16:17; Jesaja 54:11 - 55:5 30 augustus Sjoftiem - Rechters. Deuteronomium 16:18 - 21:9; Jesaja 51:12 - 52:12 September 2014 In 2013 werd een nieuw geschreven Tora-rol als een bruid onder het baldakijn feestelijk ingehaald en in de synagoge van Bussum ingewijd. 6 september Ki Tetsee - Wanneer je uittrekt. Deuteronomium 21:10 - 25:19; Jesaja 54:1-10 Kees Schakel Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 17 ‘Mijn beloofde land’... en de BDS-campagne Meesterlijk geschreven. Vloeiend vertaald. In één ruk uitgelezen. Ik las het boek van Ari Shavit1 begin dit jaar toen de discussie over de Boycot-, desinvestering- en sanctiescampagne (de BDS-campagne)2 op een hoogtepunt was. N ederlandse ondernemingen als het waterbedrijf Vitens en pensioenfonds PGGM schortten hun samenwerking met Israëlische bedrijven op vanwege het nederzettingenbeleid. In de media werden alle denkbare standpunten hierover breed uitgemeten. Ik probeerde de discussie te volgen, maar het duizelde mij. Hamburger, Avneri en Oppenheimer Jaap Hamburger, voorzitter van Een Ander Joods Geluid, atten deerde erop dat de BDS-campagne geen boycot van Israël is, maar ‘een boycot van nederzettingen en van de bezetting’.3 Toch nam Uri Avneri van het Israëlisch Vredesplatform, die er sinds 1997 bij de Israëlische bevolking op aandringt om producten uit de nederzettingen te boycotten, afstand tot de BDS-campagne.4 Hij zal niet opstaan om zich ertegen uit te spreken, maar actief steunen doet hij haar niet. ‘Druk van buitenaf zal geen einde brengen aan de bezetting, noch een Palestijnse staat helpen stichten’, gaf hij te kennen. Het Israëlische publiek zal het zelf moeten doen. ‘Zolang Israëliërs de rampzalige nederzettingen steunen, komt er geen vrede’, aldus Avneri. Vanwege het gevaar van verharding onder de Israëlische bevolking (de hele wereld tegen ons, dat kennen we toch!) en het mogelijk meeliften van antisemieten op de BDS-campagne, wijst ook Yariv Oppenheimer, vertegenwoordiger van Vrede Nu, de campagne af.5 Bedreiging en bezetting Terwijl mijn kompas inzake Israël en de BDS-campagne in het rond tolde, begon ik aan het boek van Ari Shavit. De eerste zin hakte er meteen in. ‘Het begon mij ineens te dagen dat mijn existentiële angst betreffende de toekomst van mijn land wel eens verband kon houden met mijn morele verontwaardiging over het bezettingsbeleid van mijn land.’ Shavit constateert dat Israël het enige westerse land is dat grondgebied van een ander volk bezet houdt én tegelijk in zijn voortbestaan bedreigd wordt. Bedreiging en bezetting zijn sleutelfuncties in de Israëlische samenleving gaan vervullen, stelt hij. Daarna volgen zeventien hoofdstukken die samen een dramatisch beeld schetsen van wat Shavit beschouwt als ‘Mijn beloofde land. De triomf en tragedie van Israël’. Familiegeschiedenis Zoals veel Israëlische auteurs die over hun land schrijven, maakt ook Shavit gebruik van zijn eigen familiegeschiedenis. Daardoor ontstaat een verhaal dat subjectief genoeg is om de waarheid geen geweld aan te doen. Het is de waarheid van een kritische Israëlische babyboomer, die in de jaren vijftig geboren werd en als negenjarige de euforie van de Zesdaagse Oorlog beleefde. ‘Toen ik een tiener was, was alles nog oké.’ Maar toen hij als soldaat huizen moest binnendringen om jongemannen van het bed te lichten voor nachtelijke ondervragingen, begreep hij dat er iets niet klopte. ‘Waarom bezette mijn Israël grondgebied en onderdrukte het een ander volk? Zo werd ik dus een vredesactivist’ (12). Wat Israël wel te bieden heeft, is een intens leven op het scherp van de snede De lezer maakt vervolgens kennis met Herbert Bentwich, de Britse overgrootvader van de schrijver, die in april 1897 in Jaffa aankomt en publiekelijk laat weten dat ‘in Palestina nog geen ander volk is neergestreken’. Shavit verbaast zich erover dat zijn overgrootvader meer dan een half miljoen Arabieren, 1 A ri Shavit is politiek columnist van dagblad Haaretz, de invloedrijkste krant in Israël. 2 'Boycott, Divestment and Sanctions' (BDS) is een wereldwijde campagne van Palestijnse organisaties (NGO's) die in 2005 is gestart en streeft naar economische en politieke druk op Israël om te voldoen aan de doelen van de beweging: het einde van de Israëlische bezetting en kolonisatie van Arabisch land, volledige gelijkheid voor de Arabisch-Palestijnse burgers van Israël, en de eerbiediging van het recht op terugkeer van de Palestijnse vluchtelingen. 3 Zie de ingezonden brief van Jaap Hamburger in Nieuw Israëlitisch Weekblad 7 maart 2014 4 Uri Avneri is oprichter van de Israëlische vredesbeweging Gush Shalom (Ivriet voor ‘Vredesplatform’); zie interview in Trouw, Letter & Geest, 8 februari 2014 5 Yariv Oppenheimer is hoofd van de verzamelde Israëlische vredesbewegingen Vrede Nu, idem. 18 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 bedoeïenen en druzen, twintig steden en honderden dorpen over het hoofd heeft gezien. Eenzelfde verbazing sijpelt door in Shavits bewondering voor de bewoners van de eerste kibboets Ein Charod (1921) en de sinaasappelplantage van Rehovot (1936). Hoofdstukken over het ontstaan van de Masada-cultus Tijd voor een nieuwe IP-nota. Want ... wie duizelt het niet? (1942) en de gruwzame verdrijving van de Arabische bewoners uit Lydda (1948) worden gevolgd door essayistische bijdragen over Israëls nucleaire macht en de kernreactor Dimona (1967), over de eerste nederzetting van de kolonisten in Ofra (1975) en het ontstaan van de nederzettingenbeweging Gush Emunim. Zeven dreigingscirkels In een kritische beschouwing verwijt Shavit de Israëlische vredesbeweging dat ze is blijven hangen in het protest en geen verantwoordelijkheid genomen heeft voor het land. Het opheffen van de bezetting betekent nog geen vrede, waarschuwt Shavit, de oorzaken van het conflict liggen dieper. Hij wijst erop dat de staat Israël zijn Arabische burgers nog altijd niet ziet staan. Aan het einde van het boek schetst Shavit zeven concentrische dreigingscirkels voor het land: een islamitische, een Arabische, een Palestijnse, een binnenlandse, een mentale, een morele en één die uit de identiteit voorkomt. Dat klinkt dramatisch, maar stemt overeen met wat Shavit in zijn boek heeft laten zien: ’Een utopia zal het hier niet worden. Israël zal nooit het modelland zijn dat het moest worden (...) Wat deze natie te bieden heeft is niet veiligheid, welbevinden of gemoedsrust. Wat ze wel te bieden heeft is een intens leven op het scherp van de snede (...).’ Tijd voor een nieuwe IP-nota? Kort nadat ik het boek gelezen had, las ik het ‘Commentaar bij de tijd’ van Arjan Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk. Daarin werpt hij zijn licht op Israël en de BDS.6 Het kwam op mij over als een evenwichtige afweging van voor- en tegenargumenten die niet weg te redeneren zijn. Terloops typeert Plaisier de kerk als ‘een ruimte waarin gewetens zich kunnen uitspreken en waarin gezocht wordt wat de wil van God is.’ Hij pleit ervoor om kleur te bekennen ‘door – als het gaat om BDS – de vrijheid van ieders geweten te respecteren.’ Oké, als het daar maar niet bij blijft, denk ik dan, en meteen schoot mij de column van Gied ten Berge in herinnering.7 In die column verwijt Ten Berge, voorzitter van het Steuncomité Israëlische Vredes- en Mensenrechtenorganisaties (SIVMO), de kerken geen echte analyse van de situatie te hebben. Ook pleit hij voor een theologische herbezinning samen met Joden en moslims op de vraag voor wie het Land van God eigenlijk is bedoeld, én voor een duidelijk advies om reizen te mijden waarin het andere, kritische Israël en Palestijnse christenen en moslims gemeden worden. Als ik dit alles bij elkaar optel, denk ik: tijd voor een nieuwe IP-nota8? Of althans voor een evaluatie ervan? De IP-nota dateert uit 2008. Sindsdien is er veel gebeurd. De plaatselijke gemeenten zouden mijns inziens gediend zijn met zoiets als een Tweede Landelijke IP-ronde. Want... wie duizelt het niet? Reinier Gosker Een beeld voor de weg naar vrede: ‘Gate of peace’, monument ter nagedachtenis van premier Rabin in Akko. • Beeld; Wikipedia 6 7 8 Ari Shavit, ‘Mijn beloofde land. De triomf en tragedie van Israël’. Uitgeverij Spectrum, Houten 2013. 478 blz. ISBN 978 90 00 32609 9. Prijs: € 29,99. ie www.pkn.nl > Commentaar bij de tijd Z ‘Kerken moeten annexaties door Israël afwijzen’; zie NieuwWij.nl, februari 2014. Gied ten Berge is voorzitter van SIVMO (www.sivmo.nl), lid van de Werkgroep Kairos Palestina en lid van Sabeel. ‘Het Israëlisch-Palestijns conflict in de context van de Arabische wereld van het Midden-Oosten. Bijdrage tot de meningsvorming in de Protestantse Kerk in Nederland’. Uitgave Generale Synode, april 2008. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 19 BOEKBESPREKING Maar ik heb nooit geweten van een kamp! Margo Minco is verbijsterd als details over haar broer haar achtenzestig jaar na de Tweede Wereldoorlog alsnog bereiken. De schrijfster van ‘Het bittere kruid’ (1957) wist dat haar broer Dave in Warschau omgekomen was. ‘Maar ik heb nooit geweten van een kamp!’, zegt ze in het onlangs verschenen boek van Pauline Broekema en Helma Coolman. A chter in het boek vertelt prof.dr. Johannes Houwink ten Cate, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies aan de Universiteit van Amsterdam, waarom de geschiedenis van het concentratiekamp Warschau zo lang onbekend is gebleven. Het naoorlogse zwijgen, de desinteresse van westerse historici voor de kampen in het Oosten, en de verwarring met het getto van Warschau leidden ertoe dat er weinig bekend werd van de gruwelen die zich op de plek van het voormalige getto afgespeeld hebben. Nadat in de zomer van 1942 300.000 Joden uit het getto van Warschau gedeporteerd zijn naar het vernietigingskamp Treblinka, hervatten de nazi´s in januari 1943 het deporteren van de 60.000 overgebleven bewoners van het getto. Op 16 februari 1943 geeft Himmler bevel om het getto om te bouwen tot een concentratiekamp met als doel het verzet in Warschau te breken. In april komt het getto in opstand. Na vier weken wordt de opstand neergeslagen. Honderden Joden blijven echter ondergedoken in het puin achter. Twee maanden later arriveert een transport van 300 niet-Joden uit Buchenwald. Zij moeten het kamp inrichten. In de maanden erna volgen nog vijf transporten met bijna 5.000 Joodse dwangarbeiders uit Auschwitz, onder wie veel Nederlanders. Zij worden tewerkgesteld in wat ze noemen ‘een Dode Zee van puin’. De afschuwwekkende gebeurtenissen die zich vervolgens afspelen tussen juli 1943 en augustus 1944 én de uiteindelijke dodenmars naar Dachau, zijn te boek gesteld aan de hand van verhalen en ooggetuigenverslagen van overlevenden. De directheid van de verhalen en de persoonlijke foto's die in het boek staan afgedrukt maken de lezer bijna tot ooggetuige van deze gruwelijke nazi-daden. Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt het kamp beschreven in zijn alledaagse werkelijkheid. Het tweede deel bestaat uit korte portretten van gevangenen. Het slothoofdstuk beschrijft de bevrijding van het kamp en geeft informatie over de berechting van de daders. Pauline Broekema en Helma Coolman hebben met hun boek een indrukwekkend monument opgericht voor de slachtoffers van het concentratiekamp Warschau. 20 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 Reinier Gosker Pauline Broekema en Helma Coolman, ‘In het puin van het getto. Het concentratiekamp Warschau’. Met een bijdrage van prof.dr. J.Th.M. Houwink ten Cate. Uitgeverij Boom, Amsterdam 2013. 254 blz. ISBN 978 90 895 3136 0. Prijs: € 19.90. Het nieuwe Liedboek (3) Sinds het ‘Liedboek’ vorig jaar is uitgekomen, wordt er volop uit gezongen. Hoe kijkt de redactie van Kerk & Israël Onderweg, die enkele jaren geleden bezwaren inbracht tegen een aantal liederen uit het Liedboek-1973, tegen het Liedboek-2013 aan? In eerdere artikelen werd ingegaan op de vraag of kerk en synagoge de psalmen gemeenschappelijk hebben, en werd dringend aanbevolen bepaalde liederen van een kanttekening te voorzien. In deze derde bijdrage kijken we opnieuw naar de inhoud van Liedboek-2013. A ls in de Veertigdagentijd het Poerimfeest op een zondag valt, ligt het voor de hand de herdenking van de verlossing van de Joden uit de handen van Haman, de Jodenhater (Ester 8:1, 9:10,24), op zijn minst even aan te stippen door het zingen van een passend lied. Het Liedboek-1973 bood met het ‘Lofgebed van Esther’ daartoe de gelegenheid (Gezang 45). In het Liedboek-2013 is geen spoor meer te vinden van ‘Haman en zijn soldaten’, terwijl Haman toch geen naam is uit het verleden, maar alledaagse werkelijkheid. Het lied ‘Kom, zing het lied van Eva’ (Lied 738) lijkt in de leemte te voorzien, maar de passage ‘en zing het lied van Esther / die massamoord voorkomt’ is eerder verhullend dan transparant. In het Engelse origineel staat ‘and sing a song of Esther / preventing genocide’, dat is de spijker op de kop! Het gaat Haman niet om een massamoord, maar om een volkenmoord, gemunt als hij het heeft op de Joden, dat altijd weer verachte en geschoffeerde volk. Waarom dan niet letterlijk ‘volkenmoord’ vertaald? Voor het metrum maakt het geen verschil! Bidden in de naam van Jezus Het aantal liederen dat als een gebed tot Jezus geschreven is, is naar verhouding afgenomen, maar er blijft plaats voor ingeruimd (Lied 955, ‘Jezus, mijn verdriet is groot’, op de melodie van ‘Altijd is Kortjakje ziek’). Als de kerk geen boodschap heeft aan Mozes Maimonides (1135-1204), die stelde dat men alleen tot God zijn gebed mag richten en dat men dit niet tot een ander mag doen, dan zou de stem van de theoloog Arnold van Ruler (1908-1970) haar tot nadenken kunnen stemmen: ‘Wij bidden wel in de naam van Jezus, maar niet tot Jezus.’ Wat is echter de praktijk in een kerk die zegt geworteld te zijn in de Joodschristelijke traditie? Liederen als ‘Heer Jezus, o Gij dageraad’ (Lied 209) en ‘Here Jezus, om uw woord’ (Lied 314) zijn opnieuw onbekommerd opgenomen. Ik weet het, bidden tot Jezus verslaat zijn tienduizenden. Een jonge vrouw vertelde mij onlangs dat ze op reis door Indonesië twee meisjes ontmoette die haar hielpen een vliegticket naar Jakarta te kopen. Toen zij zagen dat ze vanwege een insectenbeet moeilijk kon lopen, stelden ze, midden op straat, tot haar verwarring voor te bidden om Op het Poerimfeest verkleden Joodse kinderen zich als Esther en Haman. • Beeld: internet genezing van de wond en een veilige thuiskomst. ‘Thank you, Jesus...’ Zien zij Jezus als God? Alliteratie of verbondenheid? Nog een ‘kleinigheid’: Lied 865, ‘Komt nu met zang van zoete tonen’, een danklied van Adriaan Valerius (1575-1625), blijft couplet 2 ‘In Israël was (!) dat een wijze, valt met hen ook de Heer te voet’, in de verleden tijd over Israël spreken. ‘Was’? Israël heeft toch al meer dan 3.000 jaar – met Mirjam is het begonnen (Exodus 15:20-21) – de gewoonte de lofzang gaande te houden (Psalm 107:1)? Waarom gebruikt Valerius niet gewoon de tegenwoordige tijd, dus: ‘is’, die beter aansluit bij de gebiedende wijs ‘valt te voet’, in het tweede deel van de zin? Gaat de vondst van de alliteratie, ‘was ... wijze’, hier ten koste van de verbondenheid met het Joodse volk van zijn eigen tijd? Kees Schakel Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 21 In deze rubriek bespreken medewerkers van stichting LEV een aantal bekende Joodse gebeden. Bidden met LEV Loven, bidden, danken Het Achttiengebed (Sjemonee Esree = achttien) vormt samen met het Sjema (het ‘Hoor Israël’) de kern van het Joodse dagelijkse gebed. Het is opgebouwd uit negentien berachot (zegenspreuken). Oorspronkelijk waren dat er achttien, vandaar de naam van het gebed. In het kader is elke beracha in een paar woorden samengevat.1 dertien ook lof en dank klinken. Dat ligt Driedeling ook voor de hand: er zijn geen scherpe Wanneer we het Achttiengebed nader grenzen tussen God prijzen als bevrijder, bekijken, valt op dat alleen in de beraHem vragen om ons te bevrijden en Hem chot 4-16 om iets wordt gevraagd; alleen danken voor onze bevrijding. Wat op een die berachot zijn beden in de strikte zin. De eerste drie en de laatste drie berachot lijken van een andere Achttiengebed aard. Hoe kunnen we de eerste drie karakteriseren? In de Talmoed 1. Gezegend U, Eeuwige onze God, vinden we daarop een antwoord: die een schild was voor Abraham, Rabbi Simlai legde uit: Altijd moet 2. die de doden doet leven, de mens eerst de lof prijzen van 3. heilige God. de Heilige-gezegend-zij-Hij, en 4. Geef ons inzicht in uw wegen dan pas bidden [vragen om wat 5. en laat ons omkeren naar uw Tora; men nodig heeft]. [bBerachot 32a] 6. vergeef ons, want wij hebben gezondigd, 7. zie naar onze ellende en bevrijd ons, En even verder worden ook de laat8. en genees ons van al onze wonden; ste drie berachot gekarakteriseerd: 9. geef zegen op de aardbodem en verzadig ons met uw goedheid. Rav Jehoeda zei: Nooit moet 10.Verzamel onze ballingen uit de vier iemand om persoonlijke dingen hoeken der aarde, vragen in de eerste drie [berachot] 11. laat gerechtigheid en recht heersen, en evenmin in de laatste drie, 12. zwaai uw handen over de boosdoeners maar in de middelste. Rabbi 13. en wees een steun en toeverlaat voor de Chanina zei: De eerste [drie rechtvaardigen; berachot] doen denken aan een 14.bouw Jeruzalem op knecht die de lof prijst van zijn 15.en laat de spruit van David ontspruiten. meester. De middelste [berachot] 16.Hoor onze stem en neem in erbarmen aan een knecht die van zijn ons gebed aan. meester gunsten vraagt; en de 17.U die uw Inwoning doet terugkeren naar laatste drie aan een knecht die Sion, van zijn meester een gunst heeft 18. goed is het om U te danken, ontvangen en nu weer afscheid 19. U die ons zegent met vrede. neemt. [bBerachot 34a] Een gebed bestaat niet alleen uit (smeek) beden, maar ook uit lofzegging en dankzegging. En dat bepaalt de driedeling van het Achttiengebed: 1-3 lofzegging; 4-16 beden; 17-19 dankzegging. Wanneer u de volledige tekst van het Achttiengebed in een gebedenboek opzoekt, dan zult u zien dat ook in de eerste drie en de laatste drie berachot (algemene) beden voorkomen, en in de middelste gegeven moment de boventoon voert, hangt van de omstandigheden af. Maar in grote lijnen is de driedeling van het Achttiengebed duidelijk. Opdracht Maar de woorden van het gebed bevatten, naast lofzegging, bede en dankzegging, nóg een element. Laten we daarvoor nog eens kijken naar beracha 1 Voor de volledige tekst van het Achttiengebed zie www.stichtinglev.nl 22 Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 4 en 5. In de samenvatting hiernaast: ‘Geef ons inzicht in uw wegen en laat ons omkeren naar uw Tora.’ We vragen Hem om inzicht, maar betekent dat dat we met dichte ogen en gevouwen handen op dat inzicht moeten wachten? We vragen Hem dat wij omkeer zullen doen. Hangt het dan van Hem af of wij omkeer doen? In de woorden van Eli Whitlau z.l.: Alles wat we Hem al biddend toeschrijven: dat Hij geneest, leven geeft en onderhoudt, beschermt, bevrijdt, vergeeft... zijn allemaal dingen die ons mensen opgedragen zijn. De berachot zijn er ook om ons dat weer te binnen te brengen. Ze zijn niet alleen opgaande beden, ze zijn ook op ons neerdalende Tora [...] Tijdens het gebed spreekt God dus evenzeer tot de mens als de mens tot God. [...] In die zin is het gebed een werkelijke dialoog, waaraan de biddende zich laven en vernieuwen kan. [D.J. van der Sluis e.a., ‘Elke Morgen Nieuw’, p. 55v] De woorden van het gebed richten zich niet alleen tot God, zij richten zich ook tot ons. Want wat in het gebed aan God gevraagd of van God gezegd wordt, is tegelijk opdracht voor de mens. Vraag: Ziet u ook in het Onze Vader een driedeling? Voor welke zin(nen) in het Onze Vader zou het van belang zijn dat een gebed ook een les aan onszelf bevat? Dodo van Uden Voor een uitgebreide bespreking van het Achttiengebed: D.J. van der Sluis e.a., ‘Elke Morgen Nieuw’ (zie: www.stichtingpardes.nl) Logboekcolumn Galilea Nieuws van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël De Protestantse Raad is versterkt met Dick Pruiksma, voormalig secretarisgeneraal van de International Council for Christians and Jews (ICCJ). Wij hopen en verwachten dat hij zijn rijke ervaring uit zijn ICCJ-tijd inbrengt in het werk van de Protestantse Raad. D e Raad was mede-initiatiefnemer van de studiereis, die in het kader van de Permanente Educatie van predikanten, van 6 tot en met 20 januari plaatsvond. De Raad heeft deze reis geëvalueerd en pleit ervoor een soort gelijke reis eens in de twee jaar voor predikanten aan te bieden. iPad Op 24 februari kwamen vertegenwoordigers van diverse provinciale Kerk en IsraëI-werkgroepen samen om te spreken over websites. Het is de bedoeling dat de website van de Protestantse Raad wordt verbeterd, maar ook dat provinciale werkgroepen die dat wensen, een eigen website krijgen. De provinciale werkgroep Utrecht werkt aan een eigen website. De provinciale werkgroep Groningen-Drenthe beschikt daar al over: http://kerkenisraelgroningendrenthe.nl/ Tijdens de bijeenkomst kregen de aanwezigen uitleg hierover. Ook kwamen er diverse vragen op. Deze worden nader bestudeerd. In het najaar hopen we verdere stappen te kunnen zetten. Op 18 maart vond het jaarlijks gesprek met het moderamen van de generale synode plaats. Hierin vroegen de vertegenwoordigers van de Protestantse Raad aandacht voor het belang om Kerk en Israël op de agenda van kerk en universiteit te houden. In deze ontmoeting werd ook gesproken over beleidsontwikkeling voor de toekomst. Inmiddels staat de visie van de Protestantse Kerk op BDS (Boycott, Divestment and Sanctions) ook op de website www.pkn.nl. Op 20 maart was er een bijeenkomst met de provinciale werkgroepen waarin het materiaal voor de Israëlzondag 2014 werd doorgesproken. Ditmaal is het materiaal vanuit Nes Ammim voorbereid. Daarom was het goed dat ds. Pieter Dronkers, predikant in Nes Ammim, hierbij aanwezig was. De aanwezigen waren zeer tevreden over het materiaal en deden nog enkele aanbevelingen om de brochure te verbeteren. DS. DERK F. BLOM Derk Blom is voorzitter van de Protestantse Raad voor Kerk en Israël van de Protestantse Kerk. Meer informatie: www.pkn.nl > Actief in de kerk > Werkvelden > Kerk en Israël > Protestantse Raad Onder- handelingen over vrede en... I k ben net weer een paar dagen in Nes Ammim: terug uit Nederland. Drie keer per jaar trek ik door de polders om presentaties te houden over ons dorp en over de situatie in Israël. Dat levert interessante gesprekken op. Tijdens mijn twee laatste bezoeken aan Nederland ging het vaak over de vredesonderhandelingen die Amerika afgelopen zomer startte. De eerstvolgende keer gaat het waarschijnlijk vooral over de vraag waarom deze poging mislukt is. Als ik de media moet geloven is het proces nu definitief vastgelopen. En eigenlijk verbaast dat niemand. Bijna een jaar geleden voorspelde Yair Lapid, de Israëlische minister van Financiën, al dat de onderhandelingen maar een beperkte kans van slagen hadden. Volgens hem was het basale probleem dat Palestijnen en Joden verschillende dingen willen: Palestijnen willen vrede en gerechtigheid, Joden willen vrede en veiligheid. Het is een flinke generalisatie, die maar een deel van het verhaal vertelt. Ik ontmoet veel Joden die zich inzetten voor een rechtvaardige oplossing van het conflict. En veiligheid is ook iets waar veel Palestijnen, vooral op de Westbank, naar verlangen. Maar toch, Lapids uitspraken hebben mij wel geholpen om iets van de dynamiek van het Israëlisch-Palestijnse conflict te begrijpen. Palestijnen verlangen naar rechtvaardigheid: een einde aan de bezetting en een einde aan de achterstelling van de Palestijnse burgers van Israël. Reizend over de Westbank heb ik kunnen zien hoe mensen lijden onder de bezetting en kan ik me de Palestijnse eisen goed voorstellen. Voor veel Joden gaat het om bestaanszekerheid: het vinden van veiligheid. Voordat ik naar Israël verhuisde, realiseerde ik me dat niet: hoe diep het verlangen naar veiligheid kan zijn en ook hoe fundamenteel het wantrouwen is dat dit uiteindelijk niet gegarandeerd zal zijn. Maar wat ik ook ontdekt heb sinds ik in Nes Ammim woon, is dat heel veel mensen zich niet neerleggen bij verlammende tegenstellingen als die tussen veiligheid en gerechtigheid. Zij blijven vechten voor maatschappelijke verandering, in de hoop dat er op een dag voldoende draagvlak zal zijn voor een andere politiek. Bekijk hier het interview met minister Lapid van 10 juli 2013: www.charlierose.com/watch/60277518 Pieter Dronkers Ds. Pieter Dronkers is manager van het Centrum voor studie en dialoog in Nes Ammim. Kerk & Israël Onderweg | juni 2014 23 Varia Blog van EAPPI-begeleider Om de betrokkenheid op het Palestijnse volk en de oecumenische gemeenschap met christenen en kerken in het Midden-Oosten te verdiepen, worden er oecumenische begeleiders (EA’s) uitgezonden naar Palestina. Dit gebeurt in het kader van het begeleidingsprogramma van de Wereldraad van Kerken EAPPI – Ecumenical Accompaniment Programme Palestine and Israel. In april werd ds. Henk Fonteyn uitgezonden via Kerk in Actie. Hij woont en werkt gedurende drie maanden in Yayyus, een agrarische gemeenschap waar de bewoners veel last ervaren van controleposten die hun verhinderen hun land te bewerken. Via zijn weblog www.kerkinactie.nl/bloghenk doet Henk Fonteyn wekelijks verslag van zijn ervaringen. Na terugkeer is hij beschikbaar om in kerk, werkgroep of kring zijn ervaringen te delen. Via Karel Jungheim, gemeenteadviseur interactief met betrekking tot Palestina, is het mogelijk Henk Fonteyn of een andere teruggekeerde EAPPI-begeleider uit te nodigen. Telefoon: 06 15 17 93 61, e-mail: [email protected] Landelijke ontmoetingsdag Landelijke ontmoetingsdag voor Kerk en Israël op het Landelijk Dienstencentrum te Utrecht. Datum: woensdag 17 september 2014 Thema: ‘Zien we het zitten met Israël in de theologie?’ Met prof.dr. C. van der Kooi, een van de auteurs van ‘Christelijke dogmatiek’ en rabbijn A. Ringer. Zie www.pkn/kerkenisrael -> agenda Bon 25% korting entree film ‘Jerusalem’ Omniversum Den Haag • Kassacode 1074 • Inwisselbaar van 1 juni tot 1 oktober 2014 • Maximaal 4 personen per bon •D e korting is niet geldig in combinatie met andere acties. Met korting naar film ‘Jerusalem’ Op een inspirerende reis door de oude stad volgt de film 'Jerusalem', - dagelijks te zien in Omniversum, Den Haag - drie jonge inwoners van Jeruzalem en hun Joodse, christelijke en islamitische families, evenals twee archeologen. Lezers van Kerk & Israël Onderweg kunnen met bovenstaande bon 25 procent korting krijgen op de entree (reguliere prijs). (Tip: wilt u het blad heel houden, kopieer dan de bon.) Bestel extra nummers Extra nummers van het septembernummer van Kerk & Israël Onderweg zijn te bestellen tegen een aantrekkelijk tarief, bijvoorbeeld voor de Israëlzondag, 5 oktober! Bestel tijdig (vóór 1 augustus). Prijs tot 100 exemplaren: € 0,15 per exemplaar. Prijs 100 of meer exemplaren: € 0,10 per exemplaar. Inclusief verzendkosten. Bestellen kan per e-mail: [email protected] (vermeld naam, afleveradres en aantal). Telefonisch bestellen kan ook: (030) 880 13 37. volgend nummer • Interview met rabbijn Lody van de Kamp • Nieuw jaarthema : De reis van je leven. Belangrijke levensmomenten... • Theoloog René Süss over Shlomo Sand Colofon Kerk & Israël Onderweg is een uitgave van de Protestantse Kerk in Nederland en verschijnt viermaal per jaar. Doelstelling van het blad is: de Joodse wortels van het christelijk geloof theologisch doordenken, en allen die geïnteresseerd zijn in of zich verantwoordelijk weten voor de verhouding van Kerk en Israël informeren, inspireren en meningen bieden. De basis hiervoor is artikel I van de Kerkorde: 24 1. De Protestantse Kerk in Nederland is overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk die zich, delend in de aan Israël geschonken verwachting, uitstrekt naar de komst van het Koninkrijk van God. (…) 7. De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Kerk & Israël Onderweg Als Christus-belijdende geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God. Onder ’Israël’ wordt verstaan: het Israël dat wij ontmoeten in de Bijbel en van daaruit in de geschiedenis tot op vandaag. Uitgever: Dienstenorganisatie Protestantse Kerk in Nederland Joseph Haydnlaan 2a, 3533 AE Utrecht Postbus 8504, 3503 RM Utrecht telefoon (030) 880 18 80 e-mailadres [email protected] website www.pkn.nl/kerkenisrael | juni 2014 Hoofdredacteur: Floor Barnhoorn Redactie: Reinier Gosker, Greetje van der Harst-de Leeuwe, Beatrice L. Jongkind, Fred Meijnhardt, Rijk Roelofse, Kees Schakel, Adri van der Wal. Eindredacteur: Anja de Zeeuw VORMGEVING EN DRUK Opmaak: Ladenius Communicatie, Houten Ontwerp: Reprovinci, Schoonhoven Druk: De Groot Drukkerij, Goudriaan Abonnementen Particulier abonnement € 9,- per jaar (vier nummers) Pakketabonnement € 4,- per jaar (vier nummers, vanaf 10 exemplaren). Vraag via het mailadres van de redactie een gratis proefnummer aan. Kerk & Israël Onderweg is voor (visueel) gehandicapten ook verkrijgbaar in gesproken vorm op cd-rom (voor de daisyspeler). Nadere informatie hierover is te krijgen bij de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) te Ermelo, telefoon (0341) 56 54 99. Artikelen mogen met bronvermelding overgenomen worden in andere uitgaven. Neem voor een Wordbestand van de artikelen contact op met de redactie: [email protected]. De redactie ontvangt graag een exemplaar van deze uitgaven. Het verpakkingsfolie is milieuvriendelijk en kan weggegooid worden in de biobak. ISSN 1566-9033
© Copyright 2024 ExpyDoc