Ik ben van... gedicht

Ik-ben-van... gedicht
Maak een Ik-ben-van... gedicht
• Begin je gedicht met de titel: Ik ben van…
• Schrijf in de tweede dichtregel een associatie (=verbinding van
voorstellingen: je ziet iets en je moet daarbij meteen aan wat
anders denken) die met jou te maken heeft.
• Schrijf ongeveer 12 persoonlijke dingen onder elkaar.
• Begin de dichtregels met: van of en
• Maak de dichtregels niet te lang
• Eindig met iets spannends, bijvoorbeeld de dichtregel: Ik ben dat alles
en nog/niets meer … . of met een slotzin die daar op lijkt
Als voorbeeld:
ik ben van
de seizoenen
van de winter
en de herfst
van de zomer
en de lente
van alle vallende blaadjes
en de mooie zomerzon
van alle bloeiende bloemen
en de wintersneeuw
van de regen
en de zonneschijn
van lammetjes en veulens
van de ouders van die twee
van de kou
en ook van warmte
ik ben van alles en nog veel meer