FIE0391 FIER GLOSSY 3b 2014 DF.indd

Fier biedt hulp aan slachtoffers, getuigen en plegers
van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Onze opdracht:
voorkomen van geweld, stoppen van geweld en hulp
bieden bij de gevolgen van geweld.
NUMMER 3 • najaar 2014
Seyran is Turk én homoseksueel
‘Ik ben een schande
voor mijn familie’
Vechtscheiding?
Stoppen. Nu!
Cliënten over hun grote voorbeeld
‘Mijn zus durft hardop te zingen’
Fier in Nigeria
Huiselijk geweld en dierenmishandeling
www.fier.nl
‘Als je bij me weggaat, maak ik de hond dood’
remy
is
bang
Vroegkinderlijke
traumatisering
FIER! | 1
'No one shall
be held in
slavery or
servitude'
(art 4, Universal Declaration of Human Rights)
Zie hier. Het cortenstaal waarmee de architect ons
nieuwe Centrum Kinderhandel Mensenhandel bekleedt.
Vanaf september 2014 wordt het CKM bewoond door
slachtoffers van internationale mensenhandel en hun
kinderen. Ook wordt het een plek waar behandeling
plaatsvindt, waar we lobbyen en samenwerken
met externe partners. Allemaal met hetzelfde doel:
mensenhandel aanpakken en stoppen.
Meer informatie over het CKM
en over mensenhandel vind je
op www.ckm-fier.nl en
www.mensenhandelweb.nl
inhoud
6
FIerINeeNNoTeNdop
8
gaSpareNdeallrouNdHulpVerleNer
12
VroegkINderlIjkeTrauMaTISerINgeNHeCHTINg
Colofon
16
SpeCIalISTeN4geNeralISTeN
dit magazine is een uitgave
van fier
18
CeNTruMkINderHaNdelMeNSeNHaNdel
bezoekadres:
holstmeerweg 1, leeuwarden
20
FIerINNIgerIa
postadres:
postbus 1087, 8900 cb
24
kINderMISHaNdelINg;wIeTraperopdereM?
Telefoon:
058 215 70 84
e-mail:
[email protected]
www.fier.nl
26
ClIËNTeNINbeeld
34
HeTVerHaalVaNSeyraN36
MaakTFIerHeTVerSCHIl?
Hoofdredactie:
anke van dijke en linda terpstra
VeCHTSCHeIdINg?SToppeN.Nu!
38
realisatie:
fier en
gh+o communicatie en creatie
redactie:
ellen de ruiter, nikkie smit,
renske de boer
ontwerpenvormgeving:
dimitri van veenen, gh+o
Fotografie:
peter de jong, renske de boer
drukwerk:
smg groep
met dank aan alle medewerkers,
cliënten en partners van fier die aan
dit magazine hebben meegewerkt.
september 2014
42
HuISelIjkgeweldeNdIereNMISHaNdelINg
44
HeTVerHaalVaNMaya46
laNdelIjkeerkeNNINg49
welkoMINdeVeIlIgeVeSTe50
praTeNMeTkINdereN52
ColuMNbabaHTarawally53
FIerINroTTerdaM54
HuldeaaNdeHelperS!
55
FIer!MeTburgeMeeSTerFerdCroNe
korTNIeuwS
4 | fier!
56
ik
ben vivienne, een meisje 14 jaar,
bijna 15, die verblijft bij asja iii. ik
zit hier nu ongeveer 9 maanden.
omdat ik veel van dieren hou en
best goed kan tekenen, heb ik
ook de tekening gemaakt van de
hond voor het artikel op pagina 42. dit vind ik erg leuk. ik
verzorg de dieren hier ook en ik werk in de moestuin bij fier.
samen met monique van de fiere farm en nog een ander
meisje die hier verblijft ga ik een paar keer per week naar de
dieren toe om ze te verzorgen. dan mest ik eerst het terrein
van de dieren uit en maak dan het terrein schoon, ik vul de
waterbakken bij en natuurlijk geef ik de dieren aandacht. ik
heb zelf ook dieren: 2 hamsters, 1 vogel, en 7 konijnen. drie
van mijn konijnen zijn naar een zorgboerderij gegaan. ik hou
van dieren en het doet me erg pijn als een dier overlijdt. bij
mijn konijnen ben ik altijd bij hun dood geweest. ik hou het
vast en troost het dan; als het zo ver is zeg ik altijd ‘ga maar,
het is tijd.’ en dan gaan ze altijd. het rare is als ik dat niet zeg,
dan gaan ze niet. ik vind het fijn om bij dieren te zijn, want
daar word ik rustig van en je kunt lekker bezig zijn.
ik doe ook de moestuin met alexander van de baptisten en
met nina, een ander meisje van de groep. in onze moestuin
staat van alles: allerlei kolen en rode bieten, kousenband,
paprika, peper, komkommer, tomaat, kruiden, uien, knoflook,
prei, aardappelen, sperziebonen, aardbeien, munt, pompoen,
frambozen, rode bessen, bramen, mais, courgette en ook
verschillende soorten sla. elke vrijdag gaan we eerst koffie
drinken en gezellig praten over de week. dan gaan we aan
de slag. eerst de bloemen water geven, dan onkruid wieden
en soms oogsten als dat nodig is. we planten ook samen.
de rest van de week doe ik het alleen of met nina. elke dag
water geven en kijken of alles groeit. ik doe dit omdat ik zelf
ook een moestuin heb gehad en omdat ik het leuk vind. ik
leer ook heel veel van alexander. hij is trots op mij, omdat de
omstandigheden moeilijk zijn en ik nog wel de positieve kant
kan zien. ik vind het vooral leuk, omdat ik dan mijn hoofd
leeg kan maken en gewoon lekker bezig kan zijn.
iedereen mag wel eens komen kijken hoe alles groeit.
ik wens jullie veel leesplezier!
Vivienne
fier! | 5
In een
notendop
Huiselijk geweld
Vechtscheidingen
Jaarlijks zijn duizenden volwassenen,
kinderen en jongeren het slachtoffer van
huiselijk geweld. Voor een groot deel van
hen is er zelfs sprake van ernstig of
her­haald huiselijk geweld. Denk aan:
partner­­geweld, kindermishandeling,
kinderen die getuige zijn van geweld tussen
hun ouders, jongeren die te maken hebben
met beperkte vrijheden om de familie-eer te
waar­borgen, geweld in (liefdes)­relaties en
grens­overschrijdingen via internet.
In Nederland eindigt één op de drie huwe­lijken
in een scheiding. Veel. Zeker als je weet dat
deze scheidingen steeds vaker uit­monden in
een bitter gevecht om de kinderen. Grote
gedupeerden in deze tragische histories zijn de
kinderen zelf. Veel kinderen die te maken
hebben met een vecht­scheiding kampen
namelijk met ontwikkelings- en leer­
problemen. Ze zijn angstig, agressief, vertonen
sociaal in­adequaat gedrag en zijn
getraumatiseerd. Gea Eggink, systeem­
therapeut bij Fier pleit ervoor dat iedere ouder
die in een vecht­scheiding is verwikkeld
verplicht in behandeling moet. Ook de
kinderen moeten in behandeling, vindt Gea,
het liefst parallel aan de behandeling van hun
ouders. ‘Dan kun je mooie verbindingen
maken, laten zien hoe kwets­baar kinderen
eigen­lijk zijn. Het gaat er uiteindelijk om dat
de ouders inzien wat ze met hun strijd
aan­richten. Wat de gevolgen kunnen zijn als
het niet onmiddellijk stopt.’ ‘Huiselijk geweld vraagt om een
systemische aanpak’ vertelt Mariet Smid,
teamleider Directe Hulp bij Huiselijk Geweld
(DHHG). ‘We bieden hulp aan alle
gezins­leden, ook de pleger. Het geweld
vindt plaats in de dynamiek van het gezin
en alle gezinsleden kunnen hun bijdrage
leveren aan de oplossing van de problemen.
Daar zit de kracht.’ Eergerelateerd
geweld
Eergerelateerd geweld is geestelijk of
lichamelijk geweld om de geschonden eer
van de familie te herstellen. Dit geweld kan
bestaan uit bijvoorbeeld bedreiging,
mishandeling, huwelijksdwang, ontvoering
en zelfs eerwraak (moord).
‘Vraagstukken rondom eer vergen
expertise’, zegt Jannie Oenema,
eerspecialist bij Fier. ‘Het gaat in de
hulp­verlening vaak mis op dit punt.
Bijvoorbeeld het feit dat we binnen de
westerse hulpverlening alles gelijk
bespreekbaar willen maken. Openheid
vinden we belangrijk. Maar het is juist die
openheid die zo gevaarlijk is voor het meisje
in kwestie. Intercultureel hulpverlenen is
belangrijk, specialistische hulp essentieel.
Met de juiste kennis kun je levens redden.’ Feiten
Feiten
Feiten
Ruim 60% van het huiselijk
geweld betreft partner- of
ex-partnergeweld.
Vrouwen (60%) worden daarvan
vaker slachtoffer dan mannen
(40%).
Jaarlijks zijn minstens 1 op de 20
ouderen slachtoffer van
mishandeling.
(Bron: Van der Veen & Bogaerts)
In 2012 waren er in Nederland
89.976 echtscheidingen. (bron:
CBS)
Na een vechtscheiding hebben
jongeren een hogere kans op
delinquentie, agressief gedrag en
roken. (Spruijt, 2007)
Jongeren hebben na een
vecht­­scheiding meer kans op
depressieve gevoelens. (Blijlevens
e.a., 2005).
(Bron: ouders.nl)
In 2013 kwamen bij het Landelijk
Expertise Centrum Eer
Gerelateerd Geweld (LEC EGG)
506 zaken binnen waar­bij een
eermotief werd vermoed.
Het aantal moorden/doodslagen
loopt uiteen van 7 in 2011 tot 17
in 2013.
Jaarlijks worden 1 tot 3
zelf­dodingen bij het LEC EGG
onder de aandacht gebracht.
(Bron: LEC EGG)
6 | FIER!
De expertise­
gebieden
van Fier
Mensenhandel/
Jeugdprostitutie
In ons land worden dagelijks duizenden
kinderen, jongeren en volwassenen uit­gebuit
door hun mensenhandelaar. Ze worden
gedwongen om in de prostitutie te werken, of
werken tegen zeer lage lonen en in slechte
omstandig­­heden in de horeca, land- en
tuin­bouw, au-pair sector of bouw. In onze
opvang­­voorzieningen Rena en Asja,
behandelen en begeleiden we respectievelijk
buiten­­­­landse slacht­offers van mensen­handel
en slacht­offers van binnenlandse mensen­
handel. Uit onderzoek van Fier naar de
Asja-meiden blijkt dat de problemen van deze
meisjes al ruim voor hun puberteit beginnen.
Als kind hadden zij al te maken met misbruik,
mishandeling of verwaar­lozing. ‘Deze meisjes
hebben gespeciali­seerde hulp nodig’, zegt
Fier-directeur Linda Terpstra. ‘Vroeg­kinderlijke
chronische trauma­tisering is een complexe
problematiek die niet ‘op te lossen is’ met
uitsluitend ortho­­pedagogische behandeling.’ Kinder­mishandeling
en vroegkinderlijke
traumatisering
‘Geen enkel kind komt ongeschonden uit een
situatie van kinder­mishandeling’, zegt Marina
Reijns, klinisch psycholoog van Fier. ‘Stress
en trauma’s hebben effect op de hersenen.
Bij stress worden er onvol­doende neuro­
logische verbindingen aangegaan tussen de
emoties en het hersen­gedeelte voor
regu­­latie. Bij kinderen tot drie jaar kan dit
resulteren in gedrags­problemen, bij wat
oudere kinderen kan het zich uiten in
perma­nente waakzaamheid of psycho­
somatische klachten. Volwassenen die als
kind te maken hebben gehad met
mishandeling hebben vaker psychische of
lichame­lijke klachten, een grotere kans op
verslavingen en zijn vaker zelf dader.
Vroeg­­­tijdig ingrijpen bij kinder­mishandeling
is daarom van groot belang, niet alleen voor
het kind zelf, ook voor de mensen eromheen.’ Landelijk
erkend
specialistisch
aanbod
De zorgprogramma’s Asja (loverboy­
problematiek), Zahir (eergerelateerd
geweld) en Metta (complex trauma/
dubbele diagnose problematiek) zijn
landelijk erkend specialistisch aanbod.
Zie pagina 49 voor meer info.
M
@FierFryslan
C
www.facebook.com/
FierFryslan
Feiten
Feiten
In 2012 waren er 1711 gemelde
slachtoffers van mensenhandel.
25% van de slachtoffers heeft een
Nederlandse nationaliteit.
1 op de 4 slachtoffers van
mensenhandel is man.
(Bron: CoMensha, 2012)
In Nederland worden ieder jaar
350.000 kinderen mishandeld;
dat zijn 2 á 3 kinderen per klas.
Kindermishandeling kan op latere
leeftijd leiden tot mentale
problemen, drugs- en alcohol­
misbruik, risicovol seksueel
gedrag, zwaarlijvigheid en
crimineel gedrag.
In ons land sterft iedere week een
kind als gevolg van mishandeling.
(Bron: No Kidding)
F
www.linkedin.com/
company/fier-frysl-n
w
www.youtube.com/
user/FierFryslan
FIER! | 7
INTERVIEW
Gaspar & de
allround
hulpverlener
8 | FIER!
Drie jaar geleden zagen Gaspar en Hans elkaar voor het eerst. Gaspar slachtoffer van
mensenhandel, Hans mentor vanuit het mensenhandelspoor van Fier. Beiden jong, beiden
afkomstig uit een heel ander werelddeel. Het was in een klein, bedompt flatje ergens in Friesland
toen ze elkaar voor de eerste keer de hand schudden. Gaspar doodsbang, sprak geen Nederlands,
was er slecht aan toe. Hans de hulpverlener die contact moest zien te maken. Hoe anders is het
nu.
G
aspar: petje, kort rastahaar, hippe blouse, baggy
broek, knap gezicht. Een gezonde jongeman. Die
naar school gaat, sport met zijn vrienden. Muziek
maakt. En voortreffelijk Nederlands spreekt.
‘Niet te vergelijken met drie jaar geleden’, zegt
Hans, terwijl ze bij het koffieapparaat in de
Veilige Veste een bakkie halen. ‘Wat was het anders toen. Je zat
er lang niet zo lekker bij als nu. En het contact tussen ons; het
voelde voor mij alsof er normaal contact tussen ons kon zijn, maar
we spraken elkaars taal niet. Dat was een enorme barrière.’ Gaspar
knikt. ‘Het is anders nu.’
Voor de duidelijkheid: Hans en Gaspar zien elkaar niet zo vaak
meer. Hans is geen mentor meer bij het mensenhandelspoor, werkt
nu als allround hulpverlener op Rena. Maar af en toe komen ze
elkaar tegen, in de gangen van de Veilige Veste. En dan is het altijd
prima. Even een hand, een lach en een ‘gaat het goed?’. Als we
Hans vragen door wie hij graag geïnterviewd wil worden, is er maar
één antwoord mogelijk: Gaspar! Want: ‘Wat een kracht heeft die
jongen. Ondanks alle stress en tegenslagen, zet hij door. Respect.’
En nu dan dus het interview. De rollen een beetje omgedraaid.
Gaspar met de vragen – keurig op een printje, Hans met de
antwoorden. Zullen we maar?
Waarom heb je voor dit werk
bij Fier gekozen?
Hans: ‘Voor ik bij Fier kwam, werkte ik in de jeugdhulpverlening
met moeilijk opvoedbare jongeren. De regels waren strak, er was
veel geweld. Heel uitdagend, maar ik wilde graag iets positiefs doen
met mensen. Fier sprak me daarin enorm aan. Een jonge organisatie
die continu in ontwikkeling is. Duurzaam. Veel mogelijkheden. Dat
gaf me heel veel energie. Nee, over mensenhandel wist ik toen
nog vrijwel niets, maar tijdens mijn sollicitatie werd ik gevraagd
naar mijn kijk op mensen en de wereld. Ik vind het belangrijk om
bewust te leven. Kijken hoe je op een gezonde manier met jezelf en
je omgeving kunt omgaan. Dat probeer ik aan mijn cliënten mee
te geven.’ Gaspar: ‘Ik ben niet zo heel bewust. Daarin moet ik nog
veel leren. Soms eet ik gezond, soms ook niet. Dat gaat een beetje
op en neer.’
Hans: ‘Bij mij ook hoor, ik ben daarin niet heilig. Het is maar net
hoe ik me voel.’ Gaspar: ‘Hoe meer stress ik heb, hoe minder
goed ik voor mezelf zorg. En dan weet ik dat ik wat leuks moet
gaan doen, afleiding zoeken. Naar vrienden gaan, muziek maken,
basketballen, voetballen.’ Hans: ‘Precies. Bij mij helpt sporten ook.
Lekker zweten. En na de tijd voel ik me altijd beter.’
Toen ik jou heb leren kennen, werkte je als
mentor. nu heb je voor iets anders gekozen.
Welk werk doe je nu bij Fier?
Hans: ‘Ik werk op Rena, de opvang voor vrouwen die slachtoffer
zijn van internationale mensenhandel. Deze vrouwen hebben zoveel
klachten dat ze niet zelfstandig kunnen wonen. Wij helpen ze met
het dagelijks leven, met het verwerken van hun trauma’s. En we
hebben een dagprogramma met Nederlandse en Engelse les,
kleding maken, fiets- en verkeerslessen. Deze vrouwen zitten, net
als jij, in de onzekere situatie over hun verblijfsvergunning. Als ze
toch terug moeten naar hun land van herkomst, of dat zelf willen,
willen we dat ze weer­baarder zijn. Dat ze dingen kunnen waar ze in
hun eigen land wat aan hebben. Sinds kort ben ik weerbaarheids­
trainer, ik geef psycho­motore therapie aan een mannengroep, ook
slacht­offers van mensenhandel. We doen veel met lichamelijke
oefeningen. Bewegen en praten. De bedoeling is om ze sterker te
maken, en beter te leren omgaan met hun trauma en klachten.’ 33
gaspar:
‘Ik sprong in
de lucht, en je
zag die mensen
kijken: wie is
die jongen?’
FIER! | 9
hans: ‘Ik
wil nooit de hulp­verlener
worden die zegt: dit is mijn aanbod
en daar moet je het mee doen’
33
Wat vind jij zo mooi aan je vak?
Hans: ‘Mensen die zich kwetsbaar voelen, zichzelf een stukje beter
laten voelen. Dáár krijg ik energie van. Ik weet dat ik er maar een
heel klein beetje invloed op heb, maar toch. Ik vind het prachtig om
te zien dat cliënten steviger in hun schoenen komen te staan, weer
in zichzelf geloven en met opgeheven hoofd de wereld tegemoet
kunnen. Als kind had ik dat zelf meer willen leren; die ondersteuning
heb ik vroeger nooit gehad. Maar het is wat ik nu aan anderen wil
geven, dat gun ik mensen.’
Gaspar: ‘Jij hebt mij ook sterker gemaakt. Ik was angstig toen ik
in Nederland kwam, ik had weinig vertrouwen in mensen, was zelfs
bang voor ze. Ik weet nog dat we samen naar het stadskantoor
gingen om met een mevrouw te praten. Jij zei me dat ik het kon,
ook al sprak ik nog niet zo goed Nederlands. Jij zei: niet bang zijn,
er kan je niets gebeuren. En toen deed ik het, ik had een gesprek
met die mevrouw.’
Hans: ‘Wat leuk dat je dat nog weet! Ik probeer mijn cliënten
zoveel mogelijk dingen zelf te laten doen. Maar ik sta altijd achter
ze. Als het misgaat, zeg ik, dan vang ik je op.’
Je werkt met verschillende mensen, met
verschillende leeftijden, culturen en
problemen. Wat doet dat met je?
Hans: ‘Al die karakters, mensen in verschillende fasen van hun
leven… Ieder contact is weer anders. In ieder spreek ik iets aan en
ieder spreekt iets aan in mij. En dat vind ik heel erg fijn. Ik ben een
Neder­landse jongen, nooit in Afrika geweest, maar ik wil proberen
door de ogen van de ander te kijken. Hoe is het voor hen? Hoe is het
om als slachtoffer van mensenhandel hulp te krijgen? Ik besef dat
ik ook die cliënt had kunnen zijn. Wat als mij dit was overkomen?
Daarom wil ik nooit de hulpverlener worden die zegt: dit is mijn
aanbod en daar moet je het mee doen. Ik wil altijd toewerken naar
wat belangrijk is voor die specifieke cliënt.’
Gaspar: ‘Dat vind ik mooi. Dat jij je niet belangrijker voelt dan de
cliënt. Je probeert onze kant te zien. Ik doe dat niet altijd. Soms
neem ik afstand omdat ik mensen niet altijd vertrouw. Dat moet ik
nog leren.’
Hans: ‘Afstand nemen kan ook goed zijn hoor. Als het niet goed
voelt voor jezelf, neem dan maar wat afstand. Luister naar je eigen
gevoel.’
10 | FIER!
Hoe houd jij je werk en privé gescheiden?
Hans: ‘Oeh, dat vond ik in het begin heel lastig. Het werk dat ik doe
is vrij intens, de problematiek heftig. Ik heb moeten leren loslaten;
dat proces is trouwens nog steeds gaande. Wat helpt is dat mijn
vriendin en ik thuis bijna nooit over ons werk praten. Thuis is thuis,
dat laten we graag zo. Zij is psycholoog, dus zij ziet ook genoeg.
Als we iets delen, dan gaat het over hoe we ons voelen, niet over
werk­inhoudelijke dingen. Ik ben een enorme denker, kan over alles
en iedereen piekeren. Dat is voor mij een uitdaging: stoppen met
denken, relativeren, uitzoomen en de situatie overzien. Als ik sport,
kan ik loslaten, en op de motor!’
Gaspar: ‘Ik ben ook een denker. Ik pieker veel. Daarom heb ik mijn
gesprekken bij Fier. Heb ik die niet, dan word ik gek. Ik leer hier hoe
ik kan omgaan met mijn gedachten. En ik leer praten. Vroeger had
ik moeite om dingen te vertellen, nu lukt dat beter. En ze luchten op,
die gesprekken. Na de tijd voel ik me altijd beter.’
Wat was je mooiste ervaring in dit werk
tot nu toe?
Hans: ‘Dít vind ik leuk. Dit interview met jou. Even terugblikken.
Ook al hebben we maar een paar maanden intensief contact gehad,
ik heb altijd aan je moeten denken. Aan hoe ik je aantrof daar in
die flat. En kijk eens hoe je hier nu zit. Je interviewt me! In het
Nederlands, met vragen die je zelf hebt opgetypt. Je ziet er goed
uit, hebt een sociaal leven, je gaat naar school. Jij laat zien hoe
mensen vooruit kunnen gaan. Dat vind ik tof.’
Gaspar: ‘Ik denk dat het heel moeilijk voor jou was in het begin.
Jij moet een cliënt leren kennen en ik sprak niet eens jouw taal. We
moesten alles doen via een tolk. Heel lastig was dat.’
Hans: ‘Toch is het ons gelukt, Gaspar. Man, wat heb jij een stappen
gemaakt in korte tijd. Dat maakt me ontzettend trots.’
Gaspar: ‘Dat is leuk om te horen. Ik zie jou als een broer. Ik ben
niet trots op mezelf, maar jij bent dat wel. Het was een heel nieuwe
wereld voor me, hier in Nederland. In Afrika was er niets, kon ik
niets. Hier is alles mogelijk. Hier kun je naar school, kun je sporten.
Ik heb hier zoveel geleerd, en ik leer nog elke dag. Ik ben één keer
trots op mezelf geweest, toen ik mijn diploma op niveau 1 haalde. Ik
sprong in de lucht, en je zag die mensen kijken: wie is die jongen?’
Hans: ‘Mag ik nog een mooie ervaring noemen in mijn werk?
Gaspar: ‘Natuurlijk.’
Gaspar (22) komt oor­spronkelijk uit Angola,
maar woont sinds drie jaar in Friesland. Als
slacht­­offer van mensenhandel is hij in behandeling
bij Fier. Eens per week heeft hij gesprekken met zijn
psycho­loog. Gaspar volgt de opleiding ‘Helpende
zorg’, maar wordt liever muzikant. Of Gaspar in
Nederland mag blijven, is nog onduidelijk.
Hans: ‘De baby’s die worden geboren op Rena! Bij Rena hebben
we veel zwangere vrouwen, en ik vind het heel bijzonder om mee
te maken dat die kindjes op de wereld komen. Soms voel ik mezelf
gewoon een beetje papa. Heel af en toe pas ik op, zit ik met zo’n
baby in mijn armen achter de computer. Even wiegen, het speentje
er weer in… Geweldig.’
Wat zijn je ambities, waar sta je
over vijf jaar?
Hans: ‘Ik heb net mijn post HBO-opleiding tot weerbaarheids­
trainer afgerond. Ik wil heel graag verder met weerbaarheid, daar
kun je zoveel kanten mee op. Het past heel goed bij de doel­
groepen van Fier: mannen, vrouwen, kinderen, jongeren. En zelfs
medewerkers. Ik zou mijn collega’s willen trainen. Er begint zoveel
met bewustzijn van jezelf, stevig staan, krachtiger zijn. Het werkt
twee kanten op: als je zelf beter in je lichaam zit, dan straal je dit
uit naar anderen. Je brengt het over op je cliënten. Wat zijn jouw
ambities, Gaspar?’
Hans Ronda (29) is allround hulpverlener
op Rena (opvang en behandelgroep voor
buitenlandse slachtoffers van mensenhandel) en
psychofysiek weerbaarheidstrainer. Houdt van:
sporten, motorrijden, fijn eten, zijn lieve vriendin
en de kat Sammie.
Gaspar: ‘Poeh. Dat weet ik niet zo goed. Het is erg lastig om te
bedenken, nu ik nog in mijn procedure zit. Het is nog niet zeker of
ik in Nederland kan blijven, dus mijn toekomst is nog onzeker. Maar
als ik mag blijven, wil ik iets doen in de muziek. Muzikant worden is
mijn grootste droom.’
Laatste vraag: wat is je favoriete
vakantieland?
Hans: ‘Moeilijk, want ik ben nog lang niet overal geweest. Maar
ik vind Nieuw Zeeland een fantastisch land. Ik ben daar een jaar in
m’n eentje naartoe geweest. Veel gewandeld door de natuur, in de
bergen, langs de meren. Dat was echt: wauw. En ik wil graag eens
naar Afrika. Voelen, ruiken, beleven wat mijn cliënten daar hebben
achtergelaten. De sfeer, de levendigheid, die zou ik graag willen
ervaren. En jij, waar zou jij graag naartoe willen?’
Gaspar: ‘Amerika! Dat lijkt me een mooi land. Ik kan er Engels
leren. En, wie weet, muziek maken. Rappen!’
FIER! | 11
remy
is
bang
Vroegkinderlijke
traumatisering
R
emy is net zes. Hij kan zijn emoties niet controleren en heeft weinig remmingen. Remy is
angstig en soms agressief. Hij loopt achter in zijn taalontwikkeling en op school kan hij
niet meekomen met leeftijdsgenootjes. Als baby van een halfjaar oud werd Remy uit huis
geplaatst. Zijn moeder was verslaafd, had een borderline-persoonlijkheidsstoornis en kon
daardoor niet goed voor haar zoontje zorgen. Remy werd verwaarloosd. En mishandeld.
Mandy is zestien jaar oud en wat er ook gebeurt, ze toont geen
emoties. Niet aan anderen tenminste. Als ze alleen is, op haar kamer,
huilt ze soms. En dat is het dan. Voor de rest van de wereld blijft ze
gesloten. Als een oester. Vanaf haar geboorte tot aan haar vierde
jaar heeft Mandy bij haar moeder gewoond. Als Mandy huilde,
werd ze onder de koude douche gezet. Huilen mocht niet. Huilen
betekende straf. En dus leerde Mandy al heel jong haar emoties te
onderdrukken.
Jamie is zesentwintig. Hij zit vast voor verkrachting en mensen­
handel. Vier jaar en tbs met dwangverpleging voor het misbruiken
en uit­buiten van tienermeisjes. Als kleuter werd Jamie mishandeld
door zijn vader. Met stokken. Riemen. Sleutelbossen. Jamie werd
door zijn vader zelfs opgesloten in de bench. Als hij honger had,
moest hij blaffen. Dan pas kwam er eten. Tegen zijn moeder mocht
hij geen ‘mama’ zeggen; dat schiep teveel een band en dat wilde
Jamies vader niet.
350.000 kinderen
Jamie, Mandy en Remy zijn belangrijke voorbeelden van hoe het in
de levens van heel jonge kinderen al mis kan gaan. Van hoe trauma’s
ontstaan, ontwikkelingsstoornissen, die zich uiteindelijk ontwikkelen
tot problemen op latere leeftijd. Jamie, Mandy en Remy staan
symbool voor veel kinderen in Nederland. Naar schatting worden
er in Nederland jaarlijks zo’n 350.000 kinderen tussen de 0 en 18
jaar mishandeld. Dat gaat van emotionele verwaarlozing, fysieke
verwaar­lozing tot emotionele mishandeling, fysieke mishandeling
en seksueel misbruik; de ernst en de vorm kunnen verschillen.
Als kinder- en jeugdtraumacentrum krijgt Fier vaak te maken met
kinderen die met zeer ernstige vormen van kindermishandeling te
maken hebben gehad. De gevolgen van het misbruik zijn voor deze
kinderen niet mals. ‘Geen enkel kind komt ongeschonden uit een
situatie van mishandeling’, zegt Marina Reijns, klinisch psycholoog
van Fier.
Traumadeskundigen hebben de laatste jaren steeds beter in kaart
weten te brengen wat de gevolgen zijn van traumatische gebeurte­
nissen in de kindertijd. Hoe jonger het kind ten tijde van de trauma­
tische gebeurte­nissen en hoe frequenter die gebeurtenissen plaats­
vinden, hoe ernstiger de gevolgen. Trauma’s kunnen een diep­gaande
invloed hebben op alle ontwikkelingsgebieden van kinderen en op
de persoonlijkheidsontwikkeling van volwassenen. Marina: ‘Mis­
handeling remt de ontwikkeling van een kind op alle niveaus; stress
en trauma’s hebben nu eenmaal een negatief effect op de hersenen.
Bij stress worden er onvoldoende neurologische ver­bindingen
aangegaan tussen de emoties en het hersengedeelte voor regulatie.’
Peter Hulshof, kinder- en jeugdpsychiater, beaamt dit. ‘Trauma op
jonge leeftijd werkt overal in door. We zien lichamelijke klachten,
maar ook gedragsproblemen en een lagere intelligentie. Fier bekijkt
getrauma­tiseerde kinderen aan de hand van het biopsychosociaal
model (zie afbeelding), waarin gelet wordt op zowel biologische
aspecten (taal, groei), als psychologische (angst, zelfvertrouwen,
etc) en sociale factoren (relaties, vriendschappen, vertrouwen van
anderen). Bij getraumatiseerde kinderen kun je nadelige effecten
verwachten op al deze drie gebieden.’
33
12 | FIER!
Global Neglect
Onderzoekers gebruiken de term ‘global neglect’
als het gaat om achterstanden in meer dan één
ontwikkelings­domein, zoals taal, affectie (aan­
raking) en interactie met anderen. Onderzoek
wijst uit dat kinderen die op deze domeinen tekort
komen, beduidend kleinere hersenen hebben dan
hun gezonde leeftijdsgenoten. Deze afbeelding laat
de hersen­scans zien van twee driejarige kinderen.
De linker­scan is van een gezonde driejarige met
een gemiddelde hoofdomvang. De rechterscan
is van een driejarige die heeft blootgestaan aan
lang­durige verwaarlozing. Het brein van dit kind is
significant kleiner dan het gezonde brein en heeft
een onder­gemiddelde ontwikkeling van de cortex
(de hersen­schors), het gebied in de hersenen,
waar informatie uit de rest van het lichaam wordt
ontvangen, geanalyseerd en geïnterpreteerd.
(Bron: The Child Trauma Academy
www.ChildTrauma.org)
Het biopsychosociaal
model
‘Geen enkel
kind komt
ongeschonden uit
een situatie van
mishandeling’
PSYCHOLOGISCH
SOCIOLOGISCH
GEZONDHEID
BIOLOGISCH
FIER! | 13
‘Volwassenen die
als kind te maken
hebben gehad met
mishandeling, zijn
vaker zelf dader'
33
Invloed op de ontwikkeling
is beschadigd, waardoor het vertrouwen in anderen ook wordt
Wat zijn die nadelige effecten precies? Hoe manifesteren de
trauma’s zich? Reijns: ‘Bij kinderen tot drie jaar kunnen trauma’s
resulteren in ontwikkelings- en gedragsproblemen en bij wat oudere
kinderen in permanente waakzaamheid of psychosomatische
klachten. Volwassenen die als kind te maken hebben gehad met
mis­handeling hebben vaker psychische of lichamelijke klachten,
grotere kans op verslavingen en zijn vaker zelf dader.’
‘Een gezond kind binnen een gezond systeem ontwikkelt zich van­
zelf’, vertelt Peter. ‘Het leert praten, lopen, enzovoorts. Dat proces
verloopt op een heel natuurlijke manier. Een verstoring op het
geeste­lijke vlak, heeft echter invloed op deze ontwikkeling. Jonge
kinderen die getraumatiseerd zijn, groeien bijvoorbeeld minder
goed, hebben ondergewicht, lopen achter qua spraak en motoriek,
en onder­vinden later problemen in de concentratie. Dit soort dingen
komen bij het consultatiebureau vaak aan het licht; daar wordt heel
gericht gekeken naar lichamelijke ontwikkeling en taal. Jammer
is dat aan het sociaal-emotionele stuk minder aandacht wordt
besteed. Als het aan mij ligt, komt daar verandering in.’
Ook op school en op de crèche vallen kinderen met een afwijkende
ont­wikkeling vaak wel op. ‘Juffen en begeleidsters zien wel dát er
iets is, maar de vraag is wát. Ze zien bijvoorbeeld vierjarigen die
luste­loos zijn, terwijl kinderen in die leeftijd juist spontaan horen te
zijn. Of ze zien zesjarigen die nog altijd niet in de gaten hebben dat
hun gedrag van invloed is op anderen; iets wat ze al wel zouden
moeten kunnen.’ Wat Peter betreft allemaal signalen om te onder­
zoeken. ‘Kinderen die niet overgaan van groep twee naar drie,
zouden standaard moeten worden onderzocht, vind ik. Kijken: wat
is er aan de hand? Het hoeft niet gelijk een trauma te zijn, maar er
speelt waarschijnlijk wel iets.’
Kinderen in de leeftijd van tien tot twaalf jaar - eind lagere school vormen volgens Peter ook een belangrijke groep om in de gaten te
houden. ‘Kinderen worden in die leeftijd mondiger en zelfstandiger.
Als ze dan niet kunnen terugvallen op hun ouders of verzorgers, of
als de ouders niet goed reageren op deze fase van hun kind, ont­
staan er vaak gedragsproblemen. Een teken dat er thuis meer aan
de hand is.’
Marina: ‘Dit zijn ook de kinderen die moeite hebben op sociaal
gebied. Ze hebben moeite met het aangaan van vriendschappen,
worden vaak gepest, vallen buiten de boot. Hun basisvertrouwen
bemoeilijkt.’
Weer een fase verder, in de leeftijd van zestien, zeventien, achttien,
komen trauma’s vaak tot uiting in relaties en opleiding. Peter: ‘Het
niet kunnen aangaan van gezonde relaties en vriendschappen, foute
vriendjes, problemen op school, weinig tot geen concentratie, etcetera.’
14 | FIER!
Vroegtijdig ingrijpen
Een trauma genezen is moeilijk, weet Peter uit ervaring. ‘Zeker als
de cliënt twee jaar oud was ten tijde van het trauma en je ze pas als
volwassene ziet. Als je kinderen al heel jong kunt behandelen, kun
je vaak met meer effect werken aan een stabiele ouder-kindrelatie
en aan de ontwikkeling van het kind.’ Reijns: ‘Vroegtijdig ingrijpen
bij kindermishandeling is daarom van groot belang, niet alleen voor
het kind zelf, ook voor de mensen eromheen. Hoe eerder wordt
ingegrepen, hoe beter. Bovendien: iedere dag dat een kind wordt
mishandeld, misbruikt of verwaarloosd is er één teveel.’
Reden voor Fier om samen met politie, Openbaar Ministerie, Bureau
jeugd­zorg, GGZ Friesland en het Medisch Centrum Leeuwarden,
de handen ineen te slaan in een Multidisciplinair Centrum Kinder­
mishandeling. Doel: betere en snellere hulp in de aanpak van kinder­
mishandeling. (Zie artikel Fiermagazine voorjaar 2014)
Peter werkt met de getraumatiseerde kinderen die hij behandelt aan
stabilisatie en herstel van het gezonde stuk, bijvoorbeeld het her­
stellen van vertrouwen. Hierbij wordt vaak ingezet op ouder-kind­
therapie, waarbij de relatie tussen ouder en kind wordt hersteld.
De kinder- en jeugdpsychiater benadrukt dat kindermishandeling
en/of emotionele verwaarlozing niet altijd direct de schuld van de
ouders hoeft te zijn. Peter: ‘In een gezonde situatie voelt een ouder
aan wat belangrijk is voor het kind. Maar wat als een ouder dat
nu niet lukt? Stel, je hebt een depressie of een posttraumatische
stress­stoornis… In zulke gevallen kan het zijn dat je als ouder je
kind niet goed aanvoelt. Of wat als het gewoon niet ‘matcht’ met
je kind? Die gevallen zien we ook, bijvoorbeeld een introvert kind en
een extraverte ouder, of beiden dominant. Dit kan een vervelende
verstand­houding als gevolg hebben. Vaak voelen de ouders zich
hier­over erg schuldig. Dat ze hun ene kind meer kunnen bieden dan
het andere. Therapie kan helpen die band te verbeteren.’
Het belang
van hechting
Belletjes
Kunnen we trauma’s bij kinderen voorkomen? Ja, zegt Peter,
een groot deel valt te voorkomen. Door bewustwording. ‘De
wereld mag wel wat meer wetenschap nemen van het effect van
bepaalde gebeurtenissen op kinderen. Bijvoorbeeld zwanger
zijn en drinken, ruzie maken in het bijzijn van de kinderen, een
kind niet de aandacht geven die het nodig heeft... Deze dingen
gebeuren zo ontzettend veel, en ze zijn ontzettend schadelijk.
Kleine dingen kunnen op kinderen al een extreem effect hebben.
Neem het voorbeeld van een kind met een depressieve moeder.
Officieel wordt dit niet gezien als traumatisch voor een kind,
maar dat kan het wel degelijk zijn. Een depressieve moeder
heeft enorm veel impact op een kind en zijn of haar ont­
wikkeling. Kun je nagaan wat mishandeling, seksueel misbruik
en verwaar­lozing doen. Hieraan mogen we best wat meer aan­
dacht besteden, zonder te overdrijven overigens. Het moet wel
natuurlijk blijven, we hoeven ouders niet continu onder druk te
zetten. Zo gek als in Amerika hoeft het niet; daar worden baby’s
al tijdens de zwangerschap bewerkt met muziekjes en belletjes.
Tja.’
Leestip!
Uit het dagboek van een kinderpsychiater: ‘De jongen die
opgroeide als hond’. Een boeiend boek met verhalen uit
de praktijk van kinderpsychiater Bruce Perry, grondlegger
van de Child Trauma Academy in Houston, Texas. Perry
vertelt onder anderen over Justin, de zesjarige jongen die
opgroeide als hond, en over Connor, die als baby lange tijd
alleen werd gelaten.
De jongen die opgroeide als hond en andere
verhalen uit het dagboek van een kinderpsychiater Bruce Perry en Maia Szalavitz,
Scriptum Psychologie.
Kijktips op YouTube
Still Face Experiment
Science Bulletins: Attachment Theory - Understanding
the Essential Bond
Hechting is een belangrijk element in de ontwikkeling van een kind. Is
die hechting verstoord, dan is de kans groot op trauma-ontwikkeling.
Psychiater Edward Bowlby (1907-1990) werd bekend met zijn theorieën
over hechting. Bowlby benadrukte het belang van een goede interactie
tussen opvoeders en kinderen om een goede hechting tot stand te laten
komen. De Brit geloofde dat met name een sensitieve houding van de
moeder voor de signalen van het kind een veilige hechting tot stand liet
komen. Volgens Bowlby heeft de wijze waarop de hechting tot stand
komt een voorspellende waarde voor de emotionele ontwikkeling van een
kind op latere leeftijd. Kortom: zonder goede hechting kan een kind zich
niet ontwikkelen.
Peter: ‘Klopt. Zonder hechting worden bepaalde verbindingen in de
hersenen niet aangelegd. Verbindingen die kinderen wél nodig hebben
voor hun ontwikkeling. Je hersenen zijn bij je geboorte niet volledig ont­
wikkeld. Die moeten verder uitgroeien. Wat je niet gebruikt, sterft af.
En een­maal afgestorven, kun je de verbindingen niet meer aanleggen,
althans: dat wordt heel erg moeilijk. Daarom is het ook zo belangrijk dat
getrauma­ti­seerde kinderen zo snel mogelijk hulp krijgen.’
Kritische periode als het gaat om hechting van een kind is de leeftijd van
nul tot twee jaar. Dit is de leeftijd waarop de hechting ontstaat en het kind
leert te vertrouwen op anderen. Peter: ‘Als een baby huilt, dan wordt het
getroost. De baby leert dan: ik kan terecht bij mijn ouders.’
In een experiment waarbij moeders de opdracht kregen om hun kind
in een ruimte achter te laten en het vervolgens wel of niet te troosten,
werd het volgende duidelijk: kinderen die na terugkomst van de moeder
getroost werden, waren vrij snel rustig. De kinderen die niet werden
getroost, raakten in paniek, werden angstig. Peter: ‘De houvast valt in
zo’n geval weg, die veilige haven die je als kind zo nodig hebt. Ontbreekt
deze houvast stelselmatig of voor langere periode, dan is kans op
hechtingsproblematiek groot. Heel eenvoudig: een kind dat niet wordt
getroost, maakt geen verbindingen aan.’
Hechtingsproblematiek
Hechtingsproblematiek kan worden onderverdeeld in drie groepen, zegt
Peter. ‘Eén: kinderen hechten zich aan bijna niemand, twee: kinderen
hechten zich aan Jan en alleman, drie: kinderen hechten zich wisselend
aan verschillende mensen. Dit laatste heet gedesorganiseerde hechting.’
Een normale hechting is in balans. Eerst hecht een kind zich aan de
ouders, dáár wordt de veiligheid gezocht. Als kinderen in nood zijn, bang
zijn of spannende ervaringen opdoen, hebben ze de natuurlijke neiging
naar een vertrouwd persoon te gaan, vaak de ouder. Veilige, sensitieve
ouders weten dat of voelen dat aan. Ze zijn er voor hun kind, vangen
het op. Vanuit die veiligheid ontstaat er een veilige gehechtheidsrelatie en
kan een kind zich steeds verder ontwikkelen. Een veilige hechting zorgt
ervoor dat het kind angst en stress kan reguleren. Een kind heeft deze
basis nodig om de vrijheid te voelen om zijn aandacht te verschuiven van
verdediging en veiligheid naar andere ontwikkelingstaken. Is die basis
voldoende, dan kan een kind zich ook leren hechten aan anderen.’
FIER! | 15
Fier levert
deskundigheid
in de sociale
wijkteams
specialisten
4generalisten
Arno Wip is projectleider van
Specialisten4Generalisten
16 | FIER!
M
et ingang van 2015 vindt de decentrali­
satie van een aantal overheids­taken
naar gemeenten plaats. Gemeenten
krijgen dan meer verantwoordelijk­
heden op het gebied van werk, jeugd en zorg*. Doel
is onder andere om hulpverlening aan de burger
laagdrempelig, toegankelijk en goedkoper te maken,
ofte­wel: meer bieden voor minder geld.
Hoe? Door het inzetten van sociale wijk­teams, bijvoorbeeld.
Deze teams worden samen­gesteld uit 'generalisten'.
Concreet betekent dit dat medewerkers van het algemeen
maat­­­schappelijk werk, de GGZ, verslavings­zorg en ouderen­
zorg, maar ook ambtenaren van de gemeente samen
een team vormen dat de populatie van een wijk maat­
schappelijke ondersteuning biedt.
Met het project Specialisten4Generalisten levert Fier des­
kundig­­heid in de sociale wijkteams op het gebied van handelen
bij geweld in afhankelijkheidsrelaties. Er wordt geëxperimen­
teerd met de inzet van specialisten, er is een inloop­spreekuur
waar de sociale wijkteams gebruik van kunnen maken en de
teams kunnen een beroep doen op Fier om aan te schuiven
in casus­overleg, het samen voeren van gesprekken of het
samen­werken aan een plan van aanpak. Arno Wip is allround
hulp­­verlener bij de DHHG (Directe Hulp bij Huiselijk Geweld)
en project­­leider van Specialisten4Generalisten. Hij ziet de
inzet van sociale wijk­teams als een goede stap in de richting
van een effectiever beleid. Arno: 'Vanaf 2015 moeten de
transities in het sociale domein rond zijn. Voor Fier betekent
dit dat we een nauwe samenwerking moeten realiseren met
de sociale wijk­teams. Gelukkig is de gemeente Leeuwarden al
begonnen met een experimentele inzet van sociale wijk­teams
en levert Fier ook al jaren een bijdrage aan de bemensing
van deze teams. Samen met de wijkteams brengen we in
kaart hoe we de samen­­werking, de op- en afschaling en de
werkprocessen zo kunnen in­richten dat zorg op maat (minder
waar kan, meer waar nodig is) aan de burger gewaarborgd
wordt.'
Passende hulp
De sociaal werker gaat, als lid van het sociaal wijkteam, met
het gezin in gesprek over het (zelf) oplossen van problemen
op het gebied van werk, inkomen, veiligheid, wonen,
opvoeding, relaties, gezondheid, middelengebruik, geweld en
bijvoor­­beeld maat­­schappelijke participatie. Waar het nodig is,
wordt het gezin onder­steund en geholpen door het sociaal
wijk­­team. Op deze manier kunnen problemen vaak beperkt
of zelfs voor­komen worden en is in de meeste gevallen geen
specialistische hulp nodig. Maar waar hulp wél nodig is, moet
deze ook toegankelijk blijven. In samenwerking met de sociale
wijk­­teams binnen Leeuwarden bekijken Arno en zijn collega's
bij Fier hoe zij hun specialisme kunnen inzetten om er voor te
zorgen dat de sociale wijkteams snel passende hulp kunnen
regelen bij situaties van huiselijk geweld. De bevindingen zijn
positief.
‘De sociale wijkteams zijn
gemotiveerd, leergierig
en enthousiast’
'De teams zijn heel gemotiveerd, leergierig en enthousiast’,
vertelt Arno. ‘Zij hebben zelf ook de nodige vragen, bijvoor­
beeld over het bespreek­baar maken van geweld binnen
een gezin, en zij maken dan ook graag gebruik van de
specialistische kennis van Fier. Waar ik me echter wel zorgen
over maak, is de enorme druk die op de schouders van de
sociaal werkers komt te rusten. In veel gevallen vraagt
het signaleren van (dreigende) problemen behoorlijk wat
specialistische kennis. Kunnen we straks van de sociaal
werkers verwachten dat zij over genoeg kennis en vaardig­
heden beschikken om adequaat te kunnen optreden bij
bijvoor­beeld huiselijk geweld? Bedenk daarbij dat de nieuwe
generalist niet alleen basiskennis en expertise moet hebben
op het gebied van geweld, maar op alle leefgebieden binnen
het sociale domein.'
Lage drempels, snelle toegang
Het spreekt voor zich dat mensen ook na de transities
specialistische hulp moeten kunnen krijgen als ze dit nodig
hebben. De inzet van de sociale wijkteams kan hierin een
brug slaan. De sociaal werkers uit de wijk­teams staan
dicht bij de burger en weten goed wat er speelt binnen
een wijk. Dit kan ervoor zorgen dat problemen snel worden
gesignaleerd en opgelost. En dat is volgens Arno ook het
positieve van de decentralisatie. 'De kracht van de transities
ligt volgens mij in lage drempels en snelle toegang tot hulp
en zorg. Laagdrempelige toegang tot generalistische hulp en
zorg alleen is niet genoeg. Laag­drempelige en toegankelijke
onder­steuning van de specialist is net zo essentieel.'
* De transities binnen het sociale domein zijn: invoering
participatiewet, overheveling AWBZ naar de Wmo en de wet op
jeugdhulp. Deze taken gaan helemaal naar de gemeenten.
meer lezen?
Arno schrijft weblogs over sociale wijkteams
en Specialisten­4Generalisten. Lezen?
Kijk op: www.fier.nl/weblog
FIER! | 17
Er wordt hard gewerkt op het terrein van
Fier! Het gebouw waarin het Centrum tegen
Kinderhandel Mensenhandel (CKM) gehuisvest
wordt, is in het najaar van 2014 klaar voor
bewoning. Slachtoffers van buitenlandse
mensenhandel en hun kinderen krijgen
vanaf dan een plek in het gloednieuwe
gebouw. Een veilige plek, waar ook
behandeling en praktische hulp
voor handen is. Maar er gebeurt
meer in het CKM, zoals lobby,
agendasetting, onderzoek
en kennisdeling.
Centrum
Kinder­handel
Mensen­handel
Nood­zakelijk
& multi­
functioneel
18 | FIER!
Ckmjuristen
mensenhandelweb
kennis is macht. vanuit die optiek werkt
een team ckm-juristen vanuit leeuwarden en amsterdam aan de verdieping
van verschillende vraagstukken met
betrekking tot mensenhandel. ‘de vraagstukken liggen vaak op het gebied van
het vreemdelingenrecht, sociale zekerheidsrecht en het strafrecht’, zegt juriste
annemarie heeringa. ‘veel vraagstukken
komen voort uit problemen waar cliënten
tegenaan lopen. die vraagstukken zoeken
we uit. denk aan cliënten die willen
naturaliseren, nederlander willen worden.
om dat te kunnen moet je aan een aantal
voorwaarden voldoen, zoals een paspoort
en een geboorteakte overleggen. niet
al onze cliënten hebben deze papieren.
wij zoeken dan uit welke stappen we
moeten ondernemen om toch te kunnen
naturaliseren.’
mensenhandelweb is de kennisdatabank
van het ckm waarin je alle informatie vindt
over de juridische, maatschappelijke en
gezondheidsaspecten van mensenhandel.
maar ook: actuele informatie over het
onderwerp. de kennisdatabank wordt
continu aangevuld. mensenhandelweb is
een gezamenlijk project van het ckm en
terre des hommes in samenwerking met
vluchtelingenwerk.
www.mensenhandelweb.nl
werkdoCumenten
omdat de kans aanwezig is dat er meer
cliënten tegen dezelfde vraag aanlopen,
stellen de juristen werkdocumenten op,
waarin wordt beschreven wat de thematiek inhoudt en wat er moet worden
gedaan.
annemarie: ‘wet- en regelgeving, jurisprudentie, rapporten en andere informatie
pluizen we uit en verwerken we tot werkdocumenten. een volgende keer dat een
cliënte tegen problemen aanloopt bij
bijvoorbeeld het naturaliseren, kan direct
dit document erbij worden gehaald. zien
we een trend in bepaalde vraagstukken,
dan gaan we nog een stapje verder en
schrijven we een artikel om aandacht te
vragen voor het probleem. door op deze
manier kennis en expertise te vergaren,
kunnen we onze cliënten en andere
slachtoffers van mensenhandel nog beter
bijstaan.’ alle informatie die de juristen
van het ckm vergaren wordt gedeeld op
mensenhandelweb.
terugkeer
en reintegratie
terugkeer en re-integratie is een belangrijk
thema als het gaat om buitenlandse
slachtoffers van mensenhandel. binnen
het ckm wordt gewerkt aan een gedegen
analyse van belangrijke succes- en faalfactoren inzake terugkeer van slachtoffers
van mensenhandel. we onderzoeken de
(on)mogelijkheden voor terugkeer naar
landen van herkomst en bestuderen
uitgevoerde terugkeertrajecten. daarnaast doen we veldonderzoek in landen
van herkomst, waarbij we best practices
verzamelen en analyseren. doel: een
verbeterslag maken in bestaande terugkeerprojecten en eventueel aanvullende
projecten opzetten.
boek:
mensenhandelaren
in de afgelopen 15 jaar hebben we in
nederland een goed beeld gekregen van
meisjes en jonge vrouwen die via dwang
in de prostitutie zijn beland en worden
uitgebuit. maar van de mannen en
vrouwen die bij de uitbuiting betrokken
zijn - de mensenhandelaren - hebben we
nog niet zo’n duidelijk beeld.
in het boek ‘mensenhandelaren’ laten we
veroordeelde mensenhandelaren aan het
woord. stuk voor stuk vertellen zij over
hun eigen leven. naast de persoonlijke
verhalen wordt aandacht besteed aan
het juridische kader van de afzonderlijke
zaken en aan een analyse van mensenhandelzaken van de afgelopen jaren.
bestellen? ga naar
http://mensenhandelaren.swpbook.com
partners
fier en terre des hommes zijn partners
in het centrum kinderhandel mensenhandel. dit centrum komt er dankzij
financiële steun van de nationale postcode loterij en vele andere partijen.
meer lezen?
MeerlezenoverdebouwvanhetCkM?
kijkdaneensoponzebouwblogop:
www.ckm-fier.nl/Het-gebouw.ashx
fier! | 19
mensenhandel in
Nigeria
'Wie zonder
geld terug­
komt is
mislukt'
20 | FIER!
'Kick out human trafficking', 'Don't believe all the stories', ‘Money
doesn't grow on trees in Europe'. Zomaar wat teksten die je
tegenkomt in het straatbeeld van Benin City in Nigeria. De posters
waarop deze teksten staan, hebben allemaal hetzelfde doel: jonge
meisjes en hun families waarschuwen voor mensenhandel. Maar de
verhalen zijn hardnekkig: Europa wordt gezien als het beloofde land.
In werkelijkheid worden de meeste meisjes in Europa op mens­
onterende wijze misbruikt en uitgebuit in de illegale prostitutie.
O
nwetendheid. Daar begint het vaak mee. Dat
in combinatie met grote armoede. Jonge
Nigerianen dromen van een beter leven in
het westen. Soms kiezen ze er zelf voor om te
gaan, in andere gevallen worden ze gedwongen
en verkocht door hun familie. Maar bijna altijd
maken ze de over­steek naar het westen onder
valse voor­wendselen. Een gratis opleiding, een
baan als kindermeisje of kapper. Ze krijgen een
prachtige toe­komst voorgeschoteld. En ze geloven het, want ze weten niet beter.
Boven­dien is in de meeste gevallen de handelaar een bekende, en dus vast en
zeker te vertrouwen. 'Een trafficker kan iedereen zijn. Je vader, je zus, je tante,
je buurman', zegt Roland Nwoha van Idia Renaissance, een Nigeriaanse NGO in
Benin City die ondersteuning en training biedt aan terug­gekeerde slachtoffers van
mensenhandel.
Fier was, samen met een aantal andere organisaties (zie kader), een week lang
te gast bij Idia Renaissance. We bezochten diverse (hulp)instanties en opvang­
huizen, we spraken met teruggekeerde slachtoffers van mensen­handel én
we gingen langs een voodoopriester. Het doel: de hulpverlening in Nigeria en
Nederland op elkaar aan laten sluiten, zodat slachtoffers veilig en met perspectief
kunnen terugkeren naar hun moederland.
‘Van belang is dat de meisjes die terugkeren naar hun thuisland hierop goed
worden voorbereid, ook omdat ze getraumatiseerd zijn en vaak nog grote angst
hebben voor hun mensenhandelaar’, zegt Ineke van Buren, project­leider van het
Centrum Kinderhandel Mensenhandel. ‘De guide­lines die we naar aanleiding van
deze reis hebben opgesteld, zijn belang­rijk in dit proces.’
Kwetsbaarheid
Terug naar de slachtoffers. Ze zijn arm, op zoek naar een beter leven, dromen van
een mooie toekomst. Zijn dat de ingrediënten voor een poten­tieel slachtoffer­
schap? Niet helemaal. Er is namelijk nog iets: kwetsbaar­heid. ‘De meeste
Nigeriaanse slacht­offers van mensenhandel hebben geen opleiding genoten en
zijn niet mondig genoeg om zich te weren’, zegt Roland. ‘Dat is waar de handelaren
op afgaan. Ze zoeken de meest kwets­baren van de samenleving uit. Hoe kwets­
baarder je bent in Nigeria, hoe groter de kans dat je wordt uitgebuit.’
33
Nigeria
Nigeria ligt in het westen van Afrika
aan de Zuid-Atlantische Oceaan (Golf
van Guinee), en is één van de rijkste
landen van Afrika. Toch leeft, volgens
het Ontwikkelingsprogramma van
de Verenigde Naties, 70,8% van de
bevolking onder de armoedegrens.
Met zo’n 174 miljoen inwoners is Nigeria
een dichtbevolkt land. Een land waar
de bevolkingsgroei sterk blijft stijgen:
geschat wordt dat Nigeria tegen het jaar
2100 een bevolking van meer dan 700
miljoen inwoners telt.
HOME
Fier was met een aantal partners
(o.a. Maatwerk bij Terugkeer, Caritas
International) in Nigeria in het kader van
het project HOME. Doel van dit project:
terugkeer- en hulpverleningsorganisaties
ontwikkelen een checklist met
aandachtspunten voor de ondersteuning
van slachtoffers van mensenhandel.
Deze checklist zal worden ingepast in
de bestaande methodes om mensen
voor te bereiden op hun terugkeer en
te begeleiden na hun terugkeer. HOME
is gefinancierd door het Europees
Terugkeer Fonds (EU).
De ‘Practical guidelines for a dignified,
safe and sustainable return of victims of
human trafficking’ zijn terug te vinden
op www.mensenhandelweb.nl
33
FIER! | 21
‘Een meisje dat terugkeert
met een baby, betekent
double trouble’
33
Een van de laatste trends in human trafficking
is de handel in meisjes met een zeer laag IQ.
Ter illustratie: van de 30 buitenlandse slacht­
offers van mensen­handel die Fier momenteel
opvangt, zijn er 15 met een verstandelijke
beperking. Een gemakkelijke prooi voor
mensen­handelaren, een ramp voor de meisjes
in kwestie. 'Deze meisjes snappen totaal niet
waar­in ze beland zijn', zegt Ineke. 'Het is heel
lastig om ze uit te leggen hoe de procedures in
Nederland werken en wat er allemaal van ze
wordt verwacht.' Volgens Ineke zal deze trend
echter afnemen. ‘Deze meiden hebben weinig
controle over hun emoties en zijn niet slim genoeg om de leugens
die ze van hun handelaren moeten vertellen in stand te houden.
Vroeg of laat vertellen ze precies wat er aan de hand is. En dat is
schadelijk voor de handelaren. Het is een kwestie van tijd dat de
handelaren een nieuwe strategie bedenken en een andere kwets­
bare groep slacht­offers aanboren.’
Tomaten plukken
Eén van de jonge vrouwen die slachtoffer werd van mensenhandel
is Blessing (25). Zij werd op haar achttiende door haar zus naar
Europa gestuurd om geld te verdienen voor de familie. Blessing
twijfelde, maar ging toch. Om tomaten te plukken. Dácht ze.
Eenmaal in Europa bleek alles anders. ‘De aardige meneer die me
had meegenomen bracht me bij een vrouw. Zij gaf me een pak
condooms en een pot vaseline. Pas toen wist ik wat ik daar daad­
werkelijk kwam doen.’
Blessing ontving vijf jaar lang, zeven dagen per week zo’n vijftien
tot twintig mannen per dag om de schuld die ze bij haar ‘madam’
had af te kunnen betalen. ‘Ik kon niet weigeren’, zegt ze hier zelf
over. ‘Ik had een oath bij de priester afgelegd. Ik moest het geld
wel terugbetalen.’
Die oath is een ding in Nigeria, in veel Afrikaanse landen trouwens.
Ineke: ‘Mensen­­handelaren dwingen hun slachtoffers vóór hun
vertrek naar Europa een eed af te leggen bij een voodoopriester.
De meisjes worden naar een shrine gebracht, waar ze hoofdharen,
nagels en schaamhaar moeten inleveren.’ Blessing vertelt over de
soep die ze door de priester gedwongen werd te eten, met daarin
22 | FIER!
het vlees van een geofferde hond. Evelyn, een ander slachtoffer,
werd gedwongen om het bloed uit een geslachte kip te drinken.
Schuld
De meisjes beloven bij de priester dat ze de schuld die ze bij hun
handelaar hebben terugbetalen en dat ze niet met vreemden zullen
praten over de dingen die ze meemaken. ‘De schuld ligt in de
meeste gevallen rond de zeventigduizend euro’, zegt Ineke. ‘Euro
ja. Misleidend, want in Nigeriaanse Naira is zeventigduizend heel
wat anders - omgerekend zo’n driehonderdtien euro.’ Behapbaar,
denken de meisjes, dat verdienen we in Europa zo terug. Hoe
schokkend is het als blijkt dat die zeventigduizend in werkelijkheid
veel meer betekent en dat er jaren werken voor nodig is om dit af
te betalen. En betalen doen ze. De angst voor voodoo is namelijk
enorm. ‘Als ik niet zou betalen, zou er iemand komen om me te
ver­moorden’, zegt Blessing. Evelyn: ‘De priester zei dat ik gek zou
worden op de dag dat ik niet zou betalen.’ De angst voor voodoo is
reëel, de gebruiken zijn diep­geworteld in de Nigeriaanse cultuur. Ter
illustratie: veel Nigerianen gaan liever naar een priester dan naar
een dokter als ze ziek zijn. Al van jongs af aan leren kinderen over
de gevaren van voodoo. Over wat het met je kan doen. Over dat het
je gek kan maken. Of dood. Waar je ook bent, de geesten kunnen
overal ter wereld komen, je overal achterna­zitten. Ook in Europa.
Blessing betaalde in vijf jaar tijd haar schuld van negentigduizend
euro af. In een boekje hield ze precies bij wat ze had af­betaald. Toen
ze na vijf jaar eindelijk voor zich­zelf en haar familie geld kon gaan
verdienen, werd ze binnen een week gearresteerd en teruggestuurd
naar Nigeria. Ineke: ‘Eén belletje van haar ‘madam’ naar de politie
was waar­schijnlijk voldoende om van Blessing af te komen.’
Stigma
Terug in Nigeria wordt het leven er niet gemakkelijker op. Veel
meisjes zijn getraumatiseerd, sommigen kunnen niet terug naar hun
familie. ‘De families zijn vaak niet blij om hun dochter terug te zien’,
zegt Roland Nwoha. ‘Omdat ze het meisje zelf de handel hebben
ingedreven bijvoorbeeld. Of vanwege het stigma dat terug­­­gekeerde
slachtoffers bij zich dragen. Want ben je als meisje in Europa geweest,
dan krijg je bijna automatisch het stempel prostituee opgeplakt. En
sekswerk is een groot taboe in Nigeria. Behalve als je met veel geld
terugkomt, wat in de meeste gevallen niet zo is.’
‘De priester
zei dat ik gek
zou worden
als ik niet zou
betalen’
Top 5
Nigeria staat in Nederland in de top vijf van herkomst­
landen van slachtoffers van mensenhandel
(bron: Comensha).
Uit onderzoek blijkt dat Nigeriaanse handelaren
vrouwen en kinderen naar 33 landen verkopen.
Het grootste deel van de Nigeriaanse slachtoffers
dat in Nederland terechtkomt, komt uit de staat Edo
State, gelegen in het centrale zuiden van Nigeria, aan
de rand van de Nigerdelta.
Hoeveel Nigeriaanse meisjes en jonge vrouwen
in Neder­land worden uitgebuit, is gissen, omdat
ze veelal in de illegale prostitutie worden ingezet.
Dat betekent in dit geval: gedwongen sekswerk in
garage­boxen, apparte­mentjes en op zolders van
woonhuizen. Plekken waar geen controle is.
Ongeveer twintig procent van de vrouwen die Fier
opvangt in Rena komt uit Nigeria.
De tempel van Ayelala
Een geit, een paar zakken kolanoten en wat liters sterke
drank. Dat moeten we inleveren voor we bij de priesters
van Ayelala op audiëntie mogen. Dit alles met een totale
waarde van 260 euro. Maar goed, dan heb je ook wat. Een
bezoek aan de tempel van Ayelala, twee jonge priesters,
drie vrouwen die helpen bij de ceremonies en een zitplaats
op een plastic tuin­stoel. We mogen pas naar binnen nadat
we plechtig hebben beloofd dat we geen foto’s zullen
maken, de geesten om toestemming is gevraagd en er
een vloeibaar goedje voor onze voeten op de grond is
gesprenkeld. Welkom in de tempel van Ayelala.
meer lezen?
De rest van deze én andere blogs over
ons bezoek aan Nigeria lezen? Kijk op:
www.ckm-fier.nl/columns.ashx
Een meisje dat terugkeert met een baby, betekent 'double trouble', zegt
sister Mary van COSUDOW, een opvanghuis gerund door nonnen. 'God
may shine on the baby', zegt een hulpverleenster in de NAPTIP-shelter
hierover. ‘Families zijn niet blij met een extra mond om te voeden.’
Family-counseling is een belangrijk element in de Nigeriaanse hulp­verlening
als het gaat om de terugkeer van slachtoffers van mensen­handel. ‘Deze
meisjes moeten terug naar hun familie’, zegt iedere hulp­verlener die we
spreken. ‘Afrika heeft een traditioneel familie-systeem; je familie is je thuis.’
Families worden door hulpverleners voor­bereid op de terugkeer van hun
dochter. In de meeste gevallen lukt het en kan het meisje uiteindelijk terug
naar haar naasten. In sommige gevallen is het te gevaarlijk of wil de familie
het meisje echt niet terug en moet ze een andere weg zoeken.
Mislukt
Blessing weet er alles van. Toen zij, na vijf jaar,
straatarm terugkeerde was ze niet erg welkom
bij haar familie. Zelfs van haar zus, die haar had
aangemoedigd om naar Europa te gaan, kreeg
ze geen steun. ‘Het is erg pijnlijk’, zegt ze, ‘als
je naar Europa gaat en je komt terug met niets.
In de ogen van je familie ben je dan mislukt. Ik
ben dus mislukt.’ Blessing heeft ervoor gekozen
om haar familie te verlaten. Ze volgt nu een
opleiding in het skillscenter van Idia Renaissance.
Ze krijgt naai­lessen en trainingen in zelfstandig
ondernemen, zodat ze zichzelf straks kan
bedruipen. Alles om te voorkomen dat Blessing opnieuw in handen valt
van mensenhandelaren.
‘Wat ik heb gezien in Nigeria, is nog erger dan ik dacht’, zegt Ineke. ‘Alhoewel
de hulpverleningsinstanties beter zijn dan ik dacht, is de situatie van de
jongeren daar schrijnend. En al helemaal voor de meisjes die terugkeren
van een uitbuitingssituatie. Ze zijn gruwelijk misbruikt, getraumatiseerd,
worden met de nek aangekeken door de familie en de dreiging van
hun mensenhandelaar blijft. Nigeriaanse hulpverleners zeggen dat de
slachtoffers hiermee moeten leren omgaan. Maar hoe doe je dat? Dan
ben je eindelijk thuis en dan is er nog altijd die dreiging. Het is van belang
dat we deze slachtoffers zo goed mogelijk opvangen en begeleiden, iets
waarin het project HOME heel zinvol is. We moeten dit echt stoppen met
z’n allen. Want mensenhandel is horror. Pure horror.’
FIER! | 23
Hoewel we in Nederland veel investeren in het signaleren
en melden van kinder­mishandeling, is het niet mogelijk
om vroeg­tijdig te behandelen. We moeten eerst wachten
tot een kind een stoornis of een ziekte heeft als gevolg
van mishandeling, misbruik, verwaarlozing of het getuige
zijn van huiselijk geweld, want alleen dan wordt een
behandeling vergoed door de zorg­verzekeraar. We rijden
door alle rode stoplichten, maar niemand trapt op de rem.
OPINIE Kindermishandeling
niemand
trapt op de rem
W
etenschappers noemen vroegkinderlijke trauma­ti­
sering the hidden epidemic: een verborgen epidemie.
Onderzoek toont aan dat personen, die als kind te
maken kregen met trauma­tische gebeurte­nissen, als
volwassene substantieel vaker lichamelijke ziekten, sociale problemen
en psychische stoor­nissen hebben of verslaafd zijn.
Vergelijk een trauma met een veenbrand, een brand die groten­­deels
onder de grond woedt. De veenbrand verspreidt zich traag, maar
de brandbestrijding is zeer moeilijk omdat de vuur­­haard nauwe­lijks
zichtbaar is. Net zoals bij een veen­­brand, woekert het trauma onder de
opper­vlakte voort. Bij jonge kinderen wordt het vaak niet opgemerkt
of worden de inter­­naliserende klachten en problemen niet in verband
gebracht met de traumatische ervaringen. Rond de puberteit
ontstaan naast internaliserende problemen vaak ook externali­­
serende problemen, zoals oppositioneel en anti­sociaal gedrag, die
meestal net zo min in verband worden gebracht met de traumatische
gebeurtenissen. In de volwassen­heid kunnen persoonlijk­heids­stoor­
nissen en verslavings­­problematiek ont­staan.
Scheidslijn
In het kader van de houdbaarheid van ons zorgstelsel is de afgelopen
jaren kritisch gekeken naar wat we, binnen de curatieve GGZ, nog
rekenen tot de verzekerde zorg en wat niet. De scheidslijn is getrokken
bij ziekten en stoornissen: ‘De zorg­verzekering is bedoeld voor zorg
bij ziekte en niet voor hulp bij problemen die niet tot ziekte gerekend
kunnen worden’, zegt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ)
hierover. Het is de vraag of het CVZ zich voldoende heeft gerealiseerd
24 | FIER!
wat de consequenties voor kinderen zijn van deze stelling­­name.
Kinder­mishandeling is geen ziekte of stoor­nis, maar het is wél een
grote risicofactor om een psychische ziekte of stoornis te ontwikkelen.
Als je maar lang genoeg wacht met hulp, wordt een chronisch
mishandeld kind vanzelf ziek.
Vaak is er al lang voordat er een stoornis gediagnosticeerd kan worden,
sprake van zorgelijke symptomen, zoals concen­tratie­problemen,
(faal)­angsten en leerproblemen. Er zijn dan echter nog niet genoeg
symptomen voor een classificatie van een stoornis of ziekte volgens
de DSM, hoe­wel het evident niet goed gaat met deze kinderen. Het is
alsof we met 100 kilometer per uur door alle rode stoplichten rijden
en ons vervolgens verbazen over een frontale botsing met ernstige
gevolgen.
De DSM, het internationale classificatiesysteem van psychische
stoor­­nissen, kent niet alleen ziekten en stoornissen maar ook ‘andere
aan­­doeningen en problemen die een reden voor zorg kunnen zijn’.
Hier­bij zijn classificaties opgenomen rond ‘relationele problemen’ en
‘problemen in verband met misbruik en verwaarlozing’. Deze vallen in
Nederland echter niet meer onder de verzekerde zorg.
Full blown stoornis
Kwalijk. Want de psychosociale ontwikkeling van kinderen gaat
razend­­snel. Als hun ontwikkeling stagneert als gevolg van kinder­
mishandeling, heeft dit negatieve gevolgen voor hun verdere ont­
wikkeling. Bij een gestagneerde ontwikkeling leert een kind niet wat
een ander kind van dezelfde leeftijd wel leert. En als een kind iets
niet leert, heeft dat gevolgen voor alle volgende ontwikkelingstaken
‘Als je maar lang
genoeg wacht
met hulp, wordt
een chronisch
mishandeld kind
vanzelf ziek’
die het heeft. Als een kleuter bijvoorbeeld niet leert voor zichzelf te
zorgen en niet leert inschatten wat veilige en gevaarlijke situaties zijn,
dan zie je dat terug in risicovol gedrag ten aanzien van gezondheid
en sociale contacten in de puberteit. Denk aan loverboyproblematiek
en middelen­­misbruik. Als jonge kinderen niet leren omgaan met
conflicten in het gezin, zie je dat terug in naar binnen of naar buiten
gekeerde agressie als adolescent. Daarom is het belangrijk om bij
kinderen niet te wachten totdat er zich een full blown stoornis open­
baart, maar direct hulp te bieden.
Ook voor de pleger binnen het gezin - bijvoorbeeld de vader, moeder,
broer of zus - geldt dat gewelddadig gedrag of misbruik geen ziekte
is. Het gewelddadige gedrag is niet altijd in een classificatie (=ziekte)
te vangen of het wordt pas in een later stadium duidelijk welke
classificatie samenhangt met de geweldsproblemen. Een psycho­
therapeut die werkzaam is in de forensische zorg, formuleerde het
onlangs als volgt: ‘Vroeger moesten we iemand behandelen die
geweld­­dadig was en zijn vrouw of kinderen in elkaar sloeg. Nu kunnen
we diezelfde persoon alleen nog maar behandelen voor zijn geweld­
dadige gedrag als hij een stoornis heeft die we kunnen scoren op de
DSM’.
Geweld in een gezin is het resultaat van een wisselwerking van
risico- en beschermende factoren bij de betrokken gezinsleden. De
top drie van risicofactoren voor kindermishandeling zijn: ouders die
zelf als kind te maken kregen met kindermishandeling of andere
traumatische ervaringen in het gezin; ouders die kampen met
psychische problemen, zoals depressie, emotionele instabiliteit en
persoonlijkheids­­stoornissen; en ouders met verslavingsproblemen.
Individuele stoornissen spelen in die wisselwerking vrijwel altijd een
belang­­rijke rol, maar kunnen niet altijd bij voorbaat geïdentificeerd en
geclassificeerd worden.
DBC Kindermishandeling
Niet de stoornis zou het uitgangspunt moeten zijn, maar de
omstandig­­­heden die een ernstige bedreiging zijn voor de gezonde
ontwikkeling van een kind. Belangrijk is dat kinderen die te maken
hebben met huiselijk geweld en kindermishandeling door een specialist
gediagnosti­ceerd worden en indien nodig behandeling krijgen. Samen
met de ouders.
De aanpak moet allereerst gericht zijn op het stoppen van het geweld
en herstel van de fysieke en emotionele veiligheid. Daarna moet de
behandeling insteken op zowel de problemen en stoornissen van
ouders (die ten grondslag liggen aan de kindermishandeling), als op
de gevolgen bij kinderen (zoals PTSS-klachten, hechtingsproblemen
en opstandig of agressief gedrag).
Laat het duidelijk zijn: traumatisering in de kindertijd heeft ver­
strekkende gevolgen. Iedere euro die geïnvesteerd wordt in het voor­­
komen, het stoppen en het behandelen van de gevolgen van kinder­­
mis­handeling, bespaart een veelvoud aan kosten als deze kinderen later
volwassen zijn. Daarom pleit Fier voor een DBC Kinder­mis­handeling.
Laten we nu eindelijk eens met z’n allen op die rem trappen.
Dit artikel verschijnt in gewijzigde vorm in MGV,
Magazine voor GGZ en Verslavingszorg.
FIER! | 25
cliënt in beeld
26 | FIER!
Maryam (17): ‘Nadat mijn vader
overleed, is ons gezin uit elkaar gevallen. De sterke rol
die mijn vader had binnen de familie viel ineens weg
en er was niemand om het op te vangen. Mijn moeder
was altijd een traditionele huisvrouw geweest en kon
niet omgaan met het vervullen van de vaderrol. In het
begin kwam mijn oom nog wel eens langs, maar ook
die gaf uiteindelijk de hoop op. Niemand praatte over
dit grote verlies. We sloten onszelf op in onze kamers
en in plaats van praten, sloegen we elkaar. Het geweld
heeft ons uit elkaar gedreven.
Mijn vader is mijn grote voorbeeld. Hij stond voor
iedereen klaar, niet alleen voor zijn eigen familie,
maar ook voor de armen. Hij was echt mijn held. Veel
herinner ik me niet meer van hem; ik was nog maar
elf toen hij overleed. Maar de warmte die hij met zich
meebracht voel ik nog steeds, die verbintenis blijft.
Soms denk ik er wel eens aan hoe het zou zijn als
hij er nog was. Dan had ik nu niet in de opvang
gezeten en had ik geweld in de familie nooit gekend.
Dan waren we nog bij elkaar. Ik voel me nog steeds
verbonden met mijn vader. Daarom wil ik ook, net als
hij, naar het buitenland om arme kinderen te helpen.
Ik wil iets betekenen voor anderen.’
‘De warmte
die mijn vader
meebracht,
voel ik nog
steeds’
FIER! | 27
‘Mijn zus
durft
hardop te
zingen’
Shannon (14): ‘Gek hoe dingen soms
lopen. Zowel mijn zus, mijn moeder, mijn vader als
ik hebben te maken gehad met huiselijk geweld. We
weten dus alle vier hoe dat voelt en wat dat met je
doet. Zij zijn al iets verder in het herstelproces, ik zit
er nog middenin. Daarom kijk ik ook tegen ze op, op
een goede manier dan hè.
Als ik iets geleerd heb de laatste tijd, dan is het dat ik
beter voor mezelf moet opkomen en andere keuzes
moet maken. Net als mijn zus ben ik veel gepest,
we hebben allebei in een opvang gezeten. Dat zorgt
voor een band. Als ik zie hoe mijn zus gegroeid is,
dan motiveert me dat nog meer om ook mijn best te
doen. Ze durft bijvoorbeeld hardop te zingen als ze
op de fiets zit, dat wil ik ook wel!
Mijn andere grote voorbeeld is mijn moeder. Ook zij
heeft veel meegemaakt, maar staat nu weer volop in
het leven. Het gaat goed met haar. Ik lijk ook erg op
mijn moeder. We houden allebei van zingen, tekenen
en gaan graag paardrijden. Het gaat mij niet echt om
het paardrijden, maar om hoe een paard met mensen
omgaat. Dat is heel speciaal. Een paard oordeelt niet,
en snapt hoe je je voelt.
Als ik weer naar huis ga, wil ik graag een voorbeeld
zijn voor mijn broertje. Ik wil hem laten zien dat hij
goede keuzes moet maken en ik wil ervoor zorgen
dat hij niet hetzelfde meemaakt.’
28 | FIER!
cliënt in beeld
FIER! | 29
cliënt in beeld
30 | FIER!
Thomas (12): ‘Ik heb veel
dingen meegemaakt. En elke keer was
voetbal mijn redding. Daardoor kon ik
doorgaan en mijn gedachten af en toe
opzij zetten. Als ik ergens mee zat, ging ik
voetballen en trucjes oefenen.
Ik ben groot fan van ADO Den Haag en al
helemaal van hun spits, Mike van Duinen. Hij
is echt heel goed. Hij kan mooie trucjes en
scoort veel. Ik vond het ‘t mooist toen hij in
de wedstrijd tegen Twente vorig seizoen het
winnende doelpunt maakte in de 89e minuut.
Echt cool om te zien hoe hij heel veel spelers
passeerde en ook nog scoorde. Soms droom
ik dat ik net zo goed als Mike ben en dat ik
word gevraagd om bij het Nederlands Elftal
te komen spelen.
Vroeger heb ik veel samen met mijn vader
gevoetbald. Ik denk ook dat ik de liefde voor
het voetballen van hem heb. Helaas ga ik niet
zoveel meer naar het voetbal als toen ik klein
was, toen zat ik zelfs in het kidsvak bij ADO.
Omdat we zijn verhuisd, voetbal ik nu vooral
met vriendjes en train ik bij de plaatselijke
club. In de toekomst zou ik graag bij ADO willen spelen, dus ik train hard.’
‘Soms
droom ik
dat ik
net zo goed
ben als Mike’
FIER! | 31
cliënt in beeld
32 | FIER!
‘Kinderen
maken me
blij’
Bright (23): ‘Kinderen maken
me blij. Ze zijn nog zo onschuldig en lief,
daar houd ik van. Als ik kinderen zie, voel ik
iets binnen in me gloeien, in mijn hart. Het is
een soort passie. We moeten goed op onze
kinderen passen en ze goed behandelen,
ze geven wat ze nodig hebben. En het is
belangrijk dat ze veilig zijn. Als ik een kindje
hoor huilen, breekt mijn hart.
Mijn droom is om ooit met kinderen te
werken, als professional. Hier bij Fier help ik
iedere donderdagmiddag mee in de crèche. Ik
speel met de kinderen en verzorg ze. Ik weet
hoe dat moet, want in mijn land, Nigeria, heb
ik voor het kindje van mijn madam gezorgd.
Ik verschoonde zijn luier, gaf hem te eten en
maakte zijn neus schoon.
Later wil ik zelf kinderen. Twaalf. En dan het
liefst tweelingen, want daar ben ik gek op. Ze
zijn zo leuk! Ik ga mijn kinderen alle liefde en
aandacht geven die ze nodig hebben. Anders
dan ik zelf heb meegemaakt. Soms zou ik
willen dat ik nog kind was, dat ik terug kon
naar die tijd. Dat ik mijn leven over kon doen,
maar dan op een andere manier. Met meer
liefde. Dan zou ik willen dat mijn moeder
aandacht voor me had en van me hield.’
FIER! | 33
Maakt
Fier het
verschil?
Een verkenning naar meiden
die in onze opvang verbleven
F
ier is benieuwd: ziet het leven van
meiden die enige tijd in de opvang van
Fier verbleven er rooskleuriger uit of
niet? Is het ze gelukt om een stabiel leven
op te bouwen? Zijn nieuwe problemen
voor­komen? Hoe staat het met school, werk en hoe
is de relatie met hun ouders nu? Hoe hebben de
meiden het zorgprogramma ervaren en wat zouden
ze toe­voegen als ze zelf directeur van Fier zouden
zijn? Fier ging op onderzoek uit.
hoe het de meiden van Centrum Jeugd (Lees: Asja, Metta
en Zahir) is vergaan nadat zij het zorgprogramma volledig
hebben door­lopen. Hoe gaat het met ze? Wat gaat goed en
wat gaan minder goed? Daarnaast is Fier erg benieuwd naar
hoe zij, maar ook hun ouders, terugkijken op de periode bij
Centrum Jeugd en hoe zij de hulpverlening en het contact
met behandelaren en mentoren hebben ervaren. Wat zijn
volgens hen de elementen waar ze het meest aan hebben
gehad en wat hadden ze juist graag anders gezien?
Het gaat doorgaans slecht met kinderen die in Nederlandse
voor­zieningen hebben gezeten. Hoe dat precies kan, is
echter onduidelijk; er wordt weinig tot geen onderzoek naar
gedaan. Fier pleit voor meer langetermijneffectmetingen.
Begin 2013 startte de onderzoeksgroep van Fier daarom met
een verkenning onder een groep meiden en een aantal van
hun ouders. Voor al deze meiden geldt dat de behandeling,
begeleiding en opvang bij Asja, Metta en Zahir tussen de
6 en 24 maanden geleden positief zijn afgerond. Het doel
van deze verkenning is om allereerst inzicht te krijgen in
Liefde, grenzen en écht contact
‘Gewoon die
kleine gebaren,
een knuffel
voor het
slapengaan’
34 | FIER!
Het pedagogisch basisklimaat van Centrum Jeugd wordt
getypeerd door ‘liefde en grenzen’. Tweederde van de meiden
geeft in de interviews aan dat ze tijdens hun verblijf behoefte
hadden aan warmte en liefde omdat ze dit thuis niet (meer)
ontvingen. Deze meiden voelden zich gerespecteerd en/
of hadden het gevoel dat er echt om hen gegeven werd.
‘Gewoon die kleine gebaren, een knuffel voor het slapengaan’,
zegt een van de meiden.
Bekend is dat er in veel voorzieningen, anders dan bij Fier, een
repressief klimaat heerst (straffen) en niet een stimulerend
klimaat (belonen, aan dromen werken). We weten ook dat
in een repressief klimaat niet behandeld kan worden. In een
positief klimaat lukt dat wel, terwijl ook dit klimaat wordt
gevoed door duidelijke regels en structuur: meiden moeten
weten waar ze aan toe zijn en waar de grenzen liggen.
Ondanks dat dit niet altijd leuk is, blijken de meeste meiden
hier veel uit te halen, sommigen missen die structuur in hun
leven na Centrum Jeugd. Een meisje zegt hierover: ‘In een
opvang als deze zijn de regels die ze hebben goede regels.
Ik weet hoe het is om met die regels te leven, het is heel
'Ik vind het
belangrijk
dat ik mijn
diploma ga
halen'
Mensen die onze dochter door hebben! In het begin was het
heel emotioneel. We herkenden haar niet, net of ze verdoofd
was, dat was onze dochter niet. En na drie maanden werd ze
weer een ander meisje. De therapeut was ook gewoon streng.
Als mijn dochter grove taal gebruikte, of als ze in hoge tonen
sprak, dan werd gelijk ingegrepen’.
Papiertje
moeilijk en klote, maar uiteindelijk zullen de meiden die hier
ook hebben gezeten wel gaan beseffen dat het wel goed is
geweest. Op het moment zelf beseffen ze het niet, dan willen
ze alle vrijheid die er maar is en doen waar ze zin in hebben.
Maar achteraf, als ze op zichzelf wonen, dan pas gaan ze het
goede missen.’
Systeemgericht werken
De meiden van Centrum Jeugd maken onderdeel uit van
een gezin. Bij de meeste meiden zijn de verhoudingen met
hun ouders echter danig verstoord. In de zorgprogramma’s
van Centrum Jeugd is systeemgericht werken daarom het
uitgangs­­punt. Tweederde van de meiden zegt dat systeem­
therapie, de tweewekelijkse gesprekken met ouders en andere
personen die op dat moment belangrijk zijn in hun leven, heeft
bijgedragen aan de relatie met hun ouders. Bijna alle ouders
vonden de gesprekken belangrijk en nuttig, sommigen hadden
echter graag meer gesprekken gehad. Ze voelden zich serieus
genomen en kregen inzicht in de manier waarop ze hun dochter
opvoed(d)en. Deze moeder vertelt dat ze zich eindelijk gehoord
voelde: ‘We hadden één keer in de maand een systeem­­gesprek,
de therapeut zette het verslag van Jeugd­­zorg gewoon aan de
kant. Eindelijk, zei ik toen! Iemand die ons gelooft, mensen
die ons geloven! Mensen die hulp voor onze dochter willen.
Fier erkent het belang van onderwijs voor de toekomst van de
meiden en zet hierop in tijdens het verblijf bij Centrum Jeugd.
Dit lijkt zijn vruchten af te werpen. Veel meiden komen zonder
diploma of startkwalificatie binnen bij Fier, zijn niet gemotiveerd
voor school en hebben de overtuiging dat het niets voor hen is.
Sommige meiden volgden al jaren geen onderwijs meer. Toch is
het overgrote deel van de geïnterviewde meiden na het vertrek
uit Centrum Jeugd onderwijs blijven volgen en driekwart van
de meiden volgde nog onderwijs ten tijde van het interview.
Een deel van de meiden is in het bezit van, of op weg naar een
startkwalificatie. Een meisje vertelt: ‘Ik vind het belangrijk dat
ik mijn diploma ga halen en dat je je eigen papiertje gewoon
in de hand hebt. Een beetje onafhankelijk ben je dan. Want
ja, dan kun je gewoon echt je eigen ding gaan doen, dan kun
je gaan sparen en kun je beter je dingen op gaan bouwen’.
Belangrijk. Want als meiden hun behandeling positief afsluiten,
maar vervolgens merken dat ze nergens terecht­kunnen zonder
opleiding en zonder diploma, dan is de kans groot dat hun leven
opnieuw een negatieve wending neemt.
Bovenstaande is slechts een kleine greep uit de resultaten
van het onderzoek ‘Het verschil maken’. Het volledige
rapport wordt in het laatste kwartaal van 2014 gepubliceerd.
Kun je niet wachten en heb je nu alvast vragen? Mail dan
naar onze onderzoeksgroep: [email protected]
FIER! | 35
Seyran is Turk én
homoseksueel
‘M
ijn moeder denkt dat de
duivel in mij zit.’ Seyran
(17) is homoseksueel en
wordt sinds kort bij Fier
opgevangen. Zijn ouders
kunnen niet accepteren dat hun zoon op
jongens valt. Ook de rest van de familie is
het er niet mee eens. Ze hopen allemaal
dat Seyran ‘geneest’.
‘Ik weet het al vanaf mijn twaalfde of der­
tiende’, vertelt Seyran. ‘Ik zat in de eerste
klas van het voortgezet onderwijs toen ik
ontdekte dat ik op jongens val. Tegenover
mijn familie heb ik het altijd verzwegen. Ik
had zelfs verkering met meisjes om de schijn
op te houden. Zij waren mijn dekmantel.
Niemand mocht ook maar het vermoeden
hebben dat ik homo was.
Er werd bij ons thuis nooit over homo­
seksualiteit gesproken, maar ik wist vanuit
mijn cultuur dat het een probleem was voor
mijn familie. Zelf vond ik het in het begin ook
heel erg. Ik wilde dood omdat ik niet normaal
was.
Ziekte
De problemen begonnen pas echt toen mijn
neef ontdekte dat ik op mannen val. Hij
vertelde het aan mijn zus, die het ver­volgens
tegen mijn ouders zei. Het ging gelijk mis
thuis. Mijn telefoon werd afgepakt en stuk­
gegooid. Ik werd geslagen, zowel door mijn
36 | FIER!
vader als mijn moeder. Mijn vader drukte
met zijn vuist mijn keel dicht. “Wat denk jij
met je homo-zijn”, zei hij, “wil je ons allemaal
dood hebben?”
Mijn moeder dacht dat ik bezeten was van
de duivel en ze vroeg zich af waar ze dit aan
verdiend had. Bij mij thuis zien ze homo­
seksualiteit als een ziekte, als iets wat tegen
de natuur ingaat. Ze wilden dat ik naar de
psycholoog ging om beter te worden. Mijn
vader zei dat hij meer mannen kende zoals ik
die genezen waren. Volgens hem moest ik er
gewoon niet meer aan denken, het uit mijn
hoofd zetten. Dan zou het vanzelf overgaan.
Wat ze niet begrijpen, is dat het niet om een
ziekte gaat, maar om gevoelens. Om iets wat
je niet kunt veranderen.
In het begin zei ik nog dat ik ging veranderen.
‘Oké’, zei ik tegen mijn ouders, ‘ik ga het
vergeten. Ik zet alles uit mijn hoofd, ik doe
wat jullie willen.’ Maar dat gaat natuurlijk
niet. Die gevoelens gaan niet weg. Over mijn
vriend zei ik niets. Toch heeft mijn familie
ontdekt dat hij en ik een relatie hebben.
Mijn oom heeft mijn laptop gehackt en
via mijn Facebook-account hebben ze al
onze gesprekken meegelezen, woord voor
woord. Best wel gênant. Ook mijn oom was
woedend en gaf me klappen. Hij zei: “Als ik
je een keer in de stad zie met een jongen, dan
maak ik jullie dood”.
‘Mijn
moeder
dacht
dat ik
bezeten
was van
de duivel.
Ze vroeg
zich af
waar ze
dit aan
verdiend
had’
'Ik ben een
schande voor
mijn familie'
Veilige plek
Schande
Mijn ouders en mijn oom vertelden me dat
ik naar Turkije moest voor een vakantie. Om
bij te komen. Daarna moest ik bij mijn oom
gaan wonen. Ik vermoed dat ze mij in Turkije
met iemand wilden laten verloven. Met een
meisje. Maar zover is het niet gekomen, want
op een nacht ben ik mijn huis ontvlucht. Ik
wilde daar niet langer zijn, voelde me niet
langer veilig. Ik ging naar een vriendin toe,
haar heb ik alles verteld. De volgende dag
zijn we naar Bureau Jeugdzorg gegaan om
van alles te regelen. De eerste nacht sliep
ik op een crisisplek en de dag erna zijn we
gaan rondbellen om een plek te vinden waar
ik voor langere tijd kon blijven. We zijn echt
van tien tot vijf bezig geweest, nergens kon
ik terecht. Voor mij was dat vreselijk, want ik
wilde absoluut niet meer naar huis toe. Toch
vonden we uiteindelijk een plek: bij Rena, de
opvang van Fier voor buitenlandse slacht­
offers van mensenhandel. Best wel vreemd,
omdat ik natuurlijk niet in de doelgroep val,
maar het maakt me niet uit. Hier ben ik
veilig. Bang ben ik niet. De kans dat ze me
dood­maken is klein. Mijn ouders zijn niet
van die gevaarlijke mensen, en ze hebben
me inmiddels laten weten dat mijn oom
niet meer welkom is bij hen. Ook hebben ze
gezegd dat ze me missen en dat ze me willen
accepteren zoals ik ben. Nu pas, denk ik dan,
na alles wat er is gebeurd?
Mijn ouders willen graag dat ik thuis kom,
maar ik ga niet. Ik zou daar toch nooit een
nor­maal leven kunnen leiden, nooit mijn
vriend mee kunnen nemen. Bovendien ben
ik te boos om alles wat er is gebeurd. Ik heb
ze zo vaak gezegd dat ik niet kan veranderen,
maar ze willen niet luisteren. Ze zeggen dat
ze me niets zullen doen, maar ik ben daar
niet helemaal gerust op. Ik denk dat ze me
als­­nog naar Turkije sturen. Doen ze dat niet,
dan is daar de hele tijd dat kutgevoel dat ik
een schande voor ze ben. Want dat ben ik.
Een grote schande. Zo gaat dat bij Turken.
Die denken niet aan het geluk van hun kind,
maar aan wat anderen ervan zullen denken.
‘Dat ik al die tijd
niet mezelf heb
kunnen zijn, heeft
me kapotgemaakt
vanbinnen’
Mijn vriend is ook Turks, hij zit dus eigenlijk
in dezelfde situatie als ik. Zijn ouders hebben
een vermoeden dat hij homoseksueel is, maar
ik heb tegen hem gezegd dat hij moet blijven
ontkennen. Want ja, Turken blijven Turken.
Dat ik al die tijd niet mezelf heb kunnen zijn,
heeft me kapotgemaakt vanbinnen. Zoiets
doet pijn. Dat je een dubbelleven moet leiden
om je ouders gelukkig te maken, is vreselijk.
Ik ben blij dat ik nu voor mezelf heb gekozen.
Einde­lijk kan ik zijn wie ik ben. Eindelijk kan
ik mijn eigen leven leiden. Dat ik een schande
ben voor mijn familie boeit me niet zo meer.
Ze doen maar, ze vinden maar.
Nieuw leven
Het gaat nu best goed met me. Ik heb niet
zoveel nachtmerries meer als in het begin.
Toen ik net bij Rena was, droomde ik vaak dat
ik achterna werd gezeten en werd vermoord.
Dat soort dingen. Gelukkig is dat nu voorbij.
Mijn leven wordt wat rustiger nu, alhoewel
mijn toekomst nog wel onduidelijk is. Ik weet
niet wat er gaat gebeuren en dat maakt het
moeilijk. Soms voelt het alsof ik geen toe­
komst heb en dat is best wel fucked up. Ik
wil gewoon naar school, gewoon ergens
kunnen wonen. Dichtbij mijn vrienden, bij
mijn vriend. Ik ben nog maar zeventien en
ik moet alles vanaf nu alleen oppakken. Ik
heb geen geld, geen werk of wat dan ook.
Ik ga niet meer naar school… Vanaf nu moet
ik mijn leven opnieuw opbouwen. Hoe, dat
weet ik nog niet.
Een tijdje geleden heb ik mezelf gesneden.
Omdat ik me zo vreselijk klote voelde.
Maar ik heb niet diep genoeg gesneden, ik
kon het niet. Ik dacht aan mijn vriend en
aan de toekomst die we misschien samen
hebben. Misschien kan het toch wel, dacht
ik, misschien is er een mogelijkheid.’
FIER! | 37
Vecht­
scheiding?
Stoppen. Nu!
V
echtscheidingen zijn serious business, zeker in een tijd
waar­in één op de drie huwe­
lijken strandt, mensen graag
voor hun eigen geluk gaan en vooral zijn gefocust op de fouten van een ander. Treurig detail: sommige ex-partners procederen langer dan ze getrouwd zijn.
Maar dan nog veel erger: per jaar zijn zo’n zevenduizend kinderen de dupe van een vechtscheiding.
‘Deze kinderen lopen trauma’s op’, zegt Gea Eggink, systeem­
therapeut bij Fier. ‘Ontwikkelingsachterstanden. Ze vertonen
sociaal inadequaat gedrag, worden angstig, of agressief.
Depressief in sommige gevallen. Ze gaan gebukt onder de
strijd van hun ouders. Die vechtscheidingen moeten stoppen,
en wel direct.’
Maar dat is best een ding. Want: stellen die zijn verwikkeld
in zo’n strijd zijn ervan overtuigd dat wat zij doen in het
belang is van hun kind. Ze strijden uit liefde, opdat het
kind ziet hoeveel papa of mama van hem houdt. Waarom
zou je daarmee stoppen? Daarnaast kan het heftig en
complex zijn om samen, maar toch apart van elkaar, de
kinderen op te voeden. Zeker als je beiden een heel andere
opvatting hebt over opvoeden. Sinds in 1998 beide ouders
het gedeeld gezag hebben over hun kinderen, ontstaan er
veel vaker conflictsituaties, zo blijkt. En sinds de wet vanaf
2009 gescheiden ouders verplicht een ouderschapsplan
op te stellen, is het er voor sommige partijen niet beter op
geworden. Zo’n plan is voor veel ouders eerder aanleiding tot
heftige discussie dan tot houvast en duidelijkheid. En dan
nog een punt: de ouders in kwestie zijn hulpverleningsmoe.
38 | FIER!
Jaren­lang zijn ze van hulpverlener naar hulpverlener getogen,
zonder resultaat. Sterker nog: de impasse wordt steeds
groter, de strijd alsmaar grimmiger.
Zwaar geschut
‘Doodmoe zijn ze ervan’, weet Amanda de Wind, systeem­
therapeut bij Fier. Samen met collega Gea Eggink geeft zij
groeps­behandeling voor gezinnen die verwikkeld zijn geraakt
in een vecht­scheiding. ‘De situaties die wij hier tegenkomen,
slepen soms al jaren voort en je merkt dat de ouders geen
hulp­verlening meer kunnen zien. Maar ze zitten ondertussen
nog wel in die onhoudbare situatie.’ Gea: ‘We kennen de
verhalen van ouders die hun kinderen al jaren niet meer
hebben gezien, de verhalen van de vaders die hun zoon of
dochter stiekem op het schoolplein begluren, om toch maar
een glimp van ze te kunnen opvangen. En we kennen de
verhalen waarbij jeugdzorg zelfs dreigt de kinderen uit huis
te halen omdat zij ook geen andere oplossing meer zien.
Er staan hele kampen tegenover elkaar, complete families
worden erbij betrokken. Mensen maken elkaar zwart,
demoniseren de ander.’
En in zulke gevallen is er zwaar geschut nodig, zeggen
Amanda en Gea. ‘De hulpverlening is vaak te licht in gezet of
teveel alleen gericht op het kind, met onvoldoende resultaat.’
Een andere aanpak dan maar, een effectieve. Niet individueel
deze keer, maar groepsgewijs. Dat is die van ‘Kinderen uit de
Knel’, een methodiek die is ontwikkeld door het Lorentzhuis
en het KJTC Haarlem. Justine van Lawick, klinisch psycho­
loog, psychotherapeut en autoriteit op het gebied van gezins­
therapie, heeft het team van Fier getraind in de nieuwe
methodiek. De behandeling bestaat uit tien groeps­­bijeen­
komsten voor zes ouderparen tegelijk. Daaraan parallel loopt
de kindergroep, met daarin de kinderen van de ouder­paren.
‘Als ouders ruzie
maken, vragen
wij: wat betekent
dit voor jullie
kinderen?’
Spiegelen
Kracht van deze vorm van behandeling is de groep zelf.
Gea: ‘De groep doet het werk, de ouders met elkaar. Wij, als
systeem­therapeuten, zijn erbij om te sturen en om gespreks­
thema’s aan te dragen, de rest doen ze voornamelijk zelf.
Praten, discussiëren, luisteren, ervaringen delen. Het is aan
ons om veel­zijdig partijdig te blijven en continu tot de kern te
komen: de kinderen. Waar het ook over gaat, het gaat altijd
over de kinderen. Zij vormen het centrum. Als ouders ruzie
maken, vragen wij: wat betekent dit voor jullie kinderen?’
Belangrijk effect van de groep is dat ouders elkaar spiegelen.
Ze begrijpen de ander, herkennen patronen. Door te kijken
naar de strijd van andere ouders leren zij wat de effecten
van een vecht­scheiding zijn. Op die manier helpen ze zich­
zelf en de ander op weg. Ze geven feedback, zeggen elkaar
de waarheid. Dat werkt. ‘Je kunt nu eenmaal beter worden
geconfronteerd door een lotgenoot dan door een hulp­
verlener’, weet Gea. ‘Lotgenoten accepteren van elkaar. Als
er in de groep iemand flink tekeer gaat, reageert de groep
daar­op. Dan wordt er gezegd: fijn dat je zo lekker to the point
bent, maar de manier waarop kan anders. Prachtig dat de
groep op die manier corrigeert en inzichten geeft. Dat brengt
ook weer zelfinzicht. En er is steun voor elkaar. We hadden
eens een man die volschoot om een verhaal dat werd verteld.
Hij was oprecht van streek. Aanstellerij, zei zijn ex-vrouw. De
groep ging gelijk in verweer: zo zien wij dat niet, wat wij zien
is echt verdriet. Zo’n man wordt op dat moment gesteund,
zijn ex leert de situatie van een andere kant te bekijken.’
33
FIER! | 39
‘De kinderen
zijn niet het
lastpakje, ze
zijn tot last­
pakje gemaakt
door al het
gesodemieter
van de ouders’
33
Destructieve patronen
Destructieve patronen opsporen en een halt toeroepen en
constructieve patronen aanleren zodat de kinderen kunnen zijn
wie ze zijn; dát is waar het bij deze groepsbehandeling om draait.
Amanda: ‘Die destructieve patronen zijn de grote boos­doeners.
Voor­beelden te over: alles wat de ander doet of zegt bij voorbaat
negatief beoordelen, de ander de schuld geven van het feit dat het
zo slecht met de kinderen gaat, de ander beoordelen als gestoord,
en noem maar op. Wij proberen de ouders te laten inzien welke
destructieve patronen er in hun vechtscheiding een rol spelen en
hoe ze die kunnen stoppen.’
Ook een groot knelpunt is de persoonlijke pijn en trauma’s die
mensen ervaren, weten Gea en Amanda. ‘Veel ouders zitten vast op
hun eigen traumatische ervaringen’, zegt Amanda, ‘hun eigen pijn.
Neem de vrouw die zelf dochter van gescheiden ouders is; de pijn
van die scheiding legt ze nu, jaren later, neer bij haar eigen kinderen.
Anderen nemen de pijn die ze hebben ervaren door hun ex-partner
mee in de strijd: hij zal mijn kinderen net zo’n pijn doen als hij mij
heeft gedaan. Op dit soort trauma’s lopen zaken vast. Daarom is
het belang­­rijk om hierover in gesprek te gaan. Maar dat is moeilijk.
Ouders vinden het lastig om kwetsbaar te zijn, vooral als hun expartner in dezelfde ruimte zit.’
Gea: ‘We hebben ouders in de groep die geen woord meer met
elkaar wisselen, totaal niet communiceren. Ja, non-verbaal. Door
hun irritatie te laten zien naar de ander. Zuchten. Met de ogen rollen.
Elkaar observeren.’ Amanda: ‘In zo’n situatie wil je je als ex-partner
het liefst groot houden, niet aan die ander laten zien hoeveel verdriet
je hebt. Het is aan ons om deze dingen toch naar boven te krijgen,
de gevoelige snaar te raken. Om die thema’s aan te dragen die wat
losmaken. En dan is er weer de groep die steun biedt en begrip
toont als zo’n man dan eindelijk zegt dat hij eigenlijk heel bang is
voor zijn ex-vrouw.’
40 | FIER!
Onderzoek
Inspectie
Na de gewelddadige dood van Ruben en Julian uit
Zeist in mei 2013 hebben de Inspectie Jeugdzorg en
de Inspectie voor de Gezondheidszorg een diep­gaand
onder­­zoek ingesteld naar de hulp­verlening aan de
broers en hun ouders. De inspectie besteedt in dit
rapport ook aandacht aan de negatieve gevolgen van
zo­genaamde vecht­scheidingen op kinderen.
De inspecties geven aan dat bij een vechtscheiding voor­
al factoren een rol spelen die buiten de invloedssfeer
liggen van de jeugdzorg en de gezondheidszorg. Zoals de
juridische strijd tussen ouders, de financiële gevolgen van
een scheiding en het visieverschil dat tussen ouders kan
bestaan over het belang van de kinderen.
Zij pleiten ervoor dat alle betrokken partijen - overheid,
hulp­verlenende instanties, de rechtspraak, advocaten en
belangen­verenigingen voor gescheiden ouders - richtlijnen
ontwikkelen over hoe te handelen bij een problematische
scheiding waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken.
Centrale vragen daarbij zijn hoe het belang van de kinderen
steeds voorop kan blijven staan en wie de belangen van
deze kinderen vertegenwoordigt.
(Bron: Rijksoverheid.nl)
Waar vervolgens naartoe wordt bewogen, is ‘de knip’. ‘De eigen pijn
los zien van het kind. De knip maken en de kinderen weer in het
midden zetten, want zij horen centraal te staan, niet de ouders.’
Kindergroep
Parallel aan de oudergroep loopt de kindergroep. Het doel van de
kinder­groep is het vergroten van de weerbaarheid van de kinderen.
Door middel van creatieve activiteiten, zoals film­kijken, theater,
muziek maken en tekenen, leren zij uiting te geven aan het thema
‘strijdende ouders’. Amanda: ‘Door hier samen mee bezig te zijn,
leren de kinderen dat ze niet de enige zijn die in deze lastige situatie
zitten, ze kunnen boven­dien van elkaar leren en elkaar steunen.
Bijvoor­beeld door te vertellen wat ze doen als hun ouders ruzie
hebben. Een meisje vertelde laatst dat ze naar de buren gaat als haar
ouders elkaar de huid volschelden. Dat is een plek waar ik me veilig
voel, vertelde ze, daar word ik weer vrolijk. Andere kinderen kunnen
hier een voorbeeld aan hebben. Je ziet ook dat deze kinderen vrijer
praten in zo’n groep. Iedereen heeft het­zelfde meegemaakt en dus
hoef je je niet te schamen voor wat er thuis gebeurt. Op school,
bijvoor­beeld, is dat heel anders, daar heeft niet iedereen vechtende
ouders.’
Het gaat in deze groep om herkenning, erkenning en ont­schuldigen.
Gea: ‘We doen leuke dingen, maken deze kinderen niet tot patiëntjes.
Want zij zijn niet het probleem. Het zijn de ouders die een probleem
hebben.’
Bom
De werkstukken die de kinderen maken, worden aan het eind van
de tien bijeenkomsten aan de ouders getoond. Gea: ‘Dan zie je ze
denken: wow, wat heb ik mijn kind aangedaan? Zo’n filmpje, waarin
een kind duidelijk maakt hoe stressvol het is dat papa en mama
ruzie hebben, slaat in als een bom. Het moet echt anders, zeggen
ze dan. En dat móet ook. Kinderen hebben enorm veel last van
een vechtscheiding. We zien ze worstelen. Sommige kinderen zien
hun vader of moeder alleen hier bij Fier, als ze langskomen voor de
therapie. Je ziet ze dan twijfelen: kan ik wel of niet aardig doen tegen
papa? Ze willen de ander, in dit geval hun moeder, niet teleurstellen.
Ze weten, vóelen, dat moeder het niet fijn vindt als papa een leuk
contact met de kinderen heeft. Hoe verscheurend is dat voor een
kind? We kennen kinderen die al drie, vier, vijf jaar in behandeling
zijn, zonder dat er wat verandert. De vraag is of deze kinderen
nog zoveel hulp nodig hebben als het vechten tussen hun ouders
is gestopt. De kinderen zijn niet het lastpakje, ze zijn tot lastpakje
gemaakt door al het gesode­mieter van de ouders.’
zaken lopen. Het moet veilig zijn, veilig genoeg om je kwets­baar op
te stellen. En niet: alles wat ik zeg, kan tegen me worden gebruikt.’
Amanda: ‘In deze hele procedure gaat het niet om gelijk krijgen,
om winnen of verliezen. Nee, het gaat om gezamen­lijk ouderschap.
Dat inzicht willen we meegeven.’ De strijdende ex-partners moeten
een andere bril opzetten en weer respect voor de ander krijgen als
ouder. Elkaar vanuit deze rol benaderen en de rol van ex-partner in
de strijd over de kinderen loslaten. ‘Als ze maar samen ouders zijn.
Want dat is wat ieder kind verdient: ouders die met elkaar kunnen
communi­ceren over het ouderschap.’
Last resort
Makkelijk is het niet, dit traject. Een resumé: in veel vecht­scheidingen
spelen psychiatrische stoornissen een rol. Er is veel frustratie en
verdriet. Beschuldigingen over en weer. Pijn ook. Verbaal geweld.
Scheld­partijen, serviezen die worden stuk­­gesmeten. Advocaten die
staan te popelen om de zaak weer op te pakken. Kinderen die een
ontwikkelings­­achterstand hebben, angstig, agressief, depressief
zijn. En dan heb je nog de rand­figuren: de stiefouders, de opa’s en
de oma’s, de ooms en de tantes… Allemaal vinden ze er wat van,
alle­maal gaan ze mee in de strijd. Want: ruzie bindt. ‘Deze groep
zit aan het einde van de hulpverleningslijn’, zegt Amanda. ‘We zijn
een soort last resort. Hierna houdt het op, is er niets meer.’ ­
Procedures stopzetten
Dat gesodemieter moet stoppen. Ook in de rechtbank. Voor­waarde
voor deelname aan de groep is dat alle juridische procedures worden
stopgezet en dat er tijdens de deelname aan de groep geen nieuwe
juridische procedures in gang worden gezet. ‘Die toestanden kun je
er niet bij hebben’, zegt Gea. ‘De strijd moet stoppen en wel nu. Als
ouder kun je niet open en eerlijk zijn in zo’n groep als er nog rechts­
Aanmelden?
Bel 088 – 20 80 000 of stuur een
mail naar: [email protected]
FIER! | 41
huiselijk geweld & dierenmishandeling
in meer dan de helft Van de geVallen Van
huiselijk geweld worden ook dieren de dupe,
blijkt uit onderzoek. huisdieren worden ingezet
als wapen of als Chantagemiddel om een slaChtoffer te manipuleren. uit angst om het huisdier
in de steek te laten, zoeken slaChtoffers Vaak
geen hulp.
schrijnend, vindt dr. marie-josé enders-slegers, professor in antrozoölogie aan de faculteit psychologie en onderwijswetenschappen op
de open universiteit in heerlen. zij deed samen met wendy garnier
van kadera onderzoek naar de relatie tussen huiselijk geweld en dierenmishandeling. ze bevroegen huisdierbezitters in de vrouwenopvang en
de bevindingen liegen er niet om. 'wanneer er sprake is van huiselijk
geweld onder huisdierbezitters, is er een grote kans dat er in het gezin
meer geweld voorkomt dan alleen tegen mensen’, zegt marie-josé.
‘verder is dierenmishandeling eigenlijk altijd een indicatie voor andere
problematiek bij de pleger. zo kan er sprake zijn van een agressieprobleem,
een ontwikkelingsstoornis of andere psychiatrische klachten. ook gaat
dierenmishandeling vaak gepaard met andere criminele activiteiten,
zoals kindermisbruik, vrouwen- en kinderhandel, drugshandel, noem
maar op. bij een gezin waarin geweld tegen dieren voorkomt, is de kans
zeer groot dat daarnaast sprake is van huiselijk geweld.'
Chantagemiddel
uit het onderzoek van kadera blijkt ook dat dieren vaak als chantagemiddel worden ingezet bij huiselijk geweld. slachtoffers kunnen
terecht bij de crisisopvang, maar hun huisdieren niet. mariejosé: veel vrouwen die we hebben gesproken in de vrouwen-
42 | fier!
tekening gemaakt door
vivienne (asja iii)
‘Dieren­mishandeling
is eigenlijk altijd een
indicatie voor andere
problematiek’
opvang gaven aan dat ze in eerste instantie niet durfden te vluchten,
uit angst om hun geliefde huisdier in de steek te laten bij de geweld­
pleger.' En die angst is volgens haar terecht. 'Je moet je voor­stellen
dat je tegen je kind zegt: als je ook maar iets vertelt over wat hier
gebeurt, dan gaat je kat er aan. Of tegen je vrouw: als je bij me
weggaat, dan steek ik je hond neer. Vaak versterken de plegers het
dreigement met de meest gruwelijke details over het mishandelen of
ver­moorden van het huisdier. Je kunt je voorstellen wat een impact
dat op een kind en met name diens ontwikkeling van empathie kan
hebben.'
Niet verrassend dus dat kinderen die frequent zijn bloot­gesteld aan
ernstige vormen van huiselijk geweld of dieren­mishandeling, zelf
vaker geneigd zijn tot het mishandelen van dieren. Dat is de cirkel
van geweld, die niet zomaar doorbroken wordt. Toch ziet Marie-José
licht­puntjes.
'Naar aanleiding van onze bevindingen zijn er opvang­gelegen­heden
die het initiatief hebben genomen om na te gaan of er aandacht
is voor dierenmishandeling en of dat consequenties heeft voor
het moment waarop een mis­handelde partner besluit om naar de
opvang te gaan. Het blijkt dat veel vrouwen zelf al dingen geregeld
hebben voor hun huis­dieren, voordat ze naar de opvang gaan waar
ze geen dieren mee naartoe kunnen nemen. Ze brengen hun hond
of kat bijvoorbeeld onder bij een vertrouwd familielid of bij vrienden.'
Oplossingen
Het is natuurlijk mooi als dat kan, maar in sommige gevallen is
het niet zo gemakkelijk, weet Marie José. Zij is dan ook blij dat er
inmiddels ook naar andere oplossingen wordt gezocht. 'Het hebben
van huisdieren zou geen obstakel mogen vormen voor het vluchten
uit een gewelddadige relatie. Vanuit verschillende instanties wordt
nu bekeken hoe er gehandeld kan worden bij huiselijk geweld
onder huisdier­bezitters. Zo bouwt Stichting Cirkel van Geweld
samen met de werkgroep pleegzorg voor dieren een netwerk van
pleegzorg­gezinnen op voor dieren uit geweld­­situaties, heeft de Ida
Zilverschoon Stichting daarvoor een bedrag beschikbaar gesteld
voor noodopvang van dieren, opent volgend jaar in Amsterdam het
Oranje­huis haar deuren, een opvang­huis waar huisdieren mee naar­
toe mogen en doet Kadera samen met de IFAW (Blijf van mijn dier)
een pilot­onderzoek in het kader van dierenopvang. Verder mogen we
heel blij zijn met de inzet van de dierenpolitie; die doet echt buiten­­­
gewoon goed werk en is bij geweldsituaties tegen dieren altijd heel
alert op signalen voor andere geweldsproblemen en criminaliteit.'
Samenwerking en verbinding in kennisuitwisseling, preventie en
hulp­­verlening tussen organisaties die zich richten op de aan­pak van
huiselijk geweld en dierenwelzijnsorganisaties is nodig. Marie-José
benadrukt het belang van een verscheiden­heid aan initiatieven en
experimenten. 'We moeten gewoon kijken wat het beste werkt. Ik
denk zelf dat er niet één maar meerdere oplossingen nodig zijn om
zo'n probleem te tackelen. Samenwerkingsverbanden tussen de
betrokken instanties zijn daarbij cruciaal.'
Feiten & cijfers
Een derde van de mishandelde vrouwen die werd geïnterviewd,
geeft aan dat de (ex-)partner wel eens heeft gedreigd één van
de huisdieren pijn te doen.
Ruim de helft (55%) van de vrouwen verklaart dat de (ex-)
partner het huisdier daadwerkelijk pijn heeft gedaan of gedood.
Vaak heeft de dierenmishandeling over een periode langer dan
zes maanden plaatsgevonden, met meer dan zes incidenten.
Veelal betreft de mishandeling het slaan, schoppen of gooien
van dieren, maar ook andere uitingsvormen zoals seksueel
misbruik of verwaarlozing van het huisdier worden genoemd.
Het blijkt dat kinderen in 60% van de gevallen getuige zijn
geweest van de dierenmishandeling.
Ongeveer 1 op de 10 vrouwen noemt dat de (ex-)partner de
hond op haar heeft afgestuurd om haar te bezeren.
Bijna alle mishandelde dieren hebben onder behandeling
van een dierenarts gestaan. Desondanks zijn er vrijwel geen
meldingen van dierenmishandeling gedaan.
41% van de vrouwen heeft de vlucht uitgesteld vanwege zorgen
om de huisdieren.
Vrouwen, kinderen en dieren blijven langer in gevaar­lijke,
gewelddadige situaties dan nodig vanwege het gedwongen
moeten achterlaten van de huisdieren.
(Bron: Kadera)
FIER! | 43
Hulde aan
We prijzen ons bij Fier elke dag gelukkig met alle mensen die zich vrij­willig inzetten voor
onze organisatie én voor onze cliënten. Dankzij hun hulp kunnen we de vrouwen, kinderen en
meiden die we opvangen en behandelen iets extra's geven. Daar zijn we heel dankbaar voor.
Tijd voor een kort interview met enkele helpers.
‘Wat ik het mooist
vind? Dat ik de
meiden zie groeien’
Inge van Zwol: Volgend jaar begin ik met de opleiding
Maat­schappelijk Werk en Dienstverlening. Omdat ik nu een
vrij jaar heb, besteed ik mijn tijd graag nuttig. Daarom zet
ik me met alle plezier in voor Fier. Ik ben Big Sister van een
meisje dat in de opvang zit en ik doe als sport­maatje mee
met het project Fier & Sterk, waarbij ik samen met cliënten
van Fier bokslessen volg. Eén keer in de week werken we
ons helemaal in het zweet bij boks­vereniging Frisia.
Ik vind het fantastisch; de lessen zijn intensief en heel
goed voor je conditie. Wat ik het allermooist van dit
project vind, is dat ik de meiden zie groeien. Ze krijgen
meer zelfvertrouwen en leren zich te uiten op een gezonde
manier. Na de lessen zitten we met zijn allen nog even na
in de sportkantine, heel gezellig!'
44 | FIER!
‘Je kunt echt iets
betekenen voor
mensen die het
moeilijk hebben’
Jack Keijzer: 'Tijdens een diner in het mini-restaurant
van Fier ben ik erg onder de indruk geraakt van de meiden
van Fier en ik wilde heel graag iets doen om te helpen. Ik
ben leraar in het VMBO en het leek me een mooie kans
om de leerlingen hierbij te betrekken. Met een klas vol
jongens hebben we voor de Fiere Farm een voeder­bak
en een klimtuig getimmerd. Jacques Beemster­­boer, op­
richter van de Nadine Foundation en donateur van de
Fiere Farm, vertelde in de klas over de meiden van Fier. De
aandacht was buiten­­gewoon, de jongens waren muisstil.
Daarna gingen ze vol enthou­siasme en overgave met de
spullen voor de Farm bezig. Prachtig om te zien; een aantal
jongens bood zelf aan om op een zaterdag de spullen bij
Fier te komen installeren.
Ik vind het belangrijk om dit te doen. De meiden van Fier
kunnen op deze manier ervaren dat er ook goede jongens
bestaan die het beste met ze voor hebben. En de jongens
leren dat er meer is dan alleen lang leve de lol.'
de helpers!
‘Geweldig om een
bijdrage te leveren
aan de kracht van
deze vrouwen’
Baukje Abma: 'Ik geef bij Fier twee keer in de week
Neder­landse les aan voor­namelijk Afrikaanse vrouwen die
slacht­­offer zijn geweest van internationale mensen­handel.
Deze vrouwen zijn vaak ernstig getrauma­tiseerd door het
geweld dat ze is aangedaan en worden bij Fier intensief
behandeld. Tijdens de Neder­landse les zijn we even niet
bezig met hun verleden, maar juist met hun toekomst.
Door het leren van de Nederlandse taal worden zij zelf­­
standiger en zekerder van zichzelf.
We behandelen in de lessen ook onder­werpen als klok
kijken, de kalender en het metriek stelsel; dingen die ze in
hun thuis­­­land vaak niet hebben geleerd. Het is geweldig
om een bij­drage te kunnen leveren aan het ontdekken van
de kracht en kwaliteiten van deze vrouwen.'
‘Ze maken het hele
proces mee; van
zaaien tot oogsten’
Alexander Coombs: 'Douwe Vermeer en ik zijn lid
van vrije baptisten­­gemeente De Wijngaard in Leeuwarden.
Binnen onze kerk is het sociale aspect van het geloof
heel belang­rijk. We willen graag iets voor de samen­leving
betekenen. Daarom voeren wij met de mannen­groep 'Men
Only' intern en extern projecten uit waarin we klaar­staan
voor mensen die een extra steuntje in de rug nodig hebben.
Eén van deze projecten is de Eet­bare Oase van Fier. Samen
met cliënten van Fier verzorgen we deze moestuin vol
groenten, fruit en kruiden.
Het werken in de tuin is heel leer­zaam voor de meiden;
zij maken het hele proces van zaaien tot oogsten mee.
Het is elke keer weer leuk om te zien hoe enthousiast ze
zijn, maar soms ook verbaasd: 'Komen aardappels uit de
grond?!' Eén van de meiden weet heel veel van het kweken
van voedsel. Haar bijdrage aan de verzorging van de tuin is
echt geweldig!'
FIER! | 45
Maya kende de verhalen over loverboys, maar herkende haar vriend hier
niet in. Drie jaar lang heeft hij haar gemanipuleerd om haar lichaam te
verkopen aan vreemden. Maya was intens verliefd op haar loverboy maar
zag uiteindelijk in dat hij haar al die tijd gebruikt had. Ze deed aangifte.
'Het zou me veel rust geven als hij eindelijk wordt gestraft voor wat hij
me heeft aangedaan.'
‘Als tiener was ik erg onzeker over mezelf en ik was
altijd op zoek naar aansluiting bij andere mensen. Ik
had veel contacten, maar echte vriend­schap kende
ik eigenlijk niet. Ik liet me veel leiden door anderen
en hierdoor maakte ik vaak onverstandige keuzes.
Op een bepaald moment kwam ik in financiële
problemen. Ik had een aantal verkeers­boetes
gekregen die ik niet kon betalen. Toen dacht ik aan
Bart. Ik had Bart ontmoet tijdens een stapavond
en we hadden telefoonnummers uit­gewisseld. Hij
sms'te me regelmatig en begon al snel over samen­
wonen. Ook had hij een aantal keer iets laten vallen
over seks met andere mannen. Hij zei dat hij het
helemaal niet erg zou vinden als ik dat zou doen
en dat ik er veel geld mee kon verdienen. Wat een
‘Eén avondje met
Bart... en ik kon mijn
boetes betalen’
mafkees, dacht ik toen en ik verbrak het contact.
Maar nu had ik snel geld nodig. Eén avondje met
Bart... en ik kon mijn boetes betalen. Ik keek ernaar
uit om van de stress af te zijn die de schulden
met zich mee­bracht. Ik sprak met Bart af in een
restaurant en die avond werd ik hopeloos verliefd
op hem. Ik kende de verhalen over loverboys wel,
maar ik herkende Bart hier niet in. Voor mijn gevoel
was hij een heel normale en betrouwbare jongen.
Negenen­twintig jaar oud met een marketingbaan in
het buiten­land. Bart zei dat hij me vaker wilde zien,
maar dat kon niet als hij steeds naar het buiten­land
moest voor zijn baan. Daarom stelde hij voor dat ik
geld zou gaan verdienen.
46 | FIER!
Bart overtuigde me ervan dat er niets mis was met
seks voor geld. Hij regelde een afspraak met een
klant en vertelde me wat ik moest doen. Hij zei
dat hij een toekomst met me wilde opbouwen. We
zouden zo snel mogelijk gaan samenwonen, maar
eerst hadden we meer geld nodig. Hij zorgde voor
meer klanten en uiteindelijk heb ik twee jaar lang
op deze manier geld verdiend. Soms wilde ik wel
stoppen, maar ik voelde me schuldig tegenover
Bart, die zijn baan had opgezegd om vaker bij mij
te kunnen zijn. Natuurlijk was die baan in de eerste
plaats al een leugen, maar ik was gek op Bart dus
ik geloofde hem. Ik raakte steeds meer vervreemd
van mijn ouders, voelde me ongemakkelijk bij hen
en loog over alles. Ik durfde met niemand te praten
over wat ik deed. Als iemand het wist en me ernaar
vroeg, zei ik dat het mijn eigen keuze was om geld
te verdienen met seks. Toch hadden mensen in
mijn omgeving wel door dat er iets niet klopte. Ik
woonde in die tijd bij een vriendin. Toen zij plannen
had om te gaan samenwonen met haar vriend,
stond ik op straat. Achteraf ben ik hier blij om,
want toen kwam ik erachter dat Bart helemaal niet
voor me klaarstond wanneer ik hem nodig had.
Toen uiteindelijk zelfs een klant tegen me zei dat
Bart me aan het lijntje hield en nooit met me zou
gaan samenwonen, viel bij mij het kwartje en ben
ik naar de politie gestapt. Wel was ik ontzettend
bang dat Bart zich door mij verraden zou voelen
en mij of mijn familie iets zou aandoen. Een kat in
het nauw maakt immers rare sprongen. De politie
regelde daarom tijdens mijn aangifte crisisopvang
voor me. Na twee weken kon ik bij Fier terecht voor
opvang en behandeling.’
33
‘Nu
BEN IK
de baas
over mijn
EIGEN
LEVEN'
Maya (22) werd
bij Fier opgevangen
en behandeld
Foto's gemaakt door
Anette Brolenius
FIER! | 47
‘Toen ik bij Fier aankwam, werd me gevraagd wat mijn ver­
wachtingen waren. Wat wilde ik bereiken bij Fier? Wat was mijn
plan na de behandelperiode? Ik gaf aan dat ik wilde leren om
me minder door anderen te laten leiden, maar ik was in eerste
instantie wel van plan om na mijn behandeling zelf­standig
terug te keren in de prostitutie. Mijn lichaam verkopen was mijn
wereld geworden, ik vond het heel normaal. Maar tijdens mijn
periode bij Fier leerde ik na te denken over wie ik zelf was en
wat ik wilde. Ik kwam erachter dat het nooit mijn eigen keuze
was geweest om in de prostitutie terecht te komen. Nu kan ik
me niet meer voorstellen dat ik van plan was om mezelf weer
in die wereld te storten. Ik zie in dat Bart veel te veel invloed
op mijn gedachte­wereld heeft gehad en ik wil nooit meer iets
met prostitutie te maken hebben. Dat leven ligt voor altijd
achter me. Ik woon weer bij mijn ouders die erg blij zijn dat ze
mij terug hebben, en ik ben ook heel blij dat de band met mijn
ouders weer herstelt. Ik wil mijn leven niet laten leiden door
wat er gebeurd is, maar ik kan dit hoofdstuk nog niet hele­maal
afsluiten. Destijds heb ik een tatoeage laten zetten van Bart zijn
initialen; die laat ik nu weglaseren, maar het duurt nog wel een
paar jaar voordat deze helemaal verdwenen is. Ook loopt het
politie­onderzoek naar Bart nog steeds. Het blijkt dat ik niet de
enige ben die hij in zijn greep heeft gehad. Er was vóór mij nog
een meisje dat hij de prostitutie in heeft gewerkt. Ik realiseer
me dat ik verder moet met mijn leven, maar het zou me veel
rust geven als hij eindelijk wordt gestraft voor wat hij me heeft
aangedaan.’
48 | FIER!
‘Mijn toekomst ligt aan mijn voeten; ik heb een havo-diploma
waarmee ik alle kanten op kan. Ik ken mezelf nu beter dan vroeger,
ik weet nu wat ik zélf leuk en belangrijk vind. Het management­
vak spreekt me erg aan en daar­om ga ik binnenkort beginnen
met de deeltijd­opleiding Management, Economie en Recht. Ook
heb ik weer contact met een aantal oude school­vriendinnen. Zo
kan ik weer beetje bij beetje een normaal leven opbouwen. Ik zie
nu in dat mijn toekomst in mijn eigen handen ligt. Misschien wil
ik wel doorstuderen, een master­diploma behalen. En ik hoop dat
ik ooit een leuke jongen tegenkom, die het geduld heeft om mijn
vertrouwen te winnen, met wie ik een leuke en gezonde relatie
kan aangaan. Ik blijf op zoek naar liefde, maar ik zal me nooit
meer zomaar aan iemand vastklampen. Nu ben ik de baas over
mijn eigen leven.’
‘Mijn lichaam
verkopen was
mijn wereld
geworden,
ik vond het
heel normaal’
landelijke
erkenning
Stappen maken. Dát inspireert ons.
En erkend worden. Aan de hand van de transitie
jeugdzorg heeft Fier een belangrijke stap gezet.
Per 1 januari 2015 zijn onze zorgprogramma’s Asja
(loverboyproblematiek), Zahir (eergerelateerd
geweld) en Metta (complex trauma/dubbele
diagnose problematiek) landelijk erkend
gespecialiseerd aanbod.
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor
alle zorg aan jeugdigen onder de 18 jaar. Dit betekent dat
gemeenten voor hun eigen regio en gemeente moeten
bepalen welke zorg wordt ingekocht. Besloten is om voor
een aantal functies landelijke inkoopafspraken te maken
namens alle gemeenten. Het gaat om specialistisch aanbod
dat niet in iedere gemeente of regio voorhanden is. Deze
specialistische landelijke functies zijn opgenomen in een
landelijk transitiearrangement en zijn een aanvulling op
de zorg die lokaal of regionaal wordt ingekocht. Fier is
opgenomen in het landelijk transitiearrangement als
instelling voor specialistische Jeugdhulp, inclusief jeugdGGZ met een landelijke functie.
Dat betekent dat politie, openbaar ministerie en huisartsen
vanaf dat moment cliënten direct naar Fier mogen
doorverwijzen als het gaat om loverboyproblematiek/
mensenhandel en eergerelateerd geweld. Nu nog kan dit
alleen met tussenkomst van een verwijzer. Dat hoeft straks
niet meer. Ingewikkelde indicatieprocedures zijn voor onze
landelijke zorgprogramma’s niet meer nodig. Voor alle
andere jeugdhulp die Fier biedt, geldt dat verwijzingen
moeten verlopen via gemeenten (of een door de gemeente
aangewezen instantie) of via de huisarts of een andere arts.
Kortom: verwijzen naar ons landelijk specialistisch aanbod
wordt gemakkelijker!
FIER! | 49
Inmiddels geprezen en
beroemd: onze Veilige
Veste. Een award voor duur­
zame architectuur en de
Hedy d’Ancona prijs voor
excellente zorgarchitectuur.
Belangrijker is dat de Veilige
Veste een veilige plek is
voor jonge meiden die op de
vlucht zijn voor geweld.
Tijd voor een klein inkijkje.
Welkom in de
Veilige Veste!
50 | FIER!
Beestenboel
Steun aan elkaar
Michelle (15): 'Wat hier heel fijn is, is dat
je alleen met meiden op een groep zit die
soort­gelijke dingen hebben meegemaakt.
Daar­door hebben we veel steun aan elkaar.
Als je bijvoor­beeld een keer een rotdag hebt,
begrijpen de andere meiden dat heel goed en
slepen ze je er gewoon doorheen.'
Marlon (16) loopt langs het hek van de Fiere
Farm. 'Hé, doe es rustig joh!' De twee ezeltjes,
vier schapen en twee hangbuikzwijntjes
begroeten haar met luid gebalk, geblaat en
geknor. Marlon geniet zichtbaar als een van
de schapen zijn kopje op haar been legt. 'Ze
houden zo van knuffelen.'
Ontspannen
Lekker losgaan in de gymzaal met klimwand.
Ook dat kan op de Veilige Veste. Simone
Postma is psychomotorisch therapeut in
opleiding en geeft onder andere movement
bij Fier. 'Alle cliënten van Centrum Jeugd
volgen de eerste tien weken van hun
verblijf movement. Daarna mogen ze met
hun mentor zelf een sport kiezen bij een
reguliere sport­vereniging. Het mooie aan
de movement­lessen is dat je meiden weer
in beweging krijgt op hun eigen, individuele
niveau. Je ziet ze ontspannen tijdens het
sporten en bewegen.'
Idolen
Op de Veilige Veste hoeven de meiden nooit
alleen te zijn. Op elke groep is een gezamenlijke
woonruimte waar ze gezellig samen kunnen
zitten. Aan de lange eettafel genieten ze elke
dag van een heerlijke, zelfgemaakte maaltijd.
's Avonds kruipt iedereen bij elkaar voor de
televisie op de grote, knusse hoekbank. 'Waar
we naar kijken? GTST natuurlijk!'
Achter de slaapkamerdeuren schuilen echte
meiden­kamers. En ja, die hangen natuurlijk
vol met foto’s, lijfspreuken en posters van
idolen.
Vliegende keepers
Wie kent ze niet: facilitair medewerkers Baukje
en Karla. Dankzij hen blinken de opvang­
ruimtes je tegemoet. Ook doen ze samen met
de meiden boodschappen en helpen ze bij het
schoon­houden van hun slaapkamers. Baukje
en Karla zijn geliefd! Op de koelkast van een
van de groepen prijkt een eerbetoon aan deze,
zoals ze zichzelf noemen, 'vliegende keepers'.
Duurzaam
Vers uit eigen tuin
In de moestuin verbouwen we groenten, fruit
en kruiden. Vivienne (14) wordt opgevangen
op de Veilige Veste en zorgt voor de tuin. 'Ik
kijk elke dag even of alles er nog mooi bij staat.
Ik geef de planten water en ik controleer of
bijvoorbeeld de komkommers al rijp zijn. Die
pluk ik dan en neem ik mee naar de groep.
Als ik hier bezig ben, vergeet ik even alles om
me heen.'
De Veilige Veste is een duurzaam en
energie­­zuinig pand, maar we kunnen
nog een stapje verder. Naast het
Centrum Kinder­handel Mensen­­handel,
wil Fier ook de Veilige Veste hele­maal
energieneutraal maken. Daar wordt al
druk aan gewerkt. Met zonne­panelen
bijvoor­­beeld, en met het aan­leggen
van een leiding voor biogas. Duurzaam,
duurzamer, duur­zaamst!
FIER! | 51
Praten met
kinderen
over kinder­
mishandeling
Hoe
doe
je
dat?
‘Wees open over
wat je al weet
en vertel wat
je doet met
de informatie
die je krijgt’
52 | FIER!
Praten met kinderen, dat kan iedere
professional die met kinderen werkt. Hoe
anders is het als je met een kind in gesprek
wilt over kindermishandeling? Van een stil
grijs muisje tot een drukke kletsmajoor;
ieder kind is uniek en vraagt om een
eigen benadering. Dus hoe doe je dat nou,
praten met kinderen over de gewelddadige
ervaringen die ze hebben meegemaakt?
‘Als professional krijg je te maken met
getrauma­­ti­seerde kinderen’ vertelt Margreet
Timmer, coördinator en trainer bij het Landelijk
Opleidings­­centrum Kindermishandeling (LOCK).
‘Ze zijn bijvoor­beeld slachtoffer van huiselijk
geweld, seksueel misbruik of psychisch geweld.
Dit zijn geen onder­werpen die een kind zomaar
op tafel legt. Zeker als dit geweld is gepleegd
door ouders. Een kind blijft loyaal. Je moet als
hulp­­verlener het kind de ruimte geven om, vanuit
zijn of haar eigen beleving, over mishandeling
of misbruik te praten. Transparantie over je
bedoelingen is daarin belangrijk. Wees open
over wat je al weet en vertel wat je doet met de
informatie die je krijgt.’
Lichaamstaal
Een doos met speelgoed is bijna een must als je
met kinderen in gesprek gaat. Want praten met
kinderen doe je niet alleen in woorden, maar ook
met je lichaam of met spullen. ‘Wees je bewust
van je eigen non-verbale gedrag en dat van het
kind’, zegt Margreet. ‘Ieder kind geeft signalen
af via zijn of haar lichaam, kijk en luister dus
goed. De manier waarop je reageert op de taal
en lichaamstaal van het kind en de vragen die je
stelt vormen de sleutel voor een goed gesprek.’
Praten met ouders
‘Het is belangrijk dat je je als hulpverlener
realiseert dat praten met ouders onderdeel
is van praten met kinderen’, vertelt Margreet.
‘Het contact met ouders is heel waardevol want
zij kennen hun kind als geen ander. Zij weten,
meestal, wat wel en niet werkt als het gaat om
contact maken. Wanneer ouders op de hoogte
zijn van jouw gesprek met het kind en erachter
staan, dan geven zij deze boodschap ook aan
het kind af. Dit is van grote waarde voor het
kind, en het wordt voor jou als hulpverlener
makkelijker om te praten.’
Het LOCK
Het Landelijk Opleidingscentrum Kinder­
mishandeling is een initiatief van het
Kinder- en Jeugd­trauma­centrum Haarlem
(KJTC) en Fier. Het LOCK ont­wikkelde
voor professionals de training ‘Praten met
kinderen over mishandeling en mis­bruik,
hoe doe je dat?’. Kijk voor meer informatie
over deze training en hele aanbod op
www.hetlock.nl.
column
De toekomst
van mijn
dochters
Ze zijn zeven en vijf jaar oud. Mijn twee mooie parels. Vanwege
hun gemixte afkomst, Sierra Leone en Nederland, hebben ze een lichtbruine huid en
een prachtige bos kroeshaar. Ze zijn niet zwart en ook niet wit maar een perfecte
mix van twee contrasten.
‘Kleur zal hen nooit
in de weg staan’
Het zijn twee zelfverzekerde meisjes die op vroege leeftijd hebben geleerd dat kleur
hen nooit in de weg zal staan. De oudste droomt ervan om president te worden
zodat ze de wereld kan verbeteren. De jongste wil eigenaar worden van een manege
zodat ze een eigen paard kan hebben. Prachtige dromen die ik hen gun en waar ik
over waak. Voor mij zijn het geen meisjes, ze zijn mijn kinderen. Omdat mijn vriendin
en ik hen vrij opvoeden, hebben ze naast het feit dat jongens een piemel hebben en
meisjes een vagina, geen groot besef van de verschillen tussen de seksen. Wij leren
hen dat de functie van deze twee organen het verschil maakt tussen jongens en
meisjes en dat de een niet beter is dan de ander. Er is geen winnaar en geen verliezer.
Ze worden ouder en straks belanden ze in een collectief complot waar wij als
ouders geen grip meer op hebben. De wereld van verdeel en heers. De strijd om de
middelen. De strijd om macht. De totale strijd om bezit. Vooral wij mannen willen
vrouwen onderdeel maken van deze buit. Vanaf de paplepel leert de man om sterk
en dapper te zijn en zich niet als een meisje te gedragen. Ik heb dit zelf van huis uit
meegekregen. Nu is het aan mij om mijn kinderen op te voeden en klaar te maken
voor de strijd. Twee jonge meisjes die ik de oorlog in moet sturen. Wat geef ik ze
mee? Ik ben ervan overtuigd dat hoe minder strijd hun moeder en ik hebben over
dominantie en gehoorzaamheid, hoe assertiever en zelfstandig ze worden. Ik leer ze
dat niet het verschil in sekse de rolverdeling bepaalt, maar hun karakters.
Babah Tarawally
Babah Tarawally
is verhalenverteller, columnist en schrijver.
Hij schreef het boek De God met de
blauwe ogen. Hij ontvluchtte ooit zijn
land Sierra Leone en zet zich vanuit
Nederland in voor onafhankelijke media in
ontwikkelingslanden.
FIER! | 53
Fier in
Rotterdam
Pilot voor slachtoffers
binnenlandse mensenhandel
Door de maatschappelijke vraagstukken
en vragen van cliënten als uitgangspunt
te nemen, krijgt Fier zicht op wat nodig
is. Constateren we dat er groepen zijn
die specialistische hulp nodig hebben,
dan zetten we stappen. Niet afwachten,
pro-actief opereren. Fier zet nu de
stap naar Rotterdam, waar we samen
met Horizon Jeugdzorg een pilot
starten voor topreferente jeugdzorg
voor (mogelijke) slachtoffers van
binnenlandse mensenhandel, ook wel
slachtoffer van loverboys of pooierboys
genoemd.
In Rotterdam worden meisjes en jonge
vrouwen in de leeftijd van 12 tot en met 23
jaar die het slachtoffer zijn of dreigen te
worden van pooierboys, opgevangen en
behandeld. ‘Veel van deze jongeren komen
nu terecht in algemene voorzieningen voor
jeugd­hulp­­verlening, jeugdzorg of vrouwen­
opvang’, vertelt Marcia Albrecht, kwartier­
maker namens Fier en Horizon in Rotterdam.
‘Plekken waar zij niet de gespecialiseerde
en aan­een­­geschakelde hulp krijgen die zij
nodig hebben. Er wordt gekeken naar de
boven­­liggende problematiek, vaak wordt
vergeten dat deze jongeren en kinderen ook
slachtoffer zijn.’
belangrijk om tijdelijk geen jongens om zich
heen te hebben om misbruikpatronen, die
ze vaak al van jongs af aan kennen, te door­
breken. Ze hebben gespecialiseerde voor­
zieningen nodig, die er op dit moment niet
zijn binnen de jeugdzorg.’
Ambitie
Horizon Jeugdzorg en Fier delen een ambitie:
veiligheid en bescherming bieden in een
open setting die qua beschermingsniveau
vergelijk­­baar is met de besloten en gesloten
jeugd­­zorg. En daarnaast en tegelijkertijd de
gesloten setting in die richting ontwikkelen.
Marcia: ‘De Nationaal Rapporteur Mensen­
handel steunt de pilot in Rotterdam en geeft
in haar rapportages aan dat het in sommige
gevallen helaas onvermijdelijk is om minder­
jarige slachtoffers onder te brengen in een
gesloten voorziening. Daarbij is het van
belang dat de voorziening niet de uit­straling
en het regime heeft van een detentie­voor­
ziening. Waar mogelijk gaat onze voor­keur
daarom steeds uit naar een open setting
met behandelings­­mogelijkheden. Zo nodig in
combinatie met plaatsing in een andere regio;
meiden uit het westen van het land kunnen
even­­tueel in Friesland worden geplaatst en
vice versa. Waar dit niet mogelijk is, wordt er
op­­geschaald naar een besloten of gesloten
setting.’
Gespecialiseerde opvang
De ervaring van Fier en Horizon is dat een
meisje niet zo maar slachtoffer wordt van een
mensen­handelaar. Doorgaans hebben deze
meisjes een lange geschiedenis van verwaar­
lozing, mishandeling en misbruik achter de
rug. Marcia: ‘Misbruik is voor hen vaak heel
gewoon. Voor veel meiden is het daarom
54 | FIER!
Ontschotten
‘Met deze pilot doorbreken we de schotten
die door de jaren heen zijn opgebouwd in
ons huidige zorgstelsel’, zegt Marcia. ‘De
pilot topreferente zorg voor slachtoffers van
binnen­landse mensenhandel wordt opgezet
vanuit een maatschappelijk vraagstuk;
niet vanuit een sector. We willen alle goede
elementen benutten. Dus geslotenheid
met de optie door te stromen naar een
open setting, en opvang gecombineerd
met behandeling, onderwijs en sport.
Ontschotten en goed kijken naar wat
jongeren nodig hebben. Hiervoor doen we
investeringen, in bijvoorbeeld beveiliging.
We willen niet dat het een gevangenis wordt,
want slachtoffers stop je niet weg.’
Het waarborgen van veiligheid en de
bescherming van de jongeren tegen geweld,
misbruik en uitbuiting is onderdeel van het
zorg­programma. Dit betekent dat er 7x24
uur ingezet wordt op de veiligheid van de
meiden. Dus ook als ze boodschappen doen,
uit zijn, naar school gaan of als ze met verlof
zijn.
De voorziening wordt gevestigd in een voor­
malig justitiële jeugdinrichting in Rotterdam.
Marcia: ‘De keuze voor Rotterdam komt
voort uit het feit dat een groot deel van de
meisjes en jonge vrouwen die nu binnen Fier
en Horizon worden opgevangen uit deze
regio komen.’
In Rotterdam wordt gewerkt met het
erkende zorgprogramma Asja. De uit­
daging is om Asja te combineren met
een gesloten setting. Het ministerie
van VWS en de gemeente Rotterdam
steunen de pilot. Zij zijn voorstander
van het innovatieve karakter dat uitgaat
van een totaalconcept met doorlopende
zorg­lijnen (van 18- naar 18+ en mogelijk­
heden tot op- en afschalen van zorg­
zwaarte).
We vroegen Ferd Crone, burgemeester van Leeuwarden,
waar hij Fier op is.
Dat
Leeuwarden
Culturele
Hoofdstad
van Europa
is geworden.
Fier =
verder
Het economisch beleid van de
gemeente Leeuwarden heet
‘fier verder’. Trots verder, en:
vérder verder.
Op de 640.000 Friezen,
die de verbinding met elkaar
aangaan. Stad en platteland
trekken naar elkaar toe.
Zes jaar burgemeester en ontzettend veel bereikt, stuk voor
stuk positieve veranderingen. Denk aan: het nieuwe Zaailand,
de haak om Leeuwarden, de nieuwbouw van het Fries Museum,
de herinrichting van de Tweebaksmarkt, Leeuwarden Culturele
Hoofdstad
Trots dat we met
z’n allen de flow
in de stad hebben
gekregen. De flow
van Leeuwarden
is de flow van heel
Friesland.
Dat Fier als landelijke
voorziening is
veiliggesteld.
Fier = trots
Ook mensen die respectloos zijn behandeld, kunnen
Tijdens
een feestdag in
Leeuwarden kwam ik een
groepje meiden tegen. Ze
wilden graag met me op de foto.
Wij zijn van Fier, zeiden ze. En dat
maakte mij weer fier. Prachtig
dat meiden die zulke persoonlijke
drama’s hebben meegemaakt
het zelfvertrouwen weer
hebben om de stad in
te gaan.
Cultuur als
verbinder en
innovator
Het lef van Leeuwarden om problemen
trots zijn, zich niet laten kisten. Fier, de organisatie,
aan de kaak te stellen via cultuur.
brengt mensen in hun kracht, laat ze zien dat ze niet
Economische crisis. Achterstandswijken.
zielig in een hoekje moeten wegkwijnen.
Leegloop van het platteland.
FIER! | 55
Jacobine Geel @jacobinedc_geel
Buitengewoon werkbezoek @FierFryslan:
wat mensen nodig hebben is leidend - geen
berg te hoog, geen zee te diep om die hulp
te organiseren.
ToffThuisuiteten @ToffThuisuitete
Bijzondere dag gehad bij @FierFryslan, de
meiden hebben super hun best gedaan
& heerlijk gekookt voor de gasten! Super
bedankt! #fieropjullie
MTC 058 Bikers @058Bikers
Met een aantal 058-bikers op de dienst­
fiets/-auto begeleiden we vandaag de
@FierFryslan motortoertocht! Nu in #Zwolle
Onlangs heeft de Fier Academy een training ont­
wikkeld op het gebied van eergerelateerd geweld.
Deze training wordt aangeboden via het Landelijk
Opleidings­centrum Kinder­mishandeling (LOCK).
Het doel van de training? Een brug slaan tussen
‘westerse’ professionals en gezinnen met een nietwesterse achter­grond.
Tijdens de training wordt vanuit de theorie en verschillende
praktijk­­voorbeelden in­gegaan op vraagstukken rond
eer, vrijheid en eer­gerelateerd geweld en hoe je daar als
professionals mee om kunt gaan.
Het LOCK is een samenwerkingsverband tussen Fier, het
Kinder- en Jeugd­trauma­centrum Haarlem (KJTC) en de
Vrije Universiteit (VU), afdeling Clinical Child and Family
Studies. www.hetlock.nl
Dijkstra Draisma @DijkstraDraisma
De Hedy d’Ancona-prijs 2014 voor de
Veilige Veste: voorbeeldige architectuur in
de zorgsector! GEFELICITEERD!
@KAWarchitecten @FierFryslan
Jongerentaskforce @Jong_Taskforce
In #AOKM pleit @NineKooiman voor het
goed regelen van de omstandigheden voor
@FierFryslan
Corinne Dettmeijer @NLRapporteur
In Utrecht om de richtlijnen voor waardige
terugkeer slachtoffers #mensenhandel aan
te nemen @FairWork_Nu @FierFryslan
@iamCARITAS @IOM_news
Fier Academy
De Fier Academy is het opleidingsorgaan van Fier en
ont­wikkelt (geaccrediteerde) trainingen en voor­lichtingen
voor professionals, scholen, ouders en jongeren rond de
expertise­gebieden van Fier.
Kijk voor het trainingsaanbod op
www.fier.nl/voor-professionals/
voorlichting-en-preventie
56 | FIER!
Anki de Ruiter @AnkideRuiter
Swingende Djembé workshop gistermiddag
@RestoLeeuwarden van @basilemaneka
voor Femmaatjes Humanitas &
@FierFryslan! http://t.co/qacrU9ZkJd
Fier per post
Goed nieuws! Het Fiermagazine is ook in
abonnementvorm verkrijgbaar. Voor maar
tien euro per jaar ontvang je ieder halfjaar het
Fiermagazine thuis op de mat. Een deel van
de opbrengst gaat naar hulp voor slachtoffers
die op de vlucht zijn voor geweld. Dus jij
twee keer per jaar een magazine vol diepteinterviews, verhalen en informatie over geweld
in afhankelijkheidsrelaties, de cliënten en onze
aanpak; zij een kans op hulp!
Erkenning
als landelijk
specialist
Het zorgprogramma Asja is opgenomen in de data­base
van het Nederlands Jeugd­instituut (NJi). Het zorg­
programma van Zahir en Eva (Kompaan en De Bocht)
is voor de zomer ingediend bij de erkenningscommissie.
Het NJi is het landelijk kennis­instituut voor jeugd- en
opvoedings­vraagstukken. Het ontwikkelt, beheert en
implementeert kennis waarmee de kwaliteit van de
jeugd- en opvoedings­sector kan worden verbeterd. Voor
Fier is het van belang impliciete kennis te expliciteren en
naar buiten toe heel duidelijk te zijn in wat we doen en
waar­om. Door de opname van onze zorg­programma’s in
deze database zijn deze programma’s erkend als theo­
retisch effectief. Fier is bovendien erkend als landelijk
specialist.
Kijk op www.fier.nl/fier-per-post
Onze mediatheek
Op www.fier.nl was al een verzameling van gepubliceerde
boeken en artikelen omtrent onze expertisegebieden te
vinden. Sinds kort hebben wij ook een mediatheek! Op
deze plek kun je alle videofragmenten van en over Fier
terugvinden.
Benieuwd?
Kijk op www.fier.nl/mediatheek
FIER! | 57
Donateur
worden?
Draag je Fier een warm hart toe? En wil je slachtoffers en getuigen
van geweld net dat beetje extra bieden? Dan kunnen wij jouw steun
goed gebruiken. Fier gebruikt je donatie voor zaken die niet vergoed
worden door de overheid. Denk hierbij aan onze projecten en ons
nieuwe Centrum Kinderhandel Mensenhandel. Vanaf 10 euro per
maand kun je al donateur worden. Je ontvangt dan twee keer per
jaar ons magazine en een uitnodiging om bij Fier te komen dineren.
kijk op www.fier.nl/donateur-worden
Summerschool
Fier startte dit jaar een eigen Summerschool; een
educatief en leuk zomerprogramma voor onze
meiden. Vrijwilligers uit alle windstreken gaven
zich op om een dagdeel in deze Summerschool
te verzorgen. Van docenten, studenten tot
kunstenaars en ondernemers; ieder met hun
eigen specialisme. Resultaat: een afwisselend,
uitdagend en leerzaam lesprogramma. Alle
vrijwilligers die de Summerschool tot een succes
hebben gemaakt: bedankt!
58 | FIER!
Award Rena
Rena, onze opvang voor buitenlandse slachtoffers
van mensenhandel, en het mensenhandelspoor
hebben onlangs een Award in ontvangst genomen
van de Redeemed Christian Church of God, een
Nigeriaanse kerk in Leeuwarden. Rena kreeg de
award voor het werk dat in samenwerking met
andere partijen wordt gedaan voor buitenlandse
slachtoffers van mensenhandel.
Specialistisch
aanbod
Fier is vanaf 1 januari 2015 officieel een landelijk
werkende specialistische jeugdzorginstelling, inclusief
kinder- en jeugdpsychiatrie. We bieden 7x24 uur
opvang en behandeling aan kinderen en jongeren:
6e motortocht
De zesde motortocht is een feit! In juni hebben de meiden van Fier met
een groep van ruim zestig stoere politie­agenten een tocht door Friesland
gemaakt. Voor zowel de meiden als de agenten een mooie en speciale
ervaring. Henk Werson organiseerde de tocht dit jaar voor het laatst. Een
grote DANKJEWEL voor al zijn inzet en enthousiasme de afgelopen jaren!
een paar motormuizen aan het woord:
die zo ernstig worden bedreigd dat zij niet in hun
eigen regio kunnen blijven. Vaak gaat het daar­
bij om eergerelateerd geweld/eer­wraak en om
loverboy­problematiek/mensen­handel. Fier heeft zich
gespecialiseerd in het bieden van een hoge mate
van veiligheid en bescherming in een open setting in
combinatie met specialistische zorg.
waarvoor de hulp van de reguliere jeugd­zorg en
jeugd-ggz niet toereikend is. Veelal meiden die zowel
de expertise en deskundig­heid van de gesloten
jeugdzorg nodig hebben als van de kinder- en
jeugd­psychiatrie. Te denken valt aan meiden met
complexe problematiek als gevolg van vroegkinderlijke
traumatisering en dubbele diagnose­problematiek.
Meer weten over ons aanbod?
kijk op www.fier.nl
‘Het is de tweede keer dat ik meedoe aan de toertocht. Het is logisch
om mee te doen, je doet het voor de meiden. Dit laat ook zien dat we
niet alleen boeven proberen te vangen, we willen ook het beste voor de
slachtoffers. Volgend jaar stap ik weer op de motor.’
Axel - staf landelijke eenheid
‘Ik vond de motortocht heel cool! We reden in een hele grote groep en bij
stoplichten mochten we gewoon doorrijden. De politiemotoren gingen
gewoon midden op de weg staan! Ik voelde me heel belangrijk.’
Anna (14)
‘Dit is de derde keer dat ik meerijd met de motortoertocht. Je ziet de
meiden genieten en dat is waar je het voor doet. Dit begint al bij de Veilige
Veste en zelfs wanneer de regen met bakken uit de hemel komt, blijft het
humeur goed.’
Chris - brigadier landelijke eenheid
‘Dit jaar was de tweede keer dat ik mee mocht rijden achterop een motor.
Dit jaar was leuker, omdat ik nu op een Harley motor zat. Dat heb ik altijd
al een keer willen doen, nu kon dat gewoon en dan ook nog met de meiden
van Fier, zo vet. Binnenkort ben ik klaar bij Fier, dit is een hele mooie
afsluiting.‘
Sharon (18)
Psychologen
& psychiaters
opgelet!
Wij zijn voor ons volwassenteam en kinder- en
jeugdteam op zoek naar jullie. Spreekt de missie
van Fier je aan en wil je daar als psychiater,
klinisch psycholoog of psychotherapeut een
bijdrage aan leveren? Neem dan contact met
ons op. Kijk op: www.fier.nl/vacatures voor het
complete en actuele aanbod van onze vacatures.
FIER! | 59
Veroordeelde
mensenhandelaren
aan het woord
wie zijn zij?
en waarom doen ze
wat ze doen?
wat zijn hun
beweegredenen?
wat is hun
aChtergrond?
hoe staan zij
in het leVen?
bestel het boek nu Via
mensenhandelaren.swpbook.Com