Bouwstuk de vrijmetselarij en het Tibetaans

BOUWSTUK: DE VRIJMETSELARIJ EN HET TIBETAANS
BOEDDHISME
0. inleiding
De titel is ingegeven door mijn belangstelling voor oosterse culturen
en mijn reis van 33 dagen in 1992 via de (omgekeerde) zijderoute, over
de Karakoram Highway van Pakistan naar China en vervolgens naar
Tibet.
Over het boeddhisme is zoveel te vertellen dat dit bouwstuk niet veel
meer dan een impressie kan geven. Ik zal ook een beroep doen op uw
zelfwerkzaamheid door niet zelf expliciet alle verbanden met de vrijmetselarij te leggen.
De structuur van het bouwstuk is als volgt:
1. Korte behandeling (wat is boeddhisme),
2. de Tibetaanse variant;
3. de relatie met vrijmetselarij;
4. vragen en discussie (na de pauze);
5. meer weten?
1. Wat is boeddhisme?
Stichter (grondlegger): een Indiase prins Siddharta Gautama, de zoon
van koning Soeddhodana en koningin Mahamaya van de Sakya clan.
Hij is geboren rond 563 voor Christus in Lumbini aan de grens van
het huidige Nepal en India.
Op jonge leeftijd -net 20- verlaat hij zijn vrouw en pasgeboren zoontje
om een asceet te worden. Hij studeerde onder verscheidene meesters,
maar bleef onbevredigd.
Na een volgende zes jaar waarin hij in de opperste soberheid leeft,
geeft hij dit op. Zijn lichaam verkeert dan in een zeer slechte conditie
en hij realiseert zich dat dit niet de juiste methode is voor hem om tot
verlichting te komen.
Hij gaat dan met zijn benen kruislings onder een Bohdi boom zitten in
Bodhgaya en begeeft zich in een hele diepe meditatie die 49 dagen
duurt (dit is dus 7 x 7, die getallen symboliek komen we nog vaker tegen).
Gedurende een nacht met volle maan in mei, op een leeftijd van 35
jaar (dus in zijn 36e levensjaar), verkrijgt hij zijn verlichting of 'ontBouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 1 / 7
waakt hij'. Zijn titel wordt dan Boeddha hetgeen 'de verlichte' betekent.
Kort daarna houdt hij zijn eerste rede in de nabijheid van de plaats
Sarnath, getiteld: 'het in beweging zetten van het rad van waarheid'.
Als zijn schare volgelingen groeit sticht hij een kloostergemeenschap
en legt hij de richtlijnen en regels vast waarnaar de monniken moeten
leven. Hij blijft vervolgens voor een periode van 45 jaar preken en reizen tot zijn dood in 483 voor Christus, in de leeftijd van 80 jaar.
Zijn volgelingen spreken ook wel over hem als de Sakyamoeni (de
wijsgeer van de Sakya clan).
2. De Tibetaanse variant
Ongeveer 140 jaar na zijn dood ontstonden er twee scholen:
HINAYANA streeft naar heil voor het individu (o.a. zuid-India,
Thailand en Indonesië);
MAHAYANA streeft naar heil voor allen (o.a. Japan, China en
Tibet).
Het Vajrayana Boeddhisme is een met de Mahayana geassocieerde
vorm die het meeste voorkomt in Tibet. (Dit staat voor: Diamanten
voertuig of Tantrisch boeddhisme). Deze variant kent het Nirwana als
de bevrijding van de voortdurende cyclus van geboren worden, leven
en herboren worden. Dit is de korte weg. En het Samsara als het resultaat van de opeenvolgende levens en reïncarnaties. Dit is de lange
weg. Iedereen bereikt dit uiteindelijk, zonder bovenmatige inspanning. De uitdaging is om binnen één leven het Nirwana te bereiken.
Veel technieken zoals o.a. meditatie worden voor dat doel gebruikt.
Rond 605-650 krijgt het Boeddhisme een stevige voet aan wal gedurende de heerschappij van koning Songtsen Gampo. Zijn beide vrouwen uit Nepal en China ware toegewijde boeddhisten. Aangezien Tibet nog geen alfabet had werd er een minister op uitgestuurd op er
een te kiezen en te introduceren. Dat werd uit India gehaald en maakte de weg vrij voor het bestuderen van de geschriften.
Tot op dat moment heerste er een soort van 'natuur' godsdienst die
ook wel enige praktijken uit het boeddhisme kende. Het BON geloof
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 2 / 7
kende weliswaar minder doctrines maar was wel superieur i.v.m. alle
magie en magische handelingen die het kende. De strijd tussen de
twee is uiteindelijk in het voordeel van het boeddhisme beslecht, maar
een aanzienlijk deel van het Bon geloof is in de boeddhistische leringen geïncorporeerd.
Er zijn ontelbare sekten binnen het Tibetaanse boeddhisme. De belangrijkste zijn o.a. de Nyingmapa, Kagyupya, Sakyapa en Gelukpa
(gele hoed orde). Deze laatste heeft hegemonie gekregen en levert de inmiddels bekende- Dalai Lama's (oceaan van wijsheid). Wij hebben
nu de 14e DL. Hij is in 1959 gevlucht uit het Zomerpaleis voor de Chinezen en woont nu als banneling in Dharamsala India. Ook daar was
ik in 2004. Het is daar nu bijna tibetaanser dan in Tibet zelf … .
3. Relatie met de vrijmetselarij
Ik behandel nu elementen uit het Tibetaans boeddhisme die een relatie hebben, positief of negatief, met de vrijmetselarij.
Levensweg
Het boeddhisme is -zoals de vrijmetselarij- een levensweg en géén
godsdienst.
Leiderschap
Het boeddhisme kent -zoals de vrijmetselarij- een zowel geestelijk als
wereldlijk leider. Bij de Tibetanen wordt deze niet democratisch gekozen, maar uit het volk geselecteerd m.b.v. voortekenen en herkenning.
De stervende DL geeft al vaak bepaalde voortekenen, er worden orakels geraadpleegd en bijzondere voorvallen geïnterpreteerd. Dan vindt
een geheime zoektocht plaats door heel Tibet, meestal naar kinderen
met speciale eigenschappen. Het moet om een herkende incarnatie
gaan van de vorige DL. Kinderen worden b.v. voorwerpen van hem getoond om te zien of ze die herkennen. Als ze zijn geselecteerd komen
ze op 6 jarige leeftijd naar Lhasa alwaar ze in de Gelukpa kloosters
worden getraind. Na een ceremonie worden ze op 18 jarige leeftijd geinstalleerd als geestelijk en wereldlijk leider.
Gedrag
Aan een monnik worden strengere eisen gesteld dan aan een burger
zoals, in feite, aan broeders in de vrijmetselarij:
 Mannen kunnen op elke leeftijd toetreden tot het klooster,
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 3 / 7
 er zijn drie graden van monnik,
 bij je introductie leg je de eed (eden) af,
 des te hogere graad des te meer gedragsregels moet men kennen
en er naar leven (tot 250 regels),
 je kleed verandert met het hoger worden in graad van bruinachtig rood naar rood,
 de regels worden periodiek gereciteerd, overtreders van regels
krijgen straf (vgl. onze catechismus en de oude plichten),
 een Tibetaans Boeddhist is tegen geweld (ook tegen dieren); hij
eet geen vlees en drinkt geen alcohol. Meestal bestaat de kuch
uit tsampa een soort meel vermengd met boterthee tot deeg en
boterthee (yakboter).
Ritualen en symbolen
Een boeddhist aanbid geen godheid (dat is tenminste niet de bedoeling) de diverse heiligen en 'goden' zijn symbolen voor de te bereiken
(graad van) verlichting:
 Boeddha: zoals Sakyamoeni staat i.h.a. het hoogst,
 Bhodisatva's: zijn wezens die zo hoog staan dat ze het nirwana
in mogen maar dat niet doen om de mensheid verder te helpen,
 Mahasiddha's: zijn perfecte wezens (85 allemaal Indiaas).
Er zijn ook beschermgoden (en hier komt het BON-geloof weer om de
hoek kijken):




Dharmapala's: deze goden zijn beschermers van het vertrouwen.
Yidams: beschermers van de religie.
Dakinis: half godinnen (daka's halfgoden).
Lokale goden: beschermen een gebied of een huis o.i.d.
Lichtsymboliek: boterlamp; elk altaar, zij het huis, klooster of tempel
heeft er minstens één die voortdurend brandend wordt gehouden o.a.
door de lokale bevolking die met hele pakken Ghee (geklaarde boter)
rondlopen en overal boter in de lampen dumpen.
Het boeddhisme kent regels zoals de Korlam. Deze legt aan iedereen
op om met de richting van de zon mee te lopen om religieuze gebouwen heen. Zo’n gebouw loop je linksom (op onze helft v/d globe) voorbij. (Vergeet daarbij niet om de veelal aanwezige gebedsmolens te
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 4 / 7
verdraaien.)
Bij de religieuze artefacten horen 'gebeden' die worden gereciteerd
door ze te bewegen in manchorkors (gebedsmolens); een 'rozenkrans'
met 108 kralen die er voor dient om de naam Boeddha 100x te zeggen
(8 kralen extra voor als je wat vergeet); gebedsvlaggen die door hun
beweging de gebeden de lucht in sturen en heilig water voor wassen,
rituele initiaties en offers.
Mandala's zijn tekeningen of schilderingen met vele functies. Ze beogen primair de essentie van de 'religie' te bevatten. Vergelijk ons tableau.
Mani-wanden; deze wanden zijn ongeveer een meter hoog en van een
meter tot enkele km ‘s lang. Ze bevatten een inscriptie; vaak de bekende Mantra: “Ohm Mani Padme Hum.” en beelden van goden zoals beschermgoden. Ze worden door pelgrims als heilig object beschouwd
Pelgrims 'prostreren' zichzelf voor (zulke) heilige objecten: ze gaan op
de vloer liggen en rekken zich helemaal uit. Een goede pelgrim doet
dit zo'n 200x per dag. Door deze religieuze conditietraining blijven ze
ook gezond
Een ander heel bekend object is de chorten (Sanskriet: stupa). De oorsprong ligt bij de dood en crematie van boeddha. Zijn as werd verdeeld
onder 8 edelen die ze mee naar huis nam en er stupa's omheen bouwden of de relikwieën in te huisvesten. Het is een klokvormig gebouw.
In Tibet symboliseert dit de geest van Boeddha. In standaardvorm representeert de vierkante basis het aarde element, de spits het vuurelement, het maanvormige deel het lucht element en de ringen om de
top (7 of 13) de 7 of 13 graden van de 'hemel'.
Het woord
Boeddhisten hechten grote waarde aan het gesproken, dan wel gezongen of in gedachten genomen woorden. Deze hebben dan vaak de vorm
van een mantra. Hiermee beogen ze verschillende dingen. Een mantra
helpt o.a. de concentratie te vergroten bij meditatie, wekken de eigen in de mens sluimerende- vermogens op en hebben zodoende een transcenderende werking; vgl. ons rituaal.
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 5 / 7
Het Bardo Thödol (Tibetaans dodenboek)
Dit betekent 'bevrijding door horen in de tussentoestand na de dood'.
De mens verblijft na zijn dood 49 dagen in het Bardo tot zijn wedergeboorte. In die periode kan de dode mens toch nog onderricht ontvangen. Een priester leest de verzen voor aan de dode in de hoop hem de
toestanden te laten herkennen die hij meemaakt en hem verlossing te
bieden.
Het boek is vooral ook voor de levenden om hen voordien op de hoogte
te brengen met wat er na de dood gebeurt. De in de verzen voorkomende goden zijn zo weggelopen uit het Bon-geloof en zijn afschrikwekkend. Slangen, afgehouwen hoofden, tientallen armen, bloed,
zwaarden e.d. zijn niet van de lucht. Als men hen herkent, er niet
bang voor is en ze accepteert als hun redder is bevrijding hun deel.
Het boek is (ten derde) ook nog voor degenen die een inwijding meemaken. Deze komt in de vrijmetselarij overeen met onze derde graad.
Ik ga daar nu niet verder op in.
4. vragen en discussie
?
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 6 / 7
5. meer weten?
Websites
De wiki’s over het Boeddhisme en de Tibetaanse varianten zijn uitstekend:
https://en.wikipedia.org/wiki/Buddhism
https://nl.wikipedia.org/wiki/Dalai_lama
https://en.wikipedia.org/wiki/Tibetan_Buddhism
https://nl.wikipedia.org/wiki/Alexandra_David-N%C3%A9el
Kritiek:
http://reason.com/archives/2010/07/28/the-truth-about-tibetan-buddhi
Boeken
Heel bekend is Alexandra David Neel. O.a.:
 1927 - Voyage d'une Parisienne à Lhassa (1927, My Journey to Lhasa)
 1929 - Mystiques et Magiciens du Tibet (1929, Magic and Mystery in Tibet)
 1930 - Initiations Lamaïques (Initiations and Initiates in Tibet)
 1933 - Grand Tibet; Au pays des brigands-gentilshommes
 1935 - Le lama au cinq sagesses (The Lama with five wisdoms).
Er zijn gelukkig veel Engelse en Nederlandse vertalingen van deze boeken.
Alexandra David Neel heeft een goed oog voor esoterie en ritualistiek. Zij heeft als
man verkleed naar Lhasa in Tibet moeten reizen omdat vrouwen daar toen niet
mochten komen.
Link naar artikel van lezing:
http://rjb.x-cago.com/kranten/article.do?code=RN&date=19340130&id=RN19340130-19006
Bouwstuk De vrijmetselarij en het Tibetaans boeddhisme, pagina: 7 / 7