De-vrouw-bij-de-boeddha

Kisagotami was afkomstig van een arme familie. Ze werd 'kisa'
genoemd, wat dun betekent. Waarschijnlijk was ze dun door
de armoede waarin ze was opgegroeid. Kisagotami trouwde
met de zoon van een bankier en raakte zo in betere doen. Als
jonge vrouw werd ze door haar schoonfamilie, waar ze zoals
gebruikelijk inwoonde, slecht behandeld. Maar nadat haar
eerste zoon was geboren, werd ze beter behandeld. Voordat
het kind een jaar was, stierf het en Kisagotami werd gek van
verdriet. Ze nam het dode kind op en zwierf van huis naar
huis bedelend om medicijnen. Een oude man kreeg
medelijden met haar en stuurde haar naar de boeddha. De
boeddha zei: 'ga en breng een mosterdzaadje van een huis
waar niemand is doodgegaan.' Toen ze deze woorden hoorde,
haastte ze weg in het argeloze geloof dat als ze dit zaadje
naar de boeddha zou brengen, dit het medicijn zou zijn dat
op een wonderlijke manier haar kind weer tot leven zou
brengen.
Kisagotami ging van huis naar huis, bij elk huis vragend en bij
elk huis horend dat ook hier iemand was doodgegaan.
Ze zag ze de waarheid in en haar gezondheid van geest keerde
weer terug. 'Mijn kleine jongen', zei ze, 'ik dacht dat de dood
alleen jou overkomen was, maar jij bent het niet alleen. De
dood is van alle mensen.' Toen bracht ze, het lichaam van het
kind nog steeds in haar armen, hem naar het bos en liet hem
daar achter.
Terugkomend bij de boeddha vroeg ze om tot non gewijd te
worden en kwam niet veel later tot verlichting.