De Zorgmonitor bundelde de meningen van de Groningse bevolking

Herinrichting van het
zorglandschap van de
langdurige zorg
Feitenblad
Zorgmonitor
Groningen
Opvattingen van de Groningse bevolking
De hervorming van de langdurige zorg leidt ertoe dat mensen vaker zorg en
ondersteuning thuis zullen ontvangen in plaats van in een zorginstelling en dat
deze zorg vaker wordt geboden door niet-beroepsmatige zorgverleners. Wat
vinden Groningers hiervan? Hebben zij er vertrouwen in dat zij hun eigen sociale
netwerk kunnen inschakelen als zij hulp nodig hebben? En in hoeverre zijn zij
bereid om zélf hulp te bieden als iemand in hun omgeving dat nodig heeft?
‘Er is niks mis met het uitgangspunt van de overheid dat
mensen met behoefte aan zorg of ondersteuning meer zelf
of met hun omgeving moeten oplossen’.
Eens
38%
62%
‘De overheid mag van burgers verlangen dat ze zich (al is
het maar een uur per week) onbetaald inzetten voor een
ander of de samenleving’.
Eens
Oneens
37%
63%
Hoog opgeleid
Middel opgeleid
Laag opgeleid
Oneens
Hoog opgeleid
Middel opgeleid
Laag opgeleid
55% 45%
57% 43%
77% 23%
68% 32%
81% 19%
73% 27%
(helemaal)
mee eens
(helemaal)
mee eens
(helemaal)
mee oneens
(helemaal)
mee oneens
Mensen met een hoger inkomen zijn het vaker eens dan mensen
met een relatief laag inkomen. Er zijn geen noemenswaardige
verschillen tussen mannen en vrouwen, mensen van verschillende
leeftijden, in de stad of op het platteland of mensen mét of zonder
chronische ziekte.
Mensen met een chronische ziekte zijn het vaker oneens (68%)
dan mensen die geen chronische ziekte hebben (60%).
Ook hier geen noemenswaardige verschillen tussen mannen en
vrouwen, mensen van verschillende leeftijden, in de stad of op het
platteland.
Bron: Groninger Panel (2014)
Bron: Groninger Panel (2014)
“Hoeveel uur per week zou u in theorie vrij kunnen maken om onbetaald zorg en ondersteuning te bieden
aan vrienden, buren en familie die zich vanwege ziekte of handicap niet (meer) zelf kunnen redden?”
18%
24%
22%
17%
8%
70%
60%
66%
73%
86%
0 uur
Totaal
65+
50-64 jaar
35-49 jaar
18-34 jaar
12%
16%
11%
10%
6%
1 tot 4 uur
5 uur of meer
Grofweg 8 op de 10 mensen geeft aan in theorie tijd vrij te kunnen maken. Het valt op dat juist de
mensen waarvan je zou verwachten dat zij wellicht over meer vrije tijd beschikken omdat de kinderen
uitgevlogen zijn (50+) of de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt (65+) vaker aangeven geen tijd vrij
te kunnen maken. Ook de categorie 18 tot 34-jarigen valt op: zij geven, in vergelijking met de andere
leeftijdscategorieën relatief vaak aan 1 tot 4 uur vrij te kunnen maken.
Bron: Groninger Panel (2014)
Lukt het mensen met een chronische ziekte om zélf zorg te organiseren?
32% van de panelleden had in de afgelopen 12 maanden een langdurige ziekte, lichamelijke of psychische aandoening of beperking, die meer dan 3 maanden duurde. 85% van deze mensen lukt het goed om met hulp van
anderen (professionals en mensen uit de omgeving) om te gaan met de aandoening in het dagelijks leven. 82%
is bovendien tevreden met het totaal aan hulp/ondersteuning dat men krijgt in verband met de ziekte. Er zijn
aanzienlijke verschillen tussen mensen van verschillende opleidingsniveaus:
Hoog opgeleid
Middel opgeleid
Laag opgeleid
Hoog opgeleid
Middel opgeleid
Laag opgeleid
10% 90%
14% 86%
21% 79%
24% 76%
17% 83%
13% 87%
Lukt goed/
uitstekend
Tevreden over
totaal aan hulp
Lukt matig/
slecht
Ontevreden over
totaal aan hulp
Met name mensen met een middelbaar opleidingsniveau vallen hier op (maximaal HAVO/VWO of MBO).
Zij geven relatief vaak aan dat zij moeite hebben om zorg te regelen en zijn ook het vaakst ontevreden over
het totaal aan hulp en ondersteuning dat zij krijgen.
Bron: Groninger Panel (2014)
Hulp krijgen en hulp bieden
Uit de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV) 2014 blijkt dat
bijna iedere burger bereid is om incidenteel hulp te bieden aan ouders
of bekenden. De helft wil dit zelfs vaak doen. Daar staat tegenover dat
lang niet iedereen hulp van familieleden bij persoonlijke verzorging wil
ontvangen (RIVM, 2014). Ook aan de Groninger panelleden is gevraagd
van wie men hulp zou willen krijgen bij eventuele gezondheidsproblemen. Bijna alle panelleden willen eventuele hulp bij persoonlijke verzorging, zoals wassen, aankleden en eten, toch het liefst krijgen van een
professional. Ongeveer de helft van de mensen zou ook wel hulp willen
krijgen van gezinsleden, huisgenoten of (schoon)ouders.
Ondersteuning bij
persoonlijke verzorging
willen krijgen van …
Ondersteuning bij
persoonlijke verzorging
willen bieden aan ...
“Persoonlijke verzorging is voor mij
een privé-aangelegenheid, vandaar
mijn keuze voor professionals”.
—
“Persoonlijke verzorging heb ik het
liefst van mensen die dichtbij mij
staan”.
- Leden Groninger Panel -
Huishoudelijke
hulp willen krijgen
van ….
Huishoudelijke
hulp willen bieden
aan ….
96%
99%
Buren,
buurtgenoten
Professionals
91%
Gezinsleden/
huisgenoten
53%
60%
93%
98%
Vrienden of
kennissen
(Schoon)ouders
51%
56%
87%
98%
(Schoon)ouders
Andere
familieleden
44%
43%
86%
97%
Andere
familieleden
Vrienden of
kennissen
27%
29%
71%
12%
20%
58%
Buren,
buurtgenoten
Professionals
70%
Gezinsleden/
huisgenoten
In het algemeen valt het op dat mensen vaker aangeven hulp te willen bieden dan hulp te willen krijgen. Als het
gaat om huishoudelijke hulp, dan is vrijwel iedereen bereid te helpen. Professionals zijn hier duidelijk minder nodig;
de meeste mensen willen het liefst geholpen worden door buren, buurtgenoten, vrienden of kennissen.
Bron: Groninger Panel (2014)
64%
Als we kijken naar hulp krijgen
bij persoonlijke verzorging door
gezinsleden of huisgenoten, dan
zien we een interessant verschil
bij mensen met verschillende
opleidingsniveaus: mensen met
een hoger opleidingsniveau willen
vaker hulp accepteren van gezinsleden/huisgenoten dan mensen
met een middelbaar of een laag
opleidingsniveau. Bij hulp bieden
bij persoonlijke verzorging zien
we een vergelijkbare trend.
Bron: Groninger Panel (2014)
66%
57%
52%
51%
40%
Laag
opgeleid
Middel
opgeleid
Hoog
opgeleid
Hulp willen krijgen
bij persoonlijke
verzorging van
gezinsleden/
huisgenoten
Hulp willen bieden
bij persoonlijke
verzorging aan
gezinsleden/
huisgenoten
En wat als er méér zorg nodig is?
In hoeverre hebben mensen er vertrouwen in dat als zij (meer) hulp of
ondersteuning nodig hebben bij eventuele gezondheidsproblemen, zij dit
ook daadwerkelijk in hun eigen netwerk
kunnen regelen?
Samenvattend kunnen we
concluderen dat relatief veel
mensen (ongeveer 6 op de 10) het
nieuwe overheidsbeleid, waarbij
de verantwoordelijkheid voor
de zorg meer bij de ‘naasten’
komt te liggen, niet zonder meer
ondersteunen. Dit geldt het sterkst
voor lager opgeleiden. Tegelijkertijd
heeft dit deel van de bevolking
relatief vaak gezondheidsproblemen
en wordt relatief veel zorg gebruikt
(RIVM, 2014). Dus daar waar eigen
verantwoordelijkheid nemen en
hulp aan anderen bieden het meest
nodig is, lijkt men het minst bereid.
Meer dan de helft van de mensen
is er niet zeker van hulp en
ondersteuning in het eigen sociale
netwerk te kunnen regelen,
mocht dit nodig zijn. Dit geldt
met name voor 50-plussers.
Deze leeftijdscategorie geeft ook
relatief vaak aan geen tijd te
kunnen vrijmaken om anderen
in hun omgeving te helpen. Deze
bevindingen bevestigen een
conclusie van Putters (2014): de
omslag van verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving gaat in de
ogen van velen (te) snel. Er is meer
tijd nodig om deze omslag te maken
en de bereidheid van de bevolking
om zorgtaken op zich te nemen te
veranderen.
Meer dan de helft van de respondenten (52%) blijkt er niet zeker van te zijn dat het
gaat lukken om meer zorg te regelen; 10% geeft zelfs aan zeker te weten dat dit
niet gaat lukken. Dit geldt iets sterker voor mensen mét een langdurige ziekte of
aandoening (13%) dan voor mensen zonder (8%).
10%
7%
42%
Ja, ik weet zeker dat ik meer
zorg kan regelen
Ja, ik denk dat ik wel meer
zorg kan regelen
41%
Nee, ik denk niet dat ik
meer zorg kan regelen
Nee, ik weet zeker dat ik
niet meer zorg kan regelen
Bron: Groninger Panel (2014)
Als we hier naar opleidingsniveau kijken dan geeft 13% van de middencategorie aan
zeker te weten dat meer zorg regelen niet gaat lukken, in vergelijking met 10% van
de laag opgeleiden en 8% van de hoog opgeleiden. Ook zien we een sterk effect van
leeftijd: oudere mensen geven vaker aan dat zij denken dat dat niet gaat lukken.
Ja, gaat lukken
Nee, gaat niet lukken
40% 60%
41% 59%
55% 45%
73% 27%
Bronnen:
Putters, Kim (2014). Rijk geschakeerd, op weg naar de
participatiesamenleving. Den Haag: Sociaal en Cultureel
65+
50-64 jaar
35-49 jaar
18-34 jaar
Planbureau.
RIVM (2014). Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV)
2014. Bilthoven: RIVM.
SCP (2014). Hulp geboden. Een verkenning van de
mogelijkheden en grenzen van (meer) informele hulp. Den
Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Bron: Groninger Panel (2014)
www.ggd.groningen.nl
www.sociaalplanbureaugroningen.nl