juni 2014 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo Inhoudsopgave Aanleiding3 1. Inhoudelijke uitgangspunten 1.1Wat staat er in de Wmo 2015 over het overgangsrecht voor AWBZ cliënten? 1.2 Overgangsrecht voor personen die al een voorziening op grond van de Wmo ontvangen 1.3 Financiële middelen ten behoeve van de transitie 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 Wat betekent het overgangsproces voor gemeenten? Bepalen stappenplan gemeente Afstemmen met aanbieders Communicatie naar bestaande cliënten Inrichten toegangsfunctie m.b.t. spoedgevallen 4 4 5 6 7 7 9 10 10 3. Rol van het CIZ in het overgangsproces 3.1 Indicatiebesluiten tot 1 januari 2015 3.2Aanleveren gegevenssets voor gemeenten over de huidige AWBZ 11 11 12 4. 4.1 13 15 Stappen in aanpak overgangsrecht Waar vindt u meer informatie? Bijlage 1 Tabellen CIZ 2 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 16 TransitieBureau Wmo juni 2014 Aanleiding Achtergrond 1 Bij het schrijven van deze handreiking is nog sprake van een wetsvoorstel. Per 1 januari 2015 zal de Wmo 2015 in werking treden1. De verantwoordelijkheid voor cliënten met een aanspraak op AWBZ zorg gaat per deze datum over van zorgkantoren naar gemeenten. De toegang tot zorg en ondersteuning verplaatst zich per 1 januari 2015 van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) naar gemeenten. Voor gemeenten betekent het een belangrijke uitbreiding in hun verantwoordelijkheden en dit vergt dus ook een zorgvuldige voorbereiding. De Wmo 2015 bevat een overgangsrecht dat een soepele en zorgvuldige overdracht van de huidige AWBZ cliënten naar gemeenten moet bewerkstelligen. De invulling en uitvoering van het overgangsrecht wordt in deze handreiking het ‘overgangsproces’ genoemd. Dit overgangsproces bevat de volgende stappen: • Zorgvuldige transitie van (kennis over) cliënten van de huidige AWBZ naar de Wmo 2015; • Overdragen van verantwoordelijkheden van de AWBZ naar de Wmo 2015 (zorgkantoren naar gemeenten); • Wettelijk overgangsrecht borgen (continuïteit van zorg en overgang van rechten, plichten en gegevens); • Communicatie naar de burger over de veranderingen. De betrokken partijen bij deze stappen, zoals gemeenten, het CIZ en aanbieders, zien kansen en risico’s in de uitvoering van deze stappen. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van VWS, VNG, CIZ en een aantal gemeenten, heeft nagedacht over de gevolgen en complicaties van de uitvoering van het overgangsproces. De conclusies uit deze werkgroep zijn doorvertaald naar deze handreiking. Doelstelling handreiking De doelstelling van deze handreiking is om gemeenten te informeren over 1) het overgangsrecht voor cliënten in de Wmo 2015 2) de stappen die nodig zijn in de uitvoering van het overgangsproces van AWBZ naar Wmo 2015 en 3) de verantwoordelijkheid die zij hierin hebben voor de cliënten in termen van het een zorgvuldige en efficiënte uitvoering. De handreiking geeft ook informatie over het huidige proces van indicatiestelling bij CIZ, de aanpassingen daarop richting de overdracht en cijfermatig inzicht in de omvang van het aantal cliënten die straks onder het overgangsrecht vallen. Leeswijzer Deze handreiking bestaat uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk 1 worden de inhoudelijke uitgangspunten van het overgangsrecht uiteen gezet. In hoofdstuk 2 wordt beschreven wat het overgangsrecht betekent voor gemeenten. Hoofdstuk 3 beschrijft de rol van het CIZ in het kader van het overgangsproces. Hoofdstuk 4 gaat specifiek in op de stappen die gemeenten moeten en kunnen zetten voor de uitvoering van het overgangsrecht. 3 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 1. Inhoudelijke uitgangspunten 1.1Wat staat er in de Wmo 2015 over het overgangsrecht voor AWBZ cliënten? 2 Memorie van Toelichting van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. 3 Het betreft alleen het deel persoonlijke verzorging voor mensen met een zintuiglijke, of verstandelijke beperking, of psychiatrische problematiek bestaande uit ondersteuning en begeleiding bij het laten uitvoeren van algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Dit betreft slechts 5% van de PV (95% van het budget van de totale PV valt onder de aanspraak wijkverpleging in de Zvw). 4 Personen die ervoor hebben gekozen hun zorgaanspraak tot gelding te brengen door zelf met een persoons-gebonden budget (pgb) zorg in te kopen, hebben een vergelijkbaar overgangsrecht. • De Wmo 2015 bevat een zorgvuldige regeling van het overgangsrecht voor AWBZ cliënten. • Uitgangspunt is dat mensen met een AWBZ indicatie die in 2015 doorloopt, de uit die indicatie voortvloeiende rechten en plichten (zoals de omvang van de aanspraak en de te betalen bijdrage) behouden tot het einde van de indicatie, maar uiterlijk tot 1 januari 2016. • Hetzelfde uitgangspunt geldt voor mensen met een persoonsgebonden budget (PGB). Voor deze mensen geldt wel dat zij geen geld meer krijgen op eigen rekening, maar dat het trekkingsrecht al in gaat en betalingen plaatsvinden via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). • Voor mensen die in een beschermd wonen-woonvorm wonen, geldt een overgangstermijn van in ieder geval vijf jaar. • Mensen die wel een AWBZ indicatie hebben, maar feitelijk nog geen zorg afnemen, behouden het recht op die zorg, zoals die beschreven is in de indicatie. Zij moeten wel de gemeente in de gelegenheid stellen om, in gezamenlijk overleg, te bezien op welke wijze de zorg het beste kan worden ingevuld. De gemeente is immers gehouden een goede voortzetting van de ondersteuning te bieden na afloop van de duur van de AWBZ indicatie. • Voor mensen die op basis van de AWBZ doventolkzorg ontvangen – die niet door het CIZ wordt geïndiceerd – is bepaald dat de overgangsperiode aansluit bij de wijze waarop deze vorm van zorg is toegekend en uiterlijk tot 1 januari 2016. • De eigen bijdrage blijft – indien van toepassing – gelden gedurende het overgangsjaar. De eventuele baten zijn daarmee voor de gemeente. • Om burgers na de inwerkingtreding van de Wmo 2015 tijdig van maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo 2015 te kunnen voorzien, zal de gemeente vanaf 1 november 20142 een functionerend stelsel moeten hebben om het onderzoek naar de noodzaak daarvan op zorgvuldige wijze te kunnen uitvoeren. Een beschikking van de gemeente is niet noodzakelijk voor de groep cliënten die onder het overgangsrecht vallen. Hun zorg en ondersteuning continueert op grond van het CIZ indicatiebesluit. Het overgangsrecht in de Wmo 2015 geldt voor bestaande AWBZ cliënten, die: • Op 1 januari 2015 18 jaar of ouder zijn en een geldige indicatie hebben voor AWBZ zorg (begeleiding, kortdurend verblijf, vervoer, persoonlijke verzorging3 en doventolk die volgens de Wmo 2015 uiterlijk per 1 januari 2016 vervalt4). • Per 1 januari 2015 18 jaar of ouder zijn en een indicatie hebben voor beschermd wonen (ZZP C pakket). Cliënten kunnen gebruik blijven maken van beschermd wonen gedurende een nog vast te stellen termijn, maar tenminste voor een periode van vijf jaar of, indien de lopende indicatie voor een kortere termijn geldt, voor de nog resterende duur van die indicatie. 4 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Daarnaast gelden nog de volgende uitzonderingen: • Cliënten met een ZZP die deze per 1 januari 2015 niet verzilveren in verblijf, maar gebruik maken van extramurale zorg, vallen onder de overgangsregeling van de Wet langdurige zorg (Wlz). Zij kunnen tot 1 januari 2016 alsnog kiezen voor verblijf op grond van de Wlz. Het overgangsrecht voor deze cliënten van de Wlz bepaalt dat deze persoon uiterlijk 1 januari 2016 schriftelijk kenbaar moet maken of hij wil gaan verblijven in een instelling op grond van de Wlz, of op grond van de Wmo 2015 thuis wil blijven wonen. Zolang de cliënt de keuze niet maakt, krijgt de cliënt, tot uiterlijk 31 december 2015, de zorg vanuit de Wlz. • Voor de Fokuswoningen wordt een apart subsidie-artikel opgenomen in de Wlz ter vervanging van hetgeen nu in de tijdelijk aanspraak 24-uurs ADL is geregeld. 1.2 Overgangsrecht voor personen die al een voorziening op grond van de Wmo ontvangen Wanneer de Wmo 2015 op 1 januari 2015 in werking treedt, wordt de huidige Wmo ingetrokken. De Wmo 2015 voorziet niet in een overgangsrecht voor mensen aan wie op grond van de Wmo een voorziening is verstrekt. De gemeente moet zelf in de verordening regelen – of, en zo ja, hoe – de rechten van cliënten veranderen en welke overgangstermijn daarbij in acht wordt genomen. 5 Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel 17 van het EU-Handvest. De wet bepaalt dat beschikkingen afgegeven voor 1 januari 2015, hun rechtskracht behouden. Wil de gemeente toch wijzigingen aanbrengen die effect hebben op vóór die datum afgegeven beschikkingen, dan moet zij daarbij rekening houden met het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Bij het wijzigen van een toegekend recht (de verstrekte voorziening) kan immers mogelijk sprake zijn van aantasting van het eigendomsrecht5. Dat betekent dat de beschikking niet zomaar aangepast of ingetrokken mag worden en dat ook de gemeente – net als de rijksoverheid – een redelijke overgangstermijn in acht moet nemen, indien zij een wijziging wil aanbrengen in het toegekende recht. Daarbij moet rekening worden gehouden met verschillende factoren, bijvoorbeeld de vraag hoe de beschikking is ‘aangekleed’: is aan de verstrekte voorziening een einddatum verbonden of juist niet, vermeldt de beschikking zelf de mogelijkheid van tussentijdse herziening bij bijvoorbeeld beleidswijzigingen. Een gemeente kan haar beleid aanpassen wanneer de omstandigheden veranderen, mits de gemeente daarbij zorgvuldig en niet overhaast te werk gaat. Hierdoor is er een onderscheid te maken tussen huishoudelijke hulp enerzijds en tussen hulpmiddelen, rolstoelen en woningaanpassingen anderzijds. Omdat op de huishoudelijke hulp een korting van 40% op het budget plaatsvindt, is er sprake van een verandering in de omstandigheden. Hierdoor kan de gemeente de beschikkingen aanpassen. De gemeente moet daarbij te allen tijde rekening houden met de termijnen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn is maximaal een half jaar, nadat de beschikking is afgegeven. Kortingen van deze omvang gelden niet voor de tweede groep. Iemand die een hulpmiddel of woningaanpassing of rolstoel heeft gekregen behoudt die. Daarnaast spelen bij deze groep de Europese regels voor eigendomsrecht mee. Daarmee mag een overheid die een burger een hulpmiddel in eigendom heeft gegeven dit niet zomaar terugvorderen, tenzij de burger het hulpmiddel niet meer nodig heeft. De VNG heeft gemeenten in de ledenbrief ‘Overgangsrecht en besparingsopgaven Wmo-huishoudelijke hulp’ (d.d. 16 oktober 2013) geïnformeerd over de stand van zaken rond de huishoudelijke hulp en heeft tevens acht maatregelen geïnventariseerd die gemeenten kunnen nemen om de transitie en besparingen op dit terrein te realiseren. Naast een aantal maatregelen gericht op kostenbeheersing en versobering van de huidige individuele hulp bij het huishouden, gaat het om de mogelijkheden om huishoudelijke hulp aan te bieden als algemene voorziening. Bij ongeveer 40% van de AWBZ cliënten die overkomen naar gemeenten wordt al ondersteuning in het kader van de huidige Wmo geleverd. Omdat deze groep mogelijk te maken krijgt met twee verschillende overgangsregimes wordt hier in deze handreiking apart aandacht aan besteed. 5 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 1.3 Financiële middelen ten behoeve van de transitie 6 Brief Uitkomst begrotingsoverleg hervorming langdurige zorg. Ministerie van VWS: 364302-120176DMO. 17 april 2014. Om de effecten van de overgang te ‘verzachten’ heeft de staatssecretaris van VWS extra budget beschikbaar gesteld. Gemeenten ontvangen in 2015 € 195 miljoen extra budget (overlegresultaat met de VNG en resultaten begrotingsoverleg6) bovenop de al eerder toegezegde € 200 miljoen in 2015 die gemeenten incidenteel ontvangen voor een zorgvuldige overgang en de € 200 miljoen die gemeenten vanaf 2016 structureel ontvangen voor de uitvoering van de nieuwe WMO. Hierdoor ontstaat ruimte voor een geleidelijke omslag naar de gewenste nieuwe manier van werken en lopen gemeenten en aanbieders minder financieel risico. De aanvullende financiële middelen stellen gemeenten in staat de overgangscliënten op een zorgvuldige wijze te voorzien van een nieuw en passend ondersteuningsaanbod. 6 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 2. Wat betekent het overgangsproces voor gemeenten? 7 Conform het amendement 82: “In het beleidsplan wordt aandacht besteed aan de continuïteit van zorg voor jongeren die op grond van het bereiken van de leeftijd van 18 jaar (of, in bepaalde gevallen, 23 jaar) niet langer in aanmerking komen voor zorg op basis van de Jeugdwet.” Gemeenten treden voor de overgangscliënten op basis van de Wmo 2015 ‘in de plaats van de zorgkantoren’. Dit betekent dat gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk zijn voor de continuering van het nodige zorgaanbod dat cliënten op basis van hun huidige AWBZ aanspraak nu ontvangen. Er is geen nieuwe beschikking of besluit van de gemeente nodig om deze zorg en ondersteuning te continueren. Wel moet de gemeente de zorg hebben ingekocht, voor zo ver mogelijk bij de huidige aanbieder. De aanbieder moet weten hoe en waar gedeclareerd kan worden voor de geleverde zorg vanaf januari 2015. Gemeenten die de huidige AWBZ cliënten vanaf januari 2015 al ondersteuning via de bepalingen van de Wmo 2015 willen bieden in plaats van het continueren van de AWBZ aanspraak, hebben uiterlijk op 1 november 2014 een functionerend stelsel nodig, zodat zij het onderzoek voorafgaand aan de beschikking op zorgvuldige wijze kunnen voeren (maximale doorlooptijd is 8 weken). De stappen die gemeenten moeten zetten om het overgangsproces goed te laten verlopen zijn: • Inkoop van de benodigde zorg en ondersteuning. De ingekochte zorg moet kwantitatief en kwalitatief aansluiten bij de zorgvraag van de AWBZ cliënten die onder het overgangsrecht vallen; • Afspraken met aanbieders maken over administratie, facturering en informatie-uitwisseling; • Actieve benadering van de AWBZ cliënten met als doel: - Informeren over de situatie na 2015: overgangsrecht, wijze waarop gemeente het zorgaanbod continueert, wijze waarop de gemeente in 2015 omgaat met de herindicaties/ heronderzoeken (inclusief trekkingsrecht SVB); - Verkenning van de ondersteuningsvraag, eventueel voor nieuw aanbod vanaf 2015; -Optioneel: starten onderzoek conform Wmo 2015 (kan pas nadat verordening is vastgesteld); • Inrichten algemeen informatiepunt Wmo 2015; • Interne afstemming met betrekking tot overgang jeugd vanuit de AWBZ naar de Wmo; in het bijzonder de groep die in 2015 18 jaar wordt7. 2.1 Bepalen stappenplan gemeente 2.1.1 Informatievoorziening Voor de inkoop is het nodig dat gemeenten zicht hebben op de AWBZ doelgroepen die onder het overgangsrecht komen te vallen en de nieuwe instroom. Om gemeenten te ondersteunen bij deze acties zijn vanuit het Transitiebureau Wmo twee landelijke activiteiten ingericht om gemeenten van gegevens te voorzien waarmee zij een beeld van de AWBZ cliënten kunnen krijgen die per januari 2015 onder hun verantwoordelijkheid vallen. Met de gegevens krijgen zij inzicht in de omvang van de doelgroep, de complexiteit van de ondersteuning, de aanbieders die nu zorg leveren, en dergelijke. Gemeenten kunnen dit en onderstaande informatie over de verschillende doelgroepen gebruiken om tot keuzes te komen voor hun beleid. 7 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Bijvoorbeeld van welke groepen zij de zorg en ondersteuning willen laten doorlopen en welke groepen zij zo snel mogelijk middels het nieuwe aanbod van de Wmo 2015 ondersteuning willen bieden. Ook kunnen zij zien wie ze al kennen vanuit de taken die zij verrichten in het kader van de huidige Wmo. 1. Gegevensoverdracht: Om continuïteit in de ondersteuning voor de cliënt te waarborgen, is het voor gemeenten van belang om in een vroeg stadium te beschikken over gegevens van de AWBZ cliënten die vanaf 1 januari 2015 zijn aangewezen op de gemeente voor ondersteuning. Deze gegevens worden geleverd, zodat gemeenten in 2014 al (voorbereid) in gesprek kunnen gaan met de AWBZ cliënten. Middels een technische voorziening die op landelijk niveau wordt gevuld door CIZ en Vektis krijgen gemeenten via het CAK portaal de gegevens van de geselecteerde AWBZ cliënten. De selectie van de cliëntgegevens start op het moment dat de Wmo 2015 is gepubliceerd in het staatsblad. Op dat moment hebben gemeenten een wettelijke verantwoordelijkheid, ook voor de verdere gegevensverwerking van deze persoonsgegevens. Gemeenten kunnen voor augustus 2014 de gegevens ophalen in het portaal. In het programma van eisen van het project GO (GegevensOverdracht) is terug te vinden welke gegevens gemeenten straks krijgen en welke cliënten worden geselecteerd. In het projectplan van het project GO is te vinden hoe de technische voorziening ingericht wordt en het bijbehorende tijdspad. Beide zijn te vinden op: www.invoeringwmo.nl 2.Beleidsinformatie: Voor de inkoop van het overgangsrecht zijn inzicht in doelgroepen, de aard van de ondersteuningsvraag en de wijze van indicatiestelling elementen die voor de gemeenten van belang zijn (zie paragraaf 3.2). Gemeenten ontvangen ten behoeve hiervan sinds juli 2012 van het CIZ, Vektis (namens zorgkantoren) en het CAK geanonimiseerde cliëntgegevens en gegevens op postcodeniveau. Een toelichting op de cijfers en ondersteuning bij het toepassen van deze beleidsinformatie is gebundeld in de handreiking ‘Zicht op cijfers’. 2.1.2 Verschillende cliëntgroepen De kenmerken van de verschillende cliëntgroepen zijn bepalend voor de rol van de gemeente gaat spelen, de benodigde voorbereiding die nodig is en of er een gesprek nodig is vóór 1 januari 2015. Hieronder worden de meest kenmerkende cliëntgroepen in relatie tot het overgangsproces kort omschreven. Persoonsgebonden budget (PGB) Voor de AWBZ cliënten die hun aanspraak middels een PGB verzilveren geldt is de bepaling van het overgangsrecht hetzelfde. Budgethouders behouden hun recht op continuïteit van hun zorg tot het einde van de indicatie en uiterlijk tot 1 januari 2016. Dit betekent dat het niet is toegestaan om PGB houders een generieke korting op het budget op te leggen. Wijziging in het PGB budget voordat de indicatie verloopt, kan uitsluitend na een gesprek met de cliënt en diens instemming met de wijziging. Omdat er voor de PGB houders in het kader van het trekkingsrecht veel gaat veranderen is het voor gemeenten raadzaam om gesprekken met deze groep al in het najaar in te plannen, zodat ze geïnformeerd kunnen worden over de veranderingen als gevolg van het trekkingsrecht. Aan hen kan dan ook de keuze voorgelegd worden of ze hun zorg liever in natura zouden willen ontvangen of vanuit het nieuwe aanbod vanuit de Wmo 2015. De taken waar gemeenten in de uitvoering van het trekkingsrecht mee te maken krijgen, zijn recent beschreven in de Handreiking PGB in de Wmo en de Jeugdwet. Meer informatie over het PGB is ook terug te vinden op de Informatiekaart persoonsgebonden budget (PGB). Zorg in natura (ZIN) Voor de AWBZ cliënten die hun aanspraak middels zorg in natura (ZIN) verzilveren geldt dat de zorg en ondersteuning onder dezelfde condities wordt geleverd als in de AWBZ (ook wat betreft de eigen bijdragen). De AWBZ indicatiebesluiten blijven in 2015 geldig voor levering van de zorg en ondersteuning door gemeenten. Met de aanbieders van zorg die is ingekocht, moeten er afspraken gemaakt worden. Van gemeenten wordt verwacht dat zij in eerste instantie afspraken proberen te maken met de huidige aanbieder, zodat de overgangscliënt zijn/haar huidige aanbieder kan behouden. Wanneer de gemeente er niet uitkomt met de huidige aanbieder, kan het nodig zijn dat sommige cliënten per 1 januari 2015 moeten switchen van aanbieder. De gemeente moet wel onderbouwen waarom dat nodig is. Als bekend is voor de gemeente welke huidige aanbieder niet wordt gecontracteerd voor 2015, dan is het aan te bevelen de cliënten van die aanbieder tijdig te informeren. Dit kan via de aanbieder, maar door als gemeente bij het gesprek aanwezig te zijn biedt het de mogelijkheid om de betreffende cliënten een aanbod 8 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 vanuit de Wmo 2015 te doen. Er is voor de cliënt geen mogelijkheid tot bezwaar en beroep bij de gemeente voor eventuele switch van aanbieder mits de leveringsvorm ook dezelfde blijft. De aanspraak/het besluit blijft namelijk dezelfde. Als een cliënt zich niet kan vinden in de aanbieder waar de gemeente heeft ingekocht is het alternatief voor de cliënt om een PGB aan te vragen. Als dat gebeurt na 1 januari 2015, geldt het wettelijk kader van de Wmo 2015 omtrent het PGB. Gemeenten kunnen pas na vaststelling van de verordening beschikkingen opstellen in het kader van de Wmo 2015. Pas dan is er namelijk ook de mogelijkheid van bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens de planning van de meeste gemeenten zal de definitieve verordening pas eind van 2014 gereed zijn. Gemeenten die voornemens zijn om de huidige AWBZ cliënten al zoveel mogelijk om te zetten naar de Wmo 2015, dienen rekening te houden met het korte tijdsbestek in 2014 waarin zij het onderzoek, zoals bedoeld in de Wmo 2015, bij de huidige AWBZ cliënten kunnen uitvoeren om tot een beschikking vanuit de Wmo 2015 te komen. Voorwaarde om de AWBZ indicatie te vervangen met een beschikking vanuit de Wmo 2015 is dat de cliënt daarmee instemt. Als de cliënt zijn overgangsrecht wil behouden dan wordt de nieuwe ondersteuningsbeslissing pas van kracht na afloop van het overgangsrecht. De zorg en ondersteuning voor een cliënt die wel instemt met de vervanging van zijn AWBZ indicatie (en overgangsrecht) door een beschikking van de gemeente in het kader van de Wmo 2015 kan pas ingaan op de datum van inwerkingtreding van de Wmo 2015, dus per 1 januari 2015. Huidige Wmo Voor de AWBZ cliënten die al bij gemeenten bekend zijn in het kader van de huidige Wmo (dit is ongeveer het geval bij 40% van de totale groep cliënten die wordt overgedragen) hangt het af van de huidige Wmo beschikkingen in hoeverre de gemeente daar eerder dan de afloop van de beschikking, wijzigingen in kan aanbrengen. Afhankelijk van de inhoud van de beschikking, het in het beleidsplan neergelegde beleid en de regels in de gemeentelijke verordening, is het voor de gemeente interessant om met deze groep bij wie overlap is, al in een vroeg stadium in 2014 mee in gesprek te gaan. Als een gemeente een aanpak heeft die uitgaat van de ‘integrale behoefte’ van de cliënt, dan is er mogelijk ruimte om efficiënt te (her)indiceren voor zowel AWBZ als huidige Wmo. De (administratieve) lasten bij de cliënt kunnen zo ook beperkt worden. Wlz Cliënten met een lage ZZP die deze per 1 januari 2015 niet verzilveren in verblijf, maar gebruik maken van extramurale zorg vallen onder de overgangsregeling van de Wlz. Deze cliënten moeten uiterlijk 1 januari 2016 schriftelijk kenbaar maken of hij al dan niet wil gaan verblijven in een instelling, en dus onder de Wlz wil blijven. Indien de cliënt kiest voor zorg thuis dan worden de gemeente en/of zorgverzekeraar verantwoordelijk, vanaf het moment dat de beschikking vanuit de gemeente of toestemming vanuit de zorgverzekeraar is afgegeven. Zolang hij de keuze niet maakt, krijgt hij gedurende 2015 de zorg vanuit de Wlz. Deze cliëntengroep is niet meegenomen in deze handreiking opgenomen cijfers met betrekking tot de afloop van indicaties (bijlage 1). 2.2 Afstemmen met aanbieders Gemeenten zijn al geruime tijd in overleg met aanbieders als voorbereiding op de inkoop voor 2015. Gemeenten moet voor 1 oktober 2014 zekerheid aan de aanbieders kunnen bieden of ze wel of niet gecontracteerd worden in 2015 (zie AmvB). Vanaf het moment dat de contracten zijn gesloten is er dus ook zicht op de groep cliënten die van aanbieder moeten switchen per 1 januari 2015. Naast voorbereiding op de inkoop is het gesprek met de AWBZ aanbieders van belang om als gemeente zicht te krijgen op de cliënten en de huidige ondersteuning. Na ontvangst van de gegevens op cliëntniveau, kunnen gemeenten gericht het gesprek aangaan met de aanbieders die zorg bieden aan de cliënten die onder het overgangsrecht van de Wmo 2015 komen te vallen. Dit is van belang om de volgende redenen: • Gemeenten moeten met de aanbieders concrete afspraken maken over de wijze van facturering en administratie na 2015. • De aanbieders kennen de cliënten. Zij kunnen een belangrijke rol spelen in de communicatie richting de cliënt en eventueel aanwezig zijn als de gemeente in gesprek wil met de cliënt. 9 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 • V an de gemeente wordt verwacht dat zij zo ver als mogelijk de zorg vanaf 2015 onder dezelfde condities levert. Daarvoor is het voor de gemeente nodig om te weten wie de huidige aanbieders zijn en wat de huidige condities zijn. Dit is belangrijk ook voor de eventuele onderbouwing als de gemeente toch besluit via een andere aanbieder de ondersteuning gekoppeld aan het overgangsrecht aan te bieden. • Aanbieders kunnen meedenken over mogelijke alternatieve arrangementen die aansluiten bij de doelstelling van de Wmo 2015. Aanbieders zouden hun aanbod vanaf 2015 al volgens de beleidsvisie van de gemeente kunnen inrichten waardoor continuïteit van zorg in 2015 geleverd wordt met alvast een geleidelijke overgang naar de Wmo 2015. De overgang voor de cliënt voor 2016 is daarmee kleiner. 2.3 Communicatie naar bestaande cliënten 8 Bijlage 6 bij brief 355051-119080-HLZ. Communicatieplan Hervorming langdurige zorg. Naar een goede zorg die bij ons past. 28-03-2014. Er is geen gemeentelijke beschikking nodig voor de overgangscliënten vanuit de AWBZ. De AWBZ indicatiebesluiten blijven in 2015 geldig voor levering van de zorg en ondersteuning door gemeenten. Om continuïteit van zorg en ondersteuning te garanderen en ondersteuning volgens de Wmo 2015 te bieden, is het voor gemeenten aan te bevelen om na vaststelling van de contracten voor 2015, in het najaar van 2014 de cliënten geïnformeerd te hebben over de continuïteit van hun aanbod. Dit geldt zowel voor cliënten met ZIN als PGB-houders. Zie hiervoor ook het Communicatieplan van de Hervorming Langdurige Zorg8. 2.4 Inrichten toegangsfunctie m.b.t. spoedgevallen Naast de cliënten die vanuit hun AWBZ indicatie al per 1 januari 2015 zorgcontinuïteit nodig hebben vanuit de gemeente, zijn er per 1 januari 2015 nieuwe cliënten te verwachten bij gemeenten, waaronder spoedgevallen, cliënten die direct zorg of ondersteuning moeten krijgen, bijvoorbeeld door het wegvallen van een mantelzorger. Vooral voor die laatste groep is het belangrijk dat gemeenten de toegangsfunctie per 1 januari 2015 met voldoende kennis en capaciteit hebben ingericht. Veranderingen in de persoonlijke situatie van een burger kunnen ertoe leiden dat snelle actie directe ondersteuning noodzakelijk is. Zoals uit de cijfers van het CIZ over de spoedgevallen blijkt (Tabel 4) is het vaak de doelgroep met de grondslag somatisch en psychogeriatrisch en met de functie verpleging en/of verzorging die binnen 24 uur zorg nodig heeft. Ondanks dat deze groep straks onder de verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraar valt, is het juist voor deze groep belangrijk dat ook de toegangsfunctie van de gemeente is toegerust op goede informatieverstrekking en afstemming de zorgverzekeraar. 10 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 3. Rol van het CIZ in het overgangsproces 3.1 Indicatiebesluiten tot 1 januari 2015 Alle aanvragen voor AWBZ-zorg die tot 1 januari 2015 worden ingediend, worden door het CIZ conform de AWBZ afgehandeld. Dit betekent dat het CIZ tot 15 februari 2015 nog AWBZ indicatiebesluiten kan afgeven. Het CIZ kent namelijk een maximale doorlooptijd van 6 weken voor de behandeling van de aanvraag. Als gevolg van een bezwaar/beroep procedure op een AWBZ indicatiebesluit afgegeven door het CIZ kan later in 2015 ook een AWBZ besluit worden afgegeven door het CIZ. Beperking geldigheidsduur indicaties na publicatie Wmo 2015 Indicatiebesluiten met extramurale zorg en beschermd wonen (GGZ C) die na publicatie van de Wmo 2015 in het Staatsblad, worden afgegeven, krijgen een aangepaste geldigheidsduur. Dit geldt voor alle nieuwe en herindicatiebesluiten. Voor de indicatiebesluiten met extramurale zorg die in de maanden juli en augustus 2014 worden verstrekt, geldt een maximale geldigheidsduur van acht maanden. Besluiten met extramurale zorg genomen in de periode na september 2014 hebben een maximale geldigheidsduur van 6 maanden. Voor besluiten met beschermd wonen geldt vanaf juli 2014 een maximale geldigheidsduur van 5 jaar. Indicatiebesluiten voortkomend uit een bezwaar/ beroep procedure die na 1 maart 2015 worden afgegeven door het CIZ, worden door het CIZ overgedragen aan de desbetreffende gemeente, zodat het verzilveren van de zorg en ondersteuning in afstemming met de gemeente kan plaatsvinden. Afloop van indicaties en tijdig aanvragen van herindicaties Cliënten moeten nu 6 weken voor afloop van hun AWBZ indicatie bij het CIZ een herindicatie aanvragen. Dit gebeurt meestal door de aanbieder. In het kader van de Wmo 2015 hebben gemeenten een doorlooptijd van 8 weken voor de procedure van melding tot beschikking. Om continuïteit van zorg te garanderen is het nodig dat cliënten van wie de indicatie afloopt in de periode na 1 januari 2015 8 weken voor afloop van de indicatie hun melding doen bij de gemeente. 11 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 3.2Aanleveren gegevenssets voor gemeenten over de huidige AWBZ Het CIZ heeft op basis van functiecategorieën die naar de Wmo gaan in kaart gebracht van hoeveel cliënten de indicaties in een bepaalde maand aflopen in 2014 en hoeveel cliënten er in 2015 een nieuwe indicatie moeten krijgen (zie Bijlage 1; tabel 1-3). De cijfers gaan over het aantal cliënten dat overkomt uit de AWBZ en een nieuwe indicatie nodig heeft in 2015. Deze informatie komt niet per gemeente beschikbaar. Gemeenten kunnen deze landelijke cijfers gebruiken door ze te vertalen naar hun eigen gemeenten op basis hun aandeel van de bevolking. Dit biedt handvatten voor de inschatting van het aantal aanvragen dat zij kunnen verwachten in een specifieke periode en daarmee van de aantallen gesprekken die zij moeten gaan voeren. Op basis van de totalen van 2014 wordt duidelijk dat er landelijke gezien jaarlijks sprake is van ongeveer 40.000 cliënten die een aflopende indicatie hebben (Tabel 3). Naast de ongeveer 40.000 cliënten die in 2015 een aflopende indicatie hebben, krijgen gemeenten naar verwachting te maken met eenmalig 150.000 extra cliënten vanwege het vervallen van indicaties per 31 december 2015. In het totaal gaat het landelijk naar verwachting om bijna 190.000 cliënten (Tabel 3). Gemeenten moeten komen tot een nieuw ondersteuningsaanbod voor deze cliënten. De laatste groep moeten zij actief gaan benaderen. De cijfers geven ook een beeld van het aantal cliënten met een indicatie per functiecategorie. Bijvoorbeeld, groepen met een groot volume in 2015 zijn de individuele begeleiding sec en de combinatie van persoonlijke verzorging en begeleiding (individueel/ groep). Op basis van deze cijfers kunnen gemeenten verder met aanbieders gaan verkennen welke groepen dat zijn. Bijvoorbeeld gaat het hier om ZIN of PGB? Tabel 4 laat zien dat er landelijk gemiddeld 14.500 AWBZ indicaties per maand worden gesteld (alle grondslagen). Deze cijfers hebben een andere invalshoek dan tabel 1-3. Tabel 4 toont namelijk het gemiddeld aantal afgegeven indicaties per maand (één cliënt kan meerdere indicaties hebben) en hierin is inzichtelijk gemaakt of het gaat om een spoedindicatie, een herindicatie (bekende cliënt) of een eerste aanvraag (nieuwe cliënt). Dit is voor gemeenten relevant, omdat dit een beeld geeft van het aantal bezoeken dat zij aan het loket kunnen verwachten en wat dat vervolgens van hen vraagt. Op basis van bovenstaande aantallen, doelgroepen en bredere context kunnen gemeenten hun uitvoeringsplan en concreet stappenplan voor de overgang van cliënten bepalen. 12 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 4. Stappen in aanpak overgangsrecht Zoals hiervoor al beschreven zullen gemeenten in 2014 een aantal activiteiten moeten ondernemen om invulling te kunnen geven aan het overgangsrecht van AWBZ cliënten vanaf 1 januari 2015. Onderstaande checklist geeft de activiteiten aan die gemeenten moeten en kunnen ondernemen om een soepele overgang van cliënten van AWBZ naar Wmo te waarborgen. Activiteiten Tijdspad Inventarisatie en overdracht van cliëntgegevens Noodzakelijke acties 1. R andvoorwaarden ICT op orde. Meer informatie hierover in het programma voortzetting Informatievoorziening Sociaal Domein (VISD) en project iWmo. 2. O ntvangen van individuele cliëntgegevens (CIZ/ Vektis/ CAK), zodat gemeenten de cliënten kunnen informeren over de overgang naar de nieuwe Wmo 2015. Augustus 2014 Aanbevolen acties 3. I nschatting maken van omvang, complexiteit en samenhang van doelgroepen op basis van de landelijke CIZ cijfers vermeld in deze handreiking en bestaande (beleids)informatie van het CIZ, CAK en Vektis (zie bijlage 1). Dit kan is samenspraak met de aanbieders om meer zicht te krijgen op de mogelijkheden bij verschillende doelgroepen. Juni 2014 Bepalen stappenplan gemeente Noodzakelijke acties 4. O p basis van informatie over doelgroepen en de gemeentelijke beleidskeuzes een afweging maken voor het stappenplan voor overgang van cliënten. Juni 2014 5. Inschatting maken van de werkbelasting, de benodigde capaciteit en deskundigheid van de interne organisatie en noodzakelijke scholing (boven op alle doorlopende taken). Juni 2014 6. Een plan en planning maken voor de noodzakelijke acties ten behoeve van de verschillende doelgroepen, zoals informatieverstrekking, afspraken maken met aanbieders, etc. Juli-aug 2014 13 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Activiteiten Tijdspad Afstemmen met aanbieders Noodzakelijke acties 7. Afspraken met aanbieders over communicatie naar cliënten, zodat aanbieders ook hun cliënten kunnen informeren wanneer zij een brief van de gemeente kunnen verwachten. 8. Informeren van aanbieders over de procedure en planning rondom contractering en inkoop conform AMvB waarin gemeente voor 1 oktober 2014 helderheid moeten geven richting aanbieders. 1 oktober 2014 9. Met aanbieders afspraken maken over aanbod en continuïteit van zorg gedurende de overgang. Daarbij extra aandacht voor de cliënten waarvan de huidige zorgaanbieder niet gecontracteerd is oktober 2014 10. Tijdig betrekken van de zorgverzekeraars om afstemming met Zvw zorg te waarborgen. Dit loopt via de regiotafels. Zie Focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein. Aanbevolen acties 11. I ndien bestaande afspraken met aanbieders wijzigen (soort voorziening of tariefkorting): In gesprek met aanbieders over de mogelijkheden om voor lopende indicaties de ondersteuningsarrangementen aan te passen gedurende het jaar van het overgangsrecht. Variabel Communicatie naar bestaande cliënten Noodzakelijke acties 12. I nformeren van overgangscliënten met informatie over de overgang van AWBZ naar Wmo. voor 1 januari 2015 13. Telefoonnummer/toegangsfunctie Wmo van de gemeente is operationeel voor vragen van cliënten. 14. Gesprekken met cliënten voeren op basis van een eerder gemaakt plan voor de overgang. Nadat verordening is vastgesteld kan ook onderzoek conform Wmo 2015 gestart worden en met toestemming van cliënt eventueel een beschikking voor ondersteuning Wmo 2015. Variabel Opstellen verordening Noodzakelijke acties 15. V aststellen concept verordening ten aanzien van het beleid en het vullen van de beleidsbrieven dat er wordt gevoerd op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning (incl. maatwerkvoorzieningen). 16. Vaststellen verordening 1 november 2014 Inrichten toegangsfunctie Noodzakelijke acties 17. Toegangsfunctie voor burgers, cliënten en aanbieders (ook huisartsen/ wijkverpleegkundigen) 1 januari 2015 18.Inrichten toegangsfunctie, ook voor spoedgevallen. 1 januari 2015 Interne bedrijfsvoering 23. Administratief proces voorzieningen “Wmo” inregelen. 24. Trekkingsrecht PGB voor overgangsklanten inregelen en checken bij SVB. 14 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 4.1 Waar vindt u meer informatie? 1.Algemeen: www.invoeringwmo.nl/overgangsregime 2.Wettekst Wmo 2015: www.invoeringwmo.nl/bibliotheek/wetsvoorstel-wmo2015 3.Informatiekaart: www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/VWS%20Informatiekaart%20Overgangsregime.pdf 4.Overgangsprotocol: www.invoeringwmo.nl/bibliotheek/definitief-overgangsprotocol 5.Informatiekaart Beleidsinformatie AWBZ voor gemeenten en overdracht cliëntgegevens AWBZ naar Wmo: http://www.vng.nl/files/vng/publicaties/2014/201402-informatiekaart-beleidsinformatie.pdf 6.Handreiking PGB in de Wmo en de Jeugdwet: http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/files/ Handreiking%20Pgb%20in%20de%20Wmo%20en%20de%20Jeugdwet.pdf 7.Focuslijst verbinding wijkverpleging en sociaal domein, mei 2014: https://transitiewb.coopcreation.com/ coopwb_C01/ShowDocument.asp?OriginCode=H&OriginComID=1&OriginModID=86&OriginItemID=485&Cu stID=792&ComID=1&DocID=28&Ext=.pdf 8.Project GO: http://www.invoeringwmo.nl/actueel/nieuws/gegevensoverdracht-programma-van-eisen 9.Houd de ledenbrieven van de VNG in de gaten. 10. Houd de website van het CIZ in de gaten: http://www.ciz.nl 11. www.VISD.nl 15 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Bijlage 1 Tabellen CIZ Toelichting op de cijfers Tabel 1-3 Op basis van functiecategorieën die naar de Wmo gaan, is in kaart gebracht van hoeveel cliënten de indicaties in een bepaalde maand aflopen in 2014 en hoeveel cliënten er in 2015 een nieuwe indicatie moeten krijgen. Gemeenten kunnen op basis van deze landelijke cijfers een vertaling maken van de tabel op basis van hun deel van de bevolking. De cijfers zijn niet te vergelijken met andere overzichten, omdat het hier specifieke doorsneden betreft van de doelgroep die naar de gemeenten gaat. Hierbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Alle geldige indicaties op 1-1-2014 voor de functies die vanuit de AWBZ naar de Wmo zullen gaan. • Leeftijd van 18 jaar en ouder op 1-1-2014. Toelichting op weergave in tabellen: • De gegevens zijn onderverdeeld voor de grondslagen SOM/PG/LG en PSY/VG/ZG. • Aantallen zijn afgerond op vijftallen. 16 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 SOM/PG/LG Einde geldigheid jan2014 feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Totaal 2015 + 2014 PV - sec _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ BGI - sec 75 60 90 90 100 80 85 75 110 100 95 105 1065 3690 BGG - sec 50 65 75 80 75 80 80 80 75 90 90 135 980 7940 BHI/BHG (sec) 45 35 40 20 30 30 15 20 30 30 30 15 340 635 PV + BGI/BGG 110 105 190 170 170 170 130 120 160 195 195 240 1945 21590 PV + VP + BGI 95 70 75 85 80 100 50 50 60 60 75 100 905 7800 PV + VP + BGG 15 20 20 30 25 45 25 35 35 25 40 50 370 5385 BGI + BGG 10 20 35 30 35 45 30 30 25 25 30 45 350 2565 PV + BGI + BGG 20 20 30 40 50 65 40 25 45 50 65 70 510 4830 5 10 15 15 15 20 10 15 10 15 10 15 160 1450 10 10 25 20 15 20 10 15 10 20 25 30 215 1725 KVB + BGI/BGG x x x x x x x x x x x x x 25 KVB + PV/VP/BH x x x x x x x x x x x x x 35 KVB + PV/VP/BH + BGI/BGG x x x x x x 5 x x x x x 10 300 ZZP GGZ01 C x x x x x x x x x x x x x x ZZP GGZ02 C x x x x x x x x x x x x x x ZZP GGZ03 C x x x x x x x x x x x x x 5 ZZP GGZ04 C x x x x x x x x x x x x x 5 ZZP GGZ05 C x x x x x x x x x x x x x x ZZP GGZ06 C x x x x x x x x x x x x x x 440 410 600 575 595 650 480 470 560 610 660 810 6860 57995 VP + BGI/BGG PV + VP + BGI + BGG Totaal Tabel 1 – Aflopende indicaties geldig op 1-1-2014 voor functies die naar de Wmo gaan (Grondslag SOM/PG/LG). 17 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 VG/ZG/PSY Einde geldigheid jan2014 PV - sec feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Totaal 2014 2015 + 20 25 30 20 25 20 15 15 15 10 10 25 230 930 BGI - sec 1070 1130 1450 1430 1360 1540 1390 1480 1665 1600 1695 1725 17540 57595 BGG - sec 130 140 215 215 210 215 230 185 225 235 230 305 2530 10475 BHI/BHG (sec) 50 25 35 35 25 25 35 25 35 25 30 40 390 210 PV + BGI/BGG 55 75 75 105 115 105 110 100 120 120 125 175 1275 7260 PV + VP + BGI 5 10 15 15 10 10 15 15 25 25 25 35 205 1225 PV + VP + BGG 0 0 5 5 5 5 0 5 5 5 10 5 50 395 BGI + BGG 90 140 215 260 230 240 265 255 330 285 285 315 2910 16160 PV + BGI + BGG 15 35 55 50 60 80 60 60 65 95 115 145 835 4410 VP + BGI/BGG 5 10 20 30 25 30 25 25 25 20 30 40 285 1170 PV + VP + BGI + BGG 5 0 10 10 5 10 10 10 15 15 15 20 125 825 KVB + BGI/BGG x x x x x x x 5 x x x x 20 315 KVB + PV/VP/BH x x x x x x x x x x x x x 5 KVB + PV/VP/BH + BGI/BGG x 5 5 5 5 x x x 5 5 5 x 35 790 ZZP GGZ01 C 15 10 15 15 20 15 25 10 20 20 10 10 190 300 ZZP GGZ02 C 55 80 105 115 115 105 125 110 120 120 115 100 1260 2595 ZZP GGZ03 C 195 235 355 330 305 335 340 300 360 380 345 385 3870 13960 ZZP GGZ04 C 50 65 85 90 60 100 90 85 115 115 120 110 1080 7345 ZZP GGZ05 C 30 55 60 75 65 70 60 70 95 85 80 85 835 5115 ZZP GGZ06 C 0 5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 60 695 1805 2045 2760 2805 2655 2910 2800 2760 3240 3170 3255 3515 33725 131765 Totaal Tabel 2 – Aflopende indicaties geldig op 1-1-2014 voor functies die naar de Wmo gaan (Grondslag PSY/VG/ZG) 18 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Alle grondslagen Einde geldigheid jan2014 PV - sec feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Totaal 2014 2015 + 20 25 30 20 25 20 15 15 15 10 10 25 230 930 BGI - sec 1150 1190 1540 1515 1460 1620 1480 1560 1775 1695 1790 1830 18605 61285 BGG - sec 180 205 290 290 285 295 310 265 300 325 320 440 3510 18415 BHI/BHG (sec) 100 60 75 55 55 55 55 45 65 55 60 55 730 850 PV + BGI/BGG 165 175 265 270 290 275 240 220 275 315 325 410 3225 28850 PV + VP + BGI 100 80 95 100 90 115 65 65 85 90 95 130 1110 9030 PV + VP + BGG 15 20 25 35 30 50 25 35 45 30 50 55 420 5780 100 160 255 290 265 280 290 290 355 310 315 360 3265 18725 PV + BGI + BGG 35 55 85 90 115 140 100 85 110 145 180 215 1345 9240 VP + BGI/BGG 15 20 30 45 40 50 35 40 40 35 45 55 445 2620 PV + VP + BGI + BGG 15 10 35 30 20 30 20 25 30 35 45 50 340 2550 KVB + BGI/BGG x x 5 x x x x 5 x x x x 20 335 KVB + PV/VP/BH x x x x x x x x x x x x x 40 KVB + PV/VP/BH + BGI/BGG x 5 5 5 5 x 5 x 5 5 5 x 45 1090 ZZP GGZ01 C 15 10 15 15 20 15 25 10 20 20 10 10 190 300 ZZP GGZ02 C 60 80 105 115 115 105 125 110 120 120 115 100 1260 2595 ZZP GGZ03 C 195 235 355 330 305 335 340 300 360 380 345 385 3870 13965 ZZP GGZ04 C 50 65 85 90 60 100 90 85 115 115 120 110 1080 7350 ZZP GGZ05 C 30 55 60 75 65 70 60 70 95 85 80 85 835 5120 ZZP GGZ06 C 0 5 5 5 10 5 5 5 5 5 5 5 60 695 2245 2455 3360 3380 3250 3565 3280 3230 3805 3780 3915 4325 40585 189760 BGI + BGG Totaal Tabel 3 – Aflopende indicaties geldig op 1-1-2014 voor functies die naar de Wmo gaan (alle grondslagen). 19 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Toelichting op de cijfers Tabel 4 Op basis van functiecategorieën die naar de Wmo gaan, is het gemiddeld aantal afgegeven positieve besluiten per maand in het jaar 2013 in kaart gebracht. Het gaat hier om besluiten (één cliënt kan meerdere indicaties hebben). Hierbij is onderscheid gemaakt in type cliënt; is deze cliënt al bekend binnen de AWBZ of is er sprake van een nieuwe cliënt? Spoedaanvragen zijn hier apart meegenomen. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd: • Alle geldige indicaties afgegeven in het jaar 2013 voor de functies die vanuit de AWBZ naar de Wmo zullen gaan. • De functie PV-sec met een bijbehorende dominante grondslag SOM/PG/LG zal niet naar de Wmo gaan, wanneer er sprake is van een dominante grondslag PSY/VG/ZG echter wel. • Leeftijd van 18 jaar en ouder op ingangsdatum van het besluit. Toelichting op weergave in tabellen: • Aantallen zijn afgerond op vijftallen. Functiecategorie Aantal positieve afgegeven besluiten in het jaar 2013; gemiddeld per maand Grondslag SOM/PG/LG Spoed PV - sec Nieuw Bekend Grondslag VG/ZG/PSY Totaal Spoed Nieuw Bekend Totaal _ _ _ _ x 5 90 95 BGI - sec 110 85 170 365 x 720 1.860 2.585 BGG - sec 30 240 320 590 x 120 255 370 BHI/BHG (sec) 10 40 65 115 x 15 25 40 PV + BGI/BGG 470 85 2.065 2.625 x 20 490 510 PV + VP + BGI 140 745 2.170 3.055 x x 110 110 PV + VP + BGG 100 x 615 720 x x 35 35 BGI + BGG 20 25 130 175 x 50 530 580 PV + BGI + BGG 95 15 400 510 x x 210 215 VP + BGI/BGG 25 x 215 240 x x 100 100 PV + VP + BGI + BGG 40 x 150 185 x x 60 60 KVB + BGI/BGG x x x x x x 5 5 KVB + PV/VP/BH x x x 5 x x x x KVB + PV/VP/BH + BGI/BGG x x 20 20 x x 25 25 ZZP GGZ01 C x x x x x x 10 10 ZZP GGZ02 C x x x x x 15 60 75 ZZP GGZ03 C x x x x 10 120 435 565 ZZP GGZ04 C x x x x 5 25 225 255 ZZP GGZ05 C x x x x 5 20 190 215 ZZP GGZ06 C x x x x x x 30 30 1.050 1.240 6.325 8.615 25 1.110 4.745 5.885 Totaal Tabel 4 – Overzicht van het gemiddeld aantal positieve afgegeven besluiten per maand in het jaar 2013 voor functies die naar de Wmo gaan. 20 Handreiking invulling en uitvoering van het Overgangsrecht AWBZ – Wmo 2015 TransitieBureau Wmo juni 2014 Colofon Disclaimer: Deze rapportage is zorgvuldig en met medewerking van diverse partijen samengesteld; dit sluit eventuele onvolkomenheden niet uit. Aan de inhoud kunnen daarom geen rechten worden ontleend. Opdrachtgever TransitieBureau Wmo (VWS/VNG) Auteurs CIZ, VWS en VNg met medewerking van enkele gemeenten. Vormgeving Kris Kras Design
© Copyright 2024 ExpyDoc