interview Ren de Vree

Ren de Vree, digitale pionier in krantenland
‘Kranten gingen een collectieve dwaaltocht met internet
Autodidact Ren de Vree was de eerste Nederlandse journalist die
zelf websites ontwierp, een linkindex voor het Algemeen Dagblad.
Dat werd het voorbeeld voor Startpagina.nl. Ondertussen was De
Vree deelgenoot van de talloze hele en halve mislukkingen van
krantenuitgevers met internet, vooral bij Perscombinatie. Maar na
20 jaar komt het alsnog goed op de tablet met jonge
initiatiefnemers, luidt zijn optimistische voorspelling.
C.V.
1947 14 februari geboren te Berkel en Rodenrijs
1959-1963 Mulo
1964-2003 Journalistieke functies – schrijven, vormgeving, opmaak,
websites - bij onder meer Het Vrije Volk, AD, NRC, weekblad Oogst,
Villamedia.
2004-heden Eigenaar/redacteur Waals Weekblad
Verder
2001-2005 Voorzitter sectie Internet van de Nederlandse Vereniging voor
Journalisten (NVJ)
1
Je wilde eerst iets kwijt over elektronische media in het preinternettijdperk?
“Voor we het over dagbladen gaan hebben: specialistische uitgeverijen als
Elsevier en Kluwer doen het elektronisch al tientallen jaren heel goed. Ze
zijn internationaal zeer concurrerend in digitale productie en distributie.
Vooral Elsevier was een mondiale voorloper, ook op internet met de
hoogste Google-waardering. Ofschoon ze nu moeten opboksen tegen de
sterke tendens van open data en open wetenschap op internet. Daar kun
je alleen toegevoegde waarde tegenoverstellen.”
Nederland kende vanaf 1980 Viditel, maar dat werd nooit zo populair als
Minitel in Frankrijk. De Fransen gooiden er miljarden subsidie tegenaan,
Nederland niet.
“Je had tot de komst van publiek internet al een jaar of twintig een
levendig debat over elektronische informatiediensten en noodzakelijke
stimulering door de overheid. In 1980 al verscheen de eerste Nederlandse
nieuwsbrief over nieuwe media.
Viditel-gebruik bleef voornamelijk zakelijk. Sommige diensten konden
consumenten ook op de PC gebruiken, zoals Girotel van de Postbank.
Hoewel de Postbank vanaf 1998 internetbankieren aanbod, bleef Girotel
tot 2008 in de lucht en was goed en veilig.
Subsidie-belusten in Nederland wezen op de voorsprong die de Fransen
namen, maar die viel erg mee: Franse kranten deden het na Minitel op
internet net zo slecht als elders.”
Nederland schijnt de primeur te hebben gehad van puur elektronisch,
oftewel ‘papierloos’ uitgeven.
“In 1988 begon de stichting No Papers in Nederland met digitaal uitgeven
via Bulletin Board Systems. De oudste paperless uitgever ter wereld.
Voorzitter Marja Oosterman vertelde op vermakelijke wijze over het
pionieren. De stichting benaderde maar liefst 144 Nederlandse BBS’en om
te praten over distributie van hun KeuzeMagazine, dat in 1994 uiteindelijk
zelfs een gemiddelde van 20.000 lezers haalde. Ondertussen vielen
NoPapers hoongelach en het ‘compliment’ veel te vroeg te zijn ten deel.
Eind 1994 ging de stekker uit No Papers, want content kwam beter tot zijn
recht op het World wide web.”
Nog meer leuke geschiedenis?
“Het leukst vind ik nog dat je al een heel spectrum van actiegroepen had
dat zich sinds 1988 via videotex presenteerde via de databank Socia
Media. Dat was dus bijna 20 jaar voor Facebook naar Europa kwam. Het
2
woord ‘sociaal’ had een andere betekenis dan nu met ‘sociale media’; kijk
maar eens op de Aktiebank, met twee keer ‘k’ ja.
Vanaf 1992 verscheen de De InterNetKrant, een publicatie van studenten,
vol verwijzingen naar andere nieuwsbronnen. Ze deden dat via Gopher,
de internetbibliotheek die aan het World wide web voorafging. Op Gopher
kwam dankzij Marianne van den Boomen in 1994 De Groene
Amsterdammer online.
Inmiddels hadden andere studenten vanuit Gopher Teletekst omgezet
naar het net ontstane web. Teletekst bleef nog heel lang de meest
bezochte nieuwsdienst op internet. Misschien zelfs tot Nu.nl de vlag
overnam. Teletekst leerde ons hoe eenvoudig je moest zijn met
nieuwsaanbod op het web. Pas in 1999 kwam de NOS met een nieuwssite.
Vanaf 1995 begonnen de kranten en nieuwsdiensten zich te roeren op het
het internet. Dat was toch vroeg??
“Individuen bij kranten pakten het op. NRC.nl was er dankzij Dick van Eijk
vroeg bij. Bij Planet Internet werd voortrekker met Francisco van Jole snel
de bekendste journalist op internet met zijn Daily Planet (archief en eerste
maand). Je begon tegelijk met Planet Multimedia (eerste bericht en
archief 1995).
Memorabel is ook het Nederlands Dagblad dat al in 1997 als eerste met
een volledige krant op internet kwam, in een PDF-versie.”
Ondertussen werd er wel veel geschreven over journalistiek online. In het
kader van de hobby van journalisten om over elkaar te berichten?
“Het wemelde hier, maar ook in de Verenigde Staten,van de onderzoeken
naar online journalistiek. Maar echte innovaties bleven uit. Journalisten
kwamen niet veel verder dan hun stukjes tekst en wat schaarse video’s
online te zetten. Er ontstond schoorvoetend wat interactiviteit, zoals via
Newsgroups bij Planet, maar vernieuwing in nieuwsgaring en publiceren
zag je nauwelijks.”
Zelf debuteerde je in 1995 met deze Startpagina avant-la-lettre . Allemaal
links met daarachter weer themapagina’s met hyperlinks. Die, inmiddels
natuurlijk aangepaste, linkpagina gebruik ik nog steeds als mijn dagelijkse
start op het web.
“Dat was bij het Algemeen Dagblad. Je had weliswaar zoekdienst
AltaVista, maar nog geen Google, nog geen RSS-readers die je favoriete
content binnenhaalden en geen Twitter of Facebook om elkaar te
attenderen op handige links.
Die linkpagina’s werden al heel snel breed verspreid. Op de ambassade in
New York was mijn algemene hoofdpagina met links het startpunt op het
web voor wereldwijd en Nederlands nieuws. Anderen hadden liever
daaronder gehangen themapagina’s als startpagina zoals mijn
3
Amsterdampagina of de pagina met weer- en verkeerslinks. Het ging een
leuk eigen leven leiden.”
4
Pas later kregen we de echte Startpagina.nl?
“De hoofdredactie van het AD probeerde ik duidelijk te maken dat ze met
mijn pagina veel bezoek konden trekken en geld verdienen. Ze deden er
schamper over; het had niets met journalistiek te maken. Juist wel vond
ik, want je gaf je bezoekers goed geselecteerde informatie via die links.
Het was kenmerkend voor de wijze waarop de journalistiek over internet
dacht. De krant had e-mail nog ondergebracht bij Euronet en de AD-site
werd op een Euronet-domein gehost.
Durk-Jan de Bruin, die uiteindelijk rijk is geworden is met zijn
Startpagina.nl en daaronder die duizenden pagina’s met links per thema,
gaf later toe dat mijn pagina´s model hebben gestaan voor Startpagina.nl.
Durk-Jan dacht: ‘ik begin gewoon, ik hoef niets af te kopen’.”
20 miljoen gulden kreeg hij van VNU Tijdschriften (nu Sanoma) voor
Startpagina.nl. Jij niets. Pioniers van het Nederlandse internet hebben er
nauwelijks geld aan verdiend.
“Dat is vaak het lot van pioniers. Die vinden het zo leuk dat hun vinding
goed werkt en gretig wordt gebruikt, dat ze niet stilstaan bij geld. Je hebt
slimmere figuren die een bedrijfsmodel zien en met het werk van de
pioniers aan de haal gaan. Kwestie van geluk. Alle complimenten
streelden me genoeg.
ER kwam overigens wel even wat geld om de hoek kijken. De
hoofdredactie van Planet Internet bood mij eerder wel 18.000 gulden
ineens voor het concept en de inhoud van mijn startpagina’s. Slim, want
het was een commercieel goed uit te baten concept. Had het AD het idee
verkocht dan had Startpagina.nl wel een rechtenprobleem gehad.”
Hoe kon het tussen 1998 en 2000 zo snel richting hype gaan met zo veel
mislukte projecten en met nog zo weinig werkelijke waardegeneratie?
“De technologie om websites te bouwen en de sytemen voor content
manegement waren nog een crime.. Banken en andere dienstverleners
kwamen aanvankelijk niet verder dan brochures online.
En toch zag men, vooral in de financiële wereld, de grote potentie. Dat
joeg de koersen op. Het mobiele internet werd gepresenteerd alsof het al
bestond, wat de prijzen van UMTS-licenties omhoog stuwde.
Internetproviders, die veel minder omzet draaiden dan de
telefoniebedrijven waar ze dochter van waren, werden sky-high
gewaardeerd. In een hype is iedereen bang de boot te missen en dan ga
je als een gek aandelen kopen.”
Ontstond die sfeer van urgentie toen ook bij de Dagbladunie, uitgever van
het AD en NRC en later na de fusie bij Perscombinatie?
5
“De internetstrategie van krantenuitgevers was in eerste instantie
verdedigend. Al vrij snel zagen ze dat de kleine rubrieksadvertenties,
zoals vraag en aanbod en relaties, grote concurrentie van internet zouden
krijgen.
Ik had voor AD-directeur Van den Berg een opzetje gemaakt om de
aanval te kiezen met een autosite. Je zocht een auto, gaf aan welk merk,
de prijsklasse, etcetera en dan kreeg je uit al het aanbod aan auto’s een
selectie. Nu zijn er duizenden van dat soort sites, op alle gebieden, maar
ze vonden het toen niks.
Even later presenteerde NRC een nieuwe site, en die vond iedereen
geweldig. Het zag er gelikter uit dan mijn autosite, maar kostte louter
geld. Er zat geen enkel verdienmodel achter. Die uitgevers hadden geen
idee.”
Ze hadden volgens jou wel van begin af aan geld kunnen verdienen?
“Natuurlijk. Ik zal het je nog sterker vertellen. Van den Berg concludeerde
in 1998: ‘Wij hebben nu al verloren. Onze kleine advertenties gaan eraan’.
Ik stond perplex en zei: ‘Je legt het hoofd nu al in de schoot, terwijl wij
die nieuwe markt nu nog mee kunnen bepalen’.
Krantenwaren vanwege de content en de uitstraling gewilde partners. Zo
zocht Microsoft voor de eerste autosite partners in Nederland. Het AD had
zo kunnen aanhaken. Met autotesten en rubrieksadvertenties . De
redactie zag geen voordeel in van het online delen van autotesten uit de
krant, want die was wars van online vernieuwing, dus toen haakte de
uitgever af.”
Hoe kwam het dat de online wegen van uitgevers doodlopend waren?
“Uitgevers verkochten al een eeuw heel gemakkelijk abonnementen en
advertenties, en journalisten vonden werken in het ritme van de krant
veel prettiger. Ze overleefden de komst van de radio en de televisie,
ondanks de aanvankelijke grote bedreiging. Waarom zouden ze zich dan
druk maken over internet? De winsten bleven enorm hoog.
Uitgevers hebben nooit diep over hun positie hoeven nadenken. Nu pas
beginnen ze te snappen dat ze hun nieuws ook digitaal moeten verkopen
en op verschillende manieren moeten verpakken. Niet meer alleen zes
ochtenden per week een papieren product .”
Kranten, ook in Amerika, leverden lange tijd hun nieuws online gratis. De
site was er puur voor marketing. Vervolgens zwabberden ze met het
vragen van geld. Ook New York Times, die als voorbeeld diende,
veranderde tig keer van strategie?
“Deels waren krantensites er inderdaad voor marketing, maar ook dat is
nooit een toereikend verdienmodel geweest. In de jaren negentig opperde
6
de top van het AD serieus om de hele inhoud van de krant gratis op
internet te zetten. Ik zei: ‘maar dan ben je toch binnen
Er heerste een sfeer van: ‘we doen maar wat en kijken wel wat er
gebeurt’. Ik vind het wonderbaarlijk dat uitgevers nu pas online betaling
vragen voor hun artikelen. Het is de enige manier om de waarde van het
journalistieke werk te verzilveren.”
Het heeft bijna twintig jaar geduurd alvorens kranten nu eindelijk met
nieuwe digitale verdienmodellen komen. Maar vergeet niet dat Nu.nl het
nieuws altijd gratis aanbood en eenvoudig marktleider bleef.
“Dus hadden redacties en uitgevers online unieke posities moeten
bedenken. Ze hadden achtergronden, thema’s en specialisaties kunnen
claimen, nieuwe distributievormen op verschillende tijdstippen van de dag
moeten verzinnen en technologisch voorop kunnen gaan lopen met de
beste apps. De Standaard en Het Nieuwsblad in België brengen nu een
krant in een app in een totaal nieuwe vorm. Lijkt in het geheel niet meer
op de krant. Het leest ideaal op een tablet. Tablets vormen een grote
aanjager voor uitgevers en eigenlijk voor de hele samenleving.”
Wanneer kwamen PCM en het AD met een internetstrategie?
“In 2000. AD.nl werd een aardige website, maar er werden te weinig
banners verkocht om er iets aan te verdienen. We haalden hooguit een
paar duizend bezoekers per dag.”
Het idee van PCM was om websites te bouwen die de mensen
begeleidden van de wieg tot het graf. Letterlijk van een site voor
geboorteaankondigingen tot en met één voor overlijdensberichten. En
daartussen sites voor jongeren, ouderen, werkzoekenden. Iedereen zou
op elk moment van z’n leven met websites van PCM geconfronteerd
worden.
Dat was de opdracht aan een nieuw bedrijf; PCM Interactieve Media,
kortweg PIM. Dat moest een waardevol bedrijf worden, eventueel geschikt
voor een beursgang. De aanval op Nu.nl werd eindelijk ook geopend,
onder andere met de nieuwssite En.nl.”
Die jammerlijk mislukte?
“Inhoudelijk vind ik het niet mislukt. Veel nieuwsberichten bevatten
bijvoorbeeld links om meer over een onderwerp te weten te komen. Pure
toegevoegde waarde.
En.nl zou, tegen een kleine vergoeding, ook gebruikmaken van het nieuws
van alle PCM-kranten.. Tot de hoofdredacties, bevreesd voor
kannibalisme, hun medewerking opzegden.
Daar kregen de PCM-directie en de hoofdredacties de grootste heibel
over, maar de kranten wonnen. Toen moest de redactie van En.nl, nog
altijd een man of veertig, het zelf zien te rooien.
7
En.nl heeft niet de tijd gekregen om te groeien en ging met PIM mee
tenonder.De strijd met Nu.nl werd snel verloren.”
Had PCM Nu.nl moeten kopen?
Nu.nl werd PCM te koop aangeboden. Voor, dacht ik, 19 miljoen gulden,
maar de directie vond dat te veel. Ze dachten het zelf beter te kunnen.
Achteraf is het eenvoudig te oordelen dat dit onjuist was.”
Hoeveel geld is er in PIM gestopt?
“Ik geloof 40 miljoen. En nog meer omdat de huur van het nieuwe pand in
Sloterdijk nog een tijd doorliep.”
PCM-kranten deden ook nauwelijks promotie voor En.nl en andere PIMsites.
“De krantenredacties koesterden wrok omdat er veel geld naar PIM ging.
Dat wilden ze zelf hebben. En.nl werd eerder als concurrent behandeld
dan als reddingsboei of front van de kranten op internet.
De houding was negatief en PIM kon niet op enige medewerking rekenen.
De jongens van Lost Boys, de leverancier van technologie die meedacht
met de strategie, stuitten daar ook op. Je kon lullen als brugman, maar de
kranten vonden PIM onzin en we moesten het maar uitzoeken.”
Wat ging je zelf doen bij PIM?
“De consumentensite opzetten, die ik eerder al voor auto’s had bedacht.
ConsuWeb gaf testuitslagen van producten uit de hele wereld; vraag en
aanbod, tips, handleidingen, vergelijkingen. Wij toonden alleen het
nieuwste, het mooiste en het beste. Geld kwam binnen van kliks vanaf
ConsuWeb naar commerciële websites. Nu puilt het internet uit van
provisielinks, toen was het nog redelijk nieuw.
Kort nadat PIM ter ziele ging vertelde PIM-directeur Peter van Dijk mij:
‘Nu besef ik pas wat de bedoeling en de potentie was van ConsuWeb’.
Terwijl ik er twee jaar onder zijn leiding aan had gewerkt. Van Dijk was
noch een commerciële man, noch een internetman. Precies de verkeerde
man op die plaats. Hij wilde nog een gebaar maken en bood ConsuWeb
gratis aan Wegener aan, met mij erbij. Ik speelde haast quitte met die
site, maar Wegener durfde niet. Van Dijk heeft het later van zich
afgeschreven in het boek Gekte.com.. Ik kreeg een afvloeiingsregeling en
ging in 2001 naar Villamedia.”
Je was zwaar teleurgesteld.. Wat ging je doen bij de journalistenbond
NVJ?
8
“Een nieuwe site opzetten. Veel websites hadden destijds als concept de
vorm van een huis, Villamedia moest een journalistiek huis worden met
een bar, een chatroom, een archiefkelder en vele kamers. Al snel bleek
dat geen goed idee en werd het een gewone website.”
De tijd leek in de periode 2002-2012 even stil te staan voor uitgevers.
Was PIM zo’n desillusie dat PCM de digitale ontwikkeling ook jarenlang op
sterk water zette?
“Ja, er ontstond een reactie van: dat internet is niets voor ons. We doen
het er alleen een beetje bij. De kranten verzetten zich daartegen en
wilden het uit hun eigen budget gaan doen. Dus Volkskrant, NRC, AD en
Trouw gingen decentraal verder als aparte sites die zich nauwelijks nog
ontwikkelden Ze deden alleen aan e-mailmarketing en hadden wat
banners. Krantensites werden in de eerste tien jaar van deze eeuw vooral
benut om proefabonnementen te verkopen en naamsbekendheid op peil te
houden.”
Zelfde laken een pak bij Telegraaf Media dat elke vijf jaar een nieuwe
strategie voor eigen content en nieuwe diensten bedacht met een
prijskaartje van 30 miljoen. Keer op keer liep dat mis,, mede door
gebrekkige medewerking van de grote krant.
“Het was inderdaad een collectieve dwaaltocht. Niet één krant was dom,
iedereen was dom bezig. Over de hele wereld hetzelfde probleem, met
uitzondering van wat nieuwe Scandinavische initiatieven.
Maar je moet wel een beetje coulant zijn, want krantenuitgevers hadden
nooit met interactiviteit te maken gehad. Bij vakbladuitgevers ging het
soms goed. Computable ging vaardig van papier naar digitaal met een
netwerk van deskundigen om nieuws te duiden.
Elsevier bouwde met De Boerderij een mooie online community op en zo
zijn er meer voorbeelden. Tegenwoordig doen veel nieuwe vakuitgaven
het online goed, met veel interactie en commerciële sponsormodellen.
Emerce is daar een goed voorbeeld van.”
Emerce maakte de keuze om geld te verdienen met congressen en
evenementen en website en blad daar ondergeschikt aan te maken.
“Dat is goed uitgedokterd en gelukt, want Emerce werd uitgever van het
jaar. Kranten hebben dat niet goed, of te laat, gedaan. Dan deden de
omroepen het beter, met aanwezigheid op Pinkpop, Lowlands of de EO
Jongerendag.”
Je moet als titel breed aanwezig zijn. NRC Café opende aan het Rokin in
Amsterdam Afgekeken van FD/BNR met café Dauphine. Noodzakelijk voor
crossmediaal uitgeven?
9
“Dat zijn goede ideeën en marketeers willen de titels nog veel meer laten
doen. Toch moet een uitgever vooral de journalistieke eigen content
exploiteren en daar sterker mee inzetten op alle platforms.
De muziekbranche herstelde zich na enorme klappen met betaling voor
online muziek, die eerst jarenlang gratis was, en met veel meer inkomsten
uit concerten.
“Gratis nieuws was niet illegaal zoals dat wel het geval was bij muziek.
Veel nieuws kwam via het ANP op websites. Aanvankelijk teerde ook Nu.nl
daarop. Datzelfde nieuws stond ook nog eens in al die kranten, nog steeds
trouwens. Kranten gaven ook volop hun eigen nieuws weg, waardoor ze
de papieren verkoop schaadden. Het duivelse dilemma is nog niet voorbij,
want online verdien je niet wat er met papier binnenkomt. Al zijn die apps
nog zo mooi.”
Uitgevers hebben adverteerders nooit veel vernieuwende vormen op
internet geboden.
“Dat is zo, maar adverteerders en reclamebureaus dachten ook nauwelijks
mee. Voor media blijft de inhoud het belangrijkste: slechte inhoud, weinig
lezers, weinig adverteerders. Geheel nieuwe digitale commerciële vormen
bedenken hebben zowel uitgevers als journalisten als reclamebureaus
nagelaten.
Maar zelfs kranten en bladen en die online inhoudelijke kwaliteit bieden,
hebben het moeilijk, want jongeren hebben het nieuws hun hele leven
gratis gekregen en missen kwaliteitsjournalistiek op het internet niet echt.
Hun algemene ontwikkeling lijkt wat minder te worden, maar aan de
andere kant kun je de crux van grote artikelen en reportages vaak in
korte berichten samenvatten. Er zijn veel concurrenten die strijden om de
tijd van jonge mensen.”
Of moet je journalistieke artikelen zien als grondstof zien voor sociale
netwerken of voor andere diensten, zoals met ConsuWeb?
“Dat idee had PIM al: Recensies uit je kranten en die koppelen aan eigen
boekenverkoop. Geen enkel bedrijf heeft zoveel recensies van gewicht als
een grote krantenuitgever. Dat kun je uitbouwen met veel soorten
producten. Maar nu is het te laat, met een dominante Bol.com.”
De webwinkels van kranten doen het toch redelijk?
“Dat weet ik niet precies. Ze doen in elk geval hun best om klanten te
lokken naar hun webshops met DVD-series, boeken, wijnen, reizen en
allerlei andere producten waarvan men vindt dat die bij de doelgroep
passen.”
10
Papieren uitgevers moet opboksen tegen Facebook, YouTube en eerder al
MSN. De mediabestedingen in kranten en tijdschriften nemen af.
“In de Volkskrant schreef een jongen dat hij eerst alleen online nieuws las
en nu een proefabonnement had genomen. Hij schrok van de vloed aan
nieuws, verdieping, achtergronden en bijlagen over thema’s en
onderwerpen van grote waarde, Dat zag hij op internet niet.. De krant
verraste hem keer op keer. Hij las er 20 minuten per dag in. Dat had hij
nooit gedacht.
Misschien komt er dus een kentering. Een herwaardering van de
journalistiek, omdat je online te veel van hetzelfde en met te weinig
diepgang vindt.”
Pas vertelde iemand de grap: als er internet was en geen kranten zou ik
die willen uitvinden. Heerlijk achterover zitten een bladerend door een
selectie van het beste nieuws.
“Ik betwijfel of ze dan nog die middeleeuws aandoende lappen papier
zouden uitvinden. Het nieuws kan prima in tabletvorm. De tabletversies
zijn heerlijke kranten, ook op de pc trouwens. Er zit ook veel betere
reclame in, waarin je doorklikt naar bestelsites en -apps.”
Om korte samenvattingen te kunnen maken moet je die artikelen eerst
met journalistiek onderzoek produceren. Dat is een armeluisbestaan
geworden, behalve bij de grote titels. Wat te doen?
“Als je het aan de markt overlaat, zijn er straks nog drie kranten in
Nederland en heel veel regionale nieuwssites. De politiek moet bepalen
welke media in welke gebieden minimaal noodzakelijk zijn en steun
bieden voor ontbrekende media. Ik denk dat de publieke omroep aan één
net ruim voldoende heeft, maar dat elke regio een eigen krant moet
hebben.
Je kunt ook denken aan een model waarin de overheid alle mediainfrastructuur betaalt waar iedere contentmaker gratis gebruik mag
maken. Zoals drukpersen, bezorging, kabelinfra. Een tegengesteld model
is dat de overheid juist contentproductie betaalt. Of er moet veel meer
sponsoring worden gezocht. Hoe dan ook, een politieke mediafilosofie
ontbreekt, met hapsnap subsidiëring tot gevolg.”
Jij pleitte vaak voor innovatie in online journalistiek, vooral met
infographics die online interactief kunnen zijn en meer technische
mogelijkheden hebben.
“Absoluut, daar is veel te weinig aan gedaan. Ook een kip-ei verhaal. Maar
je ziet nu al dat digitale uitgaven veel meer grafische elementen bevatten.
Daar zijn de apps heel geschikt voor. De gebruiker of lezer moet aan iets
kunnen trekken of schuiven om uitkomsten te krijgen van zijn interesse.
11
Je moet dan alleen wel goed samenwerkende teams of technisch
onderlegde journalisten hebben. Die zijn schaars.”
In datajournalistiek zie je beide tendensen. Specialisten die onderzoeken,
de techniek in de hand hebben en goed publiceren, zoals Dimitri
Tokmentzis bij de Correspondent. En teamwerk bij NCRV en Nu.nl waar
technisch onderlegde en traditionele journalisten samenwerken.
“Die ontdekkingsreis moet de journalistiek maken. Het duurt alleen veel
langer dan we gehoopt hadden. Je ziet aardige pogingen, maar structureel
is de journalistiek weinig opgeschoten. Ik verwacht dat de tablets een
nieuwe manier van story-telling en verslaggeving zullen opwekken. Er is
nu nog wel even het probleem dat in de technische productie Flash als
standaard wordt vervangen door HTML-5, dat moeilijker is. Al die jongens
hebben in Flash leren werken, dus die overgang vergt tijd. Maar bij HTML5 produceer je in één keer voor alle schermformaten en dat is een groot
voordeel.”
Jij hebt in elk geval geprobeerd vroeg te innoveren met nieuwe concepten
bij het AD en PCM. Voelde je je een roepende in de woestijn?
“Dat gold voor een meer individuele journalisten bij bladen. Nu pas
ontstaan de collectieven zoals de Correspondent die zien dat je die digitale
kant op moet. Ook de omroepen gaan die weg. Ik weet zeker dat de
nieuwe producties van de grond komen.
Er komt ondertussen steeds meer software om tekst, grafiek en video
optimaal te combineren. Maar specifeke online productie zal een nieuwe
vaardigheid moeten zijn van journalisten die nu nog voornamelijk tekst en
lineaire audio en video produceren.”
Ondertussen gaat mobiel internet ontzettend hard en daar hebben
uitgevers, vooral Sanoma, mee te maken.
“Nu.nl doet het mobiel uitstekend, maar veel tijdschriften hebben de slag
naar mobiel niet op tijd kunnen maken. Maar er blijft genoeg over om geld
mee te verdienen.
En mobiel komt weer laat. Ondertussen vond er in de oude wereld een
hele kaalslag plaats, want door de crisis was er kennelijk geen geld voor
vernieuwing op mobiel. Het AD nam een hele reeks regionale kranten
over, maar de oplagestijging die daaruit voortkwam is inmiddels meer dan
verdwenen, en dus heeft het AD honderdduizenden lezers verdampt.”
Kranten verbeteren wel inhoudelijk, zeker de Volkskant.
“De Volkskrant vind ik de beste krant van Nederland geworden. Ook
Trouw doet het heel leuk, als je van die onderwerpen houdt. Juist de grote
publiekskranten als Telegraaf en AD zijn erg zoekende. De Telegraaf heeft
12
een afschuwelijk slechte app, die begint met een soort jute zak, die lezers
wegjaagt. Dat kan toch niet meer anno 2014?”
Wat vind je van Blendle; de iTunes voor artikelen?
“Eindelijk makkelijk betalen voor artikelen. Wie kan daar tegen zijn. Het
verdienmodel van Blendle zit goed in elkaar en is een grote aanwinst voor
de kranten, internet en de lezers. Ik zie het als een nieuwe
distributievorm naast de oude. Er wordt meer met de bestaande content
gedaan en het bereik wordt vergroot. Ik zie mensen nog geen krant
opzeggen vanwege Blendle, maar uitgevers zullen de verhouding tussen
oude inkomsten van abonnementen en nieuwe zoals van losse
artikelverkoop wel goed in de gaten moeten houden.
Wat ik naar vind is dat Blendle halsstarrig probeerde mij te ontfutselen
welke medeabonnees ik wil volgen, om te zien wat zij lezen. Who cares?
Het is een soort voyeurisme. Ik heb hen dat laten weten en inmiddels kun
je dat volgen ook uitzetten.”
De kranten hebben dat juist dit sociale element van het vormen van
interessegroepen en discussie over artikelen rond hun nieuws schromelijk
verwaarloosd. Dat pakt Blendle toch juist goed op?
“Ik vind reacties op internet niet interessant. Alleen als het gaat om
gebruikerservaringen met voorwerpen, of om specifieke informatie van
vakmensen. Opvattingen van wie-dan-ook over wat-dan-ook vind ik in de
gewone wereld niet interessant en online evenmin.”
PCM stak samen met Talpa geld in online vernieuwing met
burgerjournalistiek. Boeiend om zelfgebakken brood van amateurs te
nuttigen?
“De inbreng van burgers is heel interessant als het gaat om hun kennis
over een specifiek onderwerp. En er zijn burgers bij die op blogs veel
bezoek trekken, omdat ze blijken te kunnen schrijven en een goede
nieuwsneus hebben. Maar het publiek overal bij betrekken, nee.”
Je bedacht het Waals Weekblad met Waals nieuws voor Nederlandstaligen.
Met 666 abonnees die jaarlijks 12 euro betalen en met inkomsten van
adverteerders. Is dat waar internet voor bedoeld is, kleinschalig
publiceren voor een specifieke doelgroep?
“Het is voor journalisten altijd slim om een niche te zoeken of een
specialisatie te ontwikkelen. Mijn mail-weekblaadje was een gaatje in de
markt.”
13
Je produceert zelf ook slechts tekst en vernieuwt qua vorm niet. Niet
nodig?
”Een one-man-band is geen heel orkest. En de vorm van één gestrekte
kolom op 60 tekens breed geeft de beste leesbaarheid. Die is dus niet te
verbeteren. Ik heb wel gemerkt dat je kleine grafiekjes het beste niet kunt
opsmukken. Hoe simpeler het grafiekje, hoe beter de informatie
overkomt.”
Je bent in de buurt van Rotterdam geboren en werkte veel met
Amsterdammers. Is het begrijpelijk dat Amsterdam het internetcentrum
van Europa is en Rotterdam er ver achteraan hobbelt?
“Amsterdam heeft een aantrekkelijke combinatie van ICT-, media- en
reclame-industrie en daarmee een prachtige uitstraling, Rotterdam ben ik
al lang uit het oog verloren. Vanuit België heb ik een andere blik op
Nederland ontwikkeld. De economie in Zuid-Brabant groeit het hardst van
heel Nederland…”
14