Normbedragen kwijtscheldingen belastingen per 1 juli 2014

Normbedragen kwijtschelding belastingen per 1 juli 2014
Normbedragen voor bestaanskosten
a
Per 1 juli 2014 wijzigen de bijstandsnormen . Als gevolg hiervan wijzigen ook de normbedragen voor de
kosten van bestaan bij de kwijtschelding van belastingen.
Bij een kwijtscheldingsnorm van
90%
95%
100%
b)
is het bedrag van de kosten van bestaan (in euro)
Echtgenoten
beide partners ≥ 21 jaar tot AOW-gerechtigde
leeftijd: minimaal
979,00
1.034,00
1.087,59
leeftijd: maximaal
1.224,00
1.292,00
1.359,49
één partner AOW-gerechtigd en andere partner
c)
≥ 21 jaar maar niet AOW-gerechtigd
1.305,00
1.376,00
1.447,75
1.315,00
1.387,00
1.458,48
≥ 21 jaar, maar niet AOW-gerechtigd: minimaal
856,00
904,00
951,64
≥ 21 jaar, maar niet AOW-gerechtigd: maximaal
1.102,00
1.163,00
1.223,54
1.194,00
1.259,00
1.324,55
≥ 21 jaar, maar niet AOW-gerechtigd: minimaal
612,00
646,00
679,75
≥ 21 jaar, maar niet AOW-gerechtigd: maximaal
857,00
905,00
951,65
951,00
1.003,00
1.054,74
beide partners ≥ 21 jaar tot AOW-gerechtigde
beide partners AOW-gerechtigd
Alleenstaande
ouder
AOW-gerechtigd
Alleenstaande
AOW-gerechtigd
c)
c)
c)
a)
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-18130.pdf (Stcrt. 2014, nr. 18130)
Overeenkomstig de rijksregeling zijn de bedragen bij 90% en 95% naar boven afgerond op hele euro’s. Deze afronding is ook
toegestaan bij 100%. Ten behoeve van gemeenten die een ander percentage hanteren, hebben wij hier echter het bedrag van
de basisnorm vermeld.
c)
Overeenkomstig artikel 16, tweede lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 zijn de kosten van
bestaan van 65-plussers verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de verhoging van de tegemoetkoming AOW (€ 10,73 per
persoon). Dit bedrag is in de bovenstaande normbedragen verwerkt. Bij de 90% en 95%-norm is het bedrag van € 10,73
opgeteld bij de niet-afgeronde bedragen. De totaaltelling is vervolgens wel op hele euro’s naar boven afgerond.
b)
1
Vrijgelaten worden inkomsten ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, het persoonsgebonden budget
(artikel 44, eerste lid, onderdeel b, AWBZ of artikel 14a Zorgverzekeringswet), de kinderopvangtoeslag en
de tegemoetkomingen ingevolge de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Verder worden in de inkomenstoets vrijgelaten:
- de langdurigheidstoeslag (artikel 36 WWB);
-
de vergoeding voor de verzorging en opvoeding van een pleegkind in het kader van de Wet
-
op de jeugdzorg;
het kindgebonden budget, bedoeld in de Wet op het kindgebonden budget;
-
de huurtoeslag (artikel 1, onderdeel e, Wet op de huurtoeslag, de woonkostentoeslag (op
grond van de WWB) en de zorgtoeslag (artikel 1, onderdeel e, Wet op de zorgtoeslag).
Ten slotte worden in de inkomenstoets vrijgelaten de volgende subsidies en premies bedoeld ter
stimulering van arbeid. Het betreft:
-
de premie in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (artikel 31,
tweede lid, onderdeel j, WWB) en een daarmee naar aard, strekking en omvang
-
overeenkomende premie: € 2.312 per jaar;
de maximaal vrij te laten inkomsten uit arbeid (artikel 31, tweede lid, onderdeel n, WWB):
-
€ 194 per maand;
de inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder of alleenstaande ouder met een of
meer meerderjarige kinderen tot 12,5 procent van deze inkomsten, met een maximum van
€ 121,29 per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden,
voor zover hij algemene bijstand ontvangt, ingeval:
1°. hij de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar,
2°. de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in artikel 31, tweede lid,
onderdeel n, WWB, is verstreken, en
3°. dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.
(artikel 31, tweede lid, onderdeel r, WWB);
-
een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk tot ten hoogste de bedragen,
genoemd in artikel 2, zesde lid, Wet LB: € 150 per maand, met een maximum van € 1.500
per kalenderjaar.
2
Aangepaste normen voor personen van 65 jaar en ouder
Gemeenten kunnen de kwijtscheldingsnormen voor AOW-gerechtigden verhogen tot 100% van de
toepasselijke netto AOW-bedragen. De bandbreedte van de kwijtscheldingsnormen AOWgerechtigden is met ingang van 1 januari 2014 (inclusief de verhoging van een deel van de KOB):
Ondergrens
Nieuwe bovengrens
90% bijstandsnorm +
a
deel KOB (afgerond)
Huidige bovengrens
100% bijstandsnorm
a
+ deel KOB
€ 1.315,00
€ 1.458,48
€ 1.513,08
Paar, 1 partner AOWgerechtigd
€ 1.305,00
€ 1.447,75
€ 1.502,35
Alleenstaande ouder
€ 1.194,00
€ 1.324,55
€ 1.375,75
Alleenstaande
€ 951,00
€ 1.054,74
€ 1.099,30
Paar, beide partners
AOW-gerechtigd
a
100% netto AOW
a
bedrag + deel KOB
b
b
b
b
Bij de hoogte van de kwijtscheldingsgrens wordt rekening gehouden met een deel van de tegemoetkoming koopkracht oudere
belastingplichtigen (KOB). Hiertoe wordt voor alleenstaanden en voor paren waarvan 1 partner AOW-gerechtigd is € 10,73
toegevoegd en voor paren waarvan beide partners AOW-gerechtigd zijn € 21,46. In bovenstaande bedragen is hiermee
rekening gehouden.
b
Bron: opgave Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Normen huurtoeslag
De normen voor de huurtoeslag zijn per 1 januari 2014 gewijzigd.
Voor de kwijtschelding zijn de volgende bedragen relevant:
Minimumbedrag netto huurlasten (normhuur):
een- en meerpersoonshuishouden
€ 199,54 [2013: 194,74]
-
€ 197,72 [2013: 192,92]
eenpersoonsouderenhuishouden
meerpersoonsouderenhuishouden
Maximaal subsidiabele huur per maand
1
2
3
€ 195,91 [2013: 191,11]
4
€ 699,48 [2013: 681,02]
Normpremie ziektekostenverzekering
De normpremie, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de zorgtoeslag, voor zover begrepen in de
bijstandsnorm, bedraagt voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder € 39,00 per maand en
voor echtgenoten € 84,00 per maand.
1
Artikel 17, tweede lid, Wet op de huurtoeslag
2
Artikel 17, derde lid, onderdeel a, Wet op de huurtoeslag
3
Artikel 17, derde lid, onderdeel b, Wet op de huurtoeslag
4
Artikel 13, eerste lid, onderdeel a, Wet op de huurtoeslag
3