zorg op een kantelpunt Aanbevelingen voor de beleidsmakers 2014-2019 colofon Redactie: Nico De fauw, Peter Degadt, Lieve Dhaene Vormgeving: www.dotplus.be Illustraties: Miet Lassuyt 2014 © Zorgnet Vlaanderen, Guimardstraat 1, 1040 Brussel (België) D/2014/12607/1 ISBN 978-94-913-2313-3 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgezonderd zijn korte fragmenten, die uitsluitend ten behoeve van de recensies geciteerd mogen worden. Citeren als: De fauw, N., Degadt, P., Dhaene, L. Zorg op een kantelpunt. Aanbevelingen voor de beleidsmakers, 2014-2019. zorg op een kantelpunt Aanbevelingen voor de beleidsmakers 2014-2019 INHOUD Woord vooraf 5 Wat komt er op ons af? 6 Tijd voor verandering! 7 Het vijfpuntenplan van Zorgnet Vlaanderen 8 1. 2. 3. 4. 5. Een nieuw zorgmodel dat vertrekt vanuit de noden van de burger Zorg die betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol is Dankzij de volle inzet van deskundige artsen en medewerkers in de zorg Ondersteund door drie hefbomen Gestuurd door een efficiënte besluitvorming 11 17 21 27 33 Woord vooraf De burger kiest op 25 mei zijn mandatarissen voor het Vlaamse, het federale en het Europese parlement. Die gelijktijdigheid biedt een aantal opportuniteiten. Het betekent dat er zich (normaal) een periode van minstens vier jaar ontvouwt zonder onmiddellijke electorale druk. Met plaats voor een beleid op middellange en lange termijn, met kansen voor structurele hervormingen. Een moedig beleid ook, dat de echte uitdagingen in onze samenleving het hoofd biedt. Zorgnet Vlaanderen wil het thema “zorg” prominent op de agenda plaatsen van de volgende regeringen. De burgers in dit land zijn behoorlijk tevreden over hun gezondheidszorg. De meeste vormen van zorg zijn goed toegankelijk en kwaliteitsvol. Om dat zo te houden, zijn er echter grondige aanpassingen nodig. Er zijn immers gigantische uitdagingen en verscheurende keuzes komen op ons af. Zorgnet Vlaanderen presenteert aan de kiezers, de kandidaat-mandatarissen en de toekomstige regeringsleiders zijn bekommernissen voor zorg en welzijn. We hopen dat ze in de volgende beleidsperiode ter harte worden genomen op federaal, Vlaams en Europees niveau. We vragen aan de overheden een ondersteunend beleid om als sociale ondernemers onze visie op zorg te realiseren. We roepen ook op tot een breed maatschappelijk debat over die thema’s. We denken dat er diepgaande hervormingen nodig zijn en een volledig nieuw zorgmodel om de fundamenten van onze goede zorg in de toekomst veilig te stellen. Demografische en medischtechnologische ontwikkelingen, en de schaarste aan personeel dwingen ons om anders na te denken over de wijze waarop we onze samenleving in het algemeen en de zorg in het bijzonder inrichten en wat we daarin belangrijk of waardevol vinden. Er zijn geen kleine stapjes nodig, maar radicale ontwikkelingen. Zorgnet Vlaanderen verenigt meer dan 500 Vlaamse zorgvoorzieningen die gespecialiseerd zijn in acute ziekenhuiszorg, geestelijke gezondheidszorg en ouderenzorg. Samen werken er meer dan 100.000 medewerkers. Onze zorginstellingen zijn social-profitorganisaties, die in de eerste plaats goede zorg willen geven aan patiënten, cliënten en bewoners. Zij streven niet naar winstmaximalisatie. Elke persoon heeft nu en in de toekomst recht op een toegankelijke, betaalbare en kwaliteitsvolle zorg. Dat zijn onze kernwaarden, dat is het referentiekader waaraan we elk beleid en elke maatregel willen aftoetsen. De leden van Zorgnet Vlaanderen zijn sociale ondernemers. We nemen onze rol en verantwoordelijkheid als zorgaanbieder op, en doen dat met enthousiasme, gedrevenheid en maatschappelijke betrokkenheid. We zijn bereid op een transparante wijze verantwoording af te leggen over de aanwending van de gemeenschapsmiddelen. We zijn fier over het dagelijkse werk, maar tegelijk ook bezorgd om de toekomst van onze gezondheidszorg: de dreigende onbetaalbaarheid, doelgroepen die uit de boot vallen, zorg als een winstgevend product, de keuzes inzake terugbetaling. We staan op een kantelpunt in de zorg. Laat ons er samen werk van maken om onze zorg betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol te houden. Peter Degadt Gedelegeerd bestuurder Dr. Etienne Wauters Voorzitter zorg op een kantelpunt 5 Wat komt er op ons af? Oud is niet “out” Een betere voeding, hygiëne, een hoger welvaartspeil en de enorme vlucht van de medische kennis hebben ervoor gezorgd dat onze levensverwachting in de afgelopen eeuw spectaculair is gestegen. Op het einde van de 19de eeuw was de levensverwachting 45 jaar. Een vrouw die vandaag wordt geboren, heeft een reële kans de kaap van de 100 jaar te ronden. De vergrijzende bevolking levert een nieuwe populatie van actieve senioren op die een belangrijke maatschappelijke rol blijven vervullen. Oud is niet langer synoniem met “out”. Zorg wordt chronisch De groep patiënten met een chronische aandoening stijgt pijlsnel. 50% van de mensen ouder dan 65 jaar heeft minstens drie chronische aandoeningen, 20% heeft er zelfs meer dan vijf. Het beeld van een patiënt met één acute aandoening op één moment, die verzorgd wordt door één arts, evolueert snel naar dat van een persoon met meerdere (chronische) aandoeningen (met acute opstoten), die verzorgd wordt in wisselende episodes door verschillende zorgverstrekkers. Tegelijk is er de trend in de geneeskunde naar hooggespecialiseerde en vaak dure behandelingen, voor vaak kleine patiëntengroepen. Psychische aandoeningen onderschat Wereldwijd is er een grote toename van psychische aandoeningen, met specifiek voor België veel zelfdodingen en een hoog gebruik van antidepressiva. De last van een psychische aandoening mag niet worden onderschat. Mentale en gedragsstoornissen zijn in de OESO-landen goed voor 6 Zorgnet Vlaanderen 7,4% van de gezonde jaren die verloren gaan als gevolg van invaliditeit. Chronische aandoeningen zijn dus zowel fysiek als psychisch. Artsen en zorgpersoneel zijn schaars Recent zijn er weer meer jongeren die kiezen voor een zorgberoep. Toch zal dat niet voldoende zijn om in de vervanging te voorzien van het zorgpersoneel dat met pensioen gaat, laat staan om te beantwoorden aan de stijgende zorgvraag. De gezondheids- en welzijnssector staat voor de grote uitdaging om voldoende medewerkers te kunnen blijven rekruteren. Ook bij bepaalde artsendisciplines is er schaarste. De jonge artsen – in meerderheid vrouwen – vragen bovendien een andere work-life balans. De gezondheidskloof neemt toe Het solidaire systeem, en de daarmee samenhangende betaalbaarheid van de zorg, lijkt op zijn grenzen te botsen, zeker in tijden van stijgende kosten en budgettaire krapte. Daardoor dreigt een tweedeling te ontstaan in de zorg. In het jaar dat de ziekteverzekering in haar huidige vorm haar 50ste verjaardag viert, wordt duidelijk dat de gezondheidskloof niet afneemt, integendeel. Gezondheid blijft erg ongelijk verdeeld over de bevolking. Hooggeschoolden leven gemiddeld vijf jaar langer dan laaggeschoolden, en hebben tot vijftien gezonde levensjaren meer dan de armen en de laaggeschoolden. De burger heeft hoge verwachtingen De betaalbaarheid staat enerzijds onder druk wegens de vergrijzing en het toenemend aantal chronisch zieken. Anderzijds zijn er de vele technologische innovaties en de hooggespecialiseerde zorg. De eisen die de samenleving en de burger aan de gezondheidszorg stellen, veranderen. Burgers zijn mondiger, goed geïnformeerd en hebben hoge verwachtingen. Ze vragen dat ze altijd de best mogelijke behandelingen kunnen krijgen, en dat het solidaire systeem daarvan ook de kosten draagt. Tegelijkertijd is er steeds minder tolerantie tegenover medisch falen en tegenover diegenen die onvoldoende preventie in acht nemen. Zorg te koop? Tijd voor verandering! Ethische vragen In een recente enquête van de KU Leuven prijkt het thema Gezondheidszorg in de top drie van de thema’s die het stemgedrag van de Belgische burger bepalen. De Belgen zijn doorgaans ook heel tevreden over hun gezondheids- en welzijnszorg. Dat is al jaren zo, we staan hiermee aan de top in Europa. De toegang tot kwaliteitsvolle zorg wordt door de meerderheid van de bevolking ook als een evidentie ervaren. Voor velen, burgers en politici, is er nog altijd geen vuiltje aan de lucht, en kunnen we nog jaren op dezelfde manier doorgaan. Wij denken van niet. De uitdagingen die op ons afkomen, zijn van die aard dat het tijd is voor grondige reflectie, maar ook voor gecoördineerde actie. Willen we ons kwaliteitsvol zorgsysteem voor iedereen toegankelijk en betaalbaar houden, dan zijn er fundamentele ingrepen nodig. Anders stevenen we af op het deficit, een geneeskunde met twee snelheden en Amerikaanse situaties. Steeds opnieuw zullen zich scherpe ethische vragen aanbieden ten gevolge van zowel nieuwe technologische ontwikkelingen in de zorg - die mooie kansen bieden tot de verbetering van de kwaliteit van de zorg en de zelfstandigheid van kwetsbare groepen - als van maatschappelijke ontwikkelingen die de onderlinge verbondenheid en de zorgrelatie in het bijzonder beïnvloeden. Het is nodig erop toe te zien dat er geen afbreuk gedaan wordt aan fundamentele waarden zoals de waardigheid, de integriteit, de vrijheid en de privacy van de zorgvrager en dat het een bevordering inhoudt van het zorgvuldig handelen van de zorgverleners en voorzieningen conform hun eigen deontologisch en ethisch waardenkader. Er tekenen zich moeilijke keuzes af. De gezondheidszorg is een spiegel voor de waarden die we als samenleving koesteren en de manier waarop we die willen behoeden. Op welk pakket basiszorg heeft iedereen recht? Hoeveel gemeenschapsmiddelen willen we daaraan besteden? In hoeverre kan de samenleving tegemoetkomen aan de vraag naar zorg op maat? Er zal een zorgvuldige afweging moeten gebeuren welke vragen als “zorgvragen” worden gedefinieerd. We vragen dat er in de komende legislatuur daarover een diepgaand maatschappelijk debat wordt gevoerd. Niet enkel in de media, waar individuele gevallen en emoties niet zelden de boventoon voeren, maar wel in het parlement, met de inbreng van de belangrijke stakeholders. Zorg als een commercieel product doet steeds meer zijn intrede. Er zijn commerciële klinieken, die vooraf geplande ingrepen uitvoeren of geestelijke gezondheidszorg bieden, en die vooral de beter gegoeden aanspreken. In de ouderenzorg stijgt het aantal initiatiefnemers dat dividenden uitkeert aan zijn aandeelhouders. De keuze voor het bedienen van de minder moeilijke zorgvragen heeft enkele kwalijke neveneffecten. De erkende voorzieningen dreigen nog uitsluitend te moeten zorgen voor patiënten met levensbelangrijke pathologie, voor problemen buiten de kantooruren, voor de meest kwetsbare cliënten en de complexe zorgvragen. zorg op een kantelpunt 7 Het vijfpuntenplan van Zorgnet Vlaanderen 1.Een nieuw zorgmodel dat vertrekt vanuit de noden van de burger De manier waarop we de zorg organiseren heeft een aantal grondige aanpassingen nodig. Goede zorg neemt de zorgvrager als uitgangspunt en begeleidt hem doorheen de verschillende vormen van zorg. Zorgaanbieders werken daarvoor samen in netwerken. Aan de overheid vragen we dat zij de samenwerking tussen de zorgactoren faciliteert en stimuleert: ze tekent een regelluw kader uit, neemt de juridische barrières weg en zorgt voor een aangepaste financiering. 2. Zorg die betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol is In een samenleving waar de kloof tussen de haves en de have nots steeds groter wordt, vraagt Zorgnet Vlaanderen expliciete aandacht voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. De zorg moet betaalbaar en toegankelijk blijven, ook voor zij die het moeilijk hebben. We pleiten voor transparante informatie over tarieven van opname en behandeling. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor gezamenlijk inspannen. Elke patiënt heeft recht op kwaliteitsvolle zorg, en op heldere informatie over die kwaliteit. In de afgelopen jaren kwam een nieuwe dynamiek op gang in de zorgvoorzieningen. We vragen aan de overheid dat ze die ontwikkeling verder ondersteunt en daarvoor de nodige middelen voorziet. 8 Zorgnet Vlaanderen 3. Dankzij de volle inzet van deskundige artsen en medewerkers in de zorg 4. Ondersteund door drie hefbomen Deskundige en gemotiveerde medewerkers zijn de kritische succesfactor om het transitieproces naar geïntegreerde zorg te doen slagen. Er heerst schaarste: aan verpleegkundigen, aan leidinggevenden, aan bepaalde artsendisciplines. Bovendien is er weinig tot geen budgettaire ruimte. We zullen dus creatief moeten nadenken over nieuwe vormen van arbeidsorganisatie, personeelsinzet, taakinvullingen en verloning. Geïntegreerde zorg zal niet vanzelf ontstaan. Zorgaanbieders willen vaak wel samenwerken, maar allerlei barrières staan die dromen in de weg. We vragen dat de overheid de nodige stimulansen voorziet, en de cruciale hefbomen realiseert om te komen tot geïntegreerde zorg voor de patiënt en cliënt. • Een financiering die de samenwerking bevordert • Een performant elekronisch dossier per zorggebruiker • Een inventieve ruimtelijke ordening Dat vraagt een hedendaags HR-beleid, dat inzet op volgende prioriteiten: • Een voldoende instroom • Aantrekkelijke loopbanen met flexibiliteit en doorgroeimogelijk heden • Functiedifferentiatie en taakherverdeling • Een functiegerichte verloning, met bijzondere aandacht voor leidinggevenden en een contractueel eenheidsstatuut. 5. Gestuurd door een efficiënte besluitvorming In de volgende legislatuur wordt de VIe staatshervorming voltrokken. Vlaanderen krijgt een aantal hefbomen in handen die kansen bieden voor een integraal beleid en ontschotting in de zorg. We vragen: • Een Vlaams Masterplan Zorg met een goede taakverdeling tussen overheid en middenveld • Een aanpassing van de federale besluitvorming • Een intens overleg tussen de verschillende overheden • Voldoende aandacht voor de Europese dimensie zorg op een kantelpunt 9 10 Zorgnet Vlaanderen 1.Een nieuw zorgmodel dat vertrekt vanuit de noden van de burger De zorgvrager aan het roer De manier waarop we de zorg organiseren heeft een aantal grondige aanpassingen nodig. Goede zorg neemt de zorgvrager als uitgangspunt en begeleidt hem doorheen de verschillende vormen van zorg. Zorgaanbieders werken daarvoor samen in netwerken. Aan de overheid vragen we dat zij de samenwerking tussen de zorgactoren faciliteert en stimuleert: ze tekent een regelluw kader uit, neemt de juridische barrières weg en zorgt voor een aangepaste financiering. Centraal vertrekpunt voor de manier waarop we de zorg gaan organiseren is de zorgvrager zelf. Daarvoor is een grondige omslag nodig in ons denken en doen. Ons zorgmodel is immers nog altijd sterk aanbodgericht. De patiënt/cliënt moet zich doorgaans zelf een weg banen doorheen de verschillende vormen van ambulante hulpverlening, residentiële zorg en diensten in gezondheid en welzijn. Hij maakt weleens foute keuzes, komt niet op de juiste plaats terecht, of er gaat kostbare tijd verloren. Na een ontslag uit het ziekenhuis bijvoorbeeld, is er nog te weinig begeleiding naar andere beschikbare (vervolg)zorgvormen. Dé opdracht voor de toekomst is het bestaande aanbod met elkaar te verbinden in een zorgnetwerk waarin de patiënt niet verloren loopt. Het is aan de zorgaanbieders om samen met de zorgvrager trajecten uit te tekenen en hem te begeleiden in zijn individuele keuzes voor zijn zorg en welzijn. Dat zal de efficiëntie van het systeem verhogen en de zorgconsumptie verlagen. Een cliëntgerichte samenwerking tussen de zorgaanbieders is hét sleutelwoord voor de toekomst. Zorgnet Vlaanderen ondersteunt het idee dat zorg niet enkel een taak of verantwoordelijkheid is van professionals. Wij zijn als samenleving allemaal samen verantwoordelijk dat iedereen de zorg krijgt die hij nodig heeft. We moeten ons allemaal samen inzetten om personen met een beperking en al wie zorgbehoevend is, maximaal te integreren in de samenleving. De visie op ouder worden verdient een meer positieve invulling. De inrichting van de openbare ruimte en het aanbieden van passende woonvormen, mobiliteit en veiligheid, vorming en cultuur, samenlevingsopbouw en welzijn zijn kernthema’s voor een geïntegreerd beleid. zorg op een kantelpunt 11 De vermaatschappelijking van de zorg heeft als doel om zorgbehoevende personen zolang mogelijk in hun vertrouwde omgeving te laten wonen. Het natuurlijke netwerk treedt daarbij ondersteunend op: mantelzorg en vrijwilligers, met – daar waar nodig - de steun van professionals. We vragen dat mantelzorgers en vrijwilligers voldoende worden begeleid en erkenning krijgen via een specifiek statuut. De ontgroening, de opschuivende pensioenleeftijd en de individualisering van de samenleving tonen echter ook de grenzen van de informele zorg. Eenzaamheid bij thuiswonende ouderen bijvoorbeeld, is een groeiend probleem waarvoor we de ogen niet mogen sluiten. We willen de zorgvrager ook stimuleren in het nemen van zijn verantwoordelijkheid over zijn eigen gezondheid: levensstijl, therapietrouw, keuze van behandeling enz. Patiënt en cliënt maken volwaardig deel uit van het multidisciplinaire team en sturen - afhankelijk van hun draagkracht - hun eigen zorgproces. Initiatieven gericht op het verhogen van de kennis en vaardigheden van zorgvragers verdienen aanbeveling en ondersteuning. Op die manier zijn ze in staat hun eigen aandoeningen beter te begrijpen en op te volgen. Zelfmanagement zorgt voor een groter gevoel van autonomie en een hogere levenskwaliteit. Het is belangrijk dat de zorgverstrekkers het proces van empowerment ondersteunen. Patiënten- en gebruikersorganisaties kunnen nuttige expertise leveren door ervaringen te verzamelen en te delen met zorgverleners, maar ook door de therapietrouw van de zorgvrager te verhogen. Preventie en technologie We moeten volop inzetten op preventie, zowel voor psychische als somatische problemen. Een effectieve preventie creëert welzijns- en gezondheidswinst en is kostenbesparend. Het huidige preventiebeleid is sterk versnipperd over tal van meestal zeer kleinschalige initiatieven en is niet altijd voldoende gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. We vragen aan de overheid beter op elkaar afgestemde preventiestrategieën, die vertrekken van gezondheidsdoelstellingen. Technologie is een ondersteunend middel voor de zelfredzaamheid van de patiënt/cliënt. De mogelijkheden van zorg op afstand, zelfmanagement, elektronische communicatie, sociale media enz. dienen volop ontwikkeld 12 Zorgnet Vlaanderen te worden. Daardoor zal de plaats van behandeling meer verschuiven van instellingen naar ambulante verzorging. Verzoening van twee tendensen Het zorgmodel van de toekomst moet twee belangrijke tendensen verzoenen. Enerzijds vraagt de zorg voor chronische patiënten met meerdere aandoeningen tegelijk een totaalaanpak. Die neemt zowel de lichamelijke, psychische als sociale aspecten van de zorggebruiker in rekening. Chronische patiënten hebben nood aan zorg dichtbij huis en een goede communicatie tussen de zorgverleners. Ook de woonomgeving speelt een belangrijke rol. Anderzijds is er de evolutie naar een steeds verdergaande specialisatie in de acute zorg. Hypergespecialiseerde geneeskunde voor zeldzame aandoeningen, waarvoor vaak dure technologie noodzakelijk is ,leidt tot meer fragmentering in het aanbod. Dat zorgt voor spanningen in tijden dat budgettair de sky niet langer de limit is. Er zijn diepgaande veranderingen nodig aan ons zorgmodel om een duurzaam, efficiënt en effectief antwoord te bieden op die twee tendensen. In de zorg van de toekomst moeten de traditionele scheidingslijnen tussen residentiële zorg en thuiszorg, tussen gezondheid en welzijn (én belendende sectoren als huisvesting, arbeid…) plaatsmaken voor een totaalaanbod dat gedifferentieerd is naargelang de (evoluerende) behoeften van zij die zorg nodig hebben. We vertrekken echter niet van een tabula rasa. We moeten rekening houden met historiek, (tegengestelde) belangen, bestaande machtsverhoudingen. De noodzakelijke paradigmashift zal moeten worden waargemaakt binnen het gekende en bestaande zorgorganisatielandschap. Dat zal moed vergen, verbeeldingskracht en de wil om bestaande paden en stellingen te verlaten. Initiatiefnemers zullen in de toekomst intens gaan samenwerken. Zorgaanbieders moeten lerende organisaties worden in samenwerking. We vragen dat de overheden die vormen van samenwerking en netwerking faciliteren en stimuleren. Elke beleidsmaatregel dient in de toekomst te worden getoetst aan die maatstaf. Krachtlijnen van een nieuwe zorgorganisatie We vragen dat krachten en expertise gebundeld worden in netwerken van zorgprofessionals, organisaties en sectoren. Het doel is het borgen van conti- nuïteit over de lijnen, sectoren en disciplines heen 24u op 24u, 7 dagen op 7. De organisatie van het nieuwe model vertrekt vanuit de cliënt. De zorgteams overstijgen disciplines, voorzieningen en diensten. Een “zorgcoach” (bv. de huisarts, een (thuis)verpleegkundige, een sociaal werker in een woonzorgcentrum…), die het lokale zorglandschap goed kent, coördineert in samenspraak met de cliënt en zijn omgeving de zorg en dienstverlening. Hij vormt de schakel tussen de zorgactoren. Horizontale netwerken Horizontale netwerken brengen vanuit een holistische visie alle benodigde zorg rond een patiënt/cliënt samen op de momenten wanneer hij daaraan nood heeft. Het gaat om multidisciplinair en multiprofessioneel teamwerk. Een horizontaal netwerk vereist een lokale of regionale nabijheid en samenwerking van alle betrokken actoren, aangevuld met een performant ICT-systeem, zodat zorgdossiers vlot kunnen worden geraadpleegd door de betrokken zorgverlener(s). De samenwerking tussen alle zorg- en welzijnsactoren is voor chronische patiënten met multimorbiditeit bijzonder belangrijk. Netwerken in de zorg impliceert eveneens een verschuiving van de manier en de plaats waar de zorg wordt verleend. Alle zorgvoorzieningen zullen daarvoor buiten de gekende paden moeten treden, en hun knowhow en expertise ten dienste stellen van de cliënt in het netwerk. De bestaande capaciteit dient geheroriënteerd te worden voor de nieuwe zorgbehoeften in de chronische zorg, revaliderende zorg, herstelzorg of crisiszorg. Het woonzorgcentrum ontwikkelt zich als een voorziening die - afgestemd op de specifieke lokale kenmerken en behoeften - een diversiteit aan zorgen woonvormen, diensten en ondersteuning aanbiedt, al dan niet voor specifieke doelgroepen (bv. personen met dementie, met een chronische uitbehandelde psychiatrische aandoening of met beperkingen, NAH, coma….). Kortverblijf, dagverzorging, crisisopvang, assistentiewoningen zijn nodig op lokaal niveau. Het woonzorgcentrum kan, gezien zijn lokale inbedding, bij uitstek niet leeftijdsspecifieke buurtgerichte zorg mee helpen uitbouwen samen met de andere lokale partners in de woonzorg. Het kan daarvoor zijn beschikbare infrastructuur beschikbaar stellen en met de lokale verenigingen en organisaties samenwerken. Woonzorgcentra schrijven zich in netwerkverbanden in die tot doel hebben geïntegreerde zorg in de vertrouwde omgeving te waarborgen. Om die doelstelling te realiseren verwacht Zorgnet Vlaanderen dat de overheid de voorwaarden creëert voor de ontwikkeling en realisatie van een uniforme indicatiestelling, een elektronisch dossier per zorggebruiker en een kostendekkende geïntegreerde financiering. Daarnaast is er ook een juridisch kader nodig dat de woonzorgcentra en hun partners in staat stelt om medewerkers flexibel en over de grenzen van een voorziening in te zetten in functie van de noden van de lokale bevolking. Een goede geestelijke gezondheid is een essentieel fundament voor een goed functionerende samenleving. De projecten 107 legden de basis voor de netwerking in de geestelijke gezondheidszorg. De GGZ-actoren werken er regionaal samen met eerstelijnsactoren om de GGZ-zorg voor alle volwassen inwoners van het werkingsgebied te realiseren. In België werden 19 projectregio’s goedgekeurd en werden middelen van psychiatrische ziekenhuizen omgezet voor de opbouw van mobiele teams die in de thuissituatie intensieve zorg verlenen. Dat gebeurt in een samenwerkingsverband met alle zorgactoren in de GGZ. We vragen dat de overheden deze projecten, na evaluatie, op de verschillende beleidsniveaus duurzaam verankeren in regelgeving en financiering. Zorgnet Vlaanderen wil samen met de bevoegde overheden deze projecten verder ontwikkelen door: • De conceptuele uitbouw van de verschillende functies (verdieping). • De verdere ontwikkeling van mobiele teams zodat ze in alle regio’s operationeel zijn (verbreding). We vragen dat dergelijke netwerken ook voor de doelgroepen “kinderen en jongeren” en “ouderen met GGZ-problemen” worden opgestart (zie verder). We pleiten ook voor verder wetenschappelijk onderzoek dat de hervorming zorginhoudelijk en organisatorisch ondersteunt. Een heikel punt bij de horizontale netwerking is het functioneren van de spoeddiensten van de ziekenhuizen. In sommige gevallen zijn die geëvo- zorg op een kantelpunt 13 lueerd tot heuse eerstelijnscentra binnen het ziekenhuis. In sommige streken functioneren daarnaast huisartsenwachtposten, in andere gebieden de huisartsenwachtdienst. In de geestelijke gezondheid is er een manifest tekort aan crisisopvang in een zorgprogramma met alle actoren. Door een betere afstemming, een andere financiering en een gemeenschappelijke structuur kan de continuïteit van zorg efficiënter worden gewaarborgd en kan overconsumptie van de spoeddiensten worden ontmoedigd. Verticale netwerken Voor de behandeling van complexe, intensieve of zeldzame zorgnoden zijn er gespecialiseerde verticale netwerken nodig. Daarbij ligt de focus op één aandoening waarbij de patiënt in de meest geschikte omgeving de nodige zorg krijgt. Verticale netwerken hebben de volgende taken: • Het maken van functionele afspraken voor aandoeningen die zeer specifieke expertise, apparatuur of zeer intensieve zorg vereisen. Dat moet het mogelijk maken om voldoende medische subdisciplines uit te bouwen en te voorzien in permanente vorming binnen de gezamenlijke netwerken van algemene en geestelijke gezondheidszorg, onder meer via outreach en liaison. • Het maken van afspraken over doorverwijzingen en snelle transporten tussen voorzieningen op een gestructureerde en kwaliteitsvolle wijze. • Het systematisch leren van de opgedane ervaring bij de behandeling van zeer zeldzame aandoeningen of het gebruik van experimentele diagnostiek of behandelmethoden via wetenschappelijke analyse en publicatie. Als gevolg van die evolutie zullen de opdrachten van de academische centra een nieuwe definitie moeten krijgen. De volgende vragen dienen daarbij als leidraad: • Gaan de opleidingen tot geneesheer-specialist verder in de richting van subspecialisatie en verdere fragmentering, of denken we ook aan meer generalistische specialismen? • Houden we voldoende rekening met de evoluerende behoeften ten 14 Zorgnet Vlaanderen gevolge van het stijgend aantal chronische patiënten? • Hoe werken de universitaire centra onder elkaar samen zodat elk hun sterke polen kunnen ontwikkelen en (duur) dubbel gebruik kan worden vermeden? • Zijn er voldoende middelen en mogelijkheden voor toegepast wetenschappelijk onderzoek, en worden die middelen efficiënt besteed? • Hoe vatten we de rol op van de praktijkopleiding in de algemene, de psychiatrische en de universitaire ziekenhuizen? • Hoe bedenken we een kader waarin mobiliteit tussen academische en andere professionals kruisbestuiving genereert? • Onder welk statuut valt de reguliere tweedelijnszorg die de academische ziekenhuizen verstrekken? “ We willen de zorgvrager ook stimuleren in het nemen van zijn verantwoordelijkheid over zijn eigen gezondheid: levensstijl, therapietrouw, keuze van behandeling enz. Patiënt en cliënt maken volwaardig deel uit van het multidisciplinaire team en sturen afhankelijk van hun draagkracht - hun eigen zorgproces. zorg op een kantelpunt 15 16 Zorgnet Vlaanderen 2.Zorg die betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol is In een samenleving waar de kloof tussen de haves en de have nots steeds groter wordt, vraagt Zorgnet Vlaanderen expliciete aandacht voor de meest kwetsbaren in onze samenleving. De zorg moet betaalbaar en toegankelijk blijven, ook voor hen die het moeilijk hebben. We pleiten voor transparante informatie over tarieven van opname, behandeling en verblijf. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor gezamenlijk inspannen. Elke patiënt heeft recht op kwaliteitsvolle zorg, en op heldere informatie over die kwaliteit. In de afgelopen jaren kwam een nieuwe dynamiek op gang in de zorgvoorzieningen. We vragen aan de overheid dat ze die ontwikkeling verder ondersteunt en daarvoor de nodige middelen voorziet. zondheidskosten door de verplichte ziekteverzekering, is dus wat achterhaald en die dekking dreigt steeds verder uitgehold te worden. Er is dus nood aan een herdenking van het verplichte luik en het aanvullende luik om een geneeskunde met verschillende snelheden te vermijden. De federale en Vlaamse overheid leveren belangrijke inspanningen om de zorg voor iedereen betaalbaar te houden. Elke burger heeft recht op een gelijk basispakket zorg op basis van zijn zorgbehoefte, ongeacht zijn financiële situatie. Zorgnet Vlaanderen is voorstander van een universeel toegankelijk systeem, met prioriteit voor de zwaarst zorgbehoevenden. Sociale beschermingsmaatregelen, bijvoorbeeld de maximumfactuur, het Omnio-statuut en de verhoogde tegemoetkoming in de ziekteverzekering, moeten aanvullend zorgen voor de nodige correcties voor een aantal doelgroepen, onder meer die met een laag inkomen. Een verdere uitbouw van de zorgverzekering in Vlaanderen kan, bij voorrang in de complexe langdurige zorg, in de toekomst zorgen voor extra middelen om die sociale bescherming te garanderen. Heldere tarieven en goede communicatie De betaalbaarheid van de zorg staat steeds meer onder druk. Ons zo geroemde solidaire systeem lijkt op zijn grenzen te botsen. Patiënten in armoede stellen noodzakelijke zorg uit, de gezondheidskloof wordt groter. Toch heeft onze samenleving een steeds grotere som veil voor de gezondheidszorg. In 1970 besteedde de overheid 2,9% van het bbp aan gezondheidszorg, nu is dat 8,1%. Daarmee zitten we in de buurt van het Europese gemiddelde. De Belgen betalen 25% van hun gezondheidsuitgaven zelf. Dat is veel. In slechts zeven OESO-landen moet de patiënt nog meer zelf betalen. De algemene perceptie dat we een goede dekking hebben van ge- Er kan nog veel vooruitgang geboekt worden op het vlak van duidelijke financiële informatie op maat van de patiënt/cliënt: opnameverklaringen, tariefzetting, supplementen enz. Het is een ingewikkeld kluwen, waarmee velen worstelen. Het is de gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, zorgvoorzieningen, individuele zorgverstrekkers en ziekenfondsen om hier een tandje bij te steken. Patiënten hebben nood aan heldere informatie over de financiële implicaties van hun ziekenhuisopname of verblijf. De zorgvoorzieningen willen hier hun verantwoordelijkheid nemen en investeren in een goede communicatie. Alle zorgactoren moeten zich daarvoor samen engageren, ook de artsen. Ook zij dienen aan de patiënt te commuzorg op een kantelpunt 17 niceren over hun tarieven, supplementen en de kostprijs van de materialen die zij gebruiken. Het huidige financieringssysteem in de algemene ziekenhuizen zorgt allerminst voor een transparante tariefzetting. Een arts mag voor de behandeling van een patiënt die kiest voor een verblijf in een eenpersoonskamer honorariumsupplementen aanrekenen, die soms tot 300% kunnen oplopen. Ook andere artsen kunnen daar voor dezelfde patiënt nog eigen supplementen aan toevoegen (bv. anesthesist, klinisch bioloog). In een transparant systeem zou er voor een zelfde prestatie van zorg slechts één tarief mogen gelden, ongeacht de patiënt kapitaalkrachtig is of niet. De patiënt betaalt dan enkel supplementen voor de luxe van zijn eenpersoonskamer. Dat zou het voordeel hebben dat de premies van de hospitalisatieverzekeringen niet steeds sneller zouden groeien, een ontwikkeling die de tweedeling in de zorg nog groter maakt. Een dergelijk logisch uitgangspunt vergt echter een grondige hervorming van de financiering. Ziekenhuizen zijn vandaag ondergefinancierd, en dus aangewezen op afdrachten van de honoraria van de artsen. Het is een vicieuze cirkel, die enkel kan doorbroken worden door de financiering grondig te herzien (zie verder). Dat moet een absolute prioriteit zijn in de volgende legislatuur. In afwachting daarvan willen wij ons engageren om binnen de huidige krijtlijnen te investeren in een goede communicatie naar de patiënt, door bijvoorbeeld prijsramingen voor geplande ingrepen op de ziekenhuiswebsites te plaatsen, en de patiënten in vooropnamegesprekken te informeren. We vragen dat de overheid dat ondersteunt. We vragen ook dat de overheid de genomen maatregelen om de betaalbaarheid voor de zwaksten te garanderen, niet enkel afwentelt op de zorgvoorzieningen, maar die correct compenseert. Zorgaanbod voor specifieke doelgroepen Het is zonneklaar dat er vooral voor minderjarigen en hun omgeving een groot tekort is aan tijdige, bereikbare psychiatrische zorg in de eigen leefen leeromgeving. Zorgnet Vlaanderen wil actief meewerken aan het uittekenen van een gepast aanbod voor de doelgroep kinderen en jongeren. We vragen alle overheden om hiervan een absolute prioriteit te maken in de volgende regeerperiode. De wil en de dynamiek zijn op het werkveld aanwezig om over de beroepsgroepen en voorzieningen daaraan te werken. Een ambitieus plan wordt momenteel uitgetekend en vanaf 2015 kan die nieuwe koers in de praktijk omgezet worden. 18 Zorgnet Vlaanderen De recente erkenning van klinisch psychologen en psychotherapie openen perspectieven om aan de toenemende behoefte van cliënten tegemoet te komen. Naast de kwalitatieve voorwaarden dient ook de prijszetting duidelijk afgesproken te worden en kenbaar gemaakt aan de cliënten. De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg vormen een reëel probleem, waarop een antwoord moet worden geboden om de zorgvragers niet te demotiveren en de problemen niet onnodig te laten escaleren. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat de ambulante Centra Geestelijke Gezondheidszorg vlot kunnen samenwerken met erkende psychotherapeuten, zodat kan verholpen worden aan de lange wachttijden voor zorgvragers. Het opnemen van zelfstandige medewerkers in het therapeutisch team botst vandaag op grenzen in de regelgeving. De overheid kan een kader creëren om de samenwerking te stimuleren en te verbinden aan kwaliteit en transparantie in de prijszetting. We vragen verdere politieke aandacht voor de forensisch-psychiatrische patiënten. De uitbouw van twee forensisch psychiatrische centra in Gent en Antwerpen komt tegemoet aan de noden voor geïnterneerden met een hoog risico. Maar deze centra hebben niet het nodige aanbod voor alle geïnterneerden. We vragen een verdere uitvoering van het federaal meerjarenplan van 2008, dat de uitbouw van een zorgtraject voor forensischpsychiatrische patiënten uittekende. De focus moet liggen op de nood aan ambulante en residentiële initiatieven binnen de reguliere en categorale geestelijke gezondheidszorg. Vlaanderen telt vandaag zo’n 100.000 personen met dementie, waarvan ongeveer 65% thuis woont, al dan niet omringd door familie, kennissen en vrienden. Hun aantal zal tegen 2020 stijgen met bijna 30% en bereikt zo een omvang die iedereen zal beroeren en een andere aanpak vergt dan de huidige. In alle zorgsettings - thuis, residentieel en het ziekenhuis – worden zorgverleners en mantelzorgers geconfronteerd met personen met dementie. Een goede basiskennis van de aandoening en de wijze waarop die kan behandeld en benaderd worden in elke individuele zorgcontext, dient standaard deel uit te maken van elke opleiding tot een zorgberoep. Vroegdetectie en –diagnose van dementie zullen in een toenemende mate een belangrijke opdracht worden van de huisartsen en de artsen-specialisten. Goede observaties van alle zorg- en dienstverleners (formeel-informeel) kunnen daarbij een belangrijke bijdrage leveren. Het is zinvol dat men binnen zorgnetwerken kennis en expertise over dementie kan delen. De exper- tisecentra voor dementie kunnen daarbij een ondersteunende rol vervullen, in de eerste plaats voor mantelzorgers en eerstelijnsactoren. lingen in algemene ziekenhuizen, de psychiatrische ziekenhuizen en verzorgingstehuizen en de GGZ-revalidatiecentra. Kwaliteitsvolle zorg Ook de woonzorgcentra namen de laatste jaren steeds meer initiatieven om hun focus op prijs/kwaliteit te verscherpen en duidelijker zichtbaar te maken. Zo heeft Zorgnet Vlaanderen gekozen voor het PREZO-kwaliteits systeem, en zijn meerdere voorzieningen vandaag aan het proefdraaien. Ook hier is een flankerend en ondersteunend beleid van de overheid nodig. De inspanningen dienen te worden voortgezet om de voorzieningen in staat te stellen te evolueren naar een grotere transparantie over hun kwaliteit. Het referentiekaderproject van de Vlaamse overheid wordt daartoe voortgezet in nauw overleg met de koepelorganisaties en andere stakeholders. Extra steun in de omkadering is hier sterk aangewezen. We vragen dat de overheid bijzondere aandacht heeft voor relevante en correcte publieksinformatie, en inspanningen doet voor een correcte beeldvorming in de media. De overheid dient te zorgen voor een uniform kwaliteitsbeleid binnen de sectoren die vallen onder het woonzorgdecreet. Dat is noodzakelijk om beleidskeuzes te onderbouwen, maar ook als keuze-element voor de zorggebruikers. De Belgische burgers zijn doorgaans heel tevreden over hun gezondheidszorg. Toch is de laatste jaren de roep naar objectiveerbare kwaliteit en patiëntveiligheid steeds luider gaan weerklinken. De zorgvoorzieningen namen de handschoen op. In de afgelopen jaren werd systematisch gewerkt aan kwaliteitszorg. Van de overheid verwachten we dat ze eenduidig vastlegt wat van elke zorgorganisatie wordt verwacht, en dat ze aan die organisaties de middelen ter beschikking stelt om dat te realiseren. Investeren in kwaliteitszorg impliceert immers de extra inzet van stafmedewerkers. Op dit ogenblik zijn bijna alle Vlaamse ziekenhuizen zich aan het voorbereiden op het behalen van een internationale accreditering, ofwel bij NIAZ (Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg) ofwel bij JCI (Joint Commission International). Drie ziekenhuizen verwierven die ook al effectief. Daarnaast zette Zorgnet Vlaanderen samen met ICURO, de Vlaamse Vereniging van Hoofdgeneesheren, het agentschap Zorginspectie en het agentschap Zorg en Gezondheid het Vlaams Indicatorenproject (VIP²) op, waarbij een breed draagvlak werd bekomen met andere belangrijke stakeholders zoals het Vlaams Patiëntenplatform, het Kankerregister, het WIV (Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid), het Intermutualistisch Agentschap, en vele wetenschappelijke en beroepsverenigingen. Op één ziekenhuis na participeren alle Vlaamse ziekenhuizen op vrijwillige basis aan VIP². Eind vorig jaar zetten de meeste ziekenhuizen reeds hun resultaten voor borstkanker op hun websites. Ondertussen verschaffen de kwaliteitsindicatoren elk ziekenhuis objectieve informatie over het eigen presteren, wat een goede basis vormt om de eigen processen en resultaten kritisch te bekijken en steeds verder te verbeteren. We hopen dat de overheid dat dynamisch proces verder ondersteunt en haar inspecties hierop afstemt. Een zelfde beweging naar meer kwaliteitsvolle zorg is ingezet in de geestelijke gezondheidszorg. Net zoals voor de algemene ziekenhuizen werd een Vlaams Indicatorenproject GGZ opgestart, waarbij het de bedoeling is om te komen tot sectorbrede kwaliteitsindicatoren voor de centra geestelijke gezondheidszorg, de initiatieven beschut wonen, de psychiatrische afde- De bevoegdheid van de federale overheid om nieuwe normen voor ziekenhuizen te bepalen gaat met de VIe staatshervorming over naar Vlaanderen. De programmatiebevoegdheid blijft federaal. Dankzij de adviezen van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen trad de laatste jaren een kentering op in de normering, waarbij meer rekening werd gehouden met internationale praktijkaanbevelingen en wetenschappelijke studies. Zorgnet Vlaanderen hoopt dat die evolutie zich in Vlaanderen zal doorzetten. Wij vragen dat ook de commerciële zorgvoorzieningen een zelfde transparant beleid inzake tariefzetting moeten voeren. Hetzelfde geldt voor de eisen inzake kwaliteit en patiëntveiligheid. Vandaag moeten de commerciële klinieken bijvoorbeeld aan minder strenge voorwaarden voldoen dan de erkende voorzieningen voor vergelijkbare ingrepen en behandelingen. De regelgeving dient daarom gelijkgeschakeld te worden, zowel met betrekking tot de patiënt, de medewerkers als de omgevingsaspecten. We vragen ook een solidaire participatie aan permanenties en netwerken. In alle zorgvoorzieningen waar medische hulpmiddelen, materialen en implantaten worden gebruikt moeten strikte regels inzake traceerbaarheid worden gehanteerd om bij eventuele problemen de betrokken doelgroep van patiënten snel en volledig te kunnen opsporen. zorg op een kantelpunt 19 20 Zorgnet Vlaanderen 3.Dankzij de volle inzet van deskundige artsen en medewerkers in de zorg Zorgmedewerkers gevraagd! Deskundige en gemotiveerde medewerkers zijn de kritische succesfactoren om het transitieproces naar geïntegreerde zorg te doen slagen. Er heerst schaarste: aan verpleegkundigen, aan leidinggevenden, aan bepaalde artsendisciplines. Bovendien is er weinig tot geen budgettaire ruimte. We zullen dus creatief moeten nadenken over nieuwe vormen van arbeidsorganisatie, personeelsinzet, taakinvullingen en verloning. Dat vraagt een hedendaags HR-beleid, dat inzet op volgende prioriteiten: • Een voldoende instroom • Aantrekkelijke loopbanen met flexibiliteit en doorgroei mogelijkheden • Functiedifferentiatie en taakherverdeling • Een functiegerichte verloning, met bijzondere aandacht voor leidinggevenden en een contractueel eenheidsstatuut. De aantrekkelijkheid van de zorgberoepen is verhoogd; de laatste jaren noteren we een sterk gestegen aantal inschrijvingen in de hogere opleidingen. Die verhoogde instroom zal in de komende jaren echter onvoldoende zijn om de uitstroom te compenseren, laat staan om een antwoord te bieden op de stijgende zorgvraag. De zorgsector staat voor de grote uitdaging om voldoende medewerkers te kunnen blijven rekruteren. De positieve campagnes om het imago van de zorgberoepen te promoten zullen ook in de toekomst broodnodig zijn. Specifieke aandacht kan gaan naar categorieën met een onderbenut arbeidspotentieel: mannen en migranten, evenals naar de zij-instromers (via heroriënteringstrajecten). Ook een eenvoudig honoreringssysteem voor EVC (Elders Verworven Competenties) is een belangrijk aandachtspunt. Internationale migratie van zorgpersoneel is een manier om iets te doen aan de personeelsschaarste. Toch moet daarmee zorgvuldig worden omgegaan. We vragen aan de overheid dat ze de migratiestromen beter in kaart brengt en een charter opstelt met ethische en deontologische adviezen. Artsencontingentering: ja of nee? Het is ondertussen duidelijk dat het in 2004 ingevoerde systeem van artsencontingentering aan beide kanten van de taalgrens erg verschillend werd ingevuld, en zo het risico loopt zijn eigenlijke doel te missen. Vlaanderen heeft via een ingangsexamen de instroom beperkt; Wallonië en Brussel laten meer dan dubbel zoveel studenten afstuderen dan er vol- zorg op een kantelpunt 21 gens de quota een RIZIV-nummer kunnen krijgen. Het systeem wordt nog meer uitgehold door het vrij verkeer van diensten en personen in Europa. Artsen die het nodige opleidingsniveau in hun land van herkomst hebben behaald, kunnen zich vrij vestigen in een andere lidstaat, genieten van een automatische erkenning van hun diploma en van het terugbetalingssysteem. Tussen 2004 (de invoering van de contingentering) en 2011 ontvingen meer dan 1116 buitenlandse artsen een RIZIV-nummer. De marktbeperking is dus achterhaald. Voor bepaalde medische disciplines is er momenteel een tekort, bv. geriaters, psychiaters en urgentie-artsen. Concreet vragen we: • Het invoeren van een kadaster voor zorgverstrekkers. De registratie moet op regelmatige tijdstippen hernieuwd worden op basis van accreditatie-inspanningen en praktijkervaring. Die inspanningen gelden voor alle artsen, zowel voor Belgische als voor de Europese collega’s die zich in ons land komen vestigen. Daardoor is er steeds een overzicht beschikbaar van het aantal effectief inzetbare zorgverstrekkers. • Het veralgemenen van het ingangsexamen over heel het land. • Het aanpassen van het aantal stageplaatsen. Dwingend uitgangspunt dient daarbij de evoluerende epidemiologie te zijn, met zowel de kwantitatieve behoeften die eruit volgen, als de organisatorische context waarin de zorg wordt verstrekt. Ook het gewijzigd profiel van de jonge artsen (meerderheid vrouwen, met bij de jongere generaties een andere opvatting over de work-life balans) moet in rekening worden gebracht. • Het invoeren van een algemene verplichting om deel te nemen aan het waarborgen van de continuïteit van zorg (wachtdeelname) als voorwaarde voor het bekomen en behouden van een RIZIV-nummer (analoog aan de regeling voor huisartsen). • Een aanpassing van het huidig financieringssysteem zodat het minder prestatiegevoelig wordt en dus minder risico’s inhoudt voor overconsumptie (zie verder). Aantrekkelijke loopbanen Een voldoende instroom in de zorgberoepen is niet genoeg. Zorgverleners moeten ook gemotiveerd aan de slag blijven en zich verder kunnen ont- 22 Zorgnet Vlaanderen plooien op de werkvloer. Het komt erop aan voldoende differentiatie te creëren in de vlakke beroepscarrière door een continue professionele ontwikkeling en interne jobmobiliteit via functiedifferentiatie. Iedereen is het erover eens dat we ons samen moeten inspannen om de werkdruk te beheersen en waar mogelijk te verminderen, onder meer door het waarborgen van stabielere en beter voorspelbare uurroosters. Een deel van de oplossing is een structurele verruiming van het personeelskader. Pieken in de werkdruk en uurroosterwijzigingen, al dan niet in combinatie met plotse stijgingen in de zorgvraag, kunnen zo beter worden opgevangen. Werknemers vragen de nodige flexibiliteit om arbeid, gezin en vrije tijd in evenwicht te houden. In de afgelopen decennia nam de overheid veel maatregelen om daaraan tegemoet te komen. We noemen er enkele: tijdskrediet, loopbaanvermindering, ouderschapsverlof, palliatief verlof, landingsbanen, anciënniteitsverlof, eindeloopbaanverlof… Zo genieten niet alleen zorgmedewerkers op hun 55ste van 36 extra verlofdagen bovenop de jaarlijkse vakantie, ook het personeel in administratieve diensten in de zorgsector krijgt op die leeftijd 20 extra verlofdagen. In tijden van personeelsschaarste zorgt dat niet zelden voor moeilijkheden om de zorgcontinuïteit rond te krijgen. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat erover wordt nagedacht om dat systeem van extra verlofdagen op een andere manier in te vullen. Een mogelijke piste is het invoeren van een “loopbaankrediet” waarbij verlofsystemen worden vereenvoudigd en over gans de loopbaan gespreid kunnen worden. Maatwerk bij arbeidsduur We vragen dringend enkele gerichte en selectieve aanpassingen aan de arbeidswetgeving in de zorgsector. De huidige regels zijn hopeloos verouderd en houden onvoldoende rekening met de continuïteit van zorg die 7 dagen op 7, en de klok rond moet worden verzekerd. Sommige bepalingen, oorspronkelijk bedoeld als bescherming van de werknemers, zijn tegenstrijdig met de verzuchtingen van het personeel, die ook zelf hun arbeidstijd flexibel willen kunnen invullen. Daar ligt echt een win-win voor werkgevers en werknemers. Concreet gaat het bijvoorbeeld om de mogelijkheid een vroege dienst te doen na een late dienst mits een redelijke rustpauze, of de mogelijkheid om zeven dagen opeenvolgend te kunnen werken. Gescheiden partners met kinderen zijn voor dat laatste vragende partij. Teams zonder grenzen De kernconcepten van geïntegreerde zorg en netwerken dienen explicieter dan vandaag in de opleidingen aan bod te komen. Zowel in de basisopleiding als in de voortgezette opleiding moet er meer ruimte gecreëerd worden voor interprofessioneel samenwerken. Ook ervaringsdeskundigen, bijvoorbeeld in de geestelijke gezondheidszorg, vervullen een belangrijke rol. Zij verdienen eveneens een aangepaste opleiding. Wetenschappelijk inzichten in praktijk Goede geïntegreerde zorg impliceert dat die zo goed mogelijk aansluit bij de hedendaagse wetenschappelijke inzichten. Onderzoek in de gezondheidszorg genereert die nieuwe inzichten en innovatieve benaderingswijzen. Toch wordt nog te vaak zorg verleend vanuit traditie en vastgeroeste gewoontes. Enerzijds geraken de resultaten uit wetenschappelijk onderzoek vaak niet tot op de werkvloer, anderzijds zijn de onderzochte thema’s vaak niet voldoende relevant en afgestemd op de noden van de werkvloer. Goede praktijken zoals werkplekleren en leerzorgcentra wijzen de richting. Kerncompetenties valoriseren Artsen, verpleegkundigen en paramedici worden soms overladen met taken die belastend zijn en niet tot hun kerncompetenties behoren. Functiedifferentiatie en een herverdeling van de taken kunnen zorgen voor een doelmatiger inzet van personeel. Dat vereist een grondige herziening van KB 78 (de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen). Nu zijn de taken die de beroepsgroepen mogen uitoefenen zeer strikt afgebakend in allerlei lijstjes van zogenaamde technische handelingen. In functie van een teamaanpak vragen we meer flexibiliteit in dat sterk hiërarchisch en medisch gestuurd systeem van taakverdeling. Zo zou het bijvoorbeeld mogelijk moeten zijn dat zorgkundigen de bloeddruk mogen meten en glyce- mie bepalen, mits het respecteren van een aantal zorgvuldigheidsvereisten geëxpliciteerd binnen teamverband. We vragen ook administratieve ondersteuning voor het zorgpersoneel. In functie van de concrete zorgnoden (chronische en complexe zorg) vragen we meer waardering voor intellectuele prestaties en multidisciplinair overleg (zie ook verder, financiering). Nieuwe functies, zoals de nurse practitioner en de praktijkassistent, kunnen kostenefficiënt ingezet worden in de eerste en tweede lijn. Er is nood aan meer generalistische en integrerende specialismen (algemeen internist, geriaters, psychiaters). De verbinding van geestelijke gezondheid met de acute zorg en met welzijnsdiensten, houdt in dat GGZ medewerkers niet alleen getraind zijn om psychiatrische stoornissen te behandelen, maar ook oog hebben voor het algemeen welzijn en gerelateerde gezondheidsproblemen kunnen screenen. Uiteraard dienen ook medewerkers uit de algemene ziekenhuizen en woonzorgcentra alert te zijn voor psychische problemen. De integratie van diensten vraagt ook het verwerven van nieuwe kennis en vaardigheden inzake casemanagement, supervisie en ondersteuning van elke professional die in de eerstelijnszorg GGZ-problemen behandelt. Middelen beter benutten Voor een efficiënt beleid dat adequaat omgaat met de schaarse financiële middelen moeten werkgevers een juiste kwalificatiemix van personeelsleden kunnen inzetten. Zorgnet Vlaanderen vraagt om de bestaande normering grondig te herzien met een meer globale formulering op voorzieningsniveau (in plaats van op dienst-, team-, of afdelingsniveau). Dat geeft meer flexibiliteit en mogelijkheden tot optimalisatie, zowel aan werkgevers als werknemers. Dan kunnen de medewerkers optimaal worden ingezet, in functie van behoeften en aanbod kan het gepaste zorgteam samengesteld worden afgestemd op de noden van elke individuele patiënt/cliënt. Die teams zijn zoveel mogelijk zelfsturend. Op dit ogenblik wordt een niet onaanzienlijk personeelsbudget beheerd door de zgn. “fondsen” (sociale en fiscale maribel, peterschap, generatie- zorg op een kantelpunt 23 pact enz.). Voor de fondsen van de sectoren van de gezondheidszorg gaat het om een budget van meer dan 300 miljoen euro (meer dan 9000 VTE). Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de verschillende overheden om de mogelijke pistes te onderzoeken waarmee die middelen kunnen worden geïntegreerd in de reguliere financieringskanalen. Dat zal de voorzieningen de mogelijkheid geven om een efficiënter personeelsbeleid te voeren en de juiste mensen op de juiste plaats in te zetten. Competentiegerichte verloning In het licht van de bevoegdheidsoverdracht is het belangrijk dat de arbeidsvoorwaarden en verloning voor zorgverleners in Vlaanderen en België gelijk blijven, en dat over de zorgvormen heen. Van het recente attractiviteitsplan voor de verpleegkunde van de federale overheid zijn onlangs een aantal nefaste bijwerkingen aan het licht gekomen. Verpleegkundigen die een bijkomende opleiding gevolgd hebben, en daarvoor een “bijzondere beroepstitel” (BBT) verwerven, ontvangen een premie van 10% van hun jaarloon, op voorwaarde dat ze exact dezelfde job blijven uitoefenen. Zo zijn er bijvoorbeeld BBT’s voor verpleegkundigen gespecialiseerd in pediatrie en neonatologie, in geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie, in de geriatrie enz. Daarnaast zijn er Bijzondere Beroepsbekwaamheden (BBK’s) voor bijvoorbeeld verpleegkundigen met een bijzondere bekwaamheid in de palliatieve zorg, in de diabetologie enz. Gevolg is dat alle verpleegkundigen van elke discipline vragen om een “bijzondere beroepstitel” te kunnen behalen. Dat zal een enorme meerkost met zich meebrengen (momenteel wordt die grotendeels door de ziekenhuizen gedragen). De bijzondere beroepstitels doen een spiraal ontstaan van steeds meer specifieke erkende diploma’s, die de jobmobiliteit en de brede inzetbaarheid van het al schaarse zorgpersoneel ernstig inperken. Zorgnet Vlaanderen pleit voor een attractief verloningssysteem dat uitgaat van competenties, kennis en verantwoordelijkheid. De functie bepaalt de verloning en niet, of niet alleen, het diploma of het aantal dienstjaren. De sociale partners werkten hiervoor de IF-IC functieclassificatie uit. In dat systeem worden niet enkel kennis en kunde gewaardeerd, maar ook 24 Zorgnet Vlaanderen de mate van leidinggeven, verantwoordelijkheid, communicatievaardigheden, het probleemoplossend vermogen en de specificiteit van een zorg omgeving. Die nieuwe rangschikking dient ook als onderbouw voor een loonhuis. Nieuwe barema’s en een moderne loonpolitiek kunnen op die manier worden ontwikkeld. Een nieuw loonhuis zal moeten rekening houden met het gebrek aan of hoogstens een beperkte economische groei. De budgetten die nu bestemd worden voor de bijzondere beroepstitels kunnen best daarin geïnvesteerd worden. Ook het bestaande systeem van anciënniteit verdient in dat licht een kritische blik. Het verloont immers niet de bijkomend verworven ervaring. Studies geven aan dat ervaringsgroei na een tiental jaren aftopt. Verloning dient gekoppeld te zijn aan functie-inhoud, met oog voor de aangewende competenties. Er dient méér te worden geïnvesteerd in permanente opleiding en vorming. Waardering van middenkader, diensthoofden & leidinggevenden De schaarste aan leidinggevenden vormt al jarenlang een probleem in de zorgsector. Hoofdverpleegkundigen, coördinatoren en diensthoofden oefenen de facto een managementfunctie uit, maar dan wel zonder de bijhorende verloning. Er is bijvoorbeeld nauwelijks een verschil tussen het loon van een hoofdverpleegkundige en dat van een basisverpleegkundige (die haar basisloon flink kan optrekken door de toeslagen voor nacht- en weekendwerk). Een loonspanning van 35% moet zorgen voor voldoende gemotiveerde leidinggevenden. Bij de invoering van de nieuwe functieweging dient die doelgroep absolute prioriteit te krijgen. In navolging van het algemene principe dat verloning steeds gekoppeld moet worden aan de effectieve taakinhoud, is er bijzondere aandacht nodig voor hoofdverpleegkundigen en voor middenkaderfuncties in de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg. Diensthoofden zijn op vandaag nog altijd vervat in de wettelijke personeelsnormen. In vergelijking met vroeger staan zij echter nog heel weinig in de rechtstreekse zorg, maar zijn ze belast met coördinerende, leiding- gevende of andere beleidstaken. Het is dus logisch dat zij uit de norm worden gehaald zodat de voorzieningen hun normpersoneel integraal kunnen inzetten voor zorguitvoering. Net zoals het nu het geval is in de belendende welzijnssectoren, is het nodig dat er in de woonzorgcentra staffuncties worden voorzien en gefinancierd om onder meer de kwaliteitszorg en de netwerkfuncties naar behoren te kunnen opnemen. Statuut en aanvullend pensioen Op 1 januari 2012 trad de nieuwe wetgeving rond de financiering van de pensioenen van statutaire medewerkers in provinciale en plaatselijke besturen in werking. De berekeningswijze van de patronale bijdragen voor de pensioenen van statutaire medewerkers werd daardoor ingrijpend hervormd. De hervorming heeft een zeer grote impact op ziekenhuizen die nog statutaire medewerkers tewerkstellen of tewerkgesteld hebben. Het uitbouwen van een contractueel eenheidsstatuut voor het zorgpersoneel en het uitdoven van het systeem van vaste benoemingen vormen absolute prioriteiten voor de volgende legislatuur. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat er in de zorgvoorzieningen geen statutaire benoemingen meer gebeuren ten laste van het budget van de federale of Vlaamse overheid. Alle medewerkers in de zorg, of ze nu statutair benoemd zijn of niet, hebben recht op gelijk loon en gelijke voordelen voor gelijk werk. Bij een volledige loopbaan heeft een statutaire verpleegkundige maandelijks een netto pensioen dat ca. 500 euro hoger ligt dan dat van een verpleegkundige in de private sector. Dat is fundamenteel onrechtvaardig. Zorgnet Vlaanderen pleit daarom voor de uitbouw van een volwaardige tweede pensioenpijler voor alle niet-vastbenoemde personeelsleden in de private en openbare sector. zorg op een kantelpunt 25 26 Zorgnet Vlaanderen 4.Ondersteund door drie hefbomen Hefboom 1: een financiering die samenwerking bevordert Geïntegreerde zorg zal niet vanzelf ontstaan. Zorgaanbieders willen vaak wel samenwerken, maar allerlei barrières staan die dromen in de weg. We vragen dat de overheid de nodige stimulansen voorziet, en de cruciale hefbomen realiseert om te komen tot geïntegreerde zorg voor de patiënt en cliënt. • Een financiering die de samenwerking bevordert • Een performant elekronisch dossier per zorggebruiker • Een inventieve ruimtelijke ordening Vele hoofdrolspelers hebben het ondertussen een voldoende aantal keren herhaald: de huidige financieringssystemen voldoen niet langer. Financiering van de zorg moet de juiste stimuli bevatten om kwaliteitsvolle en geïntegreerde zorg te bevorderen, en dat in alle sectoren van zorg en welzijn. Zij moet zorgtrajecten en teamwerking aanmoedigen. De vergoeding van de zorgverstrekkers en voorzieningen moet eerlijk en fair zijn naar inzet, inspanning, continuïteit, verantwoordelijkheid en teamwerking. De invoering van nieuwe vormen van financiering is een absolute prioriteit voor de komende regeringen. Uitgangspunten voor een nieuwe financiering: Een financiering gebaseerd op kwaliteit van geleverde zorg. • Het aanzetten tot samenwerking. Dat omvat zowel een financiering van de coördinatie-opdracht als van het geheel van de zorg (over de zorgvormen heen). • Financiële stabiliteit brengen voor de voorzieningen door het voorzien van voldoende middelen en een voorspelbaar budget dat een meerjarenbegroting toelaat. • Een financiering die rekening houdt met de reële zorgzwaarte, en onderscheid maakt tussen standaardiseerbare en niet-standaardiseerbare processen, planbare en niet-planbare zorg. • Een vergoeding van de zorgverleners op basis van inzet, verantwoordelijkheid en expertise. • Het stimuleren van een efficiënte bedrijfsvoering. • Het aanmoedigen van innovatie en duurzaamheid. • Verlaging van de administratieve last en verhoging van de transparantie. zorg op een kantelpunt 27 Ziekenhuisfinanciering Voor de nieuwe financiering van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen besliste de aftredende federale regering tot een stappenplan, en belastte het federaal Kenniscentrum (KCE) met de opdracht voorstellen uit te werken na raadpleging van de diverse actoren. Zorgnet Vlaanderen gaf mee de aanzet tot die nieuwe financiering, en zal constructief meewerken aan de uitwerking. De huidige financiering van de algemene ziekenhuizen loopt in essentie nog steeds via twee kanalen, enerzijds via het budget van financiële middelen en anderzijds via afhoudingen op de artsenhonoraria. Die dualiteit staat haaks op een geïntegreerd ziekenhuismodel, interdisciplinaire patiëntenzorg en transmurale samenwerking via zorgtrajecten. Het vigerende model van prestatiefinanciering zet onvoldoende aan tot samenwerking. Binnen het artsenkorps is de verloning voor gelijke inspanningen zeer ongelijk verdeeld. Precies zij die instaan voor rechtstreekse patiëntenzorg en zorgen voor de zorgcontinuïteit zijn soms het minst goed beloond. Het is aangewezen dat er nieuwe modellen worden uitgetest en tegen elkaar afgewogen. Lessen uit het buitenland leren dat er geen financieringsmodel bestaat dat altijd en in alle situaties kan worden toegepast. De oplossing ligt dus in de keuze voor meerdere modellen, afhankelijk van het probleem of de casus. In de psychiatrische ziekenhuizen vragen we dat het historische verschil in kostprijsvergoeding wordt geobjectiveerd en gelijkgemaakt. Net zoals de samenwerking tussen de woonzorgcentra en de thuiszorgdiensten in de zorg van zorgbehoevende ouderen, dient er ook voor GGZ-cliënten werk te worden gemaakt van een geïntegreerde financiering, waarbij bijvoorbeeld de sectoren GGZ en huisvesting, of de sectoren GGZ en arbeidstoeleiding hun middelen gemeenschappelijk kunnen inzetten ten bate van een zelfde cliënt. Uniforme financieringsprincipes Met de VIe staatshervorming zal Vlaanderen volledig bevoegd zijn voor de financiering van de woonzorgcentra, de centra voor kortverblijf en de centra voor dagverzorging. Voor de financiering van het personeel wordt het RIZIV-budget overgedragen naar Vlaanderen. Er is bovendien een dubbele druk op het budget. Enerzijds is er de vraag naar bijkomende woongele- 28 Zorgnet Vlaanderen genheden wegens het groter aantal ouderen dat zorg behoeft. Anderzijds stellen we vast dat de bewoners in een woonzorgcentrum gemiddeld een steeds zwaarder zorgprofiel hebben. Dat zorgt voor druk op de personeels omkadering. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de overheid een gelijke financiering voor een gelijke zorgzwaarte. Dat vereist een inhaaloperatie en bijkomende middelen in de basisfinanciering. De RVT-reconversie is immers sinds 2012 stopgezet, en dat terwijl de gemiddelde zorgzwaarte per bewoner in de ouderenzorg nog steeds stijgt. Daarnaast dient het uitbreidingsbeleid van de laatste jaren – tal van voorzieningen creëerden nieuwe woongelegenheden om aan de gestegen vraag te voldoen – een vervolg te krijgen in de financiering. We vragen aan de Vlaamse overheid dat zij na de overdracht van de bevoegdheden de sector voldoende financiële continuïteit en stabiliteit biedt. Nadien kunnen er stap voor stap eigen Vlaamse accenten worden gelegd. Goede financieringsprincipes vertrekken vanuit de cliënt, en zijn onlosmakelijk verbonden met diens zorgbehoeften. Elke zorgvrager zou in de toekomst een indicering van zijn of haar zorgzwaarte moeten krijgen via een uniforme indicatiestelling. Dat kan zich in de toekomst vertalen in een persoonsvolgend trekkingsrecht, de voucher. Met die voucher kan de cliënt beroep doen op een erkende voorziening of dienst. In de financiering op het niveau van de voorziening wordt tevens rekening gehouden met specifieke organisatiegebonden aspecten zoals bv. anciënniteit van het personeel. Verder is het belangrijk dat bepaalde vaste kosten verbonden aan een collectieve zorgvoorziening, los van bezetting, door de overheid worden gefinancierd. Infrastructuursubsidies Zorgaanbieders worden geacht soepel in te spelen op maatschappelijke trends. Daarvoor is er in de eerste plaats nood aan investeringskapitaal om in bijkomende en gevarieerde capaciteit aan residentiële zorgvormen te voorzien. De grootste architecturale uitdagingen zijn flexibiliteit, duurzaamheid en integratie in de leefomgeving. Afhankelijk van de voorziening, betaalt de bewoner zelf vandaag minder dan de helft van de totale kost van zijn verblijf in een woonzorgcentrum. In bepaalde gevallen overtreft die bijdrage het maandelijks pensioen. Een belangrijke component in de totale kost is de woonkost. Het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) komt voor vzw’s en OCMW’s tussen voor ongeveer 55% van de totale bouwkost en drukt zodoende de wooncomponent ten laste van de bewoner. Om VIPAfinanciering te kunnen krijgen, dienen woonzorgcentra een uitgebreide zorgstrategische oefening te maken en aan bijkomende bouwnormen te voldoen. Momenteel liggen er tientallen dossiers te wachten op een principieel akkoord. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de nieuwe Vlaamse regering om zich te engageren tot een snelle afhandeling van die lopend VIPA-dossiers, waarvoor de voorzieningen reeds investeringen hebben gedaan. Zorgnet Vlaanderen is voorstander om in de toekomst de pure huisvestingskosten ten laste te leggen van de bewoner, mits een passende sociale correctie. Desalniettemin zijn bepaalde infrastructuurkosten zorggebonden. Cliënten die kiezen voor een residentiële zorgvorm hebben doorgaans een hogere zorgbehoefte. Die specifieke zorggerelateerde infrastructuurkost kan vertaald worden in een forfait per verblijfsdag. Na de bevoegdheidsoverdracht krijgt Vlaanderen de kans om de financieringsregels in de ouderenzorg aan te passen conform de Europese regelgeving. De overheid bepaalt gelijke erkennings- en financieringsvoorwaarden waaraan alle aanbieders, los van beheerinstantie, dienen te voldoen en die de zorg op een kwaliteitsvol niveau borgen. Daaraan gekoppeld dienen aanbieders transparant te zijn over hun kosten- en opbrengststructuur. We pleiten voor uniforme boekhoudprincipes zodat duidelijk kan gemaakt worden dat de bewoner ‘waar krijgt voor zijn geld’, d.w.z. goede zorg in een aangepaste leefomgeving tegen betaalbare prijzen. Bovendien moeten de geldstromen tussen exploitant en kapitaalverschaffer zichtbaar zijn in de boekhouding en dienen maxima te worden bepaald, zodat het uitbaten van een voorziening voor ouderenzorg niet wordt overgeleverd aan initiatieven die louter op winstbejag uit zijn. Alle zorgverstrekkers responsabiliseren Commerciële zorg en nichepraktijken zitten in de lift. Ze zijn meestal ge- richt op gegoede patiënten, niet-complexe aandoeningen en planbare ingrepen. De complexe problemen en kwetsbare patiënten komen terecht bij de erkende voorzieningen, die ook de continuïteit van zorg moeten garanderen. De financiering dient daaraan aangepast te zijn; maatregelen zijn nodig om de vlucht van artsen en zorgpersoneel naar commerciële praktijken tegen te gaan. Vanuit het perspectief van een toegankelijke zorg voor iedereen is de verzekering van acute en spoedeisende zorg 24/24 en 7/7 een absolute topprioriteit. Wij vragen dat alle artsen solidair aan die continuïteit participeren. Dat kan op verschillende manieren: • Door een koppeling van de RIZIV-middelen aan een solidaire deelname in de zorgnetwerken. Wie geen wachtdeelnames doet, verliest zijn RIZIV-nummer, en kan geen prestaties meer doen waarvoor een terugbetaling wordt voorzien. • Door een aanpassing van het RIZIV-nummer van knelpuntspecialismen. Zo is voor de betrokken artsen een honorariumdifferentiatie mogelijk. Een regeling naar analogie met het honorariumverschil tussen geaccrediteerde en niet geaccrediteerde artsen of een integratie van die aspecten in de accreditatieregeling zijn daarvoor eveneens mogelijke pistes. Samenwerking tussen artsen bevorderen In afwachting van een nieuwe financiering kan ook de Orde der Geneesheren de samenwerking tussen artsen bevorderen. Dat kan door een modernisering van de deontologische regels waardoor pooling van inkomsten en kosten door artsen op multidisciplinaire basis mogelijk wordt. De Orde kan ook nieuwe opdrachten opnemen, bv. een evaluatie van het medisch functioneren van alle artsen. Overheidsopdrachten Zorgvoorzieningen zijn verplicht de wetgeving op de overheidsopdrachten te volgen, of ze nu een openbaar of een privaat statuut hebben, commerciële doeleinden of non-profit. Hun inkomsten verbonden aan de exploitatie zijn immers voor meer dan 50% afkomstig uit overheidsmiddelen. Zorginstellingen worden Europeesrechtelijk al gelijkgesteld met ondernemingen, zorg op een kantelpunt 29 waardoor de toekenning van werkingsmiddelen door de overheid sowieso in overeenstemming moet zijn met de Europese regels over staatssteun. De Belgische wetgever acht het echter nodig strikter te zijn dan de Europese, o.m. door de drempelbedragen veel lager te bepalen dat de Europese. Dat zorgt voor een enorme administratieve overlast in de voorzieningen. Wij vragen dat de Europese en Belgische overheden oog hebben voor de specifieke problemen van de zorginstellingen. Zorgnet Vlaanderen vraagt daarvoor ook een vertegenwoordiging in de Commissie Overheidsopdrachten van de Kanselarij. We vragen ook duidelijkheid inzake de toepassing van de wet op de overheidsopdrachten op de rekrutering en selectie van zelfstandige zorgverstrekkers (artsen, paramedici) door de zorgvoorzieningen. Belasting op de toegevoegde waarde (BTW) Momenteel woedt er in Europa een debat over de toekomst van de Europese BTW-richtlijnen. Wij vragen het behoud van de BTW-vrijstellingen voor zorgactiviteiten, zoals opgenomen in art. 44, §2 van het BTW-Wetboek en afkomstig uit de Europese BTW-Richtlijn. Een principiële toepassing van de BTW-wetgeving mag er immers niet toe leiden dat gezondheidszorg nog duurder en bijgevolg minder toegankelijk wordt. Hefboom 2: een performant elektronisch dossier per zorggebruiker Een noodzakelijke hefboom om de transitie naar een geïntegreerde zorg te realiseren is een snelle en veralgemeende toepassing van ondersteunende ICT. Investeren in technologie, zowel voor communicatie, diagnose als therapie wordt het cruciale element om de overgang te faciliteren en om patiënten/cliënten en zorgprofessionals (virtueel) bijeen te brengen. In vergelijking met andere landen moet België hier een inhaalbeweging maken. Alle zorgactoren moeten kunnen beschikken over één goed elektronisch dossier per zorggebruiker. Het is een kritische facilitator van vele toepassingen: medicatieveiligheid, procesflow, planning (bijvoorbeeld voor het gebruik 30 Zorgnet Vlaanderen van het operatiekwartier), sturing van het zorgproces, kwaliteitsopvolging enz. Het elektronisch zorgdossier kan ook een werkinstrument voor de patiënt zelf zijn, met screeningstools, zelfmonitoring (bloeddruk, hartslag, suikerspiegels, stemming…), mogelijkheden tot communicatie met professionals enz. Er is een wettelijke context nodig, die duidelijk de verantwoordelijkheden van alle betrokkenen (zorgverstrekkers, voorzieningen, patiënten) aflijnt. Ook de financiering dient dringend te worden aangepakt als we willen dat de zorgsector ICT op een performante manier inzet. Zorgnet Vlaanderen vraagt de overheid een duidelijke keuze te maken: ofwel beschouwt ze de informatisering van de gezondheidssector als een kerntaak van de sociale zekerheid. In dat geval dienen daarvoor de nodige middelen vrijgemaakt te worden. Ofwel maakt men politiek de keuze om die kost deel te laten uitmaken van de dienstverlening aan de patiënt. In dat geval moet men de kostprijs doorrekenen aan de eindgebruiker, bijvoorbeeld door de zorgverstrekker of de voorziening toe te laten een vast bedrag per consult of per opname extra aan te rekenen. eHealth: roadmap 2013-2018 en Vitalink In 2013 werd een roadmap eHealth voor de periode 2013-2018 vastgelegd. Het uitvoeren van de roadmap is een absolute beleidsprioriteit voor de komende regeerperiode. De complexiteit van het geheel en het grote aantal stakeholders vereisen dat de hoogste beleidsniveaus nauw betrokken zijn en de coördinatie van de uitvoering opnemen. Op Vlaams niveau vragen we dat er verder wordt ingezet op het Vitalink platform dat voor een goede gegevensdeling moet zorgen in de eerstelijnszorg, de welzijnssector en tussen domeinen die door andere overheden aangestuurd worden. Nieuwe media Patiënten zoeken op de informatiesnelweg steeds meer zelf naar informatie over hun gezondheid, symptomen en ziektebeelden. Er zijn echter heel weinig instrumenten die hen indicaties geven over de kwaliteit van die informatie. Cliënten communiceren over hun ervaringen via sociale media of via websites. Zorgorganisaties en zorgprofessionals blijven echter nog vaak afwezig op dergelijke fora. Het biedt nochtans een eenvoudige, goedkope en patiëntvriendelijke manier van communiceren en informeren. Nieuwe mediatechnologieën kunnen ook perfect gebruikt worden voor het overleg rond de zorggebruiker (mail, chat, via sociale media, beeldbellen, Facetalk…). Traditioneel overleg is vaak té tijdsintensief en moeilijk te organiseren. Toekomstige generaties van zorggebruikers zullen meer en meer beroep doen op die nieuwe technologieën. Hulpverleners dienen daarvoor ook de nodige competenties te verwerven tijdens hun opleiding. We vragen aan de overheid dat er instrumenten worden ontwikkeld die de kwaliteit van de aangeboden informatie kan toetsen. Hefboom 3: integrerende ruimtelijke ordening Het gebruik van de ruimte en de architectuur van zorgvoorzieningen volgen de nieuwe zorgconcepten. Zij zijn een hefboom om de vermaatschappelijking van de zorg te ondersteunen. We zullen in de toekomst keuzes moeten maken over het al dan niet concentreren van hooggespecialiseerde (institutionele) zorg versus de geografische nabijheid van zorg. Alternatieve woonvormen dienen een kans te krijgen. Ruimtelijke inrichting moet de veiligheid en het veiligheidsgevoel voor de ouder wordende bevolking ondersteunen en moet integratie en deelname aan het maatschappelijk leven bevorderen. De directe solidariteit binnen de bevolking (tussen actieven en niet actieven, ouderen en jongeren, gezonde burgers en zorgafhankelijke personen, personen met fysieke of mentale beperkingen) moet gefaciliteerd worden door ruimtelijke verbindingen en interactieve woonomgevingen. Dat kan geworden gevat in het concept van een “woonzorgzone”. combineren van zorg met andere (meestal commerciële) bestemmingen, wat ook architecturale uitdagingen impliceert. Het is aan de verschillende stakeholders (voorzieningen, overheid, architecten, bouwondernemingen) om zich gezamenlijk te buigen over deze problematiek. Een algemene trend in de bouwsector is de evolutie naar meer duurzame gebouwen. Ook zorgvoorzieningen hebben hier vanuit hun maatschappelijke functie een verantwoordelijkheid. Zorgprocessen zijn echter vaak energie-intensief en hebben een relatief grote impact op het milieu. Wat energieverbruik betreft, kan worden nagedacht over maatregelen om het verbruik te beperken, aan het aanpassen van de gebouwen (bv. isolatie) en in laatste instantie aan het duurzaam opwekken van energie. Voor afval komt het er vooral op aan de best beschikbare technologie te gebruiken om de afvalstroom te beperken. Een betere inrichting van de ruimte kan ook bijdragen tot een goede preventie. Daarom pleiten we ook vanuit de zorgsector voor meer groen en speelruimte, autovrije stadscentra en buurten, goede fiets- en voetpaden. De context waarin zorg wordt verstrekt, evolueert steeds sneller. Dat brengt wijzigingen van de functionele invulling van vertrekken/gebouwen met zich mee. Flexibele ontwerpen zijn dus nodig, die ook rekening houden met het verblijfscomfort voor de patiënt en met de efficiëntie van de zorgverstrekking. Daarnaast wordt er meer en meer geëxperimenteerd met het zorg op een kantelpunt 31 32 Zorgnet Vlaanderen 5.Gestuurd door een efficiënte besluitvorming In de volgende legislatuur wordt de VIe staatshervorming voltrokken. Vlaanderen krijgt een aantal hefbomen in handen die kansen bieden voor een integraal beleid en ontschotting in de zorg. We vragen: • Een Vlaams Masterplan Zorg met een goede taakverdeling tussen overheid en middenveld • Een aanpassing van de federale besluitvorming • Een intens overleg tussen de verschillende overheden • Voldoende aandacht voor de Europese dimensie Met de VIe staatshervorming wordt een belangrijk pakket bevoegdheden overgedragen naar de Gemeenschappen. Op vandaag vertegenwoordigt het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 12,6% van de middelen van de Vlaamse overheid, met een totaalbudget van ongeveer 3,7 miljard euro. De over te dragen materies leveren een toevoeging op van 2,442 miljard euro (zorg) en 3,275 miljard euro (gezin) waardoor het gewicht van het beleidsdomein binnen de Vlaamse begroting toeneemt met meer dan 150 %. We vragen dat er in de overgangsfase voldoende waarborgen worden geboden voor de financiering van de overgedragen sectoren. Voor de noden die zich aandienen is de uitbreiding van de zorgverzekering een piste die verdere verkenning verdient. Opportuniteiten voor een geïntegreerd beleid De overdracht biedt zeker een aantal opportuniteiten voor een meer geïntegreerd beleid. Wie zorg wil dragen voor een ouder wordende bevolking, moet ook hefbomen hanteren zoals het inrichten van de ruimte aangepast aan de behoeften van ouderen, veiligheid en mobiliteit, cultuurparticipatie, en ook een stimuleringsbeleid voor zorgmedewerkers door in te spelen op onderwijs-en opleidingsbehoeften en strategieën om de werkzaamheidsgraad te verhogen en toeleiding van jongeren en neveninstromers tot de arbeidsmarkt. Die bevoegdheden zijn allemaal in handen van de Vlaamse overheid. Het nieuwe organisatiemodel dient constructieve samenwerking tussen het eigen beleidsdomein en andere, zoals huisvesting, ruimtelijke ordening, onderwijs, sociale economie, VDAB, cultuur, mobiliteit en veiligheid aan te moedigen omdat bestuurlijke kruisverbindingen tussen de verschillende domeinen kritische succesfactoren vormen om in de toekomst op efficiënte wijze betere zorg en welzijn aan te bieden. zorg op een kantelpunt 33 Toch is het niet zeker dat wat Vlaanderen zelf zal doen, ook beter zal zijn. Veel hangt af van een goede besluitvorming. We pleiten ervoor dat de toekomstige Vlaamse administratieve structuur toelaat om binnen het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zoveel mogelijk horizontale dwarsverbindingen tot stand brengt tussen welzijn, preventie, eerstelijnsgezondheidszorg, acute, chronische, revaliderende, residentiële en thuiszorg. Idealiter worden de best practices van het huidige Vlaamse en federale model gecombineerd. De kracht van het Vlaamse kaderdecreet bestuurlijk beleid bestaat erin dat beleidsdoelstellingen worden geformuleerd door de politieke overheid, die daarvoor democratisch gelegitimeerd is. Er is een scheiding tussen beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering. Nadeel is een neiging tot overregulering en een “dirigistisch” optreden tegenover professionals en initiatiefnemers. De kracht van het federaal model is de overlegcultuur, gekoppeld aan verantwoordelijkheid van de actoren. Zo ontstaat een draagvlak en wordt de tijd die men investeert in overleg teruggewonnen bij de uitvoering. Nadeel is het gebrek aan langetermijnvisie en aan democratisch parlementair debat. Bij de overdracht van de bevoegdheden is het van belang dat Vlaanderen breed gedragen basisprincipes voor een “zorgzaam Vlaanderen” formuleert. Die zullen richtinggevend zijn voor gezondheids- en welzijnsdoelstellingen en dienen als toetssteen voor het te voeren beleid. Daarom vraag Zorgnet Vlaanderen dat de Vlaamse overheid een Masterplan Zorg voor Vlaanderen uittekent, om aan de nieuwe uitdagingen tegemoet te komen en waarbij de horizontale en verticale netwerken een plaats krijgen. Een goede gezondheidszorg is ook oog hebben voor de determinanten die bepalend zijn voor meer levenskwaliteit. Opleiding, voeding, leef –en werkomgeving hebben een belangrijke impact op het aantal gezonde levensjaren. Er is dus samenwerking en kruisbestuiving nodig tussen de beleidsdomeinen gezondheid en welzijn, huisvesting, ruimtelijke ordening, onderwijs, sociale economie, werk, vrije tijd, cultuur, mobiliteit en veiligheid. Vlaams organisatiemodel Het is aangewezen om binnen het brede domein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin het gezinsbeleid als een aparte entiteit te beschouwen, aangezien de overdracht van de kinderbijslag voornamelijk een ondersteunend karakter heeft ten aanzien van het bestaande Vlaams beleid. Binnen gezondheidszorg en welzijn worden de bestaande en over te dragen bevoegdheden van de VIe staatshervorming bijgevolg ondergebracht onder Zorg en Welzijn. De bevoegdheden inzake gezin kunnen in een apart domein Gezin ondergebracht worden. Zo worden onder het bestaande beleidsdomein twee homogene indelingen gemaakt; enerzijds Zorg en Welzijn die de mensen met beperkingen ondersteunt, anderzijds Gezin dat alle gezinsaangelegenheden behartigt. Aangezien de bevoegdheidsoverdracht betrekking heeft op sectoren met omvangrijke budgetten en complexe regelgeving is de knowhow van het middenveld broodnodig voor het goed functioneren van die voorzieningen in een Vlaamse context. Die inbreng en noodzakelijke betrokkenheid worden best gerealiseerd door de materies Zorg & Welzijn en Gezin te laten aansturen door twee Extern Verzelfstandigde Agentschappen (EVA). Via de eigen raad van bestuur van het EVA krijgt het middenveld beleidsruimte maar tegelijkertijd ook verantwoordelijkheid. Dat is de beste garantie voor Minister beleidsondersteunende diensten gezondheidsdoelstellingen SAR WGG beheersovereenkomst Zorg & Welzijn 34 Zorgnet Vlaanderen Zorginspectie Gezin een correcte en constructieve samenwerking met de administratie en de politieke verantwoordelijken. Een nieuw uit te denken bestuurlijk en overlegmodel, waarbij de raden van bestuur van de EVA’s een cruciale rol spelen, moet de motor worden van het vernieuwde bevoegde beleidsdomein. De EVA zal een soepele en klantgerichte organisatie zijn die samen met de actoren het beleid gestalte geeft en naar geëigende oplossingen zoekt voor eventuele problemen. Wij pleiten voor een model waarbij de taakverdeling tussen de politieke overheid en het middenveld een aangepaste vertaling krijgt. De politieke overheid bepaalt de doelstellingen en zorgt voor het budgettaire kader. In overleg met het middenveld worden die daarna in een bindende beheersovereenkomst tussen de bevoegde minister en de sector opgenomen. Dat biedt de mogelijkheid om de politieke afspraken verder te vertalen naar concrete actiepunten en doelstellingen voor elk van de subsectoren die onder het beleidsdomein thuishoren en om tegelijkertijd zowel aandacht te hebben voor zeer gerichte als voor transversale en subsector overstijgende beleidsprioriteiten. Het biedt ook voldoende perspectief op langere termijn. In het hierboven geschetste organisatiemodel onderscheiden we binnen het beleidsdomein Zorg en Welzijn vier kernactoren: • • • • De gebruikers De zorgverleners en zorgvoorzieningen De overheid (de minister en zijn administratie) De verzekeraars (zorgkassen, mutualiteiten) De gebruikers, de aanbieders en de verzekeraars vormen daarbij het zogenaamde middenveld. Het EVA Zorg en Welzijn wordt aangestuurd door een eigen raad van bestuur. De actoren van het middenveld hebben telkens hun specifieke expertise en vertegenwoordiging binnen de raad van bestuur. De toewijzing van de mandaten gebeurt op basis van representativiteit en maatschappelijk belang: onder meer het aantal patiënten/ cliënten dat verzorgd, ondersteund, begeleid of behandeld wordt en het personeel dat men tewerkstelt. Ook expertise en ervaring zijn belangrijk. Deze wegingscriteria zorgen voor een representatieve vertegenwoordiging. Federale besluitvorming De programmatie en financiering van de algemene ziekenhuizen blijven behoren tot de federale bevoegdheid. Ook de federale besluitvormingsmechanismen zijn aan modernisering toe. Zo groeit onder experten een consensus dat de huidige Overeenkomstencommissie geneesheren-ziekenfondsen, de zogenaamde “medico-mut”, het overlegorgaan tussen artsen en ziekenfondsen) een te beperkte invalshoek biedt om de uitdagingen aan te gaan zoals het maken van keuzes, het uitwerken van een geïntegreerde financiering en het verbinden van financiering aan zorgkwaliteit. Vooreerst dienen de grote keuzes met betrekking tot het gezondheidsbeleid en de verzekering tegen ziekte en invaliditeit een bredere democratische legitimering te krijgen. De rol van het parlement is aan herwaardering toe. In verhouding tot andere grote maatschappelijke items zoals justitie, veiligheid, migratie en tewerkstelling krijgt het parlement vandaag weinig kans tot debat, omdat de beslissingen op andere fora worden genomen. Nochtans zijn heldere keuzes, bijvoorbeeld waarom bepaalde therapieën terugbetaald worden en andere niet, noodzakelijk om het voor de professionals, die oog in oog staan met de patiënt, leefbaar en doenbaar te houden. Op het niveau van de uitvoering dringt zich een breder platform op, waarin ook de patiëntenorganisaties en de zorgvoorzieningen een gelijkwaardige inbreng kunnen doen. Ook de federale overheden zelf kunnen nieuwe zuurstof krijgen door zich te herorganiseren. Zo kan gedacht worden aan een meer programmagerichte structuur, waarbij de FOD Volksgezondheid en het RIZIV voor de gemeenschappelijke domeinen geïntegreerd worden. Het Vlinderakkoord bracht op een aantal domeinen niet de gewenste duidelijke bevoegdheidsafbakenig. Wij denken bijvoorbeeld aan de geestelijke gezondheidszorg waar de psychiatrische ziekenhuizen, de PAAZ (psychiatrische afdelingen in de algemene ziekenhuizen) en de K-bedden federaal blijven, maar het beschut wonen en de psychiatrische verzorgingstehuizen naar de Gemeenschappen worden overgeheveld. Hoewel de ambulante zorg met de centra voor geestelijke gezondheidszorg tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort, blijven de zogenaamde “projecten artikel 107” - die net de evolutie naar meer ambulante zorg beogen - federale materie. Het is evenmin duidelijk wat in het Vlinderakkoord onder “erken- zorg op een kantelpunt 35 ningsnormen in de ziekenhuizen” bedoeld wordt. Ze worden naar de Gemeenschappen overgedragen, maar het is niet duidelijk wat precies nieuw is in vergelijking met vandaag. Ten slotte zullen ook de revalidatieziekenhuizen een eigen plaats moeten krijgen in een nieuw Vlaams beleid. Een intense samenwerking tussen federale, Gemeenschaps- en gewestelijke overheden zal in de toekomst een must zijn. Het Vlinderakkoord voorziet in de oprichting van een Instituut om overlegde antwoorden te bieden op de grote uitdagingen in de gezondheidszorg. Zorgnet Vlaanderen wil mee vorm geven aan dat instituut en is bereid zijn expertise ter beschikking te stellen en bruggen te helpen bouwen tussen overheden en diverse actoren, in het belang van het behoud van een goede, toegankelijke en betaalbare zorg voor de patiënt en cliënt. Sociaal overleg De recente ervaringen in het federaal sociaal overleg waren negatief voor de werkgevers. We pleiten dan ook voor een nieuw elan in het federaal sociaal overleg in de gezondheidssector. Zorgnet Vlaanderen is vragende partij voor een volwaardig overleg waarbij de werkgevers, vakbonden en overheid samen constructief onderhandelen tot er een voor elke partij bevredigende oplossing uit de bus komt. De Europese dimensie Ook het Europese beleidsniveau speelt in gezondheid en welzijn een niet onbelangrijke rol. De Europese bevoegdheden inzake volksgezondheid en zorg zijn momenteel weliswaar nog beperkt, maar Europa heeft wel impact op de sector via de regelgeving in andere beleidsdomeinen. Men vergeet weleens de zorgsector te consulteren, waardoor die niet zelden achter de feiten aanholt. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de Europese en nationale beleidsmakers om betrokken en geconsulteerd te worden bij het wetgevings- en implementatieproces van alle wetgeving die een wezenlijke invloed op haar sectoren kan uitoefenen. De belangrijke rol van de social profit in de Belgische gezondheids- en welzijnssector moet ook op het Europese niveau duidelijk zijn. Kwali- 36 Zorgnet Vlaanderen teit, toegankelijkheid en betaalbaarheid moeten ook op het Europese niveau de richtsnoeren zijn. Een sociaal Europa moet de kenmerken van het Rijnlandmodel omarmen en niet platwalsen met de blinde vrije markt. De Richtlijn 2011/24 over patiëntenrechten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg, die tegen 25 oktober 2013 in het Belgisch recht moest zijn geïmplementeerd, zal een belangrijke invloed uitoefenen op de Belgische gezondheidszorg. Die richtlijn bevat het kader voor samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van gezondheidszorg en biedt opportuniteiten voor onder meer de ontwikkeling van netwerken van referentiecentra, een e-healthnetwerk en een health technology assessment-netwerk. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de federale overheid, die België vertegenwoordigt in de verdere ontwikkelingen van deze netwerken, dat zij de ziekenhuiskoepels daarover informeert en actief betrekt bij de besprekingen. Aangezien de meeste zorginstellingen “ondernemingen” zijn in Europeesrechtelijke zin, moeten de hen toegekende overheidsmiddelen in overeenstemming zijn met de Europese regels voor staatssteun. Om taken of diensten van algemeen economisch belang, zoals (gezondheids)zorg, te kunnen garanderen, laat de Europese Commissie overheidssteun toe voor zorginstellingen, op voorwaarde dat ze voldoen aan bepaalde criteria. Die gaan onder meer na of een organisatie wel degelijk officieel door de overheid belast is met een taak van algemeen economisch belang en of die organisatie daarvoor geen overdreven compensatie krijgt. Een toelage wordt beschouwd als “overdreven” indien zij hoger zou zijn dan de gangbare marktprijs voor soortgelijke taken of diensten. Eind 2011 nam de Europese Commissie een vernieuwd pakket aan maatregelen voor diensten van algemeen economisch belang. Daarin wordt de rol van en de nood aan overheidssteun voor diensten van algemeen economisch belang nog sterker erkend, maar er werden ook een aantal nieuwe, niet altijd volledig duidelijke, criteria toegevoegd. Zorgnet Vlaanderen vraagt dat Europa rekening houdt met de specifieke rol van de zorgsector in België, die werkt met een systeem van erkenningen. We vragen tevens dat de federale en Vlaamse overheid de overheidssteun aan de zorginstelling zo goed mogelijk afstemt op de Europese criteria, zodat ze “Europa-proof” zijn. In heel Europa staan de overheidsbudgetten onder druk. Door de enorme vlucht van nieuwe behandelmethodes en technologieën maken de geneesmiddelen en medische hulpmiddelen een steeds groter deel van de uitgaven uit. Via het mededingingsbeleid en vrij verkeer van goederen kan Europa een belangrijke rol spelen in het beheersbaar houden van die kosten. Het is dan ook niet langer aanvaardbaar noch verantwoord dat zorginstellingen onvoldoende gebruik kunnen maken van de voordelen die vrije markt van Europa kan bieden. Door het marktverdelend gedrag van farmaceutische ondernemingen en de belemmerende nationale terugbetalings- en markttoegangsregels kunnen zorginstellingen niet altijd het goedkoopste middel op de Europese markt aankopen. Wij vragen aan de Europese én de Belgische federale overheid om actief werk te maken van een werkelijk vrij verkeer van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen in Europa. Dat zal de betaalbaarheid van de zorg ten goede komen. zorg op een kantelpunt 37 Gaan we de uitdaging aan? Onze gezondheidszorg staat op een kantelpunt. Blijven we aan de kant staan, en remediëren we links en rechts een klein beetje? Behouden we ons huidige model van gefragmenteerde zorg, prestatiefinanciering, en de “elk-voor-zichpolitiek”? Of springen we naar de overkant, en gaan we nadenken, debatteren en hervormen om onze solidaire gezondheidszorg te behoeden voor de toekomst? Zorgorganisaties zijn bereid om zichzelf heruit te vinden in plaats van de gekende paden te bewandelen. Het verleden heeft aangetoond dat onze instellingen en professionals zich aanpassen aan nieuwe omstandigheden. We denken daarbij aan fusies en samenwerkingsvormen, maar ook aan de vele, nieuwe eisen die aan hen gesteld worden. Aan die bereidheid tot verandering zijn drie voorwaarden verbonden: 1° 2° 3° De toekomstvisie moet helder uitgetekend, gecommuniceerd en gemotiveerd worden. De aanpassing dient geleidelijk en volgens een meerjarenplan te worden doorgevoerd. Tijdens het veranderingsproces is er juridische en financiële duidelijkheid. De welzijns-en gezondheidsactoren zijn sociale ondernemers en zijn bereid verantwoordelijkheid op te nemen. Het ontstaan van netwerken en de integratie van de zorg moeten evenwel kunnen groeien op basis van vertrouwen en niet op basis van veel bijkomende regelgeving. Zorgnet Vlaanderen vraagt aan de diverse overheden om een regelluwe ruimte te creëren zodat het werkveld de kans krijgt zich aan te passen. De overheid bepaalt doelstellingen en resultaatsgebieden. De professionals zelf zijn best geplaatst om de concrete invulling te doen. Het is aan de overheid te stellen wat er moet gebeuren en de resultaten te meten. Het komt de professionals toe te bepalen hoe de doelen gerealiseerd worden. Zorgnet Vlaanderen vzw Guimardstraat 1, 1040 Brussel T. 02 511 80 08 | F. 02 513 52 69 [email protected] www.zorgnetvlaanderen.be
© Copyright 2024 ExpyDoc