Ga naar de servicebrief van juni 2014

Servicebrief juni 2014
De afwezigen op de WARFID-jamboree hadden ongelijk?
Waar heeft men het licht gezien?
Niet zonder enige spanning en nervositeit waren we vrijdag 20 juni
wakker geworden, maar we mogen zeggen dat we met veel plezier
en dankbaarheid (en trots!) kunnen terugkijken naar die
vrijdagavond. Wel jammer dat we met velen onder u amper hebben
kunnen praten en uiteraard ook jammer dat sommigen onder u er
niet bij konden zijn wegens andere verplichtingen of medische
redenen, maar niet getreurd: nu we weten hoe we het 50-jarig
bestaan moeten vieren, zullen we binnen 50 jaar zeker nog eens
een fuif organiseren voor het Eeuwfeest …!
Even inhoudelijk: de BBI wou een kapitaalvermindering (vrij
Mogen we de gulle schenkers ook danken die de goede doelen
gesteund hebben: de attenties waren daar welgekomen!
Van ons allemaal: dank u wel voor de blijken van genegenheid en
het enthousiasme naar aanleiding van onze drie feestredenen, 50
jaar bestaan, nieuwbouw en het versterkt team!!!
Brute Balorige Intriganten (BBI)
Voor wat staat “BBI” ?
U dacht Bijzondere Belasting Inspectie. Wij ook, maar
blijkbaar verkeerdelijk. Het blijkt precies eerder een afkorting
te zijn van de titel van dit stukje en dat hebben onze
vrienden van STUDIO 100 dus geweten …
Waarom zou die dienst het predicaat “balorig” en “bruut” en
“intriganten” verdienen, dan?
van enige belasting wegens nogal wiedes: ge krijgt gewoon
een waarde terug uit de vennootschap die je er zelf
ingestopt hebt) omzetten in een dividenduitkering (sedert de
regering van Onze Alle sturende Gestrikte verdient de Staat
daar 25% RV aan). Nu is het ten eerste nogal van de pot
gerukt dat een ambtenarenheir haar dagen vult met de
volgende vraag: “Kunnen we een transactie van een lukraak
gekozen nietsvermoedend Belgje niet een keer – hocus
pocus pas – veranderen in iets dat – simsalabim – datzelfde
brave Belgje de doom uit zijn ogen kost?”.
Maar het wordt helemaal een typisch Belgisch verhaal,
herinner u “Ceci n’est pas une pipe” nietwaar, wanneer blijkt
dat wat de BBI zegt dat er eigenlijk had moeten gebeuren
om geen “fiscaal misbruik” te zijn, illegaal is! Inderdaad, de
vennootschap van onze K3- en Samson-baasjes is een BVBA
en die kan wettelijk geen interim-dividend uitkeren, dus de
transactie in november 2012 kan niet op een legale manier
een dividenduitkering zijn. Schitterend, niet? De BBI die
iemand terechtwijst in de zin van “ge foefelt, want om met de
belastingen in orde te zijn, had ge eigenlijk een strafrechtelijk
misdrijf moeten plegen, maar we gingen er dan wel 25%
taksen aan over gehad hebben.” Mocht het zo schrijnend
niet zijn, ’t was grappig … Diepe zucht!
Omdat, zoals we eigenlijk een beetje voorspeld hadden in de
vorige servicebrief, de BBI bakzeil gehaald heeft bij haar
drieste aanval op twee goed menende en ook wel goed
boerende ondernemers. Vanwaar haalt men het lef om
iemand een aanslagbiljet te sturen van meer dan € 3 miljoen
(!) om dan godbetert een paar weken later een briefje te
sturen met: “À propos, ’t was maar ne keer kijken of da ge
het zonder morren zou betalen; nu ge niet direct akkoord
zijt, vergeet het maar, hé, even goeie vrienden verder,
zulle” ???
1
De Winwinlening: een interessante kredietvorm voor elke
kmo
De kredietnemer mag zich maximaal voor
€ 200.000,00 met Winwinleningen financieren
Het systeem van de Winwinlening bestaat sinds 2006 en wint de
laatste jaren flink aan populariteit. Deze financieringsvorm maakt
het kmo’s gemakkelijker om goedkoop aan geld te geraken. De
investeerders
krijgen daarvoor een mooie rentevergoeding met als kers op de
taart een jaarlijkse belastingvermindering van 2,50% op het
gemiddelde openstaande saldo.
Naar onze mening wordt deze kredietvorm in de praktijk nog veel
te weinig overwogen. Nochtans kunnen zowel de kredietnemer als
de kredietgever allebei een lucratieve zaak doen. De kredietgever
kan op deze manier een mooie vergoeding op zijn spaargeld
krijgen. De kredietnemer op zijn beurt kan lenen tegen een
aantrekkelijke rentevoet.
Het maximaal bedrag waarvoor een ondernemer
Winwinleningen kan afsluiten, bedraagt € 200.000,00. De
kredietgever op zijn beurt kan maar een Winwinlening
verstrekken voor maximaal € 50.000,00. Indien u als
ondernemer voor het maximum wenst te gaan, dan moet u
dus al minstens vier vrienden of familieleden vinden die u of
uw vennootschap zo’n lening wensen te verstrekken.
Een minimumbedrag wordt niet voorzien. Maar in de praktijk
loont het niet de moeite om voor een bedrag van minder
dan € 5.000,00 à € 10.000,00 een dergelijke lening af te
sluiten. Tenzij u als kredietnemer uw activiteit in bijberoep
zou uitoefenen.
Van uw vrienden en familie moet u het hebben
Een looptijd van 8 jaar
De kredietgever die aan u of uw onderneming geld wenst te
lenen, moet een natuurlijke persoon zijn die in het Vlaams
Gewest woont. Bovendien is vereist dat die man of vrouw:
De lening dient verder nog aan een aantal voorwaarden te
voldoen. Zo moet de lening een vaste looptijd hebben van 8
jaar. Er kan worden geopteerd om de lening voor de
volledige hoofdsom op de eindvervaldag terug te betalen of
volgens een vast aflossingsplan (bijvoorbeeld via
maandelijkse, driemaandelijkse, semestriële of jaarlijkse
aflossingen). In de kredietovereenkomst kan bovendien
worden bepaald dat de kredietnemer de lening vervroegd
kan aflossen door een eenmalige betaling van het
openstaande saldo in hoofdsom en in interesten.
In de praktijk opteert u als kredietgever beter voor een
éénmalige terugbetaling na 8 jaar. Op die manier kan u het
belastingvoordeel immers maximaliseren. Maar misschien
ziet u graag ieder kwartaal of ieder jaar wel een stukje geld
terugkomen.
Als kredietnemer bent u eveneens beter gebaat met een
éénmalige terugbetaling na 8 jaar. Op die manier hoeft u
zich niet te bekommeren om tussentijdse kapitaalaflossingen
en kan u het geld vooral voor langlopende
investeringsprojecten aanwenden. Maar op basis van
psychologische overwegingen is het misschien niet slecht om
eerder te opteren voor jaarlijkse aflossingen. In dat geval
geeft dit meer vertrouwen aan de kredietgever en zal deze
daardoor sneller geneigd zijn om na verloop van tijd u
opnieuw een dergelijke lening te verstrekken.
 geen werknemer is van de onderneming
 geen echtgenoot of wettelijk samenwonende partner is
van de kredietnemer
 geen (echtgenoot of wettelijk samenwonende partner van
de) zaakvoerder, bestuurder of aandeelhouder is indien
de kredietnemer een vennootschap is
 zelf geen kredietnemer is van een Winwinlening
 de lening afsluit buiten het kader van de handels- en
beroepsactiviteiten
Kortom: moeder, vader, zussen, broers, neven en nichten,
vrienden of kennissen, uw feitelijk samenwonende partner, …
kunnen u of uw onderneming een financieel duwtje in de
rug geven met een dergelijke lening.
Voor wie moet het geld bestemd zijn?
Enkel in Vlaanderen gevestigde kmo’s kunnen een
Winwinlening afsluiten.
In deze context verstaat men onder een kmo:
 een onderneming met minder dan 250
werknemers
 de jaaromzet bedraagt max. € 50.000.000,00
of het balanstotaal is niet hoger dan
€ 43.000.000,00.
Niet alleen vennootschappen komen in aanmerking; ook
natuurlijke personen (met eenmanszaak of als zaakvoerder of
bestuurder) en zelfs vzw’s kunnen een dergelijke lening
afsluiten.
Wat bij faillissement?
Belangrijk om weten is dat de lening wordt “achtergesteld”
ten aanzien van de bestaande als van de toekomstige
schuldeisers van de kredietnemer en dat u als kredietgever
bijgevolg over geen waarborgen beschikt die u zou kunnen
inroepen indien de kredietnemer zijn schuld niet meer kan
aflossen. Bij een faillissement betekent dit m.a.w. dat u bij de
laatsten in de rij staat. Dat is zowat het grootste nadeel van
de Winwinlening. Maar dat nadeel wordt toch enigszins
gemilderd.
2
Indien de kmo de lening uiteindelijk niet kan terugbetalen,
dan krijgt de investeerder 30% van het niet terugbetaalde
kapitaal terug via een eenmalige belastingvermindering. De
kredietgever loopt dus maximaal een risico van 70% van het
geleende bedrag. Kiest hij voor regelmatige aflossingen, dan
zal dat risico een flink stuk minder zijn, tenzij de
kredietnemer kort na het afsluiten van de lening in faling zou
gaan.
Goedkope financiering met een mooi rendement
Deze alternatieve financieringsvorm maakt het voor kmo’s
gemakkelijker om goedkoop aan geld te geraken. Het
rentetarief op de Winwinlening mag immers maximaal 2,75%
bruto bedragen indien de lening wordt afgesloten in de loop
van 2014. De minimumrentevoet dient 1,375% te bedragen.
Als geldschieter ontvangt u dus een mooie rentevergoeding
met als kers op de taart een jaarlijkse belastingvermindering
van 2,50% met een maximum van € 1.250,00. Deze laatste
wordt berekend op basis van een rekeningkundig
gemiddelde van het geleende bedrag op 1 januari en 31
december van het belastbare tijdperk.
Concreet brengt een lening van € 100,00 die wordt
afgesloten aan het maximumtarief, u jaarlijks netto het
volgende op:
Bruto rente (stel het maximum van 2,75%)
Roerende voorheffing (25%)
Netto rente
Jaarlijkse belastingvermindering (2,5%)
Netto
2,75
- 0,69
2,06
+ 2,50
4,56
Een belegging dus waar u als kredietverstrekker 4,56% netto
aan overhoudt. U vindt momenteel wellicht niet snel een
hoger rendement voor uw spaargeld …
Enkele interessante weetjes
Hieronder sommen wij nog een aantal interessante
kenmerken op die verbonden zijn aan de Winwinlening:
 een gedeeltelijke vervroegde aflossing is vooralsnog niet
mogelijk
 op de website www.winwinlening.be kan u het
modelcontract en de bijhorende aflossingstabel online
invullen en doorsturen naar de bevoegde instantie, maar
dat doen we ook graag voor u zodra u ons een seintje
geeft
 er wordt geen enkele administratieve kost aangerekend
voor de registratie van de lening.
Op basis van eigen ervaring kunnen we u alvast verklappen
dat het formaliseren van een dergelijke lening een minimum
aan tijd in beslag neemt. Reken op maximaal een uurtje werk.
En dat is echt wel ruim gemeten …
Het nieuwe stelsel voor sociale bijdragen vanaf 2015
Vanaf 2015 wordt het stelsel van de sociale bijdragen grondig
gewijzigd. Met het nieuw systeem worden de bijdragen vastgesteld
op basis van de inkomsten van het jaar zelf.
Op heden worden sociale bijdragen immers berekend op uw netto
beroepsinkomsten van drie jaar terug. Het grootste nadeel hiervan
is dat de bijdragen niet noodzakelijk overeenstemmen met uw
huidig beroepsinkomen (dat bijvoorbeeld kan gedaald zijn wegens
ongeval, ziekte, crisis, ...). Met de wijziging wordt beoogd dat de
bijdragen in overeenstemming zullen zijn met de inkomsten
gedurende uw ganse loopbaan.
Vanaf 2015 naar een stelsel van voorafbetalingen
Uw sociaal verzekeringsfonds zal vanaf 2015 een voorstel
van bijdragen bezorgen op basis van het beroepsinkomen
van drie jaar voorheen.
Nieuw is dat u de bijdragen onmiddellijk zal kunnen
aanpassen in functie van uw werkelijke inkomsten voor dat
jaar.
Wanneer u hogere inkomsten verwacht, kan u de voorlopige
bijdragen laten verhogen of spontaan zelf bijstorten.
Indien u minder inkomsten realiseert dan drie jaar geleden
en dit kan aantonen op basis van objectieve elementen, kan
u binnen bepaalde grenzen uw voorlopige sociale bijdragen
laten verminderen. De drempels voor de vermindering van
de sociale bijdragen zijn als volgt:
Inkomen <
€12.870
€ 729 /
kwartaal
€ 12.870 <
inkomen >
25.740
€ 1 458 /
kwartaal
Inkomen >
€ 25.740
Geen
vermindering
Zodra het sociaal verzekeringsfonds het correcte bedrag van
uw beroepsinkomen kent via de belastingadministratie, zal
een definitieve afrekening worden opgesteld. Voor uw
inkomsten van 2015 mag u aldus een afrekening verwachten
in de loop van 2017.
Als uw voorlopige bijdragen te laag zijn, zal u het verschil
moeten bijbetalen zonder verhogingen. Indien u zelf uw
bijdrage heeft laten verlagen, maar achteraf zou blijken dat
de bijdragen te laag zijn, zullen wel verhogingen
verschuldigd zijn op de bijkomende bijdragen. In het
omgekeerde geval, dus indien het referte-inkomen te hoog
is geschat, zal het saldo worden terugbetaald zonder rente.
3
Optimalisatie van bezoldiging in functie van het nieuwe
stelsel
De nieuwe regeling impliceert dat uw beroepsinkomsten van
2012 tot en met 2014 nooit als basis zullen dienen voor de
definitieve vaststelling van sociale bijdragen. Het
beroepsinkomen van 2012 tot en met 2014 zullen enkel de
voorlopig berekende voorschotten beïnvloeden.
Wie zich dus in 2013 en/of 2014 hoge bezoldiging en/of
tantième laat toekennen uit zijn vennootschap zal op dit
extra belastbare inkomen nooit sociale bijdragen
verschuldigd zijn.
Het toekennen van dergelijke tantième biedt twee voordelen:
 het bedrag is in de vennootschap aftrekbaar in het
boekjaar 2013 wat betekent dat er minder
vennootschapsbelastingen verschuldigd zijn;
 U wordt op het bedrag van het tantième privé belast in
inkomstenjaar 2014 zonder invloed op uw sociale
bijdragen.
Wel wijzen we erop dat de uitkering van een dividend
voordeliger zal zijn dan een tantième indien uw huidige
belastbaar inkomen in de belastingschijf van 50% valt.
Bovendien dient u er rekening mee te houden dat de
inkomsten van 2014 de basis vormen voor de voorlopige
bijdragen van 2017 en voormelde grenzen om de bijdragen
te verminderen. Indien uw netto beroepsinkomen hoger blijft
dan € 25.740,00 zal u geen vermindering kunnen bekomen.
Optimalisatie bij stopzetting van de activiteiten?
Na stopzetting van uw activiteit zal u in principe ook nog een
regularisatie ontvangen, maar er is voorzien in een
keuzesysteem. Indien u uw activiteit stopt en met pensioen
gaat, zal u kunnen afzien van de regularisatie voor het jaar
waarin u met pensioen gaat en de drie voorgaande jaren. Dit
uitzonderingssysteem loopt tot 1 januari 2019, behoudens
verlenging bij koninklijk besluit.
Andere wijzigingen
Het wordt van groot belang wanneer u met een activiteit
start. Vanaf 2015 tellen de beroepsinkomsten van een
onvolledig jaar mee voor de berekening van de sociale
bijdragen. Als u start in het tweede, derde of vierde kwartaal
van een jaar, zal u sociale bijdragen betalen op het
beroepsinkomen dat u in dat jaar verdiend heeft,
omgerekend op jaarbasis.
Bij wijziging van hoofdberoep naar bijberoep (en vice versa)
in de loop van het jaar wordt de zelfstandige niet langer
beschouwd als beginnende zelfstandige. De
bijdrageberekening zal dus gebeuren op het globale
beroepsinkomen van dat jaar.
Conclusie
De hervorming van de sociale bijdragen zal ertoe leiden dat
de bijdragen vanaf 2015 nauwer aansluiten bij het
beroepsinkomen dat u als zelfstandige op dat ogenblik
verkrijgt.
Het grootste voordeel van de nieuwe regeling is dat u te
hoge bijdragen in functie van de huidige beroepsinkomsten
of grote afrekeningen achteraf kan vermijden indien u er
zeker van bent dat uw inkomsten aanzienlijk verschillen met
de inkomsten van drie jaar voorheen.
Het is aangewezen met ons af te stemmen wanneer het
optimaal is om over te schakelen naar een zelfstandig statuut
aangezien u mogelijks bijdragen betaalt over een volledig
jaar.
Tenslotte kan een verhoging van uw beroepsinkomsten over
boekjaar 2013 en 2014 in bepaalde gevallen een
optimalisatie van uw sociale bijdragen opleveren.
Een mogelijke optimalisatie kan er bijgevolg in bestaan om
uw inkomen in de laatste drie jaren voor u met pensioen
gaat te verhogen, waar u geen bijkomende sociale bijdragen
meer op zal betalen. Zoals voorheen vermeld dient wel
rekening te worden gehouden met de gevolgen op vlak van
personenbelasting.
Er zullen geen sociale bijdragen meer verschuldigd zijn op
stopzettingsmeerwaarden gerealiseerd in het jaar van
stopzetting of pensionering (of in het jaar voordien). Het kan
aldus interessant zijn om in 2014 nog over te schakelen van
een eenmanszaak naar een vennootschap.
4