Hoger Beroepen in 2014 Samenvattingen HB 14-01 De Zeilraad ontvangt een rapport van een internationale jury over wangedrag door een Nederlandse eigenaar van een Farr 40 tijdens het Noord-Amerikaanse kampioenschap in augustus 2013. Vastgesteld is dat hij, nadat hij was betrapt op het varen met een boot waarvan de kiel zwaarder was gemaakt dan de klassenvoorschriften toestaan, enkele bestuursleden van de klasse heeft beledigd en geïntimideerd. De jury vindt dit een grove inbreuk op de goede manieren en draagt hem op een excuusbrief te schrijven aan de betreffende klassenfunctionarissen. De jury meldt het incident aan het Watersportverbond. De Zeilraad besluit geen aanvullende straf op te leggen. HB 14-02 en HB 14-04 Een Max Fun 25 en een J/22 varen op tegengestelde koersen, de Max Fun met gennaker over bakboord, en de J/22 aan de wind over stuurboord. Hun koerslijnen zijn evenwijdig, de J/22 zal de Max Fun aan diens lijzijde op ongeveer een scheepslengte passeren. Juist op het moment van passeren schiet de tackline van de gennaker van de Max Fun los. Het zeil raakt de verstaging van de J/22 en brengt daar grote schade toe. De J/22 protesteert. De partijen hebben beide de wedstrijd opgegeven en DNF gescoord. Ze zijn vooral geïnteresseerd in een verklaring voor de verzekering. Het protestcomité schrijft zo’n verklaring en vermeldt daarin dat de J/22 had moeten vrijblijven. Een week later vult het protestcomité deze verklaring aan. In Case 77 heeft het rechtvaardiging gevonden voor de constatering dat de J/22 de Max Fun niet heeft gedwongen tot uitwijkende handelingen en dat daarom de J/22 heeft voldaan aan zijn verplichting om vrij te blijven. Beide boten gaan in Hoger Beroep. De J/22 tegen de eerste verklaring (HB 14-02), de Max Fun tegen de tweede (HB 14-04). Zij sturen de “Verklaring voor de verzekering” mee. De Zeilraad oordeelt dat de afgegeven “Verklaring voor de verzekering” kan gelden als een kopie van de schriftelijke beslissing, zoals die vereist wordt bij een hoger beroepaanvraag. Verder vindt de Zeilraad dat de beslissing van het protestcomité niet gewijzigd had mogen worden zonder dat het verhoor heropend was. De Zeilraad verwijst de zaak terug voor een nieuw verhoor en een nieuwe beslissing. HB 14-03 Een watersportvereniging vraagt in een brief aan de Zeilraad of er een vervolg is gekomen op de vraag van de zeilraad die geformuleerd is aan het eind van HB 06-05. De vraag is naar de ISAF gestuurd, maar er is geen antwoord op gekomen HB 14-05 en 14-07 Twee Optimisten zijn door het wedstrijdcomité bij een start met zwarte vlag in de driehoek tussen startlijn en bovenboei gesignaleerd. Zelf zeggen ze dat ze daar wel lagen op anderhalve minuut voor het startsein, maar dat ze op één minuut aan de goede kant van de lijn waren. Ze protesteren en worden in het ongelijk gesteld. Ze vragen heropening aan, maar het protestcomité vindt dat ze geen nieuwe feiten aandragen. Omdat ze nog steeds niet begrijpen waarom ze een BFD hebben gekregen gaan ze in hoger beroep. De Zeilraad constateert dat het een hoger beroep is tegen vastgestelde feiten, wijst de aanvraag af en bevestigt de beslissing van het protestcomité. HB 14-06 Een Vrijheid krijgt een protest tegen zich van twee tegenstanders omdat hij met zijn fok, of met zijn giek, de bovenboei geraakt zou hebben. Hij gaat in hoger beroep omdat hij vindt dat de waarnemingen niet betrouwbaar genoeg zijn. De Zeilraad vindt dat de feiten naar behoren zijn vastgesteld. Tegen vastgestelde feiten is geen hoger beroep mogelijk. De Zeilraad wijst de aanvraag af en bevestigt de beslissing van het protestcomité. HB 14-08 In het kruisrak is een over stuurboord liggende G2 overstag gegaan voor een over bakboord liggende G2. De boten hebben elkaar geraakt en het protestcomité heeft de G2 die over stuurboord lag uitgesloten. Hij gaat in hoger beroep omdat hij vindt dat de conclusies van het protestcomité niet passen bij de feiten die het heeft vastgesteld en dat de bakboordboot niet het nodige heeft gedaan om een aanvaring te vermijden. De Zeilraad vindt dat de bakboordboot precies heeft gedaan wat hij moest doen: proberen een aanvaring te voorkomen als het er naar uitziet dat de stuurboordboot niet voldoet aan zijn verplichting om vrij te blijven. De Zeilraad wijst de aanvraag af en bevestigt de beslissing van het protestcomité. HB 14-09 In het kruisrak gaat een Pampus over bakboord voor twee Pampussen over stuurboord langs. Meteen daarna gaat een van deze Pampussen overstag. De andere raakt zijn achterschip en duwt zijn voorschip tegen de bakboord-Pampus aan. Het protestcomité diskwalificeert de Pampus die overstag ging, omdat hij de andere stuurboord-Pampus niet voldoende ruimte heeft gegeven om vrij te blijven. Hoger beroep wordt aangevraagd. De Zeilraad neemt de aanvraag niet in behandeling omdat hij te laat is ingediend. HB 14-10 Tijdens het NK 16 m2 is een deelnemer in een voor de winds rak van een wedstrijd van bemanning gewisseld. Het protest daarover heeft hij verloren. ’s Avonds ontmoet hij de protesterende partij en geeft hem een klap tegen zijn achterhoofd. Als de wedstrijdleider een bemiddelingspoging doet, slaat hij die met een bierglas tegen zijn kaak. Het protestcomité sluit zijn boort uit voor alle wedstrijden van het kampioenschap, maakt een rapport op en stuurt dat naar de Zeilraad. De Zeilraad organiseert een verhoor waarin de deelnemer die geslagen heeft zijn kant van de zaak kan toelichten. Hij herinnert zich dat hij de protesterende partij heeft geslagen, maar weet van het incident met de wedstrijdleider niets meer. De Zeilraad vindt dat er genoeg bewijsmateriaal aanwezig is om te komen tot een veroordeling wegens wangedrag. De Zeilraad schorst de zeiler voor een jaar, ingaande de datum van de uitspraak. HB 14-11 Drie 16 m2’s verdrongen elkaar bij de benedenboei, met een aanraking tot gevolg. De buitenste is door het protestcomité uitgesloten, omdat niet zeker was dat hij vrij voor lagen toen hij de zone binnenvoer. Hij gaat in hoger beroep omdat het protestcomité niet de correcte procedure heeft gevolgd: het heeft de drie boten afzonderlijk van elkaar hun versie van het gebeurde laten vertellen en ze geen gelegenheid gegeven vragen te stellen aan de andere boten. De Zeilraad wijst het hoger beroep toe en draagt het protestcomité op de zaak opnieuw te behandelen. De Zeilraad wijst daarbij een nieuwe voorzitter van het protestcomité aan. HB 14-12 Tijdens een winterwedstrijd ontmoeten twee kajuitjachten elkaar. Het ene vaart over bakboord aan de wind, het andere op spinnaker over stuurboord. Hun koerslijnen lopen parallel op ongeveer 10 meter van elkaar, de boot die aan de wind vaart zal aan lij van de andere boot passeren. Op het moment dat ze naast elkaar zijn, loopt de bakboordboot uit het roer en vaart de andere boot aan. Hij raakt hem midscheeps en maakt een diepe deuk. De stuurboordboot protesteert. Het protestcomité constateert dat de stuurboordboot de wedstrijd heeft verlaten en daarmee heeft voldaan aan de verplichting van regel 44.1. De stuurboordboot gaat in hoger beroep. Hij vindt dat het protestcomité niet zomaar voorbij kan gaan aan het feit dat de bakboordboot zeer plotseling oploefde, waardoor hij als stuurboordboot de aanraking niet meer kon voorkomen. Deze zaak is nog in behandeling. DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-02 en HB 14-04 HB 14-02 Hoger beroep J/22 NED 1595 tegen Maxfun NED2 HB 14-04 Hoger beroep Maxfun NED 2 tegen J/22 NED 1595 Marina Stellendam Van Uden Reco Stellendam regatta 2014 REGELS Regel 66 Het protestcomité kan een verhoor heropenen wanneer het besluit dat het wellicht een aanmerkelijke fout heeft gemaakt……. ISAF International Judges’ manual paragraaf K.29: ….The word “may” in the first sentence of rule 66 means that there is no absolute obligation on the protest committee to reopen, but the protest committee would err if it does not do so when the circumstances clearly warrant a reopening. Regel 71.2 De nationale autoriteit kan ……het protest of verzoek om verhaal terugverwijzen….. voor een nieuw verhoor en nieuwe beslissing door hetzelfde óf een ander protestcomité. Regel 65.1 Nadat het zijn beslissing heeft genomen, moet het protestcomité onmiddellijk …… de beslissing ………… aan de partijen in het verhoor meedelen. R2.1(a) Niet later dan …… moet de aanvrager een hoger beroep aanvraag en een kopie van de beslissing van het protestcomité naar de nationale autoriteit sturen. PROTESTEN Het protest van Maxfun 25 NED 2 NED 2 vaart met gennaker downwind over bakboord. NED 1595 vaart met jib/main aan de wind over stuurboord. De tackline van NED 2 schiet 2 mtr los en daarmee raken de boten elkaar en is er schade aan beide boten. Door het protestcomité vastgestelde feiten NED 2 reached over bakboord met gennaker. NED 1595 aan de wind over stuurboord richting de boven ton. Boten in tegengestelde richting, verwachte passeerafstand +/een boot lengte. Beide boten zijn niet van koers veranderd. Vlak voor de passage schoot halshoeklijn +/- twee meter los op de NED 2. Hierdoor raakte de gennaker de tuigage van de 1595. Schade waardoor beide boten de wedstrijd hebben gestaakt. Beslissing van het protest comité dd 20-4-2014 NED 1595 is niet vrij gebleven. Regel 10 Beslissing van het protest comité dd 30-4-2014 Na bestudering van jurisprudentie, onder meer ISAF case 77, concludeert het protestcomité: NED 1595 heeft NED 2 niet gedwongen tot uitwijkende handeling en heeft daarom voldaan aan zijn verplichting om vrij te blijven. NED 2 was, toen de tackline los schoot, redelijkerwijs niet meer in staat om een aanraking met NED 1595 te vermijden. Daarom is een straf op grond van regel 14 niet op zijn plaats. HOGER BEROEP & COMMENTAREN Hoger beroep HB 14-02 NED 1595 tegen beslissing 20-4-2014 (samengevat) Normaal is regel 10 van toepassing. Echter er is zeer weinig tijd gegeven om vrij te blijven. Uit later beschikbaar gekomen videomateriaal blijkt dat de situatie anders was dan blijkt uit door het protestcomité vastgestelde feiten. Er valt te zien op filmmateriaal dat de tackline van de NED 2 losschiet en de aanvaring na 3 seconden plaats vond. Dit is niet voldoende om in de gelegenheid te worden gesteld uit te wijken en te voldoen aan regel 16. Bovendien is te zien dat de NED 2 afvalt. Hierdoor voldoet NED 2 niet aan regel 16.1. Daarnaast wil ik vragen of hierbij Case 91 en 77 mee genomen kan worden. Hoger beroep HB 14-04 NED 2 tegen beslissing 30-4-2014 (samengevat) De aanvullende verklaring van het protestcomité, ontvangen op 6 mei jl. is anders dan de uitspraak gedaan op 20 april jl. en is derhalve in beginsel nietig. NED 1595 bevond zich dermate dicht op NED 2 dat hij ongeacht de verdere omstandigheden NED 2 te dicht was genaderd om vrij te blijven, waarbij het loskomen van de tackline slechts een ongelukkige bijkomstigheid is. NED 1595 heeft getracht af te sturen, maar is hierin niet geslaagd en is gehinderd doordat het grootzeil niet gevierd werd. Commentaar Protestcomité (samengevat) HB 14-02 Er is niet gevraagd om een schriftelijke uitspraak. Er is op verzoek van partijen slechts een verklaring voor de verzekering opgesteld. Inmiddels had het protestcomité het Casebook er nog eens op nageslagen en in Case 77 aanwijzingen gevonden voor de interpretatie van de definitie vrij blijven. NED 1595 heeft NED 2 niet gedwongen tot uitwijkende handelingen. Het protestcomité heeft een aanvulling met deze strekking toegevoegd aan zijn eerste verklaring en deze aangevulde verklaring aan de partijen verstuurd op 1 mei. Het protestcomité is van mening dat de Verklaring voor de verzekering niet een kopie van de beslissing van het protest comité is, zoals vereist wordt volgens regel R 2.1(a). HB 14-04 Het protestcomité vraagt de Zeilraad nog eens te overwegen of de eerder overlegde “verklaring voor de verzekering“ wel kan gelden als een kopie van de bijgesloten scan, zoals in R 2.1 (a) wordt gevraagd. In de week erna heeft het protestcomité het Casebook er nog eens op nageslagen en in Case 77 aanwijzingen gevonden voor de interpretatie van de definitie vrij blijven. NED 1595 heeft NED 2 niet gedwongen tot uitwijkende handelingen. Hij heeft daarmee voldaan aan zijn verplichting om vrij te blijven. Het protestcomité heeft een aanvulling met deze strekking toegevoegd aan zijn eerste verklaring en deze aangevulde verklaring aan de partijen verstuurd op 1 mei. Het protestcomité heeft overwogen of het verhoor heropend moest worden. Het heeft besloten dat niet te doen omdat de score voor de wedstrijd niet zou veranderen en omdat het geen schriftelijke uitspraak betrof, maar een verklaring voor de verzekering. In de aanvraag wordt nieuw bewijsmateriaal aangevoerd dat waarschijnlijk al tijdens het verhoor beschikbaar was, maar niet ter tafel is gebracht. Het protestcomité heeft van NED 2 geen verzoek om heropening van het verhoor ontvangen, Commentaar NED 1595 Geen. Commentaar NED 2 Een uitgebreid commentaar dat in essentie overeenkomt met de hoger beroep aanvraag van HB 14-04. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad HB 14-02 en HB 14-04 gaan over hetzelfde protest. De initiële verklaring voor de verzekering van 20-4-2014 bevat inhoudelijk alle kenmerken welke horen bij een schriftelijke uitspraak en waar gesproken wordt van een kopie van de beslissing van het protestcomité voldoet de verklaring daarmee aan R2.1(a). Het protestcomité heeft door middel van de schriftelijke verklaring van 30-4-2014 de partijen conform regel 65.1 op de hoogte gesteld van zijn nieuwe beslissing. Deze schriftelijke verklaring voldoet eveneens aan R 2.1(a). Het boven geciteerde uit de ISAF International Judges’ manual mede in overweging nemende komt de Zeilraad tot het oordeel, dat het protestcomité in het onderhavige geval het verhoor had dienen te heropenen. Beslissing in hoger beroep De Zeilraad beslist met toepassing van Regel 71.2 dat het protest wordt terugverwezen voor een nieuw verhoor en nieuwe beslissing door hetzelfde protestcomité. Nieuwegein, 29 augustus 2013 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak samengesteld als volgt: Dieter van der Schilden (voorz.), Geert Geelkerken en Jos Spijkerman. DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-05 Verzoek om verhaal Optimist NED 3161 United 4 Sailing Regatta Workum 17 en 18 mei 2014 REGELS Regel 66 Het protestcomité kan een verhoor heropenen wanneer het besluit dat het wellicht een aanmerkelijke fout heeft gemaakt, of wanneer aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal binnen redelijke tijd ter beschikking komt. Een partij in een verhoor mag om een heropening vragen niet later dan 24 uur nadat haar de beslissing is meegedeeld. Regel 70.1 (a) Een partij in het verhoor mag in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten. Regel R 5 De nationale autoriteit moet de vastgestelde feiten van het protestcomité aanvaarden behalve wanneer zij beslist dat deze onvoldoende zijn. HET ORIGINELE VERZOEK OM VERHAAL Het verzoek om verhaal van Optimist 3161 Op zaterdag 17 mei jl. heeft Noah Hassler-Forest (NED 3161) varend in de Optimist, in zijn ogen ten onrechte een BFD gekregen in de eerste, en tevens enige race van de United 4 Sailing Regatta te Workum van 17 en 18 mei. Op anderhalve minuut voor de start realiseerde hij zich dat hij boven de startlijn lag, waarop hij is teruggevaren en links onder een grote groep andere zeilers tussen de pin en het midden van de startlijn is gestart. In de laatste minuut voor de start is hij niet meer in de buurt van de startlijn geweest. Kennelijk is zijn zeilnummer op die anderhalve minuut voor de start al genoteerd als BFD. Na afloop van de wedstrijd heeft hij een verzoek tot verhaal ingediend en is hij verhoord door het protestcomité. Daarbij is vastgesteld dat zijn zeilnummer op de lijst van het startschip is vermeld. Tijdens het verhoor is het bandje van het startschip afgeluisterd waarop de zeilnummers die een BFD hadden, werden ingesproken. Vervolgens werd het verzoek om verhaal afgewezen. Door het protestcomité vastgestelde feiten: Na het horen van de protesterende boot en van de wedstrijdleider, ondersteund door de aantekeningen die tijdens de start zijn gemaakt, stelt het comité vast dat 3161 zich in de laatste minuut voor de start aan de baanzijde van de start heeft bevonden. Beslissing van het protestcomité: Het verzoek om verhaal wordt niet toegekend. Het verzoek om heropening van de 3161 Omdat Noah het met deze uitspraak niet eens was en nog veel vragen had over het hoe en waarom, besloot hij een verzoek tot heropening in te dienen. In regel 66 van het wedstrijdreglement staat vermeld dat dit binnen vierentwintig uur na de uitspraak dient te geschieden. Toen hij dit de volgende dag, op zondag 18 mei om 14:00 uur (ruim binnen die vierentwintig uur) wilde doen, werd hij gewezen op regel 14.7 uit de wedstrijdbepalingen van de United 4 Sailing Regatta, waarin het volgende staat vermeld: ‘Op de laatste dag van een weekend serie moet een verzoek om heropening worden ingediend, binnen de protesttijd limiet als de partij die heropening vraagt de vorige dag op de hoogte was van de beslissing, niet later dan 30 minuten nadat de partij die om heropening vraagt op de hoogte was gebracht. Dit wijzigt regel 66.’ Helaas konden wij niet echt wijs worden uit deze zin. Volgens ons staat er in het eerste deel van de zin dat een verzoek om heropening op de laatste dag van een weekendserie moet worden ingediend, en in het laatste deel dat zo’n verzoek binnen dertig minuten na de beslissing moet worden ingediend, wat dus met elkaar in tegenspraak is. Hoe dan ook: het verzoek om heropening werd afgewezen en zijn BFD bleef staan. Door het protestcomité vastgestelde feiten: Het verzoek om heropening is binnen 24 uur na de uitspraak gedaan. Het verzoek om heropening vermeldt geen nieuw bewijsmateriaal Beslissing van het protestcomité: Het verzoek om heropening is afgewezen. HOGER BEROEP EN COMMENTAREN Het hoger beroep van 3161 Noah is het niet met de uitspraak eens omdat hij er ten volle van overtuigd is dat die BFD niet terecht is en hij na het verhoor nog steeds niet begrijpt waarom hij die heeft gekregen. Omdat hij ook geen verzoek om heropening meer mocht indienen, voelt hij zich genoodzaakt in hoger beroep te gaan. Commentaar van het protestcomité Het verzoek om verhaal is op zaterdag 17 mei binnen de tijdslimiet ingediend, gescheduled en behandeld. Ook op zondag 18 mei werd naar ons oordeel het verzoek gedaan binnen de daarvoor geldende limiet. Wij hebben dit verzoek dan ook in behandeling genomen, zij het dat het werd afgewezen. Heropening van het verzoek is afgewezen omdat ons inziens door de indiener geen “aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal” werd aangedragen, noch dat door het behandelende panel bij de behandeling “aanmerkelijke fouten” waren gemaakt. De heropening is dus niet, zoals de toelichtende tekst van mevrouw Visser suggereert, geweigerd op grond van het moment van het verzoek. Het verzoek tot heropening is niet schriftelijk gedaan, het besluit is eveneens niet op schrift gezet. Zoals U uit bovenstaande kunt begrijpen, hebben wij als jury tot op dit moment nog niet de behoefte alsnog te heropenen, noch om anderszins met partijen in overleg te gaan. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad Het hoger beroep is ingediend door mevrouw Lara Visser, die als moeder van Noah Hassler-Forest zijn wettelijke vertegenwoordiger is. Een partij in het verhoor mag in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten, tenzij de Zeilraad van mening is dat deze onvoldoende zijn vastgesteld. De Zeilraad is van oordeel dat de feiten voldoende zijn vastgesteld. Niet gebleken is dat er door het protestcomité procedurefouten zijn gemaakt. De afwijzing van het verzoek om heropening is gestoeld op de feitelijke vaststelling van het protestcomité dat geen aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal ter beschikking is gekomen. Beslissing in hoger beroep: De aanvraag wordt afgewezen en de beslissing van het protestcomité bekrachtigd. Nieuwegein, 10 november 2014 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak als volgt samengesteld Dieter v.d. Schilden, Margriet Pannevis, Henk Botterweg, Geert Geelkerken, Frans de Vries Lentsch. DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-06 Protest van Vrijheid 1427 tegen Vrijheid 1339 Koninklijke Watersportvereniging Loosdrecht Hollandweekend, 14 en 15 juni 2014 REGELS Regel 31 Tijdens het wedstrijdzeilen mag een boot een merkteken dat het rak waarop hij zeilt begint of beëindigt, niet raken. Regel 70.1 (a) Een partij in het verhoor mag in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten. Regel R 5 De nationale autoriteit moet de vastgestelde feiten van het protestcomité aanvaarden behalve wanneer zij beslist dat deze onvoldoende zijn. HET ORIGINELE PROTEST Het protest van Vrijheid 1427 De V 1339 probeerde als eerste de boventon te ronden. Hij raakte echter met de genua de gele Aboei. Door het protestcomité vastgestelde feiten: V 1339 nadert het eerste in de windse merkteken en rondt aan BB. V 1427 nadert merkteken op 60 m afstand over SB en ziet dat V 1339 met de genua de ton raakt. V 739 varend over BB op ca. 4 scheepslengten achter V 1339 hoort protest roepen door 1427 en ziet de giek van V 1339 tegen de ton en vraagt 1339 zijn straf te nemen, hetgeen niet gebeurt. Beslissing van het protestcomité: V 1339 krijgt DSQ volgens regel 31 HOGER BEROEP EN COMMENTAREN Het hoger beroep van V 1339 a/b V 1427 lag op 60 m afstand, met de boei tussen onze genua en V 1427 in. Hij kan de aanraking van de boei met de genua niet hebben gezien. c In de situatieschets staat V 739 met zijn zeilen over SB getekend, ze stonden over BB. d De stuurman van V 739 wordt gehoord, dit verhoor wordt door het protestcomité niet in het verslag opgenomen. e V 739 heeft geen “protest” geroepen. f Het roepen van “protest” door V 1427 hebben wij niet gehoord. Commentaar van het protestcomité (samengevat) a/b Op grond van de verklaringen van V 1427 en V 739 heeft het protestcomité als feit vastgesteld dat V 1339 het merkteken heeft geraakt. c Het protestcomité heeft als feit vastgesteld dat V 739 over BB voer. d Het protestcomité publiceert geen verslag van zijn verhoren. Uit de verklaringen stelt het de feiten vast en schrijft die op. e V 739 is als getuige gehoord. Een getuige kan gehoord worden, ook als hij geen “protest” heeft geroepen. f Als feit is vastgesteld dat er “protest” is geroepen, en wel door V 1427. Daarop heeft het protestcomité besloten dat er een geldig protest was. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad V 1427 heeft “protest” geroepen en een protestformulier ingevuld. Zijn waarneming dat V 1339 het bovenwindse merkteken heeft geraakt is door V 739 bevestigd. De Zeilraad acht de feiten voldoende vastgesteld. Beslissing in hoger beroep: De aanvraag wordt afgewezen en de beslissing van het protestcomité bekrachtigd. Nieuwegein, 24 september 2014 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak samengesteld als volgt: Dieter van der Schilden, Margriet Pannevis, Henk Botterweg, Geert Geelkerken, Frans de Vries Lentsch. DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-07 Verzoek om verhaal Optimist NED 3038 United 4 Sailing Regatta Workum 17 en 18 mei 2014 REGELS Regel 66 Het protestcomité kan een verhoor heropenen wanneer het besluit dat het wellicht een aanmerkelijke fout heeft gemaakt, of wanneer aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal binnen redelijke tijd ter beschikking komt. Een partij in een verhoor mag om een heropening vragen niet later dan 24 uur nadat haar de beslissing is meegedeeld. Regel 70.1 (a) Een partij in het verhoor mag in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten. Regel R 5 De nationale autoriteit moet de vastgestelde feiten van het protestcomité aanvaarden behalve wanneer zij beslist dat deze onvoldoende zijn. HET ORIGINELE VERZOEK OM VERHAAL Het verzoek om verhaal van Optimist 3038 Op zaterdag 17 mei jl. heeft Thomas van Ofwegen (NED 3038) varend in de Optimist, in zijn ogen ten onrechte een BFD gekregen in de eerste, en tevens enige race van de United 4 Sailing Regatta te Workum van 17 en 18 mei. Op anderhalve minuut voor de start realiseerde hij zich dat hij boven de startlijn lag, waarop hij is teruggevaren en links onder een grote groep andere zeilers tussen de pin en het midden van de startlijn is gestart. In de laatste minuut voor de start is hij niet meer in de buurt van de startlijn geweest. Kennelijk is zijn zeilnummer op die anderhalve minuut voor de start al genoteerd als BFD. Na afloop van de wedstrijd heeft hij een verzoek tot verhaal ingediend en is hij verhoord door het protestcomité. Daarbij is vastgesteld dat zijn zeilnummer op de lijst van het startschip is vermeld. Tijdens het verhoor is het bandje van het startschip afgeluisterd waarop de zeilnummers die een BFD hadden, werden ingesproken. Vervolgens werd het verzoek om verhaal afgewezen. Door het protestcomité vastgestelde feiten: Na het horen van de protesterende boot en van de wedstrijdleider, ondersteund door de aantekeningen die tijdens de start zijn gemaakt, stelt het comité vast dat 3038 zich in de laatste minuut voor de start aan de baanzijde van de start heeft bevonden. Beslissing van het protestcomité: Het verzoek om verhaal wordt niet toegekend. Het verzoek om heropening van de 3038 Omdat Thomas het met deze uitspraak niet eens was en nog veel vragen had over het hoe en waarom, besloot hij een verzoek tot heropening in te dienen Het verzoek om heropening werd afgewezen en zijn BFD bleef staan. Door het protestcomité vastgestelde feiten: Het verzoek om heropening is binnen 24 uur na de uitspraak gedaan. Het verzoek om heropening vermeldt geen nieuw bewijsmateriaal Beslissing van het protestcomité: Het verzoek om heropening is afgewezen. HOGER BEROEP EN COMMENTAREN Het hoger beroep van 3038 Thomas is het niet met de uitspraak eens omdat hij er ten volle van overtuigd is dat die BFD niet terecht is en hij na het verhoor nog steeds niet begrijpt waarom hij die heeft gekregen. Omdat hij ook geen verzoek om heropening meer mocht indienen, voelt hij zich genoodzaakt in hoger beroep te gaan. Commentaar van het protestcomité Het verzoek om verhaal is op zaterdag 17 mei binnen de tijdslimiet ingediend, gescheduled en behandeld. Ook op zondag 18 mei werd naar ons oordeel het verzoek gedaan binnen de daarvoor geldende limiet. Wij hebben dit verzoek dan ook in behandeling genomen, zij het dat het werd afgewezen. Heropening van het verzoek is afgewezen omdat ons inziens door de indiener geen “aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal” werd aangedragen, noch dat door het behandelende panel bij de behandeling “aanmerkelijke fouten” waren gemaakt. De heropening is dus niet, zoals de toelichtende tekst van mevrouw Visser suggereert, geweigerd op grond van het moment van het verzoek. Het verzoek tot heropening is niet schriftelijk gedaan, het besluit is eveneens niet op schrift gezet. Zoals U uit bovenstaande kunt begrijpen, hebben wij als jury tot op dit moment nog niet de behoefte alsnog te heropenen, noch om anderszins met partijen in overleg te gaan. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad Het hoger beroep is ingediend door mevrouw Lara Visser. De Zeilraad is van mening dat zij, als moeder van een vriend van Thomas, in dit geval als zijn vertegenwoordiger kan worden beschouwd. Een partij in het verhoor mag in hoger beroep gaan tegen een beslissing van een protestcomité of zijn procedures, maar niet tegen de vastgestelde feiten, tenzij de Zeilraad van mening is dat deze onvoldoende zijn vastgesteld. De Zeilraad is van oordeel dat de feiten voldoende zijn vastgesteld. Niet gebleken is dat er door het protestcomité procedurefouten zijn gemaakt. De afwijzing van het verzoek om heropening is gestoeld op de feitelijke vaststelling van het protestcomité dat geen aanmerkelijk nieuw bewijsmateriaal ter beschikking is gekomen. Beslissing in hoger beroep: De aanvraag wordt afgewezen en de beslissing van het protestcomité bekrachtigd. Nieuwegein, 10 november 2014 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak als volgt samengesteld Dieter v.d. Schilden, Margriet Pannevis, Henk Botterweg, Geert Geelkerken, Frans de Vries Lentsch. DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-08 Protest van G2 42 tegen G2 22 Koninklijke Watersportvereniging Sneek Sneekweek 3 augustus 2014 REGELS Regel 10 Wanneer boten over een verschillende boeg liggen, moet de boot die over de stuurboordboeg ligt vrij blijven van een boot die over bakboord ligt. Regel 14 Een boot moet een aanraking met een andere boot vermijden als dit redelijkerwijs mogelijk is. Echter een boot met voorrang of ….. (a) Hoeft niet te handelen om een aanraking te vermijden totdat het duidelijk is dat de andere boot niet vrij blijft…. HET ORIGINELE PROTEST Het protest van G2 42 (samengevat en vertaald) 42 moet boei 5 ruim ronden om een 16m2 en een Regenboog ruimte te geven. Vaart over stuurboord door en gaat overstag voor 16m2 langs, vaart over bakboord enkele scheepslengte hoger dan boei 5. 22 komt later bij de boei 5 en kan strak ronden en vaart over stuurboord. 42 roept bakboord en 22 gaat veel te laat beginnen met draaien ( overstag ). 42 probeert een aanvaring te vermijden door ook door de wind te gaan. 42 raakt 22 met romp bakboord op ¼ van steven. 22 geraakt stuurboord iets achter het midden. Door het protestcomité vastgestelde feiten: Na het ronden van merkteken 5, vaart 42 over bakboord boeg, en 22 nadert hem over stuurboord op een aanvaringskoers. De 42 roept tot 2x aan met de woorden “Bakboord”. Op een afstand van ½ romplengte van elkaar is er een winddraaiing. 42 valt iets af en 22 loeft op. Er blijft een aanvaringskoers. 22 loeft op om overstag te gaan en nadat hij verder is gedraaid dan in de wind, loeft 42 op om een aanvaring te vermijden, maar schampt de 22 daarbij ca. 50 cm vanaf de spiegel. Er is lichte gelcoatschade. Geen van de boten neemt een vervangende straf. Conclusie van het protestcomité De 22 is als boot over stuurboord boeg, al voor de winddraaiing, niet vrij gebleven van 42 over bakboord en overtreedt regel 10. 42 heeft getracht de aanvaring te voorkomen, maar gezien de korte afstand tussen de boten, was dat redelijkerwijs niet meer mogelijk. Beslissing van het protestcomité: DSQ voor G2 22 race 2 HOGER BEROEP EN COMMENTAREN Het hoger beroep van G2 22.(samengevat) Samengevat ben ik van mening dat de eerste conclusie van het PC, waarin het stelt dat de 22 niet is vrij gebleven, onjuist is en dat juist de 42, door van koers te veranderen, de 22 geen gelegenheid heeft gegeven om vrij te blijven. Als de eerste conclusie wordt aangenomen dan kan de tweede conclusie niet waar zijn en moet worden geconcludeerd dat de 42 niet alles heeft gedaan om een aanraking met een andere boot te voorkomen. Commentaar van het protestcomité. ( samengevat ) Er zijn twee kritieke momenten in een situatie: - Het moment dat een boot die moet vrij blijven dat niet doet. - Het moment dat een boot met voorrang moet handelen om een aanvaring te voorkomen. Moment 1 kan veel eerder zijn dan moment 2. Naar mening van het PC benadert de indiener van het hoger beroep de situatie vanuit de een te korte afstand. Uit de getuige verklaring van G2 45 - de bouwer van de G2- heeft het PC opgemaakt dat bij een overstag manoeuvre, de spiegel van een G2 een grote uitzwaai maakt. Naar mening van het PC is de 22 al niet vrij gebleven voor de winddraaiing. Ook als er geen winddraaiing geweest zou zijn geweest zou de 22 niet vrij gebleven zijn. Regel 16 mag niet misbruikt worden om extra ruimte te krijgen die daarvoor er ook al niet was. Daarom heeft de 22 regel 10 overtreden en mogelijk ook regel 13. Toen duidelijk was dat de 22 niet vrij zou blijven en contact onvermijdelijk leek, heeft de 42 alles wat redelijkerwijs mogelijk was gedaan om een aanvaring te voorkomen. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad Tussen het moment dat de schepen elkaar op een ½ lengte genaderd zijn totdat de 22 overstag gaat, zitten hoogstens een paar (2) seconden. Op het moment dat de 22 over stuurboord de 42 over bakboord op een ½ lengte genaderd was bleef de 22 niet vrij van de 42. Zoals de indiener van het protest aangeeft ging de 42 er van uit dat zonder koerswijzing de 22 hem ¾ van de romp ( gemeten vanaf de steven ) zou raken. Omdat de 22 niet vrij bleef en er een aanvaring dreigde diende de 42 actie te ondernemen. Door af te vallen waardoor z’n spiegel naar loefzijde uitzwaaide deed hij alles wat redelijkerwijs mogelijk was om een aanvaring te voorkomen en gaf hij de 22 de gelegenheid om achter hem langs te varen. Dat de 22 de keus maakte om in een loevende slag overstag te gaan kan de 42 niet aangerekend worden. Toen bleekt dat de 22 overstag zou gaan heeft de 42 wederom geprobeerd een aanvaring te voorkomen door op te loeven. Beslissing in hoger beroep: De aanvraag wordt afgewezen en de beslissing van het protestcomité bekrachtigd. Nieuwegein, 20 november 2014 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak samengesteld als volgt: Dieter van der Schilden, Margriet Pannevis, Henk Botterweg, Geert Geelkerken, Frans de Vries Lentsch DE ZEILRAAD VAN HET KONINKLIJK NEDERLANDS WATERSPORT VERBOND HB 14-11 Protest van 16 m2 3777 tegen 16 m2 4391 Watersportvereniging Maas en Roer klassenevenement 16 m2, 13 september 2014 REGELS Regel 63.3 (a) De partijen in het verhoor, of een vertegenwoordiger van ieder, hebben het recht om aanwezig te zijn bij alle verklaringen. HET ORIGINELE PROTEST Het protest van 16 m2 3777 (samengevat en vertaald) (het gaat over een situatie bij de benedenboei) Toen ik de zone binnenvoer waarschuwde ik de 16 m2 4391 dat hij geen overlap en daarom geen recht op ruimte had. 4391 ging niet opzij en voer de zone binnen tussen 4437 en 3777. Er was niet genoeg ruimte. 4391 en 4437 raakten elkaar. De laatste kon niet sturen (geen roereffect) en raakte ook het merkteken. achterzijde: Stuurman van de 4391 riep direct na het incident “teringlijers”. Dat accepteer ik niet Door het protestcomité vastgestelde feiten: 16 m2 3777 is oplopend aan lij voor gekomen. 3777 heeft redelijke tijd overlap gehad. Bij binnenvaren zone bestond twijfel over vrij voor zijn van 3777. Volgens 18.2(d) heeft 3777 niet voldoende aangetoond dat overlap verbroken was. Beslissing van het protestcomité: 3777 had ruimte moeten geven aan 4391. 3777 wordt gediskwalificeerd. HOGER BEROEP EN COMMENTAREN Het hoger beroep van 16 m2 3777.(samengevat) Grond voor mijn beroep is het niet volgen van de voorgeschreven procedure, regel 63. 16 m2 4437 heeft ook een protest ingediend tegen 16 m2 4391 voor het niet verlenen van ruimte ten tijde van hetzelfde incident. Het protestcomité heeft de drie boten afzonderlijk gehoord. Geen partij is aanwezig geweest bij het verhoor van een andere partij. Mij is niet medegedeeld dat de beide protesten in één procedure behandeld zouden worden. Ongeveer 5 minuten nadat ik mijn verklaring heb afgelegd worden alle partijen verzocht voor het comité te verschijnen. De voorzitter deelt mede dat niet duidelijk is dat 3777 de overlap had verbroken en daarmee is aangenomen dat dit niet het geval is geweest en daarom is 3777 gediskwalificeerd. Ik heb terstond het comité gevraagd hoe het tot vaststelling van deze feiten is gekomen. De voorzitter stelt dat zij dit zo vastgesteld hebben. Ik benadruk nogmaals de feiten die ik op het formulier en in mijn verklaring heb aangegeven en wijs er op dat ik geen andere verklaringen ken waaruit andere feiten naar voren zijn gekomen. Ik voeg er aan toe dat ik gewend ben dat hoor en wederhoor wordt toegepast en dat ik niet in staat ben geweest de andere partijen te ondervragen. Het comité volhardt in zijn standpunt. Ik heb binnen 10 minuten een schriftelijk verzoek ingediend voor een schriftelijke uitspraak en heb vrij snel daarna kopie ontvangen van alléén mijn protestformulier. Commentaar van het protestcomité. Aangezien tijdens het NK, een week eerder, men op de vuist was gegaan, daarbij de opmerking van de heer Klapwijk op de achterzijde van het protestformulier, leek het ons beter de partijen uit elkaar te houden en apart te verhoren. Pas bij de uitspraak van het protest, waarbij alle partijen aanwezig waren, gaf de heer Klapwijk aan dat hij het niet eens was met de wijze van verhoor. De protestcommissie bood aan het verhoor te heropenen, doch dat wees hij af. Vandaar dat wij verbaasd zij over alsnog een hoger beroep. Commentaar van 16 m2 3777 op de reactie van het protestcomité (ingekort) (...) Dat het comité heropening heeft voorgesteld en ik afgewezen zou hebben is pertinent onwaar. In reactie op de mondelinge uitspraak antwoordde ik de uitspraak schriftelijk te willen ontvangen. Normaal gesproken lijkt me dat een dergelijk verzoek voor het protestcomité duidelijk maakt dat hierdoor een reële kans bestaat op dat een hoger beroep volgt. (...) Commentaar van 16 m2 4391 Bij het binnenvaren van de 4391 van de zone, waarbij wij nog steeds overlap hadden, riep ik de 3777 aan “recht op ruimte”. Waarop 3777 antwoordde: “Let jij maar eens op.” Ik kwam in een situatie waarin ik niets meer kon doen. Mijn boot was in de afgelopen week gelakt. Uit frustratie riep ik “teringlijer”. Aan de wal direct mijn verontschuldiging voor mijn uitspraak aangeboden, achteraf bleek dat er gelukkig geen schade was ontstaan. UITSPRAAK VAN DE ZEILRAAD Overwegingen van de Zeilraad Bij een verhoor dienen alle partijen in de gelegenheid te zijn de afgelegde verklaringen te horen en daarover vragen te stellen aan degene die de verklaring aflegt. Bij dit voorval waren drie boten betrokken. Er werden twee protesten worden ingediend. Het is een goede gewoonte deze samen te behandelen. Het protestcomité heeft in strijd met Regel 63.3 (a) de partijen afzonderlijk een verklaring laten afleggen. Beslissing in hoger beroep: De Zeilraad verwijst onder toepassing van Regel 71.2 het protest terug voor een nieuw verhoor en een nieuwe beslissing door een protestcomité waarvan de Zeilraad de voorzitter aan zal wijzen. Nieuwegein, 6 november 2014 Gebaseerd op RvW 2013-2016 De Zeilraad was voor deze uitspraak samengesteld als volgt: Dieter vander Schilden, Henk Botterweg, Geert Geelkerken, Jos Spijkerman HB 14-12
© Copyright 2024 ExpyDoc