Verkenningsnota nieuw mobiliteitsplan Destelbergen (pdf, 5,14 MB)

25-4-2014
Verkenningsnota Destelbergen
VERBREDEN EN VERDIEPEN MOBILITEITSPLAN
Dienst Mobiliteit, Gemeentebestuur Destelbergen
Dendermondesteenweg 430
9070 Destelbergen
Inhoud
1
2
3
INLEIDING ........................................................................................................................................ 2
1.1
Stand van zaken mobiliteitsplan.............................................................................................. 2
1.2
Samenstelling GBC................................................................................................................... 2
1.3
Overlegmomenten .................................................................................................................. 3
1.4
Participatietraject .................................................................................................................... 3
1.5
Opzet van het rapport / verloop proces.................................................................................. 6
BELANGRIJKSTE KENMERKEN EN EVOLUTIES BINNEN DE GEMEENTE............................................ 8
2.1
Demografische evolutie........................................................................................................... 8
2.2
Overzicht van de wijzigingen in de planningscontext ............................................................. 8
2.2.1
Ruimtelijke plannen en projecten ................................................................................... 9
2.2.2
Verkeerskundige plannen en projecten ........................................................................ 24
2.2.3
Sectorale studies ........................................................................................................... 40
TE VERBREDEN-VERDIEPEN THEMA’S ........................................................................................... 42
3.1
Impact ruimtelijke ontwikkelingen ........................................................................................ 43
3.1.1
Relatiematrix en -tabel .................................................................................................. 43
3.1.2
Plan van aanpak............................................................................................................. 44
3.2
Netwerk gemotoriseerd verkeer: wegencategorisering, snelheidsplan en zwaar vervoer .. 52
3.2.1
Relatiematrix en -tabel .................................................................................................. 52
3.2.2
Plan van aanpak............................................................................................................. 53
3.3
Netwerk langzaam verkeer: fietsvoorzieningen en trage wegen.......................................... 59
3.3.1
Relatiematrix en -tabel .................................................................................................. 59
3.3.2
Plan van aanpak............................................................................................................. 62
3.4
Parkeerbeleid ........................................................................................................................ 68
3.4.1
Relatiematrix en -tabel .................................................................................................. 68
3.4.2
Plan van aanpak............................................................................................................. 69
3.5
Samenvattende tabel ............................................................................................................ 75
4
GLOBALE TIMING EN KOSTENRAMING ......................................................................................... 81
5
BIJLAGEN ....................................................................................................................................... 82
1
1 INLEIDING
1.1 Stand van zaken mobiliteitsplan
Het huidige mobiliteitsplan van Destelbergen, conform verklaard dd. 19/06/2006, werd in 2011 een
eerste maal onderworpen aan de sneltoets. In afwachting van de nieuwe legislatuur vanaf 2013 werd
door de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) besloten om een voorlopige actualisatie van het
actieprogramma (=spoor 3) uit te voeren, teneinde de herzieningsprocedure vanaf 2013 te hervatten.
De sneltoets van het gemeentelijk mobiliteitsplan Destelbergen werd opnieuw besproken en
goedgekeurd op de Gemeentelijke Begeleidingscommissie (GBC) van 4 oktober 2013. Hierbij is de
noodzaak gebleken om het mobiliteitsplan te verbreden en verdiepen (spoor 2) en te voorzien in de
opname en de uitwerking van de volgende thema’s:
1.
2.
3.
4.
Impact ruimtelijke ontwikkelingen
Netwerk gemotoriseerd verkeer: wegencategorisering, snelheidsplan en zwaar vervoer
Netwerk langzaam verkeer: fietsvoorzieningen en trage wegen
Parkeerbeleid
De keuze van de gemeente Destelbergen voor spoor 2 wordt door de kwaliteitsadviseur als de juiste
gezien – de sneltoets werd conform verklaard door de Regionale Mobiliteitscommissie (RMC)
dd. 16/12/2013. De krachtlijnen uit het beleidsscenario duurzame mobiliteit voldoen nog steeds als
basis, maar behandelen (niet) meer de meest actuele thema’s. Nieuwe thema’s moeten worden
toegevoegd, of bestaande thema’s moeten grondiger bekeken worden.
1.2 Samenstelling GBC
Tabel 1: Samenstelling GBC
Naam
Functie
VASTE LEDEN
Erwin Sucaet
Bart Crombez
Rosy Taelman
Rose Leirens
Vlaams Gewest - Mobiliteitsbegeleider
Agentschap Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen - Dienstkringingenieur
De Lijn Oost-Vlaanderen
Gemeente Destelbergen - Schepen Mobiliteit & Openbare Werken
VARIABELE LEDEN
Ilse Smitz
Guido De Longie
Viviane Vandenbossche
Provincie Oost-Vlaanderen
Ruimte Vlaanderen
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
ADVISERENDE LEDEN
Davy Willaert
Peter Poppe
Filip Keppens
Dirk De Pauw
Annekatrien Beckers
Marjan Coppieters
Dirk De Bosscher
Gemeente - Dienst mobiliteit
Gemeente - Dienst mobiliteit (extern)
Gemeente - Dienst stedenbouw
Gemeente - Dienst leefmilieu
Gemeente - Dienst leefmilieu - duurzaamheidsambtenaar
Gemeente - Dienst openbare werken
Gemeente - Dienst openbare werken
2
Koen Den Tijn
Ruben Vanholme
Christiaan De Pauw
Fractie Open-VLD
Fractie NV-A
Fractie SP-a
Fractie CD&V
Fractie Groen
Politiezone Rhode & Schelde
Fietsersbond
Brandweer Gent
1.3 Overlegmomenten
Tabel 2: Overlegmomenten
Fase
Sneltoets
Verkenningsfase
Datum
4/10/2013
16/12/2013
21/3/2014
25/4/2014
x/x/2014
Vergadering
GBC
RMC
Bilateraal overleg BMV
GBC
RMC (optioneel)
Locatie
Gemeentehuis Destelbergen
Bollebergen, Zwijnaarde
Bollebergen, Zwijnaarde
Gemeentehuis Destelbergen
Bollebergen, Zwijnaarde
1.4 Participatietraject
Het Mobiliteitsdecreet van 20 maart 2009 legt een participatietraject op bij de opmaak of herziening
van een mobiliteitsplan. Dit betekent concreet dat aan de burgers vroeg, tijdig en doeltreffend inspraak
dient te worden verleend bij het voorbereiden, het uitvoeren en het evalueren van het
mobiliteitsbeleid. Het is aan de gemeente zelf om het participatietraject uit te tekenen. Het college
van burgemeester en schepenen stelt voor, de gemeenteraad keurt dit voorstel goed.
Het gemeentebestuur zal in het kader van het participatietraject bij het verbreden en verdiepen van
het mobiliteitsplan (spoor 2) de nodige participatie voorzien – de akte van gemeenteraadsbeslissing,
goedgekeurd in zitting dd. 20 februari 2014, is in bijlage toegevoegd:
- consultatie van gemeentelijke adviesraden (Gecoro, Minaraad, Jeugdraad, Sportraad en
Ouderenadviesraad) en specifieke doelgroepen (Fietsersbond, politie, scholen);
- adviesinwinning van de Gemeentelijke Mobiliteitscommissie in zijn normale samenstelling,
met eventuele uitbreiding van verschillende actoren in functie van de nodige expertise;
- de oprichting van een werkgroep trage wegen;
- het verspreiden van informatie aan de burgers via de gemeentelijke infokanalen (website,
infoblad, …).
Naargelang de herzieningsfase (verkenningsfase, uitwerkingsfase en beleidsplan) kunnen diverse
vormen van participatie worden toegepast. Tijdens de verkenningsfase werd er voor gekozen om de
gemeentelijke adviesraden en doelgroepen in eerste instantie in te lichten over het opzet van het
mobiliteitsplan. Via afzonderlijke toelichtingen door de mobiliteitsdienst aan en op maat van de
diverse betrokkenen werd een eerste basis gelegd tot verdere samenwerking bij de uitwerking,
uitvoering en opvolging van het mobiliteitsbeleid.
3
Tabel 3: Huidige stand van zaken participatie
Betrokkene(n)
Participatie i.k.v. verkenningsfase1
Betrokkenheid vervolgproces 2
Gecoro
29/1/2014: toelichting Gecoro
17/3/2014: werkgroep met afvaardiging
Gecoro – bespreking van knelpunten,
aandachtspunten, noden, etc. vanuit
ruimtelijke invalshoek
-
Jeugdraad
10/2/2014: toelichting Jeugdraad met nadruk
op thema ‘verkeersveiligheid’ + aanzet tot
samenwerking i.k.v. opmaak gemeentelijke
schoolroutekaart i.s.m. provincie OostVlaanderen
-
opmaak schoolroutekaart
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
Sportraad
26/5/2014: toelichting Sportraad
-
verdere uitwerking relevante
thema’s, o.m. ‘netwerk
langzaam verkeer’
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
-
-
Ouderenadviesraad
2/4/2014: toelichting Ouderenadviesraad
-
-
Minaraad
9/1/2014: toelichting Minaraad
-
Adviesraad voor lokale
economie
Wordt binnenkort opgericht
-
-
Mobiliteitscommissie
(normale
samenstelling)
17/12/2013: goedkeuring voorstel
participatietraject
-
verdere uitwerking en
thema’s ‘impact ruimtelijke
ontwikkelingen’ en
‘parkeerbeleid’
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
verdere uitwerking specifieke
mobiliteits-noden i.f.v.
vergrijzing
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
verdere uitwerking
milieudoelstellingen;
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
verdere uitwerking en
thema’s ‘impact ruimtelijke
ontwikkelingen’ en
‘parkeerbeleid’
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
adviesinwinning i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
14/4/2014: adviesinwinning m.b.t.
verkenningsnota
1
Beschikbare toelichtingen in bijlage
2
Vorm en mate van participatie mede afhankelijk van uitwerking i.s.m. studiebureau
4
Fietsersbond
Politie
18/3/2014: werkgroep Fietsersbond –
bespreking van knelpunten,
aandachtspunten, noden, etc. m.b.t.
fietsbeleid + toekomstige samenwerking met
nieuwe, lokale afdeling
-
17/3/2014: startoverleg gemeentelijke
schoolroutekaart i.s.m. provincie OostVlaanderen (relevante input mobiliteitsplan)
-
Geen specifieke participatie i.k.v.
verkenningsfase, maar betrokken bij
processen met relevante input voor
mobiliteitsplan:
-
17/3/2014: startoverleg gemeentelijke
schoolroutekaart i.s.m. provincie OostVlaanderen
-
-
-
-
verdere uitwerking thema
‘netwerk langzaam verkeer’
opmaak schoolroutekaart
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
adviesinwinning via GBC
verdere uitwerking m.b.t.
thema ‘verkeersveiligheid’
opmaak schoolroutekaart
opmaak actieplan SAVEcharter Steden & Gemeenten
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
adviesinwinning via GBC
18/3/2014: ondertekening SAVE-charter
Steden & Gemeenten – engagement voor
betere samenwerking inzake
verkeersveiligheid
Scholen
Geen specifieke participatie i.k.v.
verkenningsfase, maar betrokken bij
processen met relevante input voor
mobiliteitsplan:
-
-
17/3/2014: startoverleg gemeentelijke
schoolroutekaart i.s.m. provincie OostVlaanderen
Werkgroep
trage wegen
25/2/2014: startvergadering met
gemeentelijke diensten – bespreking plan
van aanpak inzake trage wegenbeleid en
participatie externe betrokkenen
-
Bevolking
-
-
-
artikel over herziening mobiliteitsplan in
infoblad mei-juni 2014
aangepaste website met toelichting
mobiliteitsplan en door GBC
goedgekeurde verkenningsnota
verdere uitwerking relevante
thema’s, o.m. ‘netwerk
langzaam verkeer’
opmaak schoolroutekaart
consultatie i.f.v.
uitwerkingsnota en
beleidsplan
maandelijkse werkgroep met
vertegenwoordiging van
adviesraden e.a. doelgroepen
(o.m. Natuurpunt,
Fietsersbond, e.a.
verenigingen)
informeren over
uitwerkingsnota en
beleidsplan via gemeentelijk
infoblad en website
Ten gevolge van het Besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 werd de Gemeentelijke
Begeleidingscommissie (GBC) uitgebreid met een vertegenwoordiging van de Fietsersbond en de
brandweer als adviserende leden. Daarnaast kunnen door de gemeente bijkomende adviserende
leden worden uitgenodigd naar de vergaderingen van de GBC. De gemeente kan in het kader van de
participatie eveneens beslissen om GBC-vergaderingen open te stellen voor de bevolking of voor
bepaalde focusgroepen. De GBC behoudt op die manier haar karakter van overlegforum en faciliteert
een lokaal draagvlak voor het mobiliteitsplan en de hieruit afgeleide mobiliteitsprojecten.
5
1.5 Opzet van het rapport / verloop proces
Het verbreden en verdiepen (spoor 2) moet men als één geheel beschouwen:
-
Verbreden duidt op het aansnijden van nieuwe thema’s in het mobiliteitsplan.
Verdiepen duidt op het verder doorgronden en uitdiepen van bestaande thema’s van het eerdere
mobiliteitsplan.
Via spoor 2 worden er geen volledig nieuwe scenario’s ontwikkeld; aanvullingen bij of een doorgroei
van de vroegere scenario’s kunnen wel.
Bij het verbreden en verdiepen worden drie fasen doorlopen met telkens een deelrapport als
eindproduct. Elke fase wordt voorbereid en goedgekeurd door de Gemeentelijke
Begeleidingscommissie (GBC) en kan worden voorgelegd aan de Regionale Mobiliteitscommissie
(RMC). Enkel voor het finale rapport, het beleidsplan, is dit laatste verplicht.

FASE 1, de verkenningsfase is bedoeld als loutere verkenning van de bestaande situatie. Uit de
verkenningsfase zal blijken of er voor de geselecteerde thema’s van de sneltoets nog te weinig
gegevens ter beschikking zijn, en zo nodig diepgaander onderzoek nodig is. De verkenningsfase
omvat de stappen 1 tot 5 in het onderstaande schema.

In FASE 2, de uitwerkingsfase, wordt per thema het onderzoek gevoerd, visies geformuleerd en
maatregelen voorgesteld. De uitwerkingsfase omvat de stappen 6 en 7 in het onderstaande
schema.

In FASE 3 wordt het beleidsplan vanuit de werkdomeinen ABC verder aangevuld of aangepast. Dit
moet leiden tot een geactualiseerd beleidsplan. De fase van het beleidsplan omvat de stappen 8
en 9 in het onderstaande schema.
6
Figuur 1: Stappenplan verbreden en verdiepen
7
2 BELANGRIJKSTE KENMERKEN EN EVOLUTIES BINNEN DE GEMEENTE
2.1 Demografische evolutie
De gemeente Destelbergen heeft om en bij de 17.780 inwoners (1/1/2013), waarvan 9.290 in
deelgemeente Destelbergen en 8.490 in deelgemeente Heusden, wat een bevolkingstoename van
ca. 3,5% betekent t.o.v. 2001 (17.166 inwoners).
Het aandeel senioren als bevolkingsgroep kent algemeen een stijgende trend die zich de komende
jaren zal doorzetten – zo steeg het aantal +65-jarigen in de periode 2001-2013 van 17 tot 20%. Deze
toenemende vergrijzing impliceert dat er zich wellicht wijzingen in het verplaatsingspatroon zullen
afspelen (o.m. een lager aantal en kortere verplaatsingen, een stijging van het aandeel fiets- en
voetgangersverkeer, een grotere groep die gratis gebruik kan maken van het openbaar vervoer, andere
verplaatsingsmotieven, etc.).3 Voor deze groep vormt ook de doelstelling toegankelijkheid een
bijzonder aandachtspunt.
Socio-economische wijzigingen ten gevolge van de gedeeltelijke ligging van Destelbergen als
rand(deel)gemeente binnen het grootstedelijk gebied Gent dienen in rekening te worden genomen.
Hoewel Heusden hoofdzakelijk in het buitengebied is gelegen, is tot op heden ook hier een stijgende
trend in het aantal inwoners en dus in het aantal verplaatsingen te vermoeden. Het toekomstige
ruimtelijk beleid van de gemeente zal dan ook in sterke mate mee bepalend zijn voor de
mobiliteitsnoden binnen de gemeente.
2.2 Overzicht van de wijzigingen in de planningscontext
Het huidige mobiliteitsplan werd conform verklaard op 19/6/2006. Het plan dateert van een vroegere
datum dan een aantal documenten met betrekking tot de planningscontext. Hierna worden de
relevante elementen in de planningscontext van het gemeentelijk mobiliteitsplan Destelbergen
toegelicht. Bij de evaluatie van de wijzigingen in de planningscontext werd verondersteld dat de
elementen die dateren van voor de conformverklaring al afgestemd zijn.
Hoewel de sneltoets er geen melding van maakt, worden ook de volgende elementen als relevant
beschouwd voor het gemeentelijk mobiliteitsplan van Destelbergen:
-
3
Woonbeleidsplan Destelbergen
Gewestelijk RUP Zeeschelde Gentbrugge-Melle (Sigmaproject)
Mobiliteitsplan Vlaanderen
Memorandum 2014 De Lijn
Detailhandelsonderzoek Oost-Vlaanderen
Beleidsplan lokale economie
Milieubeleidsplan
Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.4 (2011-2012), Instituut voor Mobiliteit, juli 2013.
8
2.2.1 Ruimtelijke plannen en projecten
2.2.1.1
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
Goedgekeurd dd. 19 november 1997, herzien in 2003 en 2010
Inhoud
De gewenste ruimtelijke structuur die in het RSV staat uitgetekend blijft geldig. De gemeente
Destelbergen heeft omwille van haar gedeeltelijke ligging in het grootstedelijk gebied Gent potenties
om de groei inzake bijkomende woongelegenheden, stedelijke voorzieningen en ruimte voor
economische activiteiten op te vangen. Er wordt naar gestreefd dat deze ontwikkelingen het
mobiliteitsprobleem in het stedelijk gebied niet verzwaren. Om de automobiliteit te beperken, wordt
bij de keuze van nieuwe locaties voor wonen, werken en voorzieningen uitdrukkelijk gewaakt over het
optimaal bij elkaar brengen (verweven) van deze functies.
Vanuit de belangrijkste uitgangspunten (garanderen bereikbaarheid, verhogen leefbaarheid,
verbeteren condities voor alternatieve vervoerswijzen en optimaliseren bestaande structuur) wordt
onderzoek gevoerd naar de mogelijkheden voor de uitbouw van het voorstedelijk vervoer in de Gentse
regio. Doelstelling is om het autoverkeer in de regio Gent tegen 2015 te verminderen met 7% via de
uitbouw van een kwalitatief tramnet en ondersteunend busnet. De resultaten van de Mobiliteitsvisie
2020 worden momenteel door De Lijn als uitgangspunt genomen, met een aantal
tramlijnverlengingen, een sterk P+R-gebeuren en een trajectmatige herschikking van de buslijnen.
De herzieningen van het RSV omvatten geen wijzigingen inzake de bindende bepalingen die van
toepassing zijn op het grondgebied van Destelbergen.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De integratie van sturende ruimtelijke principes van gedeconcentreerde bundeling, ruimtelijke
bundeling van verplaatsingsbehoeften en een samenhangend netwerk van infrastructuren bij het
uitwerken van een ruimtelijke visie op mobiliteit en infrastructuur, waardoor andere vormen van
stedelijke mobiliteit kunnen gestimuleerd en geoperationaliseerd worden.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen.
2.2.1.2
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan – Oost-Vlaanderen
Goedgekeurd dd. 18 februari 2004, herzien in 2009 en 2012
Inhoud
De algemene uitgangspunten en het globaal visievormend kader blijven behouden als basis voor het
ruimtelijk beleid. De herziening omvat een verlenging van de termijn voor het ruimtelijk beleid tot
2012 met een doorkijk naar 2020. Voor wonen en bedrijventerreinen zijn er cijfers gewijzigd, maar
blijft de keuze gelden om nieuwe ontwikkelingen van wonen en werken meer in de stedelijke gebieden
te situeren. Er wordt ook meer aandacht besteed aan een kwalitatief woonbeleid en er wordt rekening
gehouden met de groeiende woonbehoefte van specifieke groepen (woonvormen voor ouderen,
kleinere gezinnen, ...). Het beleid voor kleinhandel werd aangepast.
9
De elementen die meer onderzoek vergen worden op lange termijn herzien in afstemming met de
herziening van het Vlaams beleid, het "Beleidsplan Ruimte Vlaanderen".
De selectie van de secundaire wegen in het PRS blijft geldig.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De mobiliteitsimpact ten gevolge van ruimtelijke ontwikkelingen in grootstedelijk gebied versus
buitengebied vormt een bijzonder aandachtspunt, rekening houdend met (nieuwe) kwantitatieve
optie inzake wonen en bedrijvigheid alsook het aangepaste beleid voor kleinhandel. Naast het
kwantitatieve aspect moet ook aandacht worden besteed aan de impact ten gevolge van een
kwalitatieve invulling voor de diverse demografische doelgroepen (toename aantal kleine gezinnen,
sterke toename ouderen).
Een tramas Gent-Destelbergen wordt als een potentie gezien als alternatief voor de congestie in en
rond Gent. Er wordt ook gepleit voor een heropening van het station van Destelbergen indien kan
aangetoond worden dat dit voldoende potenties heeft.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen.
2.2.1.3
Gemeentelijke Ruimtelijk Structuurplan
Goedgekeurd dd. 30 april 2008
Inhoud
Het Gemeentelijke Ruimtelijk Structuurplan (GRS) omvat het kader voor de gewenste ruimtelijke
structuur op lange termijn en wordt aanzien als een kapstok waaraan alle uitvoeringsplannen (en
eventuele overheidsinitiatieven) moeten worden getoetst.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Zowel de gewenste ruimtelijke structuur per deelruimte en de gewenste verkeers- en
vervoersstructuur zijn van belang voor het gemeentelijk mobiliteitsplan.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aangezien de opmaak van het structuurplan gebeurde kort na de opmaak van het mobiliteitsplan,
vormen de krachtlijnen en voorstellen uit het mobiliteitsplan de uitgangssituatie voor de gewenste
verkeersstructuur.
Met betrekking tot mogelijke ruimtelijke ontwikkelingen wordt in het mobiliteitsplan verwezen naar
het structuurplan dat bij de conformverklaring van het mobiliteitsplan in 2006 nog niet was
goedgekeurd. Het structuurplan spreekt zich uit over een aantal ontwikkelingen binnen de visie inzake
specifieke deelruimtes:
-
4
De bestaande KMO-zone aan de TAE-site (ca. 9 ha) wordt omgezet naar een zone voor wonen en
beperkte, kleinschalige detailhandel en gemeenschapsfuncties.4
De bedrijven van de TAE-site worden geherlocaliseerd naar de Damstraat en de Panhuisstraat.
Hiervoor worden de zone voor openbaar nut aan de Panhuisstraat (ca. 2,7 ha) en het meest
Zie ‘BPA TAE’ (2.2.1.6)
10
-
-
-
-
-
zuidelijke deel van het woonuitbreidingsgebied ten oosten van de R4 aan de Damstraat (ca. 5ha)
omgevormd tot een zone voor lokale bedrijvigheid. Het GRS vermeldt dat de KMO-zone aan de
Panhuisstraat voor lokale activiteiten kan worden gebruikt – het mobiliteitsplan spreekt echter
over lokale, verkeersluwe activiteiten.5
De woonuitbreidingsgebieden Kouterstraat-Kleingentstraat worden via een RUP omgezet naar
randstedelijke woongebieden. Het meest oostelijk gedeelte wordt omgezet naar een zachtrecreatieve bestemming waardoor het gebied als groene long voor Destelbergen kan
functioneren.6
Het meest noordelijke deel van het woonuitbreidingsgebied ten oosten van de R4 aan de
Damstraat (ca. 8,5ha) wordt gereserveerd als woonuitbreidingsgebied + zone voor lokale
bedrijvigheid op middellange tot lange termijn indien er behoefte is.
Het woonuitbreidingsgebied Berendries (ca. 5,7 ha) dient na 2012, maar vóór het
woonuitbreidingsgebied aan de Hooistraat ontwikkeld te worden. Het woonuitbreidingsgebied
Hooistraat kan op lange termijn een gedeeltelijke ontwikkeling voor wonen krijgen waarbij
gestreefd wordt naar een natuurlijke groene inkleding van de ruimte met een goede verbindende
functie (bv. wandel- en fietspad) tussen het Dam(sloot)valleimeer en de Schelde.
Binnen het BPA Bergenmeers wordt op de site Bergenmeers nieuwe sportinfrastructuur voorzien
binnen een recreatieve cluster (voetbal, tennis, sporthal, jeugdhuis, ...). 7
De Kollebloem wordt uitgewerkt tot een recreatiepool waarbij een natuurlijk-educatieve inrichting
met mogelijkheden tot algemene recreatie voor de omliggende buurt prioritair is. 8
De activiteiten van het familiepark Harry Malter en achterliggende Eendemeer (recreatieve plas)
kunnen nog kleinschalig uitbreiden indien hier een behoefte toe is. Het grootste gedeelte van het
achterliggende recreatiegebied zal terug omgezet worden naar agrarisch gebied. Het gebied is niet
geschikt om nieuwe grootschalige vormen van recreatie in te planten.
Er wordt een oplossing gegeven aan de achterhaalde industriezones (Meersstraat en Laarnebaan).
Gezien de huidige bedrijvigheid worden deze industriezones best omgevormd naar een KMOzone.9
In het GRS wordt geen herberekening gemaakt van de verwachte mobiliteitsimpact (voortbouwend op
het mobiliteitsplan) ten gevolge van eventuele wijzigingen of definitieve keuzes in de denkpistes van
de diverse ontwikkelingen.
Met betrekking tot het vrachtverkeer en een eventuele afsluiting van de oprit Houtstraat (waarbij het
vrachtverkeer via de Houtstraat en de Damstraat naar de N445 dient te rijden), vult het GRS op het
mobiliteitsplan aan dat het gemeentebestuur zich verzet tegen deze afschaffing voor zover de
Damstraat geen volwaardig alternatief kan bieden.
Inzake gewenste recreatieve structuur vermeldt het GRS het belang van het opnieuw toegankelijk
maken van bestaande officiële en niet-afgeschafte voetwegen, alsook het aangrijpen van toekomstige
ruimtelijke uitvoeringsplannen om deze voetwegen op te nemen. Daarnaast wordt de wandel- en
fietsroute langs de R4 als belangrijke toeristisch-recreatieve verbinding beschouwd tussen noord en
zuid. Een fietsers- en wandelbrug over de Schelde wordt tevens als ruimtelijke potentie vermeld.
5
Zie ‘RUP Damstraat Zuid’ (2.2.1.5) en ‘BPA Panhuisstraat’ (2.2.1.6)
6
Zie ‘RUP woonuitbreidingsgebied Kouterstraat-Dendermondesteenweg’ (2.2.1.5)
7
Zie ‘strategisch projecten - sportcomplex Bergenmeers’ (2.2.1.7)
8
Zie ‘strategische projecten – recreatiegebied Kollebloem’ (2.2.1.7)
9
Zie ‘RUP Achterhaalde industriezones’ (2.2.1.5)
11
2.2.1.4
Gemeentelijk woonbeleidsplan
In ontwerp (opgestart in februari 2014, einde voorzien voor eind 2014)
Inhoud
In het woonbeleidsplan wordt onder meer een visie ontwikkeld op het aansnijden van de verschillende
woonuitbreidingsgebieden in Destelbergen. Eveneens zal het plan een uitspraak doen over de
mogelijke verdichting van de bestaande woonkernen.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De visievorming en eventueel andere aspecten zullen hun weerslag hebben op de mobiliteit in de
gemeente. Aangezien het opstellen van beide beleidsplannen min of meer gelijktijdig loopt, zal een
wederzijdse informatie-uitwisseling onontbeerlijk zijn.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
2.2.1.5
Ruimtelijke Uitvoeringsplannen
Afbakening Grootstedelijk gebied Gent
Goedgekeurd dd. 16 december 2005
Inhoud
Het afbakeningsproces omvat de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het grootstedelijk gebied
Gent. Het voorstel van afbakening werd na het afbakeningsproces omgezet naar een gewestelijk
ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bevat de grenslijn van het
grootstedelijk gebied en de noodzakelijke bestemmingswijzigingen. De grenslijn geeft aan waar
stedelijke ontwikkelingen gewenst zijn en waar niet. Binnen het gewestelijk RUP worden volgende
belangrijke opties genomen:
-
-
-
Gentbrugse Meersen-Damvallei: het realiseren van een groenpool als een grootschalig
groengebied met natuurontwikkeling en extensieve recreatie. Een samenhangende ontwikkeling
van Gentbrugse Meersen en Damvallei met herstel van het meersenkarakter vormt het
uitgangspunt.
De kern Destelbergen: de R4 vormt een duidelijke grens tussen het bebouwd en het agrarisch
landschap en stelt een harde grens aan het stedelijk gebied.
Woonuitbreidingsgebied Sint-Pietershofstraat: naast de verschillende woonuitbreidingsgebieden
waar een herbestemming naar (rand-)stedelijk woongebied gebeurt, is er ook een mogelijkheid
om een bijkomende taakstelling wonen te realiseren ten noorden van de Dendermondesteenweg
in Destelbergen (woonuitbreidingsgebied Sint-Pietershofstraat). Het gebied wordt opgenomen in
het grootstedelijk gebied, maar wordt niet herbestemd tot randstedelijk woongebied
(ontwikkelingsmogelijkheden worden verder bepaald door de gemeente).
Ruimte voor economische activiteiten: vanuit het afbakeningsproces kreeg Destelbergen een
taakstelling mee van 10ha lokale bedrijvigheid. Binnen het gewestelijk RUP werd er geen deelplan
of site geselecteerd aangezien in het eindrapport ‘Afbakening Grootstedelijk Gebied Gent’ werd
gesteld dat dit een gemeentelijke taak is.
12
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De ruimtelijke consequenties ten gevolge van de gedeeltelijke ligging van Destelbergen in
grootstedelijk gebied Gent versus buitengebied dienen in rekening te worden genomen. De
Dendermondesteenweg N445 wordt niet als grootstedelijke openbaarvervoeras aangeduid, waardoor
het openbaar vervoer niet prioritair zal worden uitgebreid.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – waar nodig te verfijnen.
Figuur 2 – Afbakening grootstedelijk gebied Gent (bron: www.vlaanderen.be)
Figuur 3 – Groenpool Gentbrugse Meersen-Damvallei (bron: www.vlaanderen.be)
13
Gewestelijk RUP Zeeschelde Gentbrugge-Melle (Sigmaproject)
MER in opmaak – uitvoering vanaf 2015, na voltooiing MER-procedure en opmaak RUP
Inhoud
In 2009 besliste het Bekkenbestuur van het Beneden-Scheldebekken om de opmaak van een
geïntegreerd plan te starten met als doel om het traject van de Zeeschelde (dat nu grotendeels is
aangezand) her in te richten voor recreatie en natuur. Na grondig onderzoek werd de bouw van een
nieuwe sluis te Heusden ter hoogte van Koningsdonkstraat als onderdeel van de voorkeursvariant
gekozen. In samenspraak met o.m. de gemeente Destelbergen werd een inrichtingsvisie opgemaakt.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De nieuwe sluis zal een nieuwe verbinding vormen tussen beide oevers voor wandelaars en fietsers.
De jaagpaden die vandaag nog vlak langs de huizen lopen kunnen verplaatst worden. Deze worden
waar mogelijk geïntegreerd in de fiets- en voetgangersnetwerken.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
Figuur 4 - Inrichtingsvisie nieuwe sluis Heusden (bron: www.sigmaplan.be)
14
RUP Woonuitbreidingsgebied Kouterstraat-Dendermondesteenweg
In ontwerp
Inhoud
Het RUP omvat de omzetting van woonuitbreidingsgebieden in het centrum van Destelbergen naar
randstedelijke woongebieden. Binnen het RUP, gelegen tussen R4, Dendermondesteenweg, SintPietershofstraat, Stationsstraat en Kleingentstraat is er ruimte voorzien voor de ontwikkeling van ca.
450 woongelegenheden op basis van 15 woningen/ha. Teneinde deze bijkomende woongelegenheden
in te vullen met respect voor de bestaande omgeving, worden een aantal recreatiepolen en groene
ruimtes geïntegreerd die de leefbaarheid van het gebied vergroten en een buffer vormen langsheen
de R4 en een groene long tussen het centrum van Destelbergen en de Haenhout. De ontwikkeling van
het woonuitbreidingsgebied zal gefaseerd gebeuren.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Bij de ontwikkeling van het RUP zal bijkomend verkeer gegenereerd worden. Er dient onderzocht te
worden hoe de woonzones het best ontsloten worden en welke effecten dit zal hebben op de
verkeersafwikkeling van de omliggende wegen, in het bijzonder in relatie tot de
Dendermondesteenweg. Bijzondere aandacht gaat uit naar het stimuleren van duurzame
vervoerwijzen en een optimale integratie van groenstructuren en trage wegen i.f.v. duurzame
verplaatsingen. Momenteel wordt er een MOBER opgemaakt die de effecten bestudeert voor de
ontwikkeling van de projectzones (ontwerp dd. 20 december 2012).
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aan te vullen / aan te passen op basis van MOBER.
Figuur 5 – Voorlopig ontwerp woonuitbreidingsgebied (bron: SumResearch)
15
RUP Damstraat Zuid
In ontwerp
Inhoud
Het RUP omvat de herbestemming van woonuitbreidingsgebied tot bedrijventerrein, zodoende aan de
behoefte voor lokale bedrijvigheid te kunnen voldoen. Binnen het RUP is er ruimte voorzien voor de
ontwikkeling van een KMO-zone gelegen tussen R4, de Dendermondesteenweg, de Kouterstraat en de
Damstraat. Het project heeft een oppervlakte van ca. 5 ha. Het is de bedoeling om de bedrijven van
het geschrapte industrieterrein Nijverheidsstraat te herlokaliseren op het bedrijventerrein aan de
Damstraat. Ook de behoefte aan nieuwe bedrijven en herlokalisatie van bestaande zonevreemde
bedrijven kan hierin opgevangen worden.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Bij realisatie van 5ha bedrijventerrein zal bijkomend verkeer gegenereerd worden. Er dient onderzocht
te worden hoe de KMO-zone multimodaal kan ontsloten worden en welke effecten dit zal hebben op
de verkeersafwikkeling van de omliggende wegen, in het bijzonder van de Dendermondesteenweg.
Momenteel wordt er een MOBER opgemaakt die deze effecten bestudeert.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aan te vullen / aan te passen op basis van MOBER (ontwerp dd. 20 december 2012).
Figuur 6 – Situering projectgebied KMO-zone Damstraat (bron: ontwerp Mober KMO-zone Damstraat, Arcadis)
16
RUP Centrum 1
Goedgekeurd dd. 7 mei 2009, momenteel opnieuw in herziening
Inhoud
Het RUP Centrum 1 vormt een gedeeltelijke herziening van het BPA nr.1 Centrum waarin een ordening
van het centrum van Destelbergen wordt voorzien. Onder meer de invulling van de KMO-zone in de
Koedreef werd gewijzigd – op heden wordt er een nieuwbouwproject gerealiseerd conform de
bestemming (gemengde zone KMO, kleinhandel op lokaal niveau, recreatie, diensten + wonen) –
alsook de zone ter hoogte van de Reinaertweg (herbestemd tot woonproject).
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De realisatie van een aantal centrumgerichte functies zal bijkomend verkeer genereren, maar kan via
een strategische invulling leiden tot een meerwaarde voor de trage mobiliteit in het centrumgebied
via o.m. wandel- en fietsdoorsteken. Het betreft ontwikkelingen waarbij alternatieve vervoersmodi
kunnen gestimuleerd worden.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – aan te vullen.
Figuur 7: Bestemmingsplan RUP Centrum 1 (bron: gemeente)
17
RUP Achterhaalde industriezones
Goedgekeurd dd. 6 februari 2014
Inhoud
Het RUP bestaat uit twee deelRUP’s waarvan de plangebieden aansluiten bij de kern van de
deelgemeente Heusden, respectievelijk een site langs de Meersstraat en Laarnebaan. De voormalige
industriële bestemmingen vallen op heden niet meer te rijmen met de ligging binnen een residentiële
woonomgeving. Met het RUP wenst de gemeente een nieuwe en zachtere bestemming te geven aan
beide plangebieden, rekening houdend met de huidige en reeds uitgeoefende activiteiten op het
terrein en afgestemd op het niveau en de draagkracht van de omgeving. Binnen het plangebied
Meersstraat werd eveneens een zone voor kleinhandel van lokaal belang als nevenbestemming
opgenomen.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Bij de invulling van het RUP dienen de consequenties inzake mobiliteit in kaart te worden gebracht en
de multimodale bereikbaarheid afgestemd met de diverse netwerken. In de deelRUP’s wordt aandacht
besteed aan voorwaarden om op eigen terrein voldoende parkeerplaatsen te voorzien zodoende het
openbaar domein hiervan te ontlasten.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
Figuur 8: Situering plangebied deelRUP Meersstraat (bron: gemeente)
18
Figuur 9: Situering plangebied deelRUP Laarnebaan (bron: gemeente)
2.2.1.6
Bijzondere Plannen van Aanleg binnen de gemeente
BPA Panhuisstraat
Goedgekeurd dd. 29 januari 2007
Inhoud
De goedkeuring van het BPA impliceert de omvorming van zone voor gemeenschapsvoorzieningen tot
bedrijvenzone waarbinnen de bedrijven die eerder op de TAE-site gevestigd waren, zich zullen
herlocaliseren. In 2012 werd door Veneco gestart met de aanleg van de site. Binnen de (groen)zone
wordt eveneens ruimte voorzien voor een kantoorgebouw van Veneco.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De invulling van de bedrijvenzone impliceert een verschuiving van bestaande verkeersstromen
(herlocalisatie TAE), maar vermoedelijk ook bijkomende verkeersstromen (o.m. tgv. kantoor) met
invloed op de verkeersafwikkeling langs de Dendermondesteenweg. De aanwezige functies worden
geacht op lokale schaal te fungeren.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
In het mobiliteitsplan wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van lokale, verkeersluwe
activiteiten binnen de bedrijvenzone, terwijl het BPA (conform het GRS) geen beperkingen oplegt
inzake gewenste mobiliteitsimpact.
19
Figuur 10: Bestemmingsplan BPA Panhuisstraat (bron: gemeente)
BPA TAE
Goedgekeurd dd. 11 oktober 2006
Inhoud
De opmaak van het BPA impliceert de omzetting van KMO-zone naar een zone voor wonen en
beperkte, kleinschalige detailhandel en gemeenschapsfuncties. Er wordt voorzien in de realisatie van
woningen en commerciële functies (opp. ca. 6,3 ha). In een eerste van drie fases wordt het meest
westelijke deel ontwikkeld voor het bouwen van 89 wooneenheden en 600 m² bvo commerciële
ruimte. De site zal worden ontsloten via een nieuwe centrale weg aansluitend op de
Dendermondesteenweg tegenover de stelplaats van De Lijn.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Een mobiliteitsonderzoek voor het volledige project (208 wooneenheden) werd afgerond dd. 4 maart
2013. Het gevoerde mobiliteitsonderzoek is in hoofdzaak als een capaciteitstoets te beschouwen van
de nieuwe ontsluiting op de Dendermondesteenweg. De nota concludeert dat er geen extra
verkeersproblemen te verwachten zijn na realisatie van het totale project. De impact op de globale
verkeersafwikkeling langs de Dendermondesteenweg alsook de integratie van de multimodale
bereikbaarheid binnen de netwerken vormen belangrijke aandachtspunten.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aan te passen / aan te vullen.
20
Figuur 11: Bestemmingsplan BPA TAE (bron: gemeente)
2.2.1.7
Strategische projecten met grote impact op het mobiliteitsbeleid
Sportcomplex Bergenmeers
Eindrapport mobiliteitsstudie Antea dd. 4 juli 2012
Inhoud
Binnen het BPA Sport en Recreatie Bergenmeers (goedgekeurd dd. 2 juni 2005) voorziet de gemeente
op de site Bergenmeers, aansluitend bij de kern van Destelbergen, in eerste fase de realisatie van
multifunctionele sportinfrastructuur met de bouw van een polyvalente sporthal en
buiteninfrastructuur, alsook bijbehorende parkeergelegenheden – de opening van de site staat
gepland in de tweede helft van 2014. In een tweede fase wordt de bouw van een nieuwe
voetbalinfrastructuur voorzien.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De ontwikkeling van de sportsite Bergenmeers heeft een reorganisatie van de verkeersorganisatie in
het omliggende centrumgebied tot gevolg. Naast de gescheiden ontsluitingen via de Koedreef
(gemotoriseerd verkeer) en de Kerkham (fietsers en voetgangers) heeft de ontwikkeling een
belangrijke impact op de parkeerorganisatie. De integratie binnen het netwerk van trage wegen voor
zowel fietsers als voetgangers is van belang. Er werd een mobiliteitsstudie opgemaakt die de
mobiliteitseffecten bestudeert.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aan te passen / op te nemen.
21
Figuur 12: Bestemmingsplan BPA Bergenmeers (bron: gemeente)
Figuur 13: Ontwerp inrichtingsplan sportsite Bergenmeers (bron: gemeente)
22
Recreatiegebied Kollebloem
Inhoud
De realisatie van de Kollebloem omvat de herwaardering als recreatieve site met multifunctionele
ruimte en ontmoetingscentrum met als doelstelling om het sociale weefsel in Heusden te versterken
(GRS Destelbergen: kernversterkend).
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De site is nabij het centrum van Heusden gelegen en is gericht op zachte recreatie waardoor het een
beperkte impact op de mobiliteit heeft. Integratie binnen de trage netwerken vormt een
aandachtspunt, rekening houdend met de toegang van het domein via de Leenstraat – andere
toegangen werden afgesloten.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Aan te passen / op te nemen.
Figuur 14 – Inrichtingsplan Kollebloem (bron: gemeente)
23
2.2.2 Verkeerskundige plannen en projecten
2.2.2.1
Mobiliteitsplan Vlaanderen
In ontwerp – openbaar onderzoek afgerond dd. 12 januari 2014
Inhoud
Het mobiliteitsdecreet voorziet in de opmaak van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen. Dit plan geeft
in hoofdlijnen de langetermijnvisie weer op een duurzame mobiliteitsontwikkeling.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Vormt het algemene beleidskader om het lokale mobiliteitsplan mee af te toetsen.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Af te stemmen.
2.2.2.2
Fietsroutenetwerken
Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk
Laatste wijziging dateert van 2011
Inhoud
Het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF) is geselecteerd door de provincie in opdracht
van het Vlaams gewest. Het BFF-netwerk werd sinds 2006 aangepast i.k.v. de realisatie van een
fietsweg langs de spoorlijn 59 die als hoofdroute binnen het BFF wordt geselecteerd. De realisatie van
het BFF wordt gesubsidieerd via het fietsfonds.
Onderstaande figuren geven een overzicht van de geselecteerde functionele fietsroutes binnen
Destelbergen en de toestand van de fietsinfrastructuur langsheen dit netwerk in 2012.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Integratie in fietsnetwerken in kader van het fietsbeleid.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Hoofdroute L59 op te nemen.
24
Figuur 15: Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (bron: provincie Oost-Vlaanderen)
25
Figuur 16: Toestand fietsinfrastructuur 2012 op BFF (bron: provincie Oost-Vlaanderen)
26
Fietspaden Lange Afstand
Inhoud
De provincie Oost-Vlaanderen wordt doorkruist door rivieren en kanalen, spoor- en trambeddingen.
De hoofdassen van het netwerk Lange Afstandsfietspaden (LAF) vormen een breedmazig net
waarlangs de provincie een netwerk van fietssnelwegen wenst uit te bouwen. De provincie stelt hoge
comforteisen aan deze fietssnelwegen en zorgt voor een uniforme bewegwijzering. De provincie treedt
op als bouwheer van de fietspaden, waarna de gemeentes na de waarborgperiode het fietspad
overnemen en zorgen voor het onderhoud. De provincie zal de komende jaren meer bepaald instaan
voor de realisatie van een fietsweg langs de spoorlijn 59 op het grondgebied van de gemeente
Destelbergen, in overleg met de gemeente Lochristi en de stad Gent.
Onderstaande figuren geven een overzicht van het LAF-netwerk binnen Destelbergen.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Integratie in fietsnetwerken in kader van het fietsbeleid.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
LAF L59 op te nemen.
Figuur 17 – Overzicht LAF Gent-Lokeren (bron: provincie Oost-Vlaanderen)
27
Figuur 18 – Netwerk Lange Afstandsfietspaden (bron: provincie Oost-Vlaanderen)
28
Provinciaal (functioneel) Fietsroutenetwerk
Gesupprimeerd sinds februari 2013
Inhoud
Het Provinciaal Functioneel Fietsroutenetwerk (PFN) werd opgericht in 1997, maar verloor sinds de
invoering van het BFF in 2001 en de opmaak van lokale fietsnetwerken door de gemeentes haar
daadkracht. Het PFN hield sinds 2013 op te bestaan en dient geïntegreerd te worden in het lokale
(functionele) fietsnetwerk van de gemeente via het gemeentelijk mobiliteitsplan. Gemeenten krijgen
de bevoegdheid om in samenspraak met de GBC de lokale routes te wijzigen.
De netwerken vormen samen één groot gebiedsdekkend functioneel fietsroutenetwerk. De Provincie
blijft instaan voor de ontwikkeling en coördinatie van deze netwerken. De bestaande bewegwijzering
van het PFN blijft functioneel – de wegwijzers werden ook geplaatst op het BFF en het LAF.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Het mobiliteitsplan dient zich uit te spreken over de integratie van het PFN in het lokale functionele
fietsnetwerk. Sinds de afschaffing van het PFN bedraagt de provinciale subsidie voor de aanleg van
fietspaden langs gemeentewegen als onderdeel van het lokaal functioneel fietsroutenetwerk (conform
gemeentelijk mobiliteitsplan) 40% van de subsidieerbare werken.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
PFN hield sinds 2013 op te bestaan. Het lokaal functioneel fietsnetwerk dient hierdoor waar nodig te
worden aangepast.
2.2.2.3
Openbaar vervoer
Basismobiliteit
Ingevoerd dd. 1 september 2006
Inhoud
Het decreet basismobiliteit (2001) van de Vlaamse overheid garandeert iedereen die in een Vlaams
woongebied woont een aanbod aan openbaar vervoer. Concreet betekent dit dat De Lijn zich moet
houden aan bepaalde minimumnormen inzake de frequentie van haar ritten, de maximale wachttijd
tussen de ritten en de maximale afstand tot een halte vanaf elke woning. Deze normen kunnen echter
wel verschillen naargelang de ligging (grootstedelijk, stedelijk, rand- en kleinstedelijk gebied,
buitengebied) en het tijdstip (spits- en daluren). Een gedeelte van Destelbergen is opgenomen in het
grootstedelijk gebied Gent waardoor hogere bedieningsnormen van kracht zijn (cf.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Op 1 september 2006 is het project basismobiliteit Destelbergen opgestart. De volgende aanpassingen
werden toen doorgevoerd:
-
Invoering belbus 140 Destelbergen – Melle
Versterking lijn 34-35
Extra scholierenrit lijn 27
29
Momenteel wordt Destelbergen bediend door de volgende lijnen (vanaf 14 januari 2014):
Tabel 4: Huidige bediening De Lijn (bron: De Lijn)
Lijn
Omschrijving
Reguliere lijnen
27
Gent-Heusden-WetterenDendermonde
34
35
36
Belbus
140
Sint-Martens-Leerne/De PinteLatem-Gent-Wetteren
Sint-Martens-Leerne/De PinteLatem-Gent-Beervelde-Lokeren
Sint-Martens-Leerne/De PinteLatem-Gent-Kalken-Zele
Destelbergen-Heusden-MelleMerelbeke
Amplitude
Frequentie
Week:
5:49 – 19:47
Zaterdag:
12:10 – 20:45
Zondag:
geen aanbod
Week:
5:31 – 23:26
Zaterdag:
6:19 – 23:25
Zondag:
7:31 – 23:24
Week:
5:11 – 21:29
Zaterdag:
6:31 – 21:20
Zondag:
8:57 – 21:29
Week:
5:59 – 21:56
Zaterdag:
7:03 – 21:56
Zondag:
geen aanbod
Functioneel
Week:
5:45 – 21:15
Zaterdag:
6:45 – 21:15
Zondag:
9:00 – 20:40
60’ (op aanvraag)
VM: geen aanbod
NM: 120’
60’ (spits: 30’)
60’
120’
60’ (+ spitsritten)
60’
120’
60’ (+ spitsritten)
120’
-
140’ (op aanvraag)
140’ (op aanvraag)
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
De lijnen die zijn gewijzigd worden aangepast.
30
Figuur 19 – Uittreksel netplan De Lijn (bron: www.delijn.be, januari 2014)
31
Mobiliteitsvisie 2020 De Lijn
Publieke voorstelling dd. 9 april 2009
Inhoud
Vanuit de toekomstige versterking van de tramstructuur als basisonderdeel van het grootstedelijk
openbaar-vervoeraanbod te Gent, wordt binnen de toekomstvisie van De Lijn een voorstedelijke tram
voorzien tussen Gent-Sint-Pieters en Destelbergen met een beoogde basisfrequentie van 4/uur. Deze
vormt onderdeel van het basisnetwerk van het grootstedelijk openbaar-vervoeraanbod te Gent. De
realisatie van deze tramlijn vormt geen prioriteit voor De Lijn – prioriteiten op lange termijn worden
bepaald in dialoog met de betrokken actoren, in functie van objectieve criteria waaronder o.m. het
structurerend belang van het netwerk, de ruimtelijke structuur (mate waarin ze ruimtelijke
ontwikkelingen ondersteunt) en het reizigerspotentieel.
De regionale buslijnen met verbindende functie blijven in de nieuwe structuur behouden. Het eindpunt
van deze lijnen zal mogelijk worden gewijzigd ten opzichte van de huidige toestand. Wanneer de
huidige buslijn parallel loopt met de tramas, wordt de buslijn omgevormd tot een ontsluitende lijn
voor het traject tussen het beginpunt van de tramas en de structurele knoop die bereikt dient te
worden. De regionale en stedelijke ontsluitende regionale bussen blijven behouden indien het
bedieningsgebied voldoende afwijkt van het bedieningsgebied van de tramas.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Integratie van (potentiële) netwerken en ontsluiting van (nieuwe) ontwikkelingen.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
Figuur 20 – Wensnet De Lijn 2020 (bron: Mobiliteitsvisie 2020, De Lijn)
32
Figuur 21 – Visie De Lijn grootstedelijk tram- en busnetwerk regio Gent (bron: Mobiliteitsvisie 2020, De Lijn)
Memorandum 2014 De Lijn
Publieke voorstelling dd. 20 januari 2014
Inhoud
De Lijn startte in het najaar van 2012 met een strategische denkoefening. Na tien jaren van constante
reizigersgroei en groeiende overheidsdotaties, wordt De Lijn geconfronteerd met een stagnerend
aantal reizigers en een moeilijke sociaal-economische context. Rekening houdende met de huidige
uitdagingen (dichtslibbende wegen, een steeds groter fileleed, druk op bereikbaarheid en leefbaarheid
van kernen, … ) worden in het Memorandum 2014 een aantal fundamentele inhoudelijke keuzes
gemaakt en prioriteiten gelegd voor de komende jaren (met doorkijktijd tot 2030), gericht aan de
volgende Vlaamse Regering.
De Lijn benadrukt hierbij in het bijzonder enkele relevante principes, o.m.:
-
Inzetten op verstedelijkte zones en goede verbindingen ertussen – nadruk om het aanbod
vraaggericht te versterken door in eerste instantie meer middelen in te zetten in en rond steden.
Inzetten op samenwerking bij de zoektocht naar creatieve oplossingen, o.m. een open debat
aangaan i.v.m. de invulling van basismobiliteit (kunnen kleinere bussen, belbussen, taxi’s,
deelfietsen of deelauto’s een oplossing bieden?).
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Toekomstig beleid inzake openbaar vervoer dient te worden afgestemd met de beleidskoers van de
aanstaande Vlaamse Regering.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
33
2.2.2.4
Mobiliteitsplannen omliggende gemeenten
GMP Gent
Sneltoets goedgekeurd dd. 16 februari 2009. Momenteel in de uitwerkingsfase (2de maal verlengd).
Vermoedelijke conformverklaring beleidsplan: najaar 2014.
Inhoud
Herziening lopende via spoor 2. Het nieuwe beleidsplan wordt naar verwachting afgerond tijdens 2de
helft van 2014. Op korte termijn zal voorlopige documentatie over de herziening ter beschikking
worden gesteld aan de buurgemeenten.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Specifieke aandachtspunten (nog na te gaan):
Tegenstrijdigheden GMP 2006
Wegencategorisering
Snelheidsbeleid
Fietsroutenetwerk
Routes zwaar vervoer
-
Dendermondesteenweg N445
Nijverheidskaai
Woongebied Eenbeekeinde
Alfons Braeckmanlaan
Dendermondesteenweg N445
Nijverheidskaai
Woongebied Eenbeekeinde
Alfons Braeckmanlaan
BFF
LAF: Alfons Braeckmanlaan
Lokale (functionele) routes
Recreatieve fietsroutes
O.m. Dendermondesteenweg
N445
Nog na te gaan
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Waar nodig af te stemmen (mogelijk van zodra documentatie wordt verkregen via de stad Gent).
34
GMP Lochristi
Conform verklaard dd. 19 september 2011
Inhoud
Herziening uitgevoerd via spoor 3 (actualisering van het actieprogramma).
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Specifieke aandachtspunten:
Wegencategorisering
(geactualiseerde kaart
in bijlage)
Snelheidsbeleid
(geactualiseerde kaart in
bijlage)
Fietsroutenetwerk
(geactualiseerde kaart in
bijlage)
Routes zwaar vervoer
Lokale weg type 2:
- Stationsstraat-Burgstraat
- Dendermondesteenweg N445
- Haenhoutstraat
Lokale weg type 3:
- Overige
Sinds april 2009 zijn in Lochristi
snelheidszones van kracht.
Zone 70:
- Dendermondesteenweg N445
- Haenhoutstraat
- Overige
Zone 50:
- Stationsstraat-Burgstraat
BFF
- Hoogstraat-GroenstraatHaenhoutstraat
- Burgstraat
LAF:
- L59 Burgstraat-Pensionaatstraat
PFN:
- Brandstraat
Niet vermeld
Tegenstrijdigheden GMP 2006
- N445:
lokale weg type 1
- Burgstraat:
lokale weg type 3
-
Haenhoutstraat:
zone 50
-
Brandstraat: geen functie
Geen – N445: vrachtroute
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Waar nodig af te stemmen – zie boven.
35
GMP Laarne
Conform verklaard dd. 16 april 2012
Inhoud
Herziening uitgevoerd via spoor 2.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Specifieke aandachtspunten:
Wegencategorisering
(kaart in bijlage)
Snelheidsbeleid
(kaart in bijlage)
Fietsroutenetwerk
(kaart in bijlage)
Routes zwaar vervoer
Lokale weg type 1:
- Dendermondesteenweg N445
- Eekhoekstraat-Laarnebaan
Lokale weg type 3:
- Overige
70 km/u:
- Dendermondesteenweg N445
50 km/u:
- Eekhoekstraat-Laarnebaan
- Overige
BFF:
- Eekhoekstraat-Laarnebaan
Niet vermeld; Broekstraat als
aandachtspunte
Tegenstrijdigheden GMP 2006
Geen
Geen
Geen
Broekstraat:
tonnagebeperking
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Waar nodig af te stemmen – zie boven.
36
GMP Melle
Conform verklaard dd. 17 oktober 2005 – sneltoets herziening goedgekeurd dd. 21 maart 2011
Inhoud
Herziening lopende via spoor 2.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Specifieke aandachtspunten:
Wegencategorisering
(kaart in bijlage)
Lokale weg type 1:
- Veerdreef N447
Lokale weg type 2:
- Ch. Lebonstraat - Wellingstraat N438
(wijkontsluiting)
Snelheidsbeleid
Snelheidszones:
(kaart in bijlage)
70 km/u-gebied:
- Veerdreef N447
50 km/u-gebied
- Ch. Lebonstraat-Wellingstraat N438
Fietsroutenetwerk
BFF:
(kaart in bijlage)
- Veerdreef N447
- Ch. Lebonstraat - Wellingstraat N438
- Scheldekant,
deel
N447-N438
(hoofdfietsroute)
Routes zwaar vervoer Route zwaar vervoer:
(kaart in bijlage)
- Veerdreef N447
Tonnagebeperking (> 3,5 ton):
- Ch. Lebonstraat-Wellingstraat N438
(op korte termijn eventueel te
vervangen door lengtebeperking)
Tegenstrijdigheden GMP 2006
Geen
-
Ch. LebonstraatWellingstraat N438:
zone 50
-
Scheldekant (volledig):
hoofdfietsroute
-
Veerdreef N447:
vrachtroute
bestemmingsverkeer
Ch. LebonstraatWellingstraat N438:
vrachtroute
bestemmingsverkeer
-
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Waar nodig af te stemmen – zie boven.
37
GMP Wetteren
Conform verklaard dd. 16 april 2012
Inhoud
Herziening uitgevoerd via spoor 2.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Specifieke aandachtspunten:
Wegencategorisering
(kaarten in bijlage)
Lokale weg type 2:
- HeusdensteenwegSteenvoordestraat
(scenario secundaire weg 2 i.f.v.
ontsluiting bedrijventerrein Stookte
niet weerhouden)
Lokale weg type 3:
- Mellesteenweg-D’Haenestraat
- Overige
Snelheidsbeleid
70 km/u:
(kaart in bijlage)
- HeusdensteenwegSteenvoordestraat
- Mellesteenweg-D’Haenestraat
- Overige
Fietsroutenetwerk
BFF:
(kaarten in bijlage)
- HeusdensteenwegSteenvoordestraat
- Schoorstraat (richting Broekstraat)
LAF:
- Schelde
PFN:
- HeusdensteenwegSteenvoordestraat
- Schoorstraat (verlengde Broekstraat)
- Mellesteenweg-D’Haenestraat
Recreatieve fietsroute:
- Schelde (knooppuntennetwerk)
Routes zwaar vervoer - Heusdensteenweg(kaarten in bijlage)
Steenvoordestraat: maatregelen
tegen doorgaand verkeer
(scenario secundaire weg 2 i.f.v.
ontsluiting bedrijventerrein Stookte
niet weerhouden)
- Schoorstraat-Broekstraat:
geen maatregelen
- Mellesteenweg-D’Haenestraat:
geen maatregelen
Problematiek Schoorstraat-Broekstraat
wordt behandeld i.k.v. scenario’s 2de
Scheldebrug op KT/MLT vs. LT.
Tegenstrijdigheden GMP 2006
- HeusdensteenwegSteenvoordestraat:
lokale weg type 2 a
(gebiedsontsluitingsweg)
-
-
-
-
HeusdensteenwegSteenvoordestraat:
zone 50
MellesteenwegD’Haenestraat: zone 50
MellesteenwegD’Haenestraat:
geen functie
HeusdensteenwegSteenvoordestraat:
vrachtroute
bestemmingsverkeer
Broekstraat:
tonnagebeperking
38
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Waar nodig af te stemmen – zie boven.
2.2.2.5
Andere verkeerskundige studies
Adviesnota Trage Wegen Destelbergen-Noord & Heusden
Goedgekeurd dd. 18 april 2013
Inhoud
De prioritaire intenties inzake het gebruik van trage wegen werden recent vastgelegd in adviesnota’s
voor de deelgebieden Destelbergen en Heusden. Momenteel wordt door de gemeente een beleids- en
actieplan uitgewerkt inzake de trage wegen.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Deze visie op het trage wegennetwerk dient te worden geïntegreerd om de fijnmazigheid van het fietsen wandelnetwerk in de gemeente te verhogen.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
Doorlichting sluipverkeer Eenbeekeinde
2010-2011
Inhoud
Een tweedelige nota, uitgevoerd door de gemeente, omvat onderzoek naar de verkeersafwikkeling en
een aantal problemen inzake o.m. sluipverkeer en hoge rijsnelheden in het gebied Eenbeekeinde
(afgebakend door Dendermondesteenweg, Admiraalstraat en gemeentegrens) en voorgestelde
maatregelen om deze problemen aan te pakken.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Gezien de vele ruimtelijke ontwikkelingen in het verstedelijkte gebied Eenbeekeinde, kunnen het
uitgevoerde onderzoek (fietstellingen en kentekenonderzoek) en eventuele oplossingsvoorstellen
relevante input leveren voor het mobiliteitsplan.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen.
39
2.2.3 Sectorale studies
2.2.3.1
Economie
Detailhandelsonderzoek Oost-Vlaanderen
2012-2013
Inhoud
De Economische Raad voor Oost-Vlaanderen heeft, in opdracht van het provinciebestuur en in het
kader van het kernversterkend detailhandelsbeleid (prioriteit binnen provinciaal bestuursakkoord
2013-2018), voor elke gemeente van Oost-Vlaanderen de aanbodzijde en vraagzijde van het volledige
handelsapparaat geïnventariseerd.
In de aanbodzijde wordt vastgesteld dat Destelbergen 241 handelspanden heeft, een daling van de
netto handelsoppervlakte vastgesteld t.o.v. 2002 met ca. 22% in Destelbergen en ca. 21% in Heusden.
De vraagzijde verschaft inzicht in de koopbinding (aankopen ter plaatse) en de koopvlucht (aankopen
buiten de gemeente). Uit de analyse wordt geconcludeerd dat er in Destelbergen nog marge bestaat
om een bijkomend aanbod aan handelsvestigingen op te richten (vooral in convenience-sector).
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Het detailhandelsonderzoek kan inzicht bieden in hoeverre lokale dan wel bovenlokale
verkeersstromen het gevolg zijn van winkelactiviteiten. Deze studie biedt relevantie bij het bepalen
van randvoorwaarden vanuit mobiliteitsoogpunt m.b.t. het versterken en/of behoud van het
lokaalverzorgend handelsapparaat zodoende de verkeersstromen beter te sturen.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen.
Beleidsplan lokale economie
In ontwerp (zal opstarten in juni 2014, einde voorzien eind 2014)
Inhoud
Er wordt voorzien in de opmaak van een hands-on beleidsplan voor de detailhandel en horeca in de
drie kernen van Destelbergen (Destelbergen centrumgebied, Destelbergen Eenbeekeinde, Heusden
centrumgebied). Het plan zal een visie en bijbehorend actieplan bevatten omtrent de gewenste
ontwikkelingsmogelijkheden en positionering van Destelbergen op het vlak van detailhandel in de
regio. Het plan dient een antwoord te bieden op de leegstand, het verhogen van de koopbinding, het
stimuleren van de kruisbestuiving met toerisme en horeca en het dynamiseren van de detailhandel via
een vernieuwend aanbod. Dit alles dient vanzelfsprekend op maat van de gemeente Destelbergen te
worden behandeld.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
De visievorming en eventueel andere aspecten zullen hun weerslag hebben op de mobiliteit in de
gemeente. Aangezien het opstellen van beide beleidsplannen min of meer gelijktijdig loopt, zal een
wederzijdse informatie-uitwisseling onontbeerlijk zijn.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
40
2.2.3.2
Milieu
Milieubeleidsplan
In ontwerp (goedkeuring voorzien op gemeenteraad juni 2014)
Inhoud
In het beleidsplan worden de beleidslijnen voor milieu en duurzaamheid afgebakend voor de periode
2014-2019. Deze nota wordt beschouwd als basisdocument voor het gemeentelijk milieubeleid en
behandelt tien thema’s: instrumentarium leefmilieu, milieuverantwoord productgebruik, afval, water,
hinder, energie, mobiliteit, natuur, bodem en duurzame ontwikkeling. Deze tien thema’s zorgen ervoor
dat milieu- en duurzaamheidscriteria geïntegreerd worden in alle beleidsdomeinen en facetten van
het openbaar bestuur.
Aangezien het milieubeleid zich richt naar de principes van duurzame ontwikkeling is een
langetermijnvisie onontbeerlijk. Zodoende wordt ook na de vooropgestelde planperiode een
continuïteit gerealiseerd binnen het gemeentelijk milieubeleid.
Aandachtspunten in het kader van verbreden en verdiepen
Het milieubeleidsplan omvat een hoofdstuk ‘mobiliteit’ waarin relevante doelstellingen en acties
worden vooropgesteld voor de periode 2014-2019. De nodige afstemming in het kader van de
herziening van het mobiliteitsplan is dan ook gewenst.
De belangrijkste milieueffecten die veroorzaakt worden door het auto- en vrachtwagenverkeer
betreffen: luchtverontreiniging, aantasting van de open ruimte wat leidt tot versnippering, gebruik van
strooizouten en pesticiden voor onderhoud van de wegen, geluidshinder, geurhinder en lichthinder.
Om garanties in te bouwen die tot een milieuvriendelijk mobiliteitsbeleid dienen te leiden, wordt het
stappenplan uit de handleiding “Integratie van milieuaspecten in het gemeentelijke mobiliteitsplan”
(LNE, 2013) waar mogelijk toegepast. Een uitgebreide knelpuntenanalyse op het vlak van
luchtverontreiniging en geluidshinder (= eerste stap) kan echter als vrij ‘zinloos’ worden beschouwd.
De grootste bronnen van deze milieueffecten zijn de R4 en de E17. Hierop heeft het lokaal bestuur
nagenoeg geen invloed. Wel dient er ingezet te worden op knelpuntsituaties op maat van de
gemeente, in hoofdzaak ‘lokale wegen met matige tot hoge verkeersintensiteiten in bebouwde
omgeving’.
Verder vormt de betrokkenheid van de duurzaamheidsambtenaar van de gemeente bij het
herzieningsproces een meerwaarde om de nodige milieuaspecten te integreren.
Tegenstrijdigheden met het GMP 2006
Geen – op te nemen.
41
3 TE VERBREDEN-VERDIEPEN THEMA’S
De sneltoets werd besproken tijdens de GBC op 4 oktober 2013. In de sneltoets werden een aantal
thema’s geselecteerd. De kwaliteitsadviseur van de RMC bracht op 16 december 2013 een gunstig
advies uit over de sneltoets.
Volgende thema’s werden geselecteerd:
-
Impact ruimtelijke ontwikkelingen (3.1)
Netwerk gemotoriseerd verkeer: wegencategorisering, snelheidsplan en zwaar vervoer (3.2)
Netwerk langzaam verkeer: fietsvoorzieningen en trage wegen (3.3)
Parkeerbeleid (3.4)
42
3.1 Impact ruimtelijke ontwikkelingen
3.1.1 Relatiematrix en -tabel
Werkdomeinen
Doelstellingen
A
Ruimtelijke
ontwikkelingen
B
Verkeersnetwerken
C
Flankerende
maatregelen
Integratie fiets- en
wandelnetwerk
1. Verkeersveiligheid
Wegencategorisering
2. Bereikbaarheid
Locatiebeleid
Bereikbaarheid via trage
wegen, fiets en OV
Openbaar vervoer
Kwaliteitsvolle inrichting
openbare ruimte
Wegencategorisering
3. Leefbaarheid
Bewegwijzering
Vrijwaren
verblijfsgebieden
Toegankelijkheid
mindermobielen
4. Toegankelijkheid
5. Milieu
Parkeernormen
Vrijwaren groene
karakter
Promoten duurzaam
verplaatsingsgedrag
Relatie met ander
thema
Aandachtspunten
Typering van het
aandachtspunt
Locatiebeleid
Ruimtelijke ontwikkelingen worden volgens het
mobiliteitsprofiel afgestemd op het gewenste
bereikbaarheidsprofiel.
Er wordt gekozen voor een kwaliteitsvolle inrichting
van de openbare ruimte vanuit het STOP-principe.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Het locatiebeleid is gericht op het vrijwaren van
verblijfsgebieden van doorgaand verkeer.
Het locatiebeleid is gericht op het vrijwaren van
gebieden met een groen karakter van doorgaand
verkeer.
In functie van de bereikbaarheid van bestaande en
nieuwe attractiepolen worden korte, veilige routes
voor fietsers en voetgangers geïntegreerd,
gekoppeld aan de bestaande netwerken.
Bij ontwikkelingen wordt een selectieve afweging
gemaakt tussen bereikbaarheid en leefbaarheid.
Ontwikkelingen met een aanzienlijke
mobiliteitsimpact worden ontsloten door minimaal
een lokale weg type 2.
De weginrichting van de N445 en de omliggende
wegen is afgestemd op de wegencategorisering en
faciliteert het gewenste locatiebeleid via selectieve
keuzes i.f.v. bereikbaarheid dan wel leefbaarheid.
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(milieu)
Kwaliteitsvolle
inrichting openbare
ruimte
Vrijwaren
verblijfsgebieden
Vrijwaren groen
karakter
Integratie fiets- en
wandelnetwerk
Wegencategorisering
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(veiligheid/bereikbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid/leefbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid/leefbaarheid)
Randvoorwaarde
43
Bereikbaarheid via
trage wegen, fiets en
OV
Openbaar vervoer
Parkeernormen
Toegankelijkheid
mindermobielen
Bewegwijzering
Promoten duurzaam,
milieuvriendelijk
verplaatsingsgedrag
Bij ruimtelijke projecten en attractiepolen wordt
consequent het STOP-principe toegepast om de
bereikbaarheid te garanderen:
- via trage wegen: de gemeente onderzoekt
welke trage wegen er functioneel inzetbaar zijn
en neemt de nodige maatregelen om deze te
activeren
- per fiets: de ontsluitende fietsinfrastructuur
beantwoordt aan de normen van het
Fietsvademecum
- met OV: het aanbod beantwoordt minimaal aan
de normen van basismobiliteit.
Er wordt voorzien in voldoende restcapaciteit voor
het openbaar vervoer i.f.v. attractiepolen.
Bij nieuwe ontwikkelingen worden juridisch
verankerde parkeernormen op maat van de
gemeente toegepast die het openbaar domein
minimaal belasten.
Bij de invulling van ruimtelijke ontwikkelingen
wordt maximaal rekening gehouden met de
richtlijnen uit het vademecum toegankelijkheid.
De bewegwijzering voor de diverse vervoersmodi is
afgestemd op functies, rekening houdend met de
netwerken voor gemotoriseerd verkeer om de
woongebieden en het groene karakter in de
gemeente te vrijwaren.
Aan ruimtelijke ontwikkelingen en het gebruik van
functies worden initiatieven gekoppeld om
duurzame, milieuvriendelijke vervoermiddelen te
promoten.
Bij nieuwe woonontwikkelingen worden de nodige
initiatieven voor autodelen geïntegreerd.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(milieu)
Taakstelling
3.1.2 Plan van aanpak
3.1.2.1
Probleemstelling
Tal van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente brengen een belangrijke mobiliteitsimpact
met zich mee. Een gebrekkige afstemming tussen ruimte en mobiliteit heeft als gevolg dat de
verkeersstromen onvoldoende beheersbaar zijn, waardoor via de huidige wegencategorisering geen
selectieve bereikbaarheid kan worden afgedwongen en bijgevolg geen consequente keuze voor het
STOP-principe mogelijk is bij huidige en nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Door deze gebrekkige afstemming vormt in het bijzonder de N445 Dendermondesteenweg, die als
drager fungeert voor de meeste ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente, een knelpunt die zich
aftekent als een langgerekt woon- en handelslint met beperkte verkeerskundige organisatie. Uit
afzonderlijke mobiliteitsstudies voor de ruimtelijke ontwikkelingen blijkt er voldoende restcapaciteit
langs de N445 aanwezig, terwijl de verkeersafwikkeling momenteel als een knelpunt wordt ervaren
die mogelijk sluipverkeer tot gevolg heeft. De huidige verkeersafwikkeling langs de N445 en de
toekomstige impact hierop ten gevolge van bijkomende ontwikkelingen is onduidelijk. Het is overigens
onbekend in hoeverre doorgaand bovenlokaal verkeer – mogelijk in relatie tot de R4 – gebruik maakt
van het lokale wegennet.
44
De bestaande streefbeeldvisie N445 wordt door de gemeente omwille van diverse (o.m. budgettaire)
redenen niet uitgevoerd en is achterhaald. Momenteel ontbreekt het bijgevolg aan een actuele visie
inzake het gewenste (verkeerskundig) functioneren van de N445.
3.1.2.2
Doelstelling
Een afstemming tussen de beleidsdomeinen mobiliteit, ruimtelijke ordening en economie dient tot
een duidelijk locatiebeleid te leiden waarbij de mobiliteitsnoden in de toekomst beter kunnen worden
gestuurd. Een onderbouwde wegencategorisering vormt de kapstok om ruimtelijke randvoorwaarden
op te leggen bij toekomstige ontwikkelingen. Dit moet leiden tot een consequente keuze voor het
STOP-principe waarbij verblijfsgebieden en het groene karakter van de gemeente worden vrijwaard.
De gemeente dient een standpunt in te nemen over de gewenste functie, inrichting en het gebruik van
de N445. Gezien de beperkte budgettaire ruimte vraagt dit om een realistische benadering waarbij, op
basis van de wegencategorisering, met beperkte maatregelen op korte tot lange termijn een
consequent wegbeeld en het gewenste gebruik kunnen worden nagestreefd.
In het bijzonder dient te worden ingezet op de integratie van strategische ontwikkelingen en projecten
die een positieve bijdrage kunnen leveren tot de duurzame mobiliteit in de gemeente (bv. sportsite
Bergenmeers).
3.1.2.3
Onderzoeksvragen
1. In hoeverre wordt het lokale wegennet van de gemeente, en in het bijzonder de N445, belast door
doorgaand bovenlokaal verkeer?
2. Impact op de verkeersafwikkeling t.g.v. de inplanting/uitbreiding van recente en geplande
ontwikkelingen in de gemeente, in het bijzonder m.b.t. de N445
a. Welke (rest)capaciteit heeft de N445 momenteel langs de verschillende wegsegmenten in
de gemeente?
b. Welke is de verwachte impact op de verkeersafwikkeling van alle nieuwe ontwikkelingen
samen langs deze segmenten?
c. Ter hoogte van welke wegsegmenten of op welke locaties doen zich momenteel
knelpunten voor of worden in de toekomst knelpunten verwacht m.b.t. de
verkeersafwikkeling?
3. Locatiebeleid
a. Waar in de gemeente kunnen welke type ontwikkelingen (autogericht, autoluw,…) worden
toegelaten om de duurzame mobiliteit te bevorderen en een consequente keuze voor het
STOP-principe mogelijk te maken?
b. Welke randvoorwaarden m.b.t. het ruimtelijke en economische beleid zijn gewenst om de
verkeerskundige organisatie op korte tot lange termijn beter te kunnen sturen?
c. Welke bijsturingen inzake de wegencategorisering zijn gewenst ten gevolge van de huidige
planningscontext, in het bijzonder i.f.v. het gewenste statuut langs de verschillende
segmenten van de N445 (link thema 2)?
d. Welke verkeersorganisatorische maatregelen zijn mogelijk/nodig i.f.v. het gewenste
functioneren – en bijbehorende inrichting – van de N445?
45
4. Rol van openbaar vervoer i.f.v. ruimtelijke ontwikkelingen
a. Wat is het huidige OV-aanbod i.f.v. van bestaande en toekomstige ontwikkelingen ter
hoogte van verschillende haltes langs de N445?
b. Welke resterende voertuigcapaciteit heeft het huidige OV langs deze segmenten?
c. Welke zijn de huidige en te verwachten knelpunten m.b.t. het OV-aanbod i.f.v. bestaande
en nieuwe ontwikkelingen?
d. Welke mogelijkheden zijn er inzake OV-bediening i.f.v. deze ontwikkelingen bij het
ontbreken van reguliere lijnen?
3.1.2.4
Reeds beschikbare, bruikbare en relevante gegevens
Gegevens m.b.t. ruimtelijke ontwikkelingen
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (2008)
Streefbeeldstudie N445 (2003-2004)
Sportcomplex Bergenmeers:
mobiliteitsstudie (2012)
TAE-site – incl. woonontwikkeling Danneels:
mobiliteitsstudie (2013)
Aldi Dendermondesteenweg:
mobiliteitsstudie (2012)
Woonuitbreidingsgebied Kouterstraat Dendermondesteenweg:
MOBER (ontwerp 2012)
Damstraat Zuid:
MOBER (ontwerp 2012)
Project Damvallei Koedreef:
beperkte inschatting mobiliteit i.k.v.
stedenbouwkundige aanvraag (2012)
Fitnesscentrum met danszalen Damvalleistraat:
mobiliteitstoets (2013)
Handelssite Lidl:
socio-economische vergunningsaanvraag met
inschatting bezoekerspotentieel (2013)
Bioplanet:
socio-economische vergunningsaanvraag met
inschatting bezoekerspotentieel (2014)
Gemeente
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
Gemeente (Antea Group)
Gemeente (Keppler Consulting)
Gemeente (Buro Move)
Gemeente (Arcadis)
Gemeente (Arcadis)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gegevens m.b.t. verkeersintensiteiten
Diverse doorsnedetellingen op lokale wegen door gemeente
en politie gedurende de voorbije jaren (overzicht beschikbaar)
Aandeel doorgaand verkeer op lokale wegen
(via provinciaal verkeersmodel)
Beschikbare verkeerstellingen langs gewestwegen N447 en
N445 gedurende de voorbije jaren (overzicht beschikbaar)
Beschikbare verkeerstellingen langs invalswegen gedurende
de voorbije jaren
(nog op te vragen)
Beschikbare verkeersintensiteiten i.k.v. MOBER’s en
mobiliteitsstudies ruimtelijke ontwikkelingen
Gemeente, politie
AWV
AWV
Buurgemeenten
Gemeente (zie gegevens m.b.t.
ruimtelijke ontwikkelingen)
46
Gegevens m.b.t. openbaar vervoer
Cordontellingen Gent (2013):
inzicht in reizigersstromen richting Gent en Destelbergen
t.h.v. specifieke halte langs N445
Verplaatsingsrelaties en haltegebruik belbus:
inzicht in belbusgebruik – nog op te vragen
Tellingen buslijnen 34-35-36 (2014):
inzicht in aantal op- en afstappers per halte, inclusief
restcapaciteit t.h.v. voorziene ontwikkelingen
Verkeersmodel De Lijn (2014):
inzicht in verplaatsingspatronen per deelgemeente
gedurende spitsmomenten
i.f.v. diverse verplaatsingsmotieven
Gegevens m.b.t. OV-doorstroming N445 (o.v.):
gegevens via monitoring en telling beschikbaar
3.1.2.5
De Lijn
De Lijn
De Lijn
De Lijn
De Lijn
Ontbrekende gegevens
Gegevens m.b.t. ruimtelijke ontwikkelingen
KMO-zone Panhuis
Handelssite Lidl
Bioplanet
Eetwinkel Van Cauwenberghe
Project Damvallei Koedreef
Achterhaalde industriezones MeersstraatLaarnebaan
Recreatiegebied Kollebloem
Lokaal woonbeleidsplan
Beleidsvisie lokale economie
Gegevens m.b.t. verkeersintensiteiten
Aandeel doorgaand verkeer op lokale wegen
Actuele verkeerstellingen op wegen die niet
staan vermeld onder ‘beschikbare gegevens’
(3.1.2.4)
Toelichting
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar – slechts
inschatting bezoekerspotentieel i.k.v. socioeconomisch vergunningsdossier
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar – slechts
inschatting bezoekerspotentieel i.k.v. socioeconomisch vergunningsdossier
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar – slechts
beperkte inschatting i.k.v. stedenbouwkundige
aanvraag
Geen programma / mobiliteitseffecten beschikbaar
Geen mobiliteitseffecten beschikbaar
(beperkte impact)
Visie op lokale woonbehoefte
(in opmaak, beschikbaar vanaf eind 2014)
Visie op lokale economie (in opmaak)
Toelichting
Afhankelijk van beschikbare gegevens via
provinciaal verkeersmodel AWV
Gewenste gegevens m.b.t. verkeersintensiteiten te
bepalen in samenspraak met studiebureau
47
3.1.2.6
Opzet onderzoek: werkwijze en technieken
Doel is om een globaal beeld te verkrijgen van de belangrijke verkeersstromen in de gemeente in
relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen, in het bijzonder langs de N445 die als knelpunt wordt
ervaren.
Vooreerst zal een inschatting worden gemaakt van het aandeel doorgaand bovenlokaal verkeer dat
gebruik maakt van het lokale wegennet in de gemeente. Een analyse van de netwerkbelasting via het
provinciaal verkeersmodel kan hierbij een eerste inzicht bieden. Naargelang de noodzaak kan als
alternatief of aanvullend onderzoek door de gemeente een H/B-onderzoek via enquêtering worden
uitgevoerd op één of meerdere locaties in de gemeente. De focus ligt hierbij in eerste instantie op de
locaties die via een op- en afrittencomplex aansluiten op het hogere wegennet (R4/E17), nl. de N445
en Laarnebaan. Ook de Tramstraat en Reinaertweg (N447) vormen potentiële locaties voor
H/B-onderzoek.
Figuur 22: Potentiële locatie(s) H/B-enquêtering i.f.v. onderzoek doorgaand verkeer Heusden
48
Figuur 23: Potentiële locatie(s) H/B-enquêtering i.f.v. onderzoek doorgaand verkeer Heusden
Onderzoek / analyse
Analyse
netwerkbelasting
via provinciaal
verkeersmodel
H/B-onderzoek
N445 en evt.
andere locatie(s)
via enquêtering
Toelichting
Inzicht verkrijgen in
aandeel doorgaand
bovenlokaal verkeer op
lokale wegen
Bevraging (H/B o.b.v.
deelgebieden,
verplaatsingsmotief,
frequentie) +
verwerking
Wie
AWV
Timing
Uitwerkingsfase
mei 2014
Gemeente
(i.s.m. politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Op basis van uit te voeren verkeerstellingen langs de N445 i.s.m. het studiebureau zal een inschatting
worden gemaakt van de actuele verkeersafwikkeling en restcapaciteit langs de verschillende
segmenten van de N445 i.f.v. de bestaande ruimtelijke ontwikkelingen. De mobiliteitseffecten van
toekomstige ontwikkelingen geven inzicht in de toekomstige verkeersafwikkeling en restcapaciteit
m.b.t. de N445. Voor toekomstige ontwikkelingen die een aanzienlijke impact hebben op de mobiliteit
en waarvoor geen gegevens bekend zijn, wordt via het gegeven programma een inschatting van de
verkeersgeneratie en bijbehorende impact op de verkeersafwikkeling gemaakt.
Ook het gebruik van het lokale wegennet in de omgeving van de N445 biedt mogelijk een belangrijke
insteek om het huidige en gewenste functioneren van de N445 in kaart te brengen. Voor deze en
overige lokale wegen in de gemeente zal in samenspraak met het studiebureau worden bepaald in
hoeverre de noodzaak zich stelt om inzicht te verkrijgen in de huidige verkeersintensiteiten. Op basis
van mobiliteitsstudies en in samenwerking met diverse betrokkenen (AWV, politie, buurgemeenten)
zal hiertoe waar mogelijk beroep worden gedaan op beschikbare data i.v.m. verkeersintensiteiten dan
wel op bijkomende verkeerstellingen – de politie en de gemeente beschikken eveneens over een
beperkt aantal telapparaten die naargelang de beschikbaarheid kunnen worden ingezet.
49
Onderstaande figuren geven een overzicht van potentiële tellocaties die een actueel inzicht kunnen
bieden m.b.t. de huidige verkeersstromen in de gemeente:
Gemeente i.s.m. studiebureau (N445)
Gemeente i.s.m. AWV (gewestweg)
Gemeente i.s.m. politie (lokale wegen)
Figuur 24: Potentiële locaties i.f.v. bestaande of uit te voeren verkeerstellingen Destelbergen
Gemeente i.s.m. AWV (gewestwegen)
Gemeente i.s.m. politie (lokale wegen)
Figuur 25: Potentiële locaties i.f.v. bestaande of uit te voeren verkeerstellingen Heusden
50
Onderzoek / analyse
Uitvoeren
verkeerstellingen
Analyse
verkeerstellingen
Analyse impact
ruimtelijke
ontwikkelingen
Toelichting
Doorsnedetellingen
24u/24u op weekbasis
t.h.v. diverse
wegsegmenten N445 +
evt. andere wegen
waar gewenst (te
bepalen in
samenspraak met
studiebureau)
Analyse van alle
beschikbare gegevens
m.b.t. verkeersintensiteiten na
bijkomend onderzoek
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen
Wie
Gemeente
(i.s.m.
studiebureau,
AWV en politie)
Timing
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Een totaalbeeld van de belangrijkste verkeersstromen in de gemeente, in het bijzonder in relatie tot
de N445, dient te leiden tot een gefundeerde visie inzake het gewenste functioneren van deze lokale
weg(en) waaraan vervolgens de wegencategorisering wordt gekoppeld. Op basis van de vastgestelde
knelpunten m.b.t. de verkeersafwikkeling dienen de gewenste verkeersorganisatorische maatregelen
te worden afgeleid. De wegencategorisering fungeert tevens als kapstok voor het toekomstige
locatiebeleid waaruit randvoorwaarden kunnen worden afgeleid als insteek naar het ruimtelijk en
economisch beleid van de gemeente.
In het licht van de analyse m.b.t. de impact van ruimtelijke ontwikkelingen, zal de huidige en
toekomstige rol van het openbaar vervoer, in het bijzonder langs de N445, worden geanalyseerd via
beschikbare data van De Lijn. Deze gegevens dienen een antwoord te bieden op de voorliggende
onderzoeksvragen.
Onderzoek / analyse
Analyse openbaar
vervoer
3.1.2.7
Toelichting
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen op
basis van gegevens
aangeleverd door De
Lijn, zie 0
Wie
Gemeente,
studiebureau
(i.s.m. De Lijn)
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Verdere uitwerking
Het onderzoek moet toelaten om het thema op volgende manier uit te werken:




Vanuit de koppeling van de beleidsdomeinen mobiliteit, ruimtelijke ordening en economie,
een duidelijk beeld te verkrijgen van het gewenste locatiebeleid in de gemeente.
Een multimodale, selectieve bereikbaarheid van locaties af te dwingen door een nauwgezette
afstemming met de wegencategorisering – link thema 2.
Maatregelen te bepalen om een duurzame mobiliteit volgens het STOP-principe te garanderen
bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Een geïntegreerd parkeerbeleid uit te werken dat deel uitmaakt van het mobiliteits-, ruimtelijk
en economisch beleid van de gemeente – link thema 4.
51
3.2 Netwerk gemotoriseerd verkeer: wegencategorisering, snelheidsplan en zwaar
vervoer
3.2.1 Relatiematrix en -tabel
Werkdomeinen
Doelstellingen
A
Ruimtelijke
ontwikkelingen
B
Verkeersnetwerken
C
Flankerende
maatregelen
Selectie veiligste routes
Verblijfsgebieden
1. Verkeersveiligheid
Schoolomgevingen
Specifieke
inrichtingselementen
per wegtype
Specifieke handhaving
per wegtype
Snelheidsplan
2. Bereikbaarheid
Randvoorwaarden per
wegcategorie
i.f.v. huidige
planningscontext
Aangepaste
wegencategorisering
3. Leefbaarheid
Vrijwaren
verblijfsgebieden
Routes zwaar vervoer
Vrijwaren groene
karakter
Specifieke maatregelen
gericht op milieu-impact
per wegtype
Bewegwijzering routes
gemotoriseerd verkeer
4. Toegankelijkheid
5. Milieu
Inspelen op
toekomstige trends
Relatie met ander
thema
Aandachtspunten
Typering van het
aandachtspunt
Verblijfsgebieden
Een aangepaste weginrichting in verblijfsgebieden
conform de gewenste wegencategorisering vormt een
prioriteit voor het beleid.
Een aangepaste weginrichting in schoolomgevingen
conform de gewenste wegencategorisering vormt een
prioriteit voor het beleid.
De wegencategorisering bepaalt randvoorwaarden bij
ruimtelijke ontwikkelingen en projecten op basis van
gewenste bereikbaarheidsprofielen per wegtype.
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
De wegencategorisering is gericht op het vrijwaren van
verblijfsgebieden van doorgaand verkeer.
De wegencategorisering is gericht op het vrijwaren van
gebieden met een groen karakter van doorgaand
verkeer.
Het fiets- en wandelnetwerk wordt optimaal
afgestemd op de wegencategorisering i.c. maximaal
afgescheiden van wegen gericht op gemotoriseerd
verkeer.
Specifieke inrichtingselementen inzake
snelheidsremming worden per wegtype bepaald.
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(milieu)
Schoolomgevingen
Randvoorwaarden
per wegcategorie
i.f.v. huidige
planningscontext
Vrijwaren
verblijfsgebieden
Vrijwaren groene
karakter
Selectie veiligste
routes
Specifieke
inrichtingselementen
per wegtype
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
52
Snelheidsplan
Aangepaste
wegencategorisering
Routes zwaar
vervoer
Specifieke
maatregelen gericht
op milieu-impact per
wegtype
Specifieke
handhaving per
wegtype
Bewegwijzering
routes
gemotoriseerd
verkeer
Inspelen op
toekomstige trends
Een snelheidsplan – bij voorkeur op basis van
snelheidszones – afgestemd op de ruimtelijke context
o.b.v. de wegencategorisering draagt bij tot het
gewenste gebruik van wegen.
Een aangepaste wegencategorisering op basis van de
actuele planningscontext, afgestemd op de netwerken
voor langzaam verkeer en routes voor zwaar vervoer,
draagt bij tot het gewenste locatiebeleid.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt een selectieve
afweging gemaakt tussen bereikbaarheid en
leefbaarheid i.f.v. het STOP-principe.
Ruimtelijke ontwikkelingen en attractiepolen met een
aanzienlijke mobiliteitsimpact worden ontsloten door
minimaal een weg van lokale type II.
De selectie van routes voor zwaar vervoer is
gekoppeld aan de gewenste wegencategorisering.
De gewenste routes voor zwaar vervoer worden
hiertoe infrastructureel gefaciliteerd en waar nodig
bijkomend beveiligd i.f.v. conflicten met langzaam
verkeer.
Specifieke maatregelen per wegtype worden bepaald
met het oog op het verkleinen van de milieu-impact en
de negatieve gezondheidseffecten (o.m. geluids- en
trillingshinder).
Specifieke handhaving inzake snelheidsremming en
zwaar vervoer worden bepaald per wegtype.
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
De bewegwijzering i.f.v. routes voor gemotoriseerd
verkeer is afgestemd op de gewenste
wegencategorisering.
Voor het vrachtverkeer wordt voorzien in een
afzonderlijke, uniforme en consequente
bewegwijzering i.f.v. bestemmingen binnen de
gemeente.
In het mobiliteitsbeleid is er aandacht voor
toekomstige trends, in het bijzonder voor elektrisch
rijden. Elektrisch rijden wordt gestimuleerd, zowel via
infrastructurele als flankerende maatregelen.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid/
leefbaarheid)
Randvoorwaarde
Doelstelling
(leefbaarheid)
Doelstelling
(leefbaarheid/
verkeersveiligheid)
Doelstelling
(milieu)
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(milieu)
3.2.2 Plan van aanpak
3.2.2.1
Probleemstelling
De huidige wegencategorisering is onvoldoende aangepast aan de actuele planningscontext. Door
vage, niet-consequente inrichtingsprincipes langs de lokale wegen ontbreekt het aan een duidelijke,
leesbare hiërarchie die mogelijk leidt tot oneigenlijk gebruik van wegen (sluipverkeer). Het is
onduidelijk in welke mate zich ongewenst verkeer door specifieke verblijfsgebieden voltrekt. Eveneens
is onbekend in hoeverre de huidige visie van de buurgemeenten m.b.t. de wegencategorisering nog
overeenstemt met de huidige visie van de gemeente.
De geldende snelheidsregimes vertonen onderling weinig samenhang en zijn, net als de huidige
bewegwijzering, onvoldoende afgestemd op de huidige planningscontext. Hierdoor ondersteunen ze
in beperkte mate de leesbaarheid van de wegen voor de weggebruiker. Het afdwingen van de
gewenste snelheidsregimes vormt een moeilijk vraagstuk, o.m. wegens het ontbreken van een
eenduidige visie inzake het gebruik van snelheidsremmende maatregelen.
53
Het is onduidelijk in welke mate zwaar vervoer gebruik maakt van de lokale wegen in de gemeente en
in hoeverre dit doorgaand verkeer betreft. Het centrumgebied van Heusden (o.m. Tramstraat,
Leenstraat en Steenvoordestraat) is onvoldoende gefaciliteerd voor zwaar vervoer. De huidige en
gewenste rol van de Broekstraat voor het vrachtverkeer is onduidelijk.
Voor Heusden betreft het vermoedelijk een suboptimale oplossing in afwachting van een structurele
oplossing op langere termijn via de realisatie van een nieuwe Scheldebrug te Wetteren. Het
vrachtwagenparkeren in verblijfsgebieden blijft een aandachtspunt.
3.2.2.2
Doelstelling
Een geactualiseerde wegencategorisering op basis van de huidige planningscontext fungeert als
kapstok om een selectieve bereikbaarheid volgens het STOP-principe in functie van o.m. de aanwezige
attractiepolen en verblijfsgebieden te realiseren.
Om het gewenste gebruik van de wegen na te streven, wordt de categorisering in overleg met de
buurgemeenten en in relatie tot o.m. de netwerken voor langzaam verkeer en routes voor zwaar
vervoer afgestemd.
De wegencategorisering wordt ondersteund door een snelheidsplan met gedifferentieerde
snelheidsregimes – indien mogelijk gegroepeerd in zones – en consequente inrichtingsprincipes met
specifieke maatregelen per wegtype om de leesbaarheid voor de weggebruiker te verhogen. Een
consequente, uniforme bewegwijzering naar de attractiepolen zorgt er mede voor dat er een optimale
wisselwerking wordt nagestreefd tussen functie, vorm en gebruik van de lokale wegen.
De lokale vrachtroutes worden vanuit de actuele bovenlokale visie van het Vlaams Regionale
Vrachtroutenetwerk, in overleg met de buurgemeenten, geselecteerd en afgestemd op de gewenste
wegencategorisering. De nodige lokale, en waar mogelijk ook bovenlokale maatregelen alsook een
consequente bewegwijzering worden hieraan gekoppeld om doorgaand vrachtverkeer door de
gemeente te vermijden en zwaar bestemmingsverkeer via de hiertoe voorbestemde routes naar de
bestemmingen te geleiden.
3.2.2.3
Onderzoeksvragen
1. Wegencategorisering
a. Welke bijsturingen inzake de wegencategorisering zijn gewenst ten gevolge van de huidige
planningscontext (link thema 1), rekening houdend met de huidige visie van de
buurgemeenten, gewenste vrachtroutes en snelheidsregimes, en na afstemming met de
netwerken voor langzaam verkeer (link thema 3)?
b. In welke mate worden, op basis van de gewenste categorisering, specifieke routes op het
onderliggende wegennet belast door oneigenlijk gebruik?
c. Welke inrichtingsprincipes per wegtype kunnen worden vooropgesteld?
2. Snelheidsplan
a. Welke bijsturingen inzake het snelheidsbeleid zijn gewenst i.f.v. de gewenste
wegencategorisering?
b. In hoeverre zorgt de invoering van snelheidszones voor een meerwaarde inzake
leesbaarheid en het aantal benodigde verkeersborden?
c. Op welke efficiënte wijze kunnen snelheidsremmende maatregelen per wegtype worden
toegepast?
54
3. Routes zwaar vervoer
a. Welke bijsturingen inzake de huidige visie op de lokale vrachtroutes zijn gewenst in functie
van de wegencategorisering en het Vlaams Regionale Vrachtroutenetwerk?
b. In hoeverre wordt de gemeente belast met oneigenlijk doorgaand vrachtverkeer?
c. Welke rol is gewenst voor de Broekstraat i.f.v. de vooropgestelde vrachtroutes?
3.2.2.4
Reeds beschikbare, bruikbare en relevante gegevens
Gegevens m.b.t. wegencategorisering
Huidige wegencategorisering
(visie GMP 2006)
Wegencategorisering buurgemeenten
(visie mobiliteitsplannen)
Gegevens m.b.t. snelheidsplan
Huidig snelheidsbeleid
(visie GMP 2006)
Huidig snelheidsplan gemeente
(situatie 2013)
Snelheidsbeleid buurgemeenten
(visie mobiliteitsplannen)
Gegevens m.b.t. routes zwaar vervoer
Aandeel doorgaand vrachtverkeer op lokale
wegen (via provinciaal verkeersmodel)
Huidig beleid m.b.t. routes zwaar vervoer
buurgemeenten (visie mobiliteitsplannen)
Regionaal basisnetwerk Vlaams Regionale
Vrachtroutenetwerk
Gegevens m.b.t. aanleg carpoolparking
R4-Dendermondesteenweg
3.2.2.5
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
AWV
Gemeente
Studiebureau
AWV
Ontbrekende gegevens
Gegevens m.b.t. wegencategorisering
Huidige visie buurgemeenten m.b.t.
wegencategorisering
Oneigenlijk gebruik van lokale wegen
(sluipverkeer) door verblijfsgebieden
Toelichting
Actuele visie te achterhalen via bilateraal overleg
Gegevens m.b.t. snelheidsplan
Huidige visie buurgemeenten m.b.t.
snelheidsbeleid
Toelichting
Actuele visie te achterhalen via bilateraal overleg
Afhankelijk van definiëring ‘sluipverkeer’ in
functie van vooropgestelde wegencategorisering
– onderzoeksopzet om inzicht te verkrijgen in
sluipverkeer verder af te bakenen in
samenspraak met studiebureau
55
Gegevens m.b.t zwaar vervoer
Aandeel doorgaand vrachtverkeer op lokale
wegen
Huidige visie buurgemeenten m.b.t. routes
zwaar vervoer
3.2.2.6
Toelichting
Afhankelijk van beschikbare gegevens via
provinciaal verkeersmodel AWV
Actuele visie te achterhalen via bilateraal overleg
Opzet onderzoek: werkwijze en technieken
De geactualiseerd planningscontext (zie thema ‘impact ruimtelijke ontwikkelingen’) en relevante
verkeerskundige studies vormen de grondslag voor het bepalen van een aangepaste
wegencategorisering. Vervolgens worden diverse stappen vooropgesteld om finaal een geactualiseerd
plan van de wegencategorisering voor het ganse grondgebied te verkrijgen:
-
-
-
Afstemming met wegencategorisering in de buurgemeenten en vanuit de bovenlokale overheden,
rekening houdend met eventuele suggesties tot wijzigingen. Dit gebeurt op basis van een oplijsting
van de wegencategorisering via mobiliteitsplannen en bijkomende bevraging bij de
buurgemeenten om hun actuele visie m.b.t. de wegencategorisering te kennen.
Aanvullend worden de verblijfsgebieden en attractiepolen binnen de gemeente geïnventariseerd
om inzicht te verkrijgen in de noden en wensen inzake bereikbaarheid en leefbaarheid. Indien
noodzakelijk geacht, wordt hieraan bijkomend onderzoek gekoppeld naar het oneigenlijk gebruik
van specifieke routes op het onderliggende wegennet.
o Dit kan enigszins subjectief worden bepaald o.b.v. door de actoren aangehaalde routes.
o Indien gewenst en in samenspraak met het studiebureau, kunnen er ook op basis van
verkeersintensiteiten objectieve analyses worden uitgevoerd m.b.t. het oneigenlijk gebruik
van routes. Aan de wenselijke categorisering wordt in dit geval een capaciteit i.f.v. de
leefbaarheid gekoppeld. Indien de intensiteiten hoger zijn dan deze capaciteit, dan is dit
onaanvaardbaar en dringen gerichte maatregelen zich op. Op basis van mobiliteitsstudies en
in samenwerking met diverse betrokkenen (politie, buurgemeenten,…) zal hiertoe waar
mogelijk beroep worden gedaan op beschikbare data i.v.m. verkeersintensiteiten dan wel op
bijkomende verkeerstellingen (zie thema ‘impact ruimtelijke ontwikkelingen’).
Vanuit de voorgaande stappen worden voorstellen geformuleerd naar wijzigingen in de
wegencategorisering. De voorstellen tot wijziging worden behandeld tijdens een workshop met
alle betrokken actoren. Vanuit deze bespreking wordt de gewenste wegencategorisering
opgemaakt met een oplijsting van gewenste wijzigingen, afstemmingen en afwijkingen.
Onderzoek / analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via
subjectieve analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via
objectieve analyse
Toelichting
Bevraging van
betrokken actoren
Wie
Studiebureau
(i.s.m. gemeente)
Timing
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Op basis van bestaande Studiebureau
verkeersintensiteiten of (i.s.m. gemeente,
d.m.v.
politie)
verkeerstellingen langs
specifieke wegsegmenten (te bepalen
in samenspraak met
studiebureau)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
56
Opmaak geactualiseerd Analyse via
plan voor de wegenvooropgestelde
categorisering
stappen, zie 3.2.2.6
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Aanvullend op de wegencategorisering wordt er een matrix opgesteld waarin per wegcategorie een
wenselijk snelheidsregime en een wenselijke vorm wordt opgehangen. Dit wordt vervolgens vertaald
in een snelheidsplan. Hierbij worden de volgende principes afgetoetst:
-
-
-
-
In eerste instantie wordt de snelheid op een weg bepaald door de wegencategorisering. Op basis
van de categorisering en de krijtlijnen uit de planningscontext wordt aan iedere weg een
snelheidsregime gekoppeld.
Nadien wordt gekeken naar de ligging van de wegen: wanneer wegen in specifiek gebied gelegen
zijn (woonerf, bebouwde kom, schoolomgeving,…) wordt de snelheid aan deze omgeving
aangepast.
Een bijkomende aftoetsing met de netwerken voor langzaam verkeer is noodzakelijk (thema 3). Zo
dient in rekening te worden genomen dat bepaalde snelheidsregimes onder een aantal
omstandigheden (gebrek aan of aanliggende fietsvoorzieningen, verblijfsgebieden, e.d.) volgens
de richtlijnen van het Fietsvademecum of vanuit veiligheidsoverwegingen niet gewenst zijn. De
haalbaarheid van een logische snelheidsgradatie dient in dit verband te worden afgetoetst.
De gewenste snelheidsregimes worden optimaal afgestemd met het gewenste snelheidsbeleid in
de buurgemeenten.
Na het doorlopen van deze stappen zal de haalbaarheid om snelheidszones in te voeren duidelijk
worden. Naargelang de meerwaarde van snelheidszones (bv. hogere leesbaarheid, minder
verkeersborden), kan vanuit een optimale leesbaarheid het snelheidsplan met de gewenste
snelheidsregimes via snelheidszones dan wel per wegvak worden bepaald.
Onderzoek / analyse
Opmaak snelheidsplan
Toelichting
Analyse via
vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Wie
Studiebureau
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Bij het bepalen van gewenste routes voor zwaar vervoer met een herkomst of bestemming in de
gemeente biedt het Vlaams Regionale Vrachtroutenetwerk het regionale basisnetwerk aan. In het
gemeentelijk mobiliteitsplan zullen er, rekening houdend met de aangepaste wegencategorisering,
lokale vrachtroutes worden aangeduid die opgehangen worden aan dit hogere niveau. In dit verband
wordt bekeken welke bedrijven(terreinen) dienen ontsloten te worden en wat de wenselijke routes
zijn.
De huidige lokale routes uit het vigerende gemeentelijke mobiliteitsplan en bijgaande
tonnagebeperkingen zullen worden geanalyseerd op hun actualiteitswaarde en op hun
overeenstemming met de gewenste wegencategorisering. In dit verband kan een inschatting worden
gemaakt van de hoeveelheid (doorgaand) vrachtverkeer via ongewenste routes van het lokale
wegennet in de gemeente. Een analyse van de netwerkbelasting via het provinciaal verkeersmodel kan
hierbij een eerste inzicht bieden. Naargelang de noodzaak kan als alternatief of aanvullend onderzoek
door de gemeente een H/B-onderzoek via enquêtering voor het vrachtverkeer worden uitgevoerd op
één of meerdere locaties in de gemeente (zie thema ‘impact ruimtelijke ontwikkelingen’) of kunnen
beschikbare verkeersintensiteiten dan wel bijkomende verkeerstellingen inzicht bieden in het gebruik
van specifieke routes door vrachtverkeer (via onderscheid voertuigtype). De focus ligt hierbij in eerste
instantie op veronderstelde sluiproutes waaronder de Broekstraat.
57
Nodige maatregelen in functie van de gewenste routes voor zwaar vervoer worden uit het voorgaande
afgeleid. Met betrekking tot het gebruik van de Broekstraat door vrachtverkeer dient, in overleg met
de betrokken gemeenten Laarne en Wetteren en het Vlaams gewest, een standpunt te worden
ingenomen. Daarnaast wordt aan de gewenste routes een parkeerplan voor vrachtverkeer gekoppeld.
Onderzoek / analyse
Analyse
netwerkbelasting
vrachtverkeer
via provinciaal
verkeersmodel
H/B-onderzoek
vrachtverkeer
Broekstraat en evt.
andere locatie(s)
via enquêtering
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet door
vrachtverkeer via
verkeersintensiteiten,
i.h.b. Broekstraat
Opmaak plan routes
zwaar vervoer +
parkeerplan
vrachtverkeer
3.2.2.7
Toelichting
Inzicht verkrijgen in
aandeel (doorgaand)
vrachtverkeer op
specifieke
wegsegmenten
Bevraging
vrachtverkeer (H/B
o.b.v. deelgebieden,
verplaatsingsmotief,
frequentie) +
verwerking
Op basis van bestaande
verkeersintensiteiten of
d.m.v.
verkeerstellingen langs
specifieke wegsegmenten (te bepalen
in samenspraak met
studiebureau)
Analyse via
vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Wie
AWV
Timing
Uitwerkingsfase
mei 2014
Gemeente
(i.s.m. politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Verdere uitwerking
De geactualiseerde wegencategorisering moet toelaten om:



Het gewenste locatiebeleid en de multimodale, selectieve bereikbaarheid in de gemeente
verder te versterken – link thema 1.
Een gewenste weginrichting met specifieke maatregelen per wegtype te bepalen en in functie
hiervan beperkte (her)inrichtingsmaatregelen en efficiënte snelheidsremmende ingrepen op
consequente wijze voorop te stellen.
Een bewegwijzering geënt op de gewenste routes voor licht en zwaar gemotoriseerd verkeer,
alsook fiets- en voetgangersverkeer verder invulling te geven of waar nodig bij te sturen.
58
3.3 Netwerk langzaam verkeer: fietsvoorzieningen en trage wegen
3.3.1 Relatiematrix en -tabel
-
Fietsvoorzieningen:
Werkdomeinen
Doelstellingen
A
Ruimtelijke
ontwikkelingen
Korte, veilige routes
1. Verkeersveiligheid
Veilige conflictpunten
Bereikbaarheid
van ruimtelijke
ontwikkelingen per fiets
2. Bereikbaarheid
B
Verkeersnetwerken
Fijnmazigheid
Continuïteit
Ontvlechten van
fietsroutes
3. Leefbaarheid
Keuze voor comfortabele
fietsvoorzieningen
4. Toegankelijkheid
Schoolroutekaart
Verkeerseducatie
i.f.v. doelgroepen
Bewegwijzering
fietsroutes
Fietsgerichte
investeringen
Onderhoud
fietsinfrastructuur
Fietsparkeren
5. Milieu
C
Flankerende
maatregelen
Gezonde fietsroutes
Initiatieven en
campagnes ter
ondersteuning van
fietsgebruik
Inspelen op toekomstige
fietstrends
Relatie met ander
thema
Aandachtspunten
Typering van het
aandachtspunt
Bereikbaarheid
van ruimtelijke
ontwikkelingen
per fiets
Bij ruimtelijke projecten en attractiepolen wordt
consequent het STOP-principe toegepast om de
bereikbaarheid te garanderen per fiets. De ontsluitende
fietsinfrastructuur beantwoordt aan de normen van het
Fietsvademecum.
De belangrijke attractiepolen en knooppunten (o.m.
bushaltes) worden uitgerust met voldoende stallingen
voor fietsers.
Bij nieuwe woonontwikkelingen worden door de
ontwikkelaar de nodige deel(bak)fietsen geïntegreerd.
De kortste route via fietsvoorzieningen vormt voor de
zachte weggebruiker ook de veiligste route.
Bijzondere aandacht gaat uit naar potentiële
conflictpunten tussen routes voor fietsverkeer en
gemotoriseerd verkeer (kruispunten, inritten, …). Ter
hoogte van deze conflictpunten krijgt de veiligheid voor
fietsers prioriteit op autodoorstroming.
Het fietsnetwerk is overal in de gemeente, zowel in
noord-oost- als zuid-west-richting, minstens even
fijnmazig en bij voorkeur fijnmaziger dan het netwerk
voor gemotoriseerd verkeer.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Fietsparkeren
Korte, veilige routes
Veilige
conflictpunten
Fijnmazigheid
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Taakstelling
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
59
Continuïteit
Ontvlechten van
fietsroutes
Keuze voor
comfortabele
fietsvoorzieningen
Gezonde fietsroutes
Schoolroutekaart
Verkeerseducatie
i.f.v. doelgroepen
Bewegwijzering
fietsroutes
Fietsgerichte
investeringen
Onderhoud
fietsinfrastructuur
Initiatieven en
campagnes ter
ondersteuning van
fietsgebruik
Inspelen op
toekomstige
fietstrends
De wachttijd en het aantal hindernissen voor fietsers
langs functionele fietsroutes wordt waar mogelijk
geminimaliseerd.
De routes voor de zachte weggebruiker, en in het
bijzonder de fietsers, worden waar mogelijk en nodig
maximaal gescheiden van routes voor gemotoriseerd
verkeer.
Fietsroutes, in het bijzonder in verkeersgebied, worden
maximaal uitgerust volgens de normen van het
Fietsvademecum waarbij monolithische verharding de
regel is. Kleinschalige materialen kunnen enkel in
uitzonderlijke omstandigheden.
De gemeente neemt zich voor om betegelde fietspaden
mee te asfalteren wanneer de rijweg wordt
geherasfalteerd.
Bijzondere aandacht gaat uit naar de overgangen
waarbij het aantal drempels tussen de diverse
overgangen in het fietspad wordt geminimaliseerd.
Bij de opbouw van het fietsnetwerk worden combinaties
van fietsverbindingen met drukke stromen autoverkeer
vanuit gezondheidsoogpunt maximaal vermeden.
De gemeente voorziet in een actuele schoolroutekaart
met prioriteit voor veilige fietsverbindingen in relatie tot
schoolomgevingen en attractiepolen voor jonge fietsers.
Regelmatig worden educatieve initiatieven
georganiseerd op maat van diverse doelgroepen m.b.t.
de verkeersveiligheid van de zachte weggebruiker.
De gemeente ondersteunt de scholen via een jaarlijks
verkeerseducatief project en werkt hiervoor een
‘verkeerseducatieve wandel- en fietsroute’ (VERO) uit
om kinderen in het werkelijke verkeer te leren fietsen.
Het lokale fietsnetwerk krijgt op maat van de
functionele en recreatieve fietser een afzonderlijke,
uniforme en consequente bewegwijzering.
De gemeente voorziet jaarlijks een afzonderlijk budget
voor investeringen t.b.v. de fietser in verhouding (…) tot
autogerichte investeringen.
De gemeente zorgt ervoor dat de functionele fietsroutes
het hele jaar door toegankelijk zijn.
Het fietsgebruik in de gemeente wordt via gerichte
lokale en bovenlokale initiatieven en campagnes,
gespreid doorheen het jaar, aangemoedigd.
De gemeente ontwikkelt een eigen fietslogo aan de
hand waarvan het fietsbeleid wordt gecommuniceerd en
een positief fietsimago wordt ontwikkeld.
De gemeente ondersteunt het fietsgebruik in het woonwerkverkeer van het personeel. Politieke mandatarissen
geven het goede voorbeeld.
In het fietsbeleid is er aandacht voor toekomstige
fietstrends, o.m. elektrisch fietsen. Elektrisch
fietsgebruik wordt gestimuleerd via infrastructurele en
flankerende maatregelen.
Er wordt op strategische locaties voorzien in laadpunten
voor elektrische fietsen.
De gemeente organiseert een samenaankoop voor
elektrische fietsen.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid/
-leefbaarheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid/leefbaarheid)
Taakstelling
Doelstelling
(verkeersveiligheid/leefbaarheid)
Doelstelling
(milieu)
Taakstelling
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Taakstelling
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Taakstelling
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Doelstelling
(milieu)
Taakstelling
Taakstelling
Doelstelling (milieu)
Doelstelling (milieu)
Taakstelling
60
-
Trage wegen:
Werkdomeinen
Doelstellingen
A
Ruimtelijke
ontwikkelingen
1. Verkeersveiligheid
B
Verkeersnetwerken
Korte, veilige routes
Bereikbaarheid
van ruimtelijke
ontwikkelingen via
trage wegen
2. Bereikbaarheid
Veilige aantakking op
reguliere wegennet
Bewegwijzering trage
wegen
Geïntegreerde aanpak
Investeringen gericht op
trage wegen
3. Leefbaarheid
Inrichtingsprincipes
volgens functie
4. Toegankelijkheid
5. Milieu
C
Flankerende
maatregelen
Rol in groenstructuur
gemeente
Onderhoud
trage wegen
Initiatieven ter
ondersteuning van
gebruik trage wegen
Relatie met ander
thema
Aandachtspunten
Typering van het
aandachtspunt
Bereikbaarheid
van ruimtelijke
ontwikkelingen
via trage wegen
Bij ruimtelijke projecten en attractiepolen wordt
consequent het STOP-principe toegepast om de
bereikbaarheid te garanderen via trage wegen. De
gemeente onderzoekt welke trage wegen er functioneel
inzetbaar zijn en neemt de nodige maatregelen om deze te
activeren.
Bij de inrichting of het herstel van trage wegen wordt er
rekening gehouden met hun rol in de groenstructuur van
de gemeente.
De kortste route via trage wegen vormt voor de zachte
weggebruiker ook de veiligste route.
Bij de inrichting van trage wegen wordt een onderscheid
gemaakt naargelang de functie van de weg: functioneel of
recreatief gebruik. Bij functioneel gebruik wordt gezorgd
voor een hogere graad van gebruikscomfort.
Trage wegen krijgen een afzonderlijke, uniforme en
consequente bewegwijzering.
De gemeente organiseert via de werkgroep trage wegen
een structureel overleg tussen belanghebbenden om tot
een geïntegreerde aanpak van de trage wegen te komen.
De gemeente voorziet jaarlijks een afzonderlijk budget
voor investeringen t.b.v. de inrichting, het onderhoud en
het stimuleren van het gebruik van trage wegen.
De gemeente zorgt ervoor dat de trage wegen het hele
jaar door toegankelijk zijn.
De gemeente stelt een onderhoudsplan trage wegen op.
Via de beschikbare communicatiekanalen wordt
kenbaarheid gegeven aan het bestaan van de trage wegen.
Het gebruik van de trage wegen in de gemeente wordt via
regelmatige initiatieven i.s.m. betrokken aangemoedigd.
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Rol in
groenstructuur
Korte, veilige routes
Inrichtingsprincipes
volgens functie
Bewegwijzering
trage wegen
Geïntegreerde
aanpak
Investeringen
gericht op trage
wegen
Onderhoud
trage wegen
Initiatieven ter
ondersteuning van
gebruik trage wegen
Doelstelling
(milieu)
Doelstelling
(verkeersveiligheid)
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Taakstelling
Taakstelling
Taakstelling
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Taakstelling
Doelstelling (milieu)
Taakstelling
61
3.3.2 Plan van aanpak
3.3.2.1
Probleemstelling
Gezien de gewijzigde planningscontext is het onduidelijk in hoeverre het vooropgestelde (lokale)
wandel- en fietsnetwerk nog voldoet aan de actuele noden en wensen. Er is geen integraal fietsbeleid,
waardoor de onderlinge afstemming tussen het fietsnetwerk en netwerken voor gemotoriseerd
(vracht)verkeer ontbreekt. De fietsroutenetwerken zijn bovendien niet meer actueel door de
afschaffing van het provinciaal fietsnetwerk dat (deels) wordt overgedragen naar het gemeentelijk
functioneel fietsnetwerk, alsook de uitbreiding van het LAF langs de spoorweg L59 door de provincie.
In dit verband dienen ook de trage wegen te worden beschouwd die over het volledige grondgebied
van de gemeente werden geïnventariseerd, maar tot op heden niet werden geïntegreerd binnen de
wandel- en fietsnetwerken.
De fietsvoorzieningen in de gemeente zijn op heden onvoldoende aangepast aan de vooropgestelde
normen van het Fietsvademecum. Er is onvoldoende kennis inzake het huidige fietsgebruik via
welbepaalde routes en de wijze waarop dit in kaart kan worden gebracht.
3.3.2.2
Doelstelling
Het bevorderen van langzaam verkeer door veilige, comfortabele en directe wandel- en
fietsverbindingen aan te bieden voor functioneel verkeer tussen de belangrijke attractiepolen, zowel
in oost-west- als noord-zuid-richting, staat voorop. De routes voor de zachte weggebruiker worden
waar mogelijk en nodig maximaal gescheiden van routes voor gemotoriseerd verkeer. De verankering
en integratie van trage wegen binnen het gemeentelijk mobiliteitsplan dient de fijnmazigheid van het
fiets- en wandelnetwerk te verhogen om de concurrentiële positie van de fiets t.o.v. de auto te
verhogen.
Een gerichte uitbouw van het wandel- en fietsnetwerk dient te leiden tot een consequente keuze voor
het STOP-principe en bijgevolg bij te dragen tot een kwaliteitsvolle omgeving. Bij ruimtelijke projecten
en herinrichtingen van het openbaar domein vormt het STOP-principe een uitgangspunt en wordt de
fiets als volwaardig vervoermiddel beschouwd.
Via een pakket aan flankerende maatregelen op maat van de gemeente wordt de komende jaren
ingezet op een verhoogd fietsgebruik, in het bijzonder voor functionele fietsverplaatsingen op korte
tot middellange afstand (5-10 km) waarbinnen de meeste lokale attractiepolen zijn gelegen. Hierbij
wordt ingespeeld op de verwachte evoluties op het gebied van fietsen (o.m. elektrisch fietsen).
3.3.2.3
Onderzoeksvragen
1. Wandel- en fietsroutenetwerken
a. Welke functionele en recreatieve fietsroutes zijn op lokaal niveau te verkiezen?
b. Op welke plaatsen kan het wandel- en fietsnetwerk worden losgekoppeld van routes voor
(zwaar) gemotoriseerd verkeer?
c. Welke trage wegen kunnen ingeschakeld worden in het functionele en recreatieve wandelen fietsnetwerk?
d. Waar zijn ‘missing links’ aanwezig om de gewenste fijnmazigheid in het wandel- en
fietsnetwerk te verkrijgen?
2. Wandel- en fietsvoorzieningen
a. Welke is de kwaliteit van de huidige fietsvoorzieningen?
62
b. Welke acties zijn prioritair gewenst om de wandel- en fietsinfrastructuur op een veilige en
comfortabele manier in te richten conform de richtlijnen van het Fietsvademecum?
3. Flankerend fietsbeleid
a. Hoe kan het fietsgebruik de komende jaren door de gemeente in kaart worden gebracht?
b. Welke factoren zorgen ervoor dat de fiets niet wordt gebruikt bij korte tot middellange
verplaatsingen tot 10 km?
c. Via welke flankerende maatregelen kan het functioneel fietsgebruik in de gemeente de
komende jaren worden verhoogd ten nadele van autoverplaatsingen?
3.3.2.4
Reeds beschikbare, bruikbare en relevante gegevens
Gegevens m.b.t. wandel- en fietsnetwerken / - voorzieningen
Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk (BFF)
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
Toestand fietsinfrastructuur BFF (2012)
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
Fietspaden Lange Afstand (LAF)
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
Startnota realisatie LAF L59 +
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
projectnota Burgstraat-Pensionaatstraat
Huidige visie m.b.t. fietsnetwerken
Gemeente (provincie Oost-Vlaanderen)
(visie GMP 2006)
Fietsongevallen op grondgebied Destelbergen
Gemeente (politiezone Rhode & Schelde)
gedurende de periode 2010-2013
(volgens AVOC-methode)
Schoolroutekaart versie 2012:
Gemeente
subjectief veilige en onveilige fietsroutes,
knelpunten, e.d.
Adviesnota’s trage wegen Destelbergen
Gemeente
Noord en Heusden
Beleids- en actieplan trage wegen
Gemeente
Destelbergen (ontwerp):
insteek bij herziening mobiliteitsplan
Projectfiches trage wegen:
Gemeente
inrichtingsvoorstellen m.b.t.
specifieke trage wegen
3.3.2.5
Ontbrekende gegevens
Gegevens m.b.t. fietsnetwerken/voorzieningen
Huidige visie m.b.t. lokale functionele
fietsroutes
Kwaliteit huidige fietsvoorzieningen
Toelichting
Sinds februari 2013 hield Provinciaal
Fietsnetwerk (PFN) op te bestaan. Gemeenten
dienen het PFN waar gewenst te integreren in
het gemeentelijk functioneel fietsnetwerk.
Integratie maakt onderdeel uit van opzet
binnen herziening mobiliteitsplan.
Objectieve beoordeling inzake
kwaliteitsaspecten van fietsroutes
(zowel voor fietsvoorzieningen als bij gemengd
verkeer)
63
3.3.2.6
Opzet onderzoek: werkwijze en technieken
Doel is om een integraal fietsbeleid uit te werken waaruit prioritaire acties kunnen worden bepaald
om het fietsgebruik de komende jaren gericht te verhogen, rekening houdend met de budgettaire
ruimte.
Een actualisering van de wandel- en fietsnetwerken op basis van de vooropgestelde
wegencategorisering vormt het uitgangspunt om de aanknoping te maken met de huidige
planningscontext. Bij het bepalen van de gewenste wandel- en fietsnetwerken worden
achtereenvolgens de volgende stappen doorlopen:
-
-
-
Er dient in eerste instantie een theoretisch netwerk te worden beschouwd waarbij rekening wordt
gehouden met de aanwezige en toekomstige functies en attractiepolen op gemeentelijk en
bovengemeentelijk niveau. Het theoretische netwerk zal eveneens als leidraad fungeren om de
beschikbare trage wegen af te toetsen en als kader om nieuwe trage wegen te creëren. Er wordt
een pragmatische aanpak voorgesteld waarbij, in overleg met de werkgroep trage wegen, een
wensbeeld en beleidsvisie worden gevormd om aan te geven welke relaties nodig zijn om te komen
tot een optimaal netwerk aan trage wegen.
In een volgende stap worden de bestaande en toekomstige wandel- en fietsnetwerken
geanalyseerd. Hiervoor wordt er o.a. een beroep gedaan op de gegevens van het BFF en LAF en
eventuele relevante projecten m.b.t. de gemeente. In deze fase worden de gewenste fijnmazige
lokale functionele routes opgehangen aan de grofmazige provinciale netwerken.
In de laatste fase wordt er gekeken waar er ‘missing links’ zijn en welk netwerk van trage wegen
nodig is om de ‘missing links’ weg te werken zodoende de attractiepolen optimaal te verbinden en
voorzieningen op een duurzame manier te ontsluiten. Via een aftoetsing van het theoretische aan
het reeds geïnventariseerde netwerk zal blijken in welke mate ‘verdoken’ trage wegen essentieel
zijn of nieuwe trage wegen moeten worden gecreëerd binnen ruimtelijke projecten.
Onderzoek / analyse
Analyse lokale
fietsnetwerken
Toelichting
Selectie lokale
functionele fietsroutes
Analyse trage
wegennetwerk
Selectie trage wegen
i.k.v. functionele en
recreatieve wandel- en
fietsnetwerken
Wie
Studiebureau,
(i.s.m. gemeente,
Fietsersbond)
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
werkgroep trage
wegen)
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Via een analyse van de beschikbare ongevalgegevens met betrokkenheid van fietsers in de gemeente,
wordt een inzicht verkregen in de objectieve (on)veiligheid van fietsroutes en conflictpunten met
gemotoriseerd verkeer.
Naast een objectieve analyse van de fiets(on)veiligheid, zal eveneens de subjectieve invalshoek
worden belicht. Vanaf de tweede helft van 2014 staat i.s.m. de provincie Oost-Vlaanderen en de
Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) de opmaak van een digitale en papieren schoolroutekaart
gepland waarbij info over subjectief veilige en onveilige fietstrajecten, verkeersknelpunten, e.d. wordt
verzameld via diverse betrokkenen. De opmaak van de schoolroutekaart zal gebeuren in samenspraak
met o.m. de scholen, jeugdbewegingen, lokale politie en de lokale afdeling van de Fietsersbond. In
eerste instantie zal de digitale info worden verzameld via een applicatie die wordt beheerd door de
gemeente. In september 2014 zal deze info worden aangeleverd door de scholen, maar ook andere
doelgroepen kunnen voorafgaand deze info verzamelen via de beschikbare applicatie.
64
In het voorjaar van 2015 zal vervolgens op basis van de digitale info een papieren kaart worden
opgemaakt. Bij de opmaak van de schoolroutekaart wordt ook nagegaan in hoeverre de knelpunten
de komende jaren kunnen worden aangepakt. De schoolroutekaart vormt bijgevolg een belangrijk
instrument als insteek bij de selectie van fietsroutes en de participatie hierbij van diverse doelgroepen.
Onderzoek / analyse
Analyse
fietsongevallen
Analyse subjectieve
(on)veiligheid
fietstrajecten
i.k.v. opmaak digitale
schoolroutekaart
Toelichting
Objectieve analyse
veilige en onveilige
fietstrajecten,
verkeersknelpunten,
e.d.
Analyse van subjectieve
(on)veiligheid van
fietstrajecten,
verkeersknelpunten,
e.d. op basis van
verzamelde info via
applicatie
Wie
Studiebureau
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
werkgroep
schoolroutekaart)
Uitwerkingsfase
mei - september 2014
Om een objectief overzicht te verkrijgen inzake de kwaliteit van de huidige fietsvoorzieningen, wordt
er een fietsaudit uitgevoerd i.s.m. de Fietsersbond. Hierbij wordt een databank verkregen met diverse
gegevens (hoeveelheid, kenmerken, locatie en kwaliteit van de fietsvoorzieningen in de gemeente) die
de gemeente verder kan beheren. Dit maakt het mogelijk om op termijn bijkomende fietsroutes toe
te voegen, aan deze routes fietstellingen te koppelen en de kwaliteitsevolutie inzake
fietsvoorzieningen op te volgen zodoende het fietsbeleid en de gewenste acties beter te
onderbouwen.
Het meten van fietsgebruik maakt geen deel uit van bijkomend onderzoek i.k.v. het mobiliteitsplan,
maar op basis van de expertise van het studiebureau wordt een aanzet gegeven om het fietsgebruik
de komende jaren in kaart te kunnen brengen, o.m. via een overzicht van de mogelijke technieken.
Onderzoek / analyse
Fietsaudit
Fietstellingen
Toelichting
Objectieve
kwaliteitsmeting
fietsroutes en
-voorzieningen.
Voorstel te meten
fietsroutes:
zie Figuur 26
Strategie te bepalen
i.s.m. studiebureau
Wie
Gemeente (i.s.m.
Fietsersbond –
mogelijkheid tot
fietsaudit i.s.m.
wegbeheerders
AWV / W&Z te
onderzoeken
Gemeente
Timing
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Op te nemen in
actieprogramma
(beleidsplan)
Om het fietsgebruik de komende jaren te verhogen wordt een traject op maat van de gemeente
uitgestippeld met een pakket aan flankerende maatregelen. De Fietsersbond betreft een belangrijke
doelgroep om de aandacht voor het fietsbeleid te verhogen en kan ingezet worden om het fietsbeleid
actief te communiceren naar de inwoners. De Fietsersbond maakt als adviserend lid tevens deel uit
van de Gemeentelijke Begeleidingscommissie.
65
Gele routes :
Gemeente als wegbeheerder
Groene routes :
AWV / W&Z als wegbeheerder
Figuur 26: Voorstel routes fietsaudit (bron: mobiliteit Destelbergen)
66
3.3.2.7
Verdere uitwerking
Het verdiepen van het thema ‘netwerk langzaam verkeer’ moet toelaten om:



Vanuit een integraal fiets- en wandelbeleid prioritaire acties te bepalen om tot het gewenste
wandel- en fietsnetwerk te komen, en hiervoor de nodige (afzonderlijke) investeringsbudgetten
beschikbaar te stellen.
Het fietsgebruik de komende jaren in kaart te brengen en regelmatig te monitoren als
onderbouwing en evaluatie van het fietsbeleid.
Eventueel een afzonderlijk gemeentelijk fiets(beleids)plan uit te werken i.s.m. de Fietsersbond.
67
3.4 Parkeerbeleid
3.4.1 Relatiematrix en -tabel
Werkdomeinen
Doelstellingen
A
Ruimtelijke
ontwikkelingen
B
Verkeersnetwerken
Netwerk langzaam
verkeer
1. Verkeersveiligheid
Parkeren i.f.v.
handelsapparaat
2. Bereikbaarheid
C
Flankerende
maatregelen
Bewegwijzering
Parkeerbeleid
3. Leefbaarheid
Parkeernormen
Verkeerscirculatie
Handhaving
Vrachtwagenparkeren
Fietsparkeren
4. Toegankelijkheid
Bewonersparkeren
Parkeren laden en lossen
Parkeren PBM
Sensibilisering rond
parkeren van duurzame
modi
5. Milieu
Relatie met ander
thema
Aandachtspunten
Typering van het
aandachtspunt
Parkeren i.f.v.
handelsapparaat
Het parkeerbeleid faciliteert het beoogde parkeergebruik
i.f.v. het handelsapparaat.
Parkeernormen
Bij nieuwe ontwikkelingen worden juridisch verankerde
parkeernormen op maat van de gemeente toegepast die
het openbaar domein minimaal belasten.
De lokale parkeernormen zijn afgestemd op de
ruimtelijke context en houden rekening met de actuele
en gewenste trends inzake auto- en fietsbezit.
Het parkeerbeleid faciliteert het beoogde parkeergebruik
door bewoners.
Doelstelling
(bereikbaarheid/
toegankelijkheid)
Doelstelling
(leefbaarheid)
Bewonersparkeren
Netwerk langzaam
verkeer
Verkeerscirculatie
Vrachtwagenparkeren
Het fiets- en voetgangersnetwerk bevorderen het
gewenste parkeergebruik. Hiertoe zijn er veilige,
comfortabele verbindingen voor langzaam verkeer
beschikbaar tussen parkings en centrum / handelszone.
De verkeerscirculatie, gekoppeld aan de geactualiseerde
wegencategorisering, stimuleert het gebruik van de
gewenste routes en draagt zo bij tot het beoogde
parkeergebruik en een minimale belasting van het
openbaar domein.
Het parkeerbeleid voor vrachtwagens is gekoppeld aan
het lokale vrachtroutenetwerk.
Het gebruik van gegroepeerde parkings voor
vrachtwagens buiten de bebouwde kom wordt
gestimuleerd (o.m. carpoolparking).
Doelstelling
(bereikbaarheid/
toegankelijkheid)
Doelstelling
(verkeersveiligheid/
bereikbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid/
leefbaarheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid/
leefbaarheid)
68
Fietsparkeren
Parkeren laden en
lossen
Parkeren PBM
Bewegwijzering
Handhaving
Sensibilisering rond
parkeren van
duurzame modi
De belangrijke attractiepolen en knooppunten (o.m.
bushaltes) worden uitgerust met voldoende stallingen
voor fietsers.
Bij nieuwe (woon)ontwikkelingen worden door de
ontwikkelaar de nodige deel(bak)fietsen geïntegreerd.
Het voorzien van locaties voor laden en lossen vormt een
aandachtspunt nabij relevante (handels)locaties.
Voorzien van voldoende en toegankelijke parkeermogelijkheden voor mensen met beperkte mobiliteit
vormt een aandachtspunt nabij attractiepolen.
Er is een aangepaste statische parkeergeleiding i.f.v.
attractiepolen en bestemmingen, gericht op de diverse
modi (fietsen, auto’s en vrachtverkeer).
Gerichte controleren van parkeerduur en parkeerverbod,
afgestemd op het beoogde parkeerbeleid voor de diverse
doelgroepen.
Regelmatige terugkoppeling van parkeergebruik door
parkeerbedrijf aan gemeente i.f.v. opvolging en
eventuele bijsturing parkeerbeleid.
Het gebruik van duurzame, energievriendelijke modi
wordt gestimuleerd door het aanbieden van aangepaste
parkeergelegenheid.
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Taakstelling
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Doelstelling
(bereikbaarheid)
Doelstelling
(toegankelijkheid)
Taakstelling
Doelstelling
(milieu)
3.4.2 Plan van aanpak
3.4.2.1
Probleemstelling
De verkeersleefbaarheid van de deelkern Heusden vormt een knelpunt omwille van de specifieke
radiaal opgebouwde ruimtelijke structuur die zich kenmerkt door beperkte ruimtes met dichte
bebouwing en kleine wooneenheden die steeds verder toenemen. Ten gevolge van een gebrekkige
hiërarchie in het wegennet heeft dit een onoverzichtelijke verkeersorganisatie tot gevolg.
De diverse functies (o.m. wonen en handel) in en rond de Tramstraat hebben een belangrijke impact
op de mobiliteit, in het bijzonder op het parkeergebruik. Er is onvoldoende inzicht in het huidige
parkeergebruik door de diverse doelgroepen, zowel op (semi-)openbaar als privaat terrein. De
effectiviteit van de huidige blauwe zones t.h.v. de centrumzones van Heusden en Destelbergen is
onbekend. Ook de kern Eenbeekeinde kan, gezien de woon- en handelsfuncties, niet buiten
beschouwing worden gelaten.
Binnen deze context dient zich een belangrijk vraagstuk aan m.b.t. het hanteren van parkeerkencijfers
bij nieuwbouwprojecten en voorkomende functiewijzigingen. Momenteel worden door de gemeente
normen toegepast zonder juridische waarde. Het is onduidelijk hoe hiermee in de toekomst dient te
worden omgegaan, in hoeverre de bijkomende parkeerdruk t.g.v. van ruimtelijke ontwikkelingen op
het openbaar domein kan worden afgewikkeld, e.d.
3.4.2.2
Doelstelling
Een hogere verkeersleefbaarheid in de deelkern Heusden wordt beoogd door een optimalisatie van de
verkeersorganisatie. Uitgangspunt hierbij vormt een geactualiseerd parkeerbeleid in functie van de
wijzigende realiteit met oog voor de ruimtelijke en economische context. Bedoeling is om in de
centrumzones van beide deelgemeenten alsook in de kern Eenbeekeinde een selectief parkeergedrag,
toegespitst op de specifieke doelgroepen (bewoners, handelaars, bezoekers, …), af te dwingen. In dit
verband dragen parkeernormen op maat van de gemeente bij tot een gunstig leef- en woonklimaat.
69
Vanuit de integratie met het gewenste parkeerbeleid en de vooropgestelde wegencategorisering
wordt de verkeerscirculatie in Heusden waar mogelijk geoptimaliseerd om de leefbaarheid te
verhogen.
3.4.2.3
Onderzoeksvragen
1. Parkeergebruik (centrum Heusden)
a. Wat is de huidige parkeercapaciteit op (semi-)openbaar en privaat terrein?
b. Wat is de huidige parkeervraag voor de diverse doelgroepen (bewoners, handelaars,
bezoekers, …)?
c. Waar worden welke knelpunten vastgesteld m.b.t. het huidige parkeergebruik?
2. Parkeerorganisatie (centra Destelbergen, Heusden – kern Eenbeekeinde)
a. In hoeverre dienen de huidige blauwe zones te worden bijgestuurd?
b. Welke bijkomende maatregelen zijn gewenst in functie van de parkeerorganisatie?
3. Parkeernormen
a. Welke parkeernormen op maat van de gemeente zijn gewenst?
b. Hoe kunnen deze parkeernormen worden toegepast en afgedwongen?
4. Verkeerscirculatie (centrum Heusden)
a. Welke bijsturingen zijn mogelijk / gewenst m.b.t. de verkeerscirculatie?
3.4.2.4
Reeds beschikbare, bruikbare en relevante gegevens
Gegevens m.b.t. parkeerbeleid en -gebruik
Visie m.b.t. huidige parkeerbeleid
(visie GMP 2006)
Gegevens m.b.t. parkeerbehoefte, -aanbod
en (in beperkte mate) -bezetting i.f.v. diverse
ruimtelijke ontwikkelingen
Nota parkeernormen:
normen per functie zoals gehanteerd door
mobiliteitsdienst (werd niet goedgekeurd)
Evaluatie blauwe zones (o.m. inbreuken)
Gegevens m.b.t. verkeerscirculatie
Onderzoek en visie m.b.t. verkeerscirculatie
Heusden (visie GMP 2006)
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente (parkeerbedrijf OPC)
Gemeente
70
3.4.2.5
Ontbrekende gegevens
Gegevens m.b.t. parkeerbeleid en -gebruik
Cijfers over huidig parkeeraanbod op (semi-)
openbaar en privaat terrein
Cijfers over huidig parkeergebruik op diverse
tijdstippen en i.f.v. diverse doeleinden
(wonen, handel, e.a. activiteiten)
Lokaal woonbeleidsplan
Beleidsvisie lokale economie
3.4.2.6
Toelichting
Deels te achterhalen via beschikbare
mobiliteitsstudies i.f.v. ruimtelijke
ontwikkelingen – deels verder te onderzoeken
Via gericht onderzoek te achterhalen
Visie op lokale woonbehoefte
(in opmaak, beschikbaar vanaf eind 2014)
Visie op lokale economie (in opmaak)
Opzet onderzoek: werkwijze en technieken
Om het huidige parkeergebruik en de nodige knelpunten accuraat in beeld te brengen, zal er in overleg
met het studiebureau een gedifferentieerd parkeeronderzoek (volgens de verschillende
onderzoeksgebieden en -zones – zie onderstaande figuren met indicatie van blauwe zones) worden
uitgevoerd:
-
Heusden-centrum
o Zone Tramstraat (blauwe zone):
 Parkeerduuronderzoek
 Parkeerbalans (o.v.)
o Zone Steenvoordestraat-Dorpslaan-Zandakkerlaan-Magerstraat
 Parkeerbezettingsonderzoek
-
Destelbergen-centrum
o Zone Dendermondesteenweg (blauwe zone)
 Parkeerduuronderzoek
o Zone Kerkham – sportsite Bergenmeers
 Parkeerbezettingsonderzoek
-
Eenbeekeinde
o Nog af te bakenen (o.b.v. hypothese knelpuntzones)
 Parkeerbezettingsonderzoek
Het vaststellen van de parkeercapaciteit dient als basis voor het parkeeronderzoek in de diverse
onderzoeksgebieden. Ter evaluatie van de effectiviteit van de blauwe zones in de handelscentra van
Heusden en Destelbergen wordt een parkeerduuronderzoek vooropgesteld. Dit type onderzoek biedt
inzicht in het aandeel kort- en langparkeerders en de diverse parkeermotieven (wonen, winkelen, ...).
Een parkeerbezettingsonderzoek biedt inzicht in de parkeerdruk en het ruimtegebruik, en volstaat
bijgevolg om inzicht te verkrijgen in de parkeervraag in de centra van Heusden, Destelbergen en de
kern van Eenbeekeinde, buiten de handelszone. De parkeermetingen worden voorzien op minstens 3
representatieve momenten gedurende een gemiddelde week- en zaterdag. Om de vraag naar
bewonersparkeren zo accuraat mogelijk in te schatten, worden daarnaast de nodige avondtellingen
uitgevoerd.
71
In samenspraak met het studiebureau kan de haalbaarheid worden nagegaan om in de knelpuntzones,
in het bijzonder in de zone van de Tramstraat, een parkeerbalans voor de huidige situatie op te maken.
Hierbij wordt er een theoretische berekening gemaakt van de huidige parkeercapaciteit, afgezet tegen
de parkeerbehoefte. De parkeerbalans geeft een beeld van de theoretische parkeerdruk en eventuele
tekortkomingen in de capaciteit, rekening houdende met de karakteristieken van de omgeving en de
aanwezige functies.
Het terreinwerk wordt integraal uitgevoerd door de gemeente met inzet van minstens 2
personeelsleden. De verwerking en analyse van het parkeeronderzoek gebeurt door, en in overleg met
het studiebureau.
Het parkeeronderzoek wordt voorafgaand in samenspraak met het studiebureau verder verfijnd en de
nodige afspraken worden gemaakt m.b.t. de werkwijze van het onderzoek en de wijze waarop
gegevens moeten worden overgemaakt aan het studiebureau. Deze ‘briefing’ zal het studiebureau
toelaten om de resultaten optimaal te verwerken en visualiseren.
Onderzoek / analyse
Parkeeronderzoek:
terreinwerk
Toelichting
Parkeerduurmeting en
-bezettingsmeting,
zie 3.4.2.6
Wie
Gemeente
Timing
Uitwerkingsfase
mei – juni 2014
Figuur 27: Afbakening studiegebied parkeeronderzoek met aanduiding blauwe zone Heusden
72
Figuur 28: Afbakening studiegebied parkeeronderzoek met aanduiding blauwe zone Destelbergen
Het studiebureau staat vervolgens in voor de analyse van de onderzoeksresultaten. Vanuit het
onderzoek en de verkregen inzichten op het parkeergebeuren, aangevuld met bijkomende gegevens
rond de ruimtelijke ontwikkelingen in de kern, zal een kritische analyse gebeuren. Op deze manier
wordt een globaal parkeerbeeld bepaald met als objectief de parkeerdruk naar de toekomst toe te
beheersen en voor de diverse doelgroepen (bewoners, bezoekers,…) een aangepast parkeerbeleid te
voeren. Hiertoe zal de haalbaarheid en impact van mogelijke strategieën worden geanalyseerd, zowel
ter optimalisatie van het huidige aanbod als voor de eventuele aanpassing ervan.
De diverse mogelijkheden zullen worden samengebracht in een beperkt aantal concepten die zo nodig
gefaseerd geïmplementeerd kunnen worden. In de opmaak van de concepten zal expliciet aandacht
worden besteed aan de evolutie van de parkeerbehoeften als gevolg van toekomstige ontwikkelingen.
Het parkeerplan voor Heusden vormt een leidraad bij de implementatie van het parkeerbeleid waarin
de verschillende te nemen acties als leidraad zullen worden uitgezet. Vanuit de afstemming van het
gewenste parkeerplan met de gewenste wegencategorisering zal de huidige verkeerscirculatie in
Heusden worden belicht en waar mogelijk geoptimaliseerd.
Onderzoek / analyse
Parkeeronderzoek:
verwerking en analyse
Analyse
verkeerscirculatie
Heusden
Toelichting
Parkeerduurmeting, bezettingsmeting + evt.
opmaak parkeerbalans,
zie 3.4.2.6
Optimalisatie huidige
verkeerscirculatie
Wie
Studiebureau
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
73
In functie van het bepalen van parkeernormen op maat van de gemeente wordt er een benchmarking
vooropgesteld, rekening houdend met de lokale context. De uitdaging waarmee de gemeente te
kampen heeft is niet uniek, vandaar dat het interessant is om te kijken hoe andere gemeenten omgaan
met dit parkeervraagstuk. Hierbij wordt gesteund op de ervaringen van het studiebureau. Bij het
onderzoek naar parkeernormen is het van belang dat er, rekening houdend met het huidige
parkeergebeuren en bijgaande knelpunten, naar een duidelijk visie wordt toegewerkt inzake het
ruimtelijke en economische beleid van de gemeente. Overleg met de betrokken gemeentelijke
diensten en afstemming met relevante beleidsdocumenten (o.m. woonbeleidsplan en een beleidsvisie
lokale economie, beiden in opmaak) zullen hierbij als insteek fungeren.
Onderzoek / analyse
Analyse
parkeernormen
3.4.2.7
Toelichting
Op basis van
benchmarking met
gelijkaardige
gemeenten
Wie
Studiebureau
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Verdere uitwerking
Het onderzoek moet de basis vormen voor een integraal parkeerbeleid dat de komende jaren waar
nodig kan worden bijgestuurd, gekaderd binnen een langetermijnvisie. Door middel van integratie met
andere thema’s vormt het parkeerbeleid mee de sleutel om:



Het gewenste locatiebeleid te versterken.
Een duurzame mobiliteit te bewerkstelligen via beïnvloeding van de vervoerswijzekeuze.
De verkeerscirculatie en –leefbaarheid, in het bijzonder voor de deelgemeente Heusden, te
optimaliseren.
74
3.5 Samenvattende tabel
Hierna volgt een samenvattend overzicht van de onderzoeksopzet per thema als aanzet naar de
volgende fase van de herziening (uitwerkingsfase) waarin de onderzoeken en analyses zullen worden
uitgevoerd.

Thema ‘impact ruimtelijke ontwikkelingen’
Onderzoek / analyse
Analyse
netwerkbelasting
via provinciaal
verkeersmodel
H/B-onderzoek
N445 en evt.
andere locatie(s)
via enquêtering
Uitvoeren
verkeerstellingen
Analyse
verkeerstellingen
Analyse impact
ruimtelijke
ontwikkelingen
Analyse openbaar
vervoer
Toelichting
Inzicht verkrijgen in
aandeel doorgaand
bovenlokaal verkeer op
lokale wegen
Bevraging (H/B o.b.v.
deelgebieden,
verplaatsingsmotief,
frequentie) +
verwerking
Doorsnedetellingen
24u/24u op weekbasis
t.h.v. diverse
wegsegmenten N445 +
evt. andere wegen
waar gewenst (te
bepalen in
samenspraak met
studiebureau)
Analyse van alle
beschikbare gegevens
m.b.t. verkeersintensiteiten na
bijkomend onderzoek
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen
Wie
AWV
Timing
Uitwerkingsfase
mei 2014
Gemeente
(i.s.m. politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Gemeente (i.s.m.
studiebureau,
AWV en politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen op
basis van gegevens
aangeleverd door De
Lijn, zie 3.2.2.4
Gemeente,
studiebureau
(i.s.m. De Lijn)
Uitwerkingsfase
n.t.b.
75

Thema ‘netwerk gemotoriseerd verkeer’
Onderzoek / analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via
subjectieve analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via
objectieve analyse
Toelichting
Bevraging van
betrokken actoren
Op basis van bestaande
verkeersintensiteiten of
d.m.v.
verkeerstellingen langs
specifieke wegsegmenten (te bepalen
in samenspraak met
studiebureau)
Opmaak geactualiseerd Analyse via
plan voor de
vooropgestelde
wegencategorisering
stappen, zie 3.2.2.6
Opmaak snelheidsplan Analyse via
vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Analyse
Inzicht verkrijgen in
netwerkbelasting
aandeel (doorgaand)
vrachtverkeer
vrachtverkeer op
via provinciaal
specifieke
verkeersmodel
wegsegmenten
H/B-onderzoek
Bevraging
vrachtverkeer
vrachtverkeer (H/B
Broekstraat en evt.
o.b.v. deelgebieden,
andere locatie(s)
verplaatsingsmotief,
via enquêtering
frequentie) +
verwerking
Onderzoek oneigenlijk Op basis van bestaande
gebruik onderliggend
verkeersintensiteiten of
wegennet door
d.m.v.
vrachtverkeer via
verkeerstellingen langs
verkeersintensiteiten,
specifieke wegi.h.b. Broekstraat
segmenten (te bepalen
in samenspraak met
studiebureau)
Opmaak plan routes
Analyse via
zwaar vervoer +
vooropgestelde
parkeerplan
stappen, zie 3.2.2.6
vrachtverkeer
Wie
Studiebureau
(i.s.m. gemeente)
Timing
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
AWV
Uitwerkingsfase
mei 2014
Gemeente
(i.s.m. politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
politie)
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
76

Thema ‘netwerk langzaam verkeer’
Onderzoek / analyse
Analyse lokale
fietsnetwerken
Toelichting
Selectie lokale
functionele fietsroutes
Analyse trage
wegennetwerk
Selectie trage wegen
i.k.v. functionele en
recreatieve wandel- en
fietsnetwerken
Objectieve analyse
veilige en onveilige
fietstrajecten,
verkeersknelpunten,
e.d.
Analyse van subjectieve
(on)veiligheid van
fietstrajecten,
verkeersknelpunten,
e.d. op basis van
verzamelde info via
applicatie
Objectieve
kwaliteitsmeting
fietsroutes en
-voorzieningen.
Analyse
fietsongevallen
Analyse subjectieve
(on)veiligheid
fietstrajecten
i.k.v. opmaak digitale
schoolroutekaart
Fietsaudit
Fietstellingen

Wie
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
Fietsersbond)
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
werkgroep trage
wegen)
Studiebureau
Timing
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
werkgroep
schoolroutekaart)
Uitwerkingsfase
mei - september 2014
Gemeente (i.s.m.
Fietsersbond –
mogelijkheid tot
fietsaudit i.s.m.
wegbeheerders
AWV / W&Z te
onderzoeken)
Gemeente
Uitwerkingsfase
mei - juni 2014
Toelichting
Parkeerduurmeting en
-bezettingsmeting,
zie 3.4.2.6
Parkeerduurmeting, bezettingsmeting + evt.
opmaak parkeerbalans,
zie 3.4.2.6
Optimalisatie huidige
verkeerscirculatie
Wie
Gemeente
Timing
Uitwerkingsfase
mei – juni 2014
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Op basis van
benchmarking met
gelijkaardige
gemeenten
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Strategie te bepalen
i.s.m. studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Op te nemen in
actieprogramma
(beleidsplan)
Thema ‘Parkeerbeleid’
Onderzoek / analyse
Parkeeronderzoek:
terreinwerk
Parkeeronderzoek:
verwerking en analyse
Analyse
verkeerscirculatie
Heusden
Analyse
parkeernormen
77
Samengevat per initiatiefnemer en (o.v. van bijkomende afstemming tussen gemeente en
studiebureau) in chronologische volgorde geeft dit:


Gemeente:
Wie
Gemeente
(i.s.m. politie)
Timing
Mei – juni 2014
Onderzoek / analyse
H/B-onderzoek N445 en
evt.
andere locatie(s) via
enquêtering
Uitvoeren
verkeerstellingen
Gemeente
(i.s.m.
studiebureau,
AWV en politie)
Mei – juni 2014
Gemeente
(i.s.m. politie)
Mei – juni 2014
Gemeente
(i.s.m. Fietsersbond
– mogelijkheid tot
fietsaudit i.s.m.
wegbeheerders
AWV / W&Z te
onderzoeken)
Gemeente
Mei – juni 2014
Mei – juni 2014
Parkeeronderzoek:
terreinwerk
Gemeente,
studiebureau
(i.s.m. De Lijn)
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse openbaar
vervoer
Gemeente
Op te nemen in Fietstellingen
actieprogramma
(beleidsplan)
H/B-onderzoek
vrachtverkeer
Broekstraat en evt.
andere locatie(s)
via enquêtering
Fietsaudit
Toelichting
Bevraging (H/B o.b.v.
deelgebieden,
verplaatsingsmotief,
frequentie) + verwerking
Doorsnedetellingen 24u/24u
op weekbasis t.h.v. diverse
wegsegmenten N445 + evt.
andere wegen waar gewenst
(te bepalen in samenspraak
met studiebureau)
Bevraging vrachtverkeer (H/B
o.b.v. deelgebieden,
verplaatsingsmotief,
frequentie) + verwerking
Objectieve kwaliteitsmeting
fietsroutes en -voorzieningen
Parkeerduurmeting en
-bezettingsmeting,
zie 3.4.2.6
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen op basis
van gegevens aangeleverd
door De Lijn, zie 3.2.2.4
Strategie te bepalen i.s.m.
studiebureau
AWV:
Wie
AWV
Timing
Mei 2014
AWV
Mei 2014
Onderzoek / analyse
Analyse netwerkbelasting
via provinciaal
verkeersmodel
Analyse netwerkbelasting
vrachtverkeer
via provinciaal
verkeersmodel
Toelichting
Inzicht verkrijgen in aandeel
doorgaand bovenlokaal
verkeer op lokale wegen
Inzicht verkrijgen in aandeel
(doorgaand) vrachtverkeer
op specifieke wegsegmenten
78

Studiebureau:
Wie
Studiebureau
(i.s.m. gemeente)
Timing
Mei – juni 2014
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
politie)
Mei – juni 2014
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
politie)
Mei – juni 2014
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet door
vrachtverkeer via
verkeersintensiteiten,
i.h.b. Broekstraat
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
werkgroep
schoolroutekaart)
Mei –
september
2014
Analyse subjectieve
(on)veiligheid
fietstrajecten
i.k.v. opmaak digitale
schoolroutekaart
Studiebureau,
gemeente
(i.s.m. De Lijn)
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse openbaar vervoer
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse verkeerstellingen
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse impact ruimtelijke
ontwikkelingen
Opmaak geactualiseerd
plan voor de
wegencategorisering
Opmaak snelheidsplan
Studiebureau
Studiebureau
Studiebureau
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
Fietsersbond)
Studiebureau
(i.s.m. gemeente,
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Onderzoek / analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via subjectieve
analyse
Onderzoek oneigenlijk
gebruik onderliggend
wegennet via objectieve
analyse
Opmaak plan routes zwaar
vervoer + parkeerplan
vrachtverkeer
Toelichting
Bevraging van betrokken
actoren
Op basis van bestaande
verkeersintensiteiten of
d.m.v. verkeerstellingen
langs specifieke wegsegmenten (te bepalen in
samenspraak met
studiebureau)
Op basis van bestaande
verkeersintensiteiten of
d.m.v. verkeerstellingen
langs specifieke wegsegmenten (te bepalen in
samenspraak met
studiebureau)
Analyse van subjectieve
(on)veiligheid van
fietstrajecten,
verkeersknelpunten, e.d. op
basis van verzamelde info via
applicatie
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen op basis
van gegevens aangeleverd
door De Lijn, zie 3.2.2.4
Analyse van alle beschikbare
gegevens m.b.t. verkeersintensiteiten na bijkomend
onderzoek
Analyse i.f.v.
onderzoeksvragen
Analyse via vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Analyse via vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Analyse via vooropgestelde
stappen, zie 3.2.2.6
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse lokale
fietsnetwerken
Selectie lokale functionele
fietsroutes
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse trage
wegennetwerk
Selectie trage wegen i.k.v.
functionele en recreatieve
wandel- en fietsnetwerken
79
werkgroep trage
wegen)
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse fietsongevallen
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Parkeeronderzoek:
verwerking en analyse
Studiebureau
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Uitwerkingsfase
n.t.b.
Analyse verkeerscirculatie
Heusden
Analyse parkeernormen
Studiebureau
Objectieve analyse veilige en
onveilige fietstrajecten,
verkeersknelpunten, e.d.
Parkeerduurmeting, bezettingsmeting + evt.
opmaak parkeerbalans, zie
3.4.2.6
Optimalisatie huidige
verkeerscirculatie
Op basis van benchmarking
met gelijkaardige gemeenten
80
4 GLOBALE TIMING EN KOSTENRAMING
Fase
Verkenningsfase
Subfase
Opstellen verkenningsnota
door gemeente
Timing
Januari 2014 –
april 2014
Uitwerkingsfase
Uitvoeren aanvullend
onderzoek door gemeente /
studiebureau met evt.
ondersteuning externe
partners, o.m.:
- verkeerstellingen
- fietsaudit Fietsersbond
Opstellen uitwerkingsnota
(incl. verwerking onderzoek
en analyse) door
studiebureau
Overleg en participatie
Mei 2014 –
september 2014
Kostenraming
€0
€ 8.500
Mei 2014 – juni 2014
Mei 2014 – juni 2014
Mei 2014 –
oktober 2014
€ 6.000
€ 2.500
€ 12.900
Mei 2014 –
oktober 2014
€ 7.260
€ 28.660
Beleidsplan
Opstellen beleidsplan
(incl. actietabellen)
door studiebureau
Overleg en participatie
November 2014 –
maart 2015
€ 7.500
November 2014 –
maart 2015
€ 7.260
€ 14.760
TOTAAL
€ 43.420
Totaal gebudgetteerde UITGAVEN
Herziening
Uitwerkingsfase
mobiliteitsplan
Beleidsplan
Timing
2014
2015
Bedrag
Totaal gebudgetteerde INKOMSTEN
Herziening
Subsidie
mobiliteitsplan
Timing
2015
Bedrag
€ 35.000
€ 10.000
€ 45.000
€ 37.500
81
5 BIJLAGEN
1. Advies RMC dd. 16/12/2013 m.b.t. sneltoets
2. Verslagen Gemeentelijke Begeleidingscommissie
o GBC sneltoets dd. 4/10/2013
o GBC verkenningsnota dd. 25/4/2014
3. Participatietraject
o Akte gemeenteraadbesluit dd. 20/2/2014
o Relevante info m.b.t. participatie adviesraden/doelgroepen i.k.v. verkenningsfase
4. Kaartmateriaal
o Relevante info m.b.t. mobiliteitsplannen buurgemeenten
82