De Morgen - VUmc Alzheimercentrum

10 • FOCUS
DINSDAG 29 APRIL 2014 • DE MORGEN
HH
Onderzoek bij 115-jarige Nederlandse toont aan dat ons lichaam, gezond of niet,
De rem op
Het DNA van Hendrikje van Andel-Schipper, bij haar
dood op 115-jarige leeftijd de oudste vrouw ter wereld,
toont waar de rem op eeuwig leven zit: in een maximaal
aantal celdelingen. Hoewel de Nederlandse nog in goede
vorm was, blijkt dat haar DNA beschadigd was en haar
bloedstamcellen sterk uitgeput door eindeloze celdeling.
Dokters geloofden eerst niet dat ze nog zo oud is kunnen
worden. Barbara Debusschere
‘P
ekelharing’. Dat antwoordde Hendrikje
‘Henny’ van AndelSchipper op de vraag
hoe ze zo oud was
geworden toen ze in
2004, op haar 115de, als oudste vrouw
ter wereld gevierd werd. Wetenschappers hadden evenwel een vermoeden
dat haar geheim voor een zeer lang en
gezond leven elders lag.
Uit de psychologische tests die neurowetenschapper Gert Holstege in 2002
bij Van Andel-Schipper afnam, bleek
dat ze het geheugen had van iemand die
half zo oud is. Ze herinnerde zich nog
levendig dat Wilhelmina koningin werd
in 1898, toen ze acht was. En hoe ze in
1926 de stofzuiger als ‘hoogtechnologisch wonder’ in huis haalde.
De vrouw besloot op haar 82ste om
haar lichaam na haar dood aan de
wetenschap te schenken en. Ze stierf in
2005 aan een maagtumor. Onderzoekers bestudeerden haar hersenen en
bloedvaten en gingen op zoek naar typische sporen van veroudering. Ze vonden niets. De bloedvaten van Van
Andel-Schipper waren klontervrij en in
haar brein waren geen sporen te zien
van de typische aftakeling die tot
dementie kan leiden.
klok celdeling per celdeling ongenadig
aftelt naar het einde.
Een internationaal onderzoeksteam
onder leiding van Holstege stelde dat
vast in het bloed van het Nederlandse
oudje. De genetici hebben de witte
bloedcellen van Van Andel-Schipper
volledig genetisch in kaart gebracht. Ze
publiceerden hun resultaten in het vakblad Genome Research. Aanvankelijk
gingen Holstege en co. in het bloed van
de vrouw op zoek naar genetische
mutaties die niet tot kanker leiden.
Patiënten met bloedkanker hebben
honderden mutaties in hun bloedcellen.
En hoe ouder een mens wordt, hoe
meer genetische mutaties hij of zij hoe
Veel geluk
stamcellen is zoiets als
Nu komt Henne Holstege, de dochter
van Gert Holstege en verbonden aan het
Medisch Centrum van de Vrije
Universiteit Amsterdam (VUmc), met
de bevinding dat Van Andel-Schipper
tegen het einde van haar leven wél aanzienlijke averij met zich meedroeg.
“Je kunt dat op twee manieren bekijken. Het is opmerkelijk dat je met zware
DNA-schade zo oud kunt worden en we
vragen ons af hoelang ze nog had kunnen doorgaan mocht ze die tumor niet
hebben gekregen”, vertelt Holstege.
“Anderzijds geven onze bevindingen
aan dat er wellicht echt een rem op het
leven zit, vervat in de stamcellen.” Die
wondercellen, die altijd maar miljarden
verse lichaamscellen aanmaken, raken
namelijk ooit op, wellicht na ongeveer
120 jaar. En de eindigheid van de mens
ligt waarschijnlijk vast in een maximaal
aantal celdelingen, alsof een biologische
levensverlenging echt
‘Enkel wanneer we
de slijtage van alle
organen tegelijkertijd
tegengaan met verse
mogelijk’
MARC BOOGAERTS
PROFESSOR KLINISCHE HEMATOLOGIE
(KU LEUVEN)
dan ook oploopt. Bij elke celdeling
bestaat er namelijk een kans op spontane mutaties. Te weten komen welke
mutaties niet of net wel tot schade of tot
ziekte leiden, is dan ook een van de doelen van het verouderingsonderzoek.
Bij Van Andel-Schipper was te zien dat
ze op haar 115de ruim 450 mutaties in de
witte bloedcellen had die geen enkel
gevolg voor haar gezondheid lijken te
hebben gehad. De mutaties zaten op
stukjes DNA die niet in verband staan
met een ziekte. “Het is de eerste keer dat
we dat zien in cellen van een stokoude
mens”, zegt Holstege. “We zijn ondanks
die vele mutaties in staat zeer oud te worden en gezond te blijven.”
Wellicht heeft Van Andel-Schipper
vooral zeer veel geluk gehad, reageert
professor klinische hematologie Marc
Boogaerts (KU Leuven). “Eén mutatie op
de juiste plaats kan al volstaan om leukemie te krijgen. Deze mevrouw stapelde
honderden mutaties op, maar dit op
onschuldige plaatsen, en haar bloedproductie bleef perfect. Op je 115de is dat echt
door de mazen van het net glippen.”
Wat leren we daaruit over onze eigen
sterfelijkheid? Mogelijk is er volgens
Boogaerts een verband met de bevinding
dat de Nederlandse zeer actieve ‘herstelgenen’ had. “Per dag voltrekken zich miljarden celdelingen. Het is logisch dat
daar af en toe foutjes gebeuren. Daarom
heeft iedereen een DNA-herstelmechanisme. Bij Van Andel-Schipper was dat
sterk aan het werk. Uitzoeken hoe we dat
kunnen activeren of oppeppen bij anderen is een interessante piste.”
Schoenveters
Een tweede bevinding in haar analyse
sloeg Holstege met verstomming.
Wanneer ze nog meer inzoomde op de
mutaties, bleek het gros van de witte
bloedcellen afkomstig van slechts twee
bloedstamcellen. Mensen worden met
zo’n twintigduizend bloedstamcellen
geboren. Daarvan zijn er op ieder
moment zo’n 1.300 actief. Als verhitte
machines produceren die bloedstamcellen nieuwe bloedcellen, zoals witte en
rode bloedcellen. Dan doen ze supersnel.
“Tijdens dit gesprek zijn er bij u en
mij al evenveel nieuwe bloedcellen aangemaakt als er mensen op aarde zijn”,
zegt Holstege. De dagproductie van de
bloedstamcellen ligt op zo’n 400 miljard per dag.
Maar bij de stokoude vrouw bleven
er dus nog maar twee van die uiterst
productieve bloedstamcellen over. Had
ze dan minder goed bloed, met een
gebrek aan stoffen en zuurstof?
Holstege: “Neen. Haar bloed was in perfecte staat. We gingen dus op zoek naar
die verdwenen bloedstamcellen. We
weten dat het aantal stamcellen met
ouder worden afneemt. Maar van zo’n
1.300 naar twee, dat kon toch écht niet.”
Toch kwamen de onderzoekers telkens opnieuw uit bij twee. Waren de
anderen niet meer actief? Doodgegaan?
De meest waarschijnlijke verklaring is
uitputting van de stamcelfabriek. Dat
toonden de telomeren in de witte bloedcellen van ‘Henny’.
Telomeren zijn als de plastic uiteinden van je schoenveters: beschermende
uiteinden van de chromosomen. Die
houden het DNA mooi bijeen en maken
het mogelijk dat er telkens opnieuw cellen worden gedeeld. Maar bij elke celde-
ling worden die uiteinden korter, tot het
onmogelijk wordt om de cel nog te delen.
Bij de schamele twee bloedstamcellen die Van Andel-Schipper nog overhield, bleken de telomeren zeer kort.
Dat lijkt erop te wijzen dat de bloedstamcellen na ontelbare malen van celdeling aan het eind van hun Latijn
waren gekomen. “Het bevestigt wat we
bij muizen zien. Om verder uit te zoeken of de telomeerlengte van bloedstamcellen inderdaad een belangrijke
factor is in de eindigheid van het menselijk leven, gaan we in vervolgonderzoek de genetische samenstelling van
meerdere honderdplussers analyseren”,
zegt Holstege.
Mocht dat dezelfde resultaten opleveren, kan er een kans zijn op levensverlenging, speculeert Holstege: ouderen kunnen dan overwegen om zichzelf jonge
bloedstamcellen toe te dienen. “Of dat
het eeuwige leven zal brengen, is zeer de
vraag. Bloed mag dan van vitaal belang
zijn voor de gezondheid van weefsels, we
kunnen natuurlijk altijd nog doodgaan
aan een haperend orgaan. Zo is het tenslotte ook bij Hendrikje gegaan.”
Boogaerts vat het belang van
Holsteges onderzoek zo samen: “Ook al
zullen sommigen misschien beweren
dat zelfs die twee bloedstamcellen zich
nog wel hadden hersteld of vervangen
hadden kunnen worden, is nu toch wel
duidelijk dat er een finale rem op het
leven zit. Zelfs bij wie niet ten onder gaat
aan de typische ziektes zoals kankers en
hart-en vaataandoeningen.
“Geschat wordt dat de bloedvormende stamcellen zich 40 tot 50 keer
kunnen delen, tot het telomerenbobijn
afloopt. En daarmee ligt de lengte van
ons leven voorlopig nog op 110 à 120 jaar.
Deze resultaten bij een zeer oude
gezonde vrouw bevestigen dat.”
De Leuvense expert trekt nog twee
belangrijke conclusies. “Eerst en vooral
weten we nu dat we maar best zo jong
mogelijke stamcellen – zoals bijvoorbeeld die uit navelstrengbloed met hun
lange telomeren – injecteren bij kankerpatiënten die door de behandeling hun
eigen stamcellen kwijt zijn en die we nog
een lang leven willen geven. Daarnaast
onderstreept dit ook het mogelijke therapeutische belang van rechtstreeks
ingrijpen op die telomeren.”
Er loopt al jaren onderzoek naar kankercellen, waarbij men net probeert de
telomeren te verkorten om de kanker
zelf spontaan te laten sterven. Tumoren
zijn naast embryonale cellen namelijk
de enige cellen bij wie de telomeren niet
verkorten bij celdeling. Ze zijn met
andere woorden echt oneindig.
Sciencefiction
Boogaerts: “Het onderzoek naar hoe we
dat omgekeerd kunnen toepassen bij
normale cellen, is ook geen sciencefiction meer. Het is nog niet zover, maar
als we vinden hoe we de telomeren
terug kunnen verlengen, dan kunnen
we normale cellen terug langer laten
leven. En hen in feite verjongen.
“Bij wie nog maar twee bloedstamcellen heeft, kan dat dan bijvoorbeeld
leiden tot verhoogde productie tot er
opnieuw pakweg 1.300 zijn. Dan blijf je
wel nog altijd zitten met het feit dat je
weinig hebt aan een perfecte bloedproductie wanneer je hart gaat haperen of
je lever het begeeft.
“Vandaar dat we in de toekomst
mogelijk tegelijkertijd ook stamcellen
rechtstreeks in versleten organen zullen injecteren. Dat gebeurt nu al bij
onder andere kapotte levers. Enkel
wanneer we de slijtage van alle organen
tegelijkertijd tegengaan met verse
stamcellen is zoiets als levensverlenging echt mogelijk. En dan moet je nog
altijd, zoals deze dame, het geluk hebben dat je heel lang geen mutaties
oploopt die je finaal vellen.”
FOCUS • 11
DE MORGEN • DINSDAG 29 APRIL 2014
HH
op een bepaald moment echt niet meer verder kan
Levercel
Spiercel
Zenuwcel
BLOE
D
maken constant
verse lichaamscellen aan
20.000
EN
Botweefsel
AMCELL
ST
Andere cellen
Mensen worden
met ongeveer 20.000
bloedstamcellen geboren,
daarvan zijn er zo’n
1.300 actief
Produceren zo’n
400 miljard
bloedcellen
per dag
Bloedstamcellen
kunnen zich 40 tot
50 keer delen.
De stamcelfabriek raakt
echter uitgeput, dit na
ongeveer 120 jaar
120 jaar
MCELL
A
E
ST
N
Hendrikje van Andel-Schipper
had op haar 115de nog
2 bloedstamcellen
Portret Hendrikje van Andel-Schipper
‘Ik ben te vroeg geboren
en ik ga te laat dood’
© SAKE ELZINGA
BRUSSEL — Hendrikje van AndelSchipper werd geboren op 29 juni
1890 in het Nederlanse Kloosterveen.
Ze woog niet veel meer dan anderhalve kilogram, omdat ze veel te
vroeg ter wereld kwam. Er werd aanvankelijk voor haar leven gevreesd,
maar dankzij de zorg van haar grootmoeder, die Hendrikje vier weken
lang dag en nacht verzorgde, overleefde ze.
Ook tijdens haar jeugd was haar
gezondheid broos. Op haar eerste
schooldag werd ze meteen ziek,
waarna Van Andel-Schipper op doktersadvies van school werd gehaald.
Haar vader, die schoolhoofd was,
leerde haar dan maar thuis lezen en
schrijven.
Op haar achttiende werd
Hendrikje handwerkjuffrouw.
Ze woonde bij haar ouders tot haar
46ste, toen ze Dick van Andel leerde
kennen. In 1959 overleed haar echtgenoot aan slokdarmkanker.
Tot haar 106de woonde Van AndelSchipper zelfstandig, daarna ging ze
naar een verzorgingshuis. Ze was
toen nog altijd bij de pinken en gevat.
Van 29 mei 2004 tot haar overlijden op 30 augustus 2005 was de
Op haar 82ste besloot
ze haar lichaam
aan de wetenschap
te schenken. Dertig jaar
later belde ze
de universiteit en
vroeg: ‘Zijn jullie nog
geïnteresseerd?’
Nederlandse de oudste erkende
levende persoon ter wereld. Ze had al
borstkanker overleefd, maar stierf
aan de gevolgen van een maagtumor.
Kort voor haar dood had de vrouw,
die een hevige Ajax-én Oranjefan
was, nog verteld dat ze het heel fijn
had gevonden de oudste mens ter
wereld te zijn geweest, en dat ze
terugkeek op een heel fijn leven. “Ik
ben te vroeg geboren en ik ga te laat
dood”, grapte ze.
De reden waarom zoveel onderzoek kan gebeuren op haar lichaam,
is dat de vrouw op haar 82ste besloot
haar lichaam aan de wetenschap te
schenken na haar dood. Ze contacteerde daarvoor aanvankelijk de
Universiteit van Groningen. Toen
Van Andel-Schipper dertig jaar later
nog altijd in leven was, belde ze terug
met de vraag of de wetenschap nog
geïnteresseerd zou zijn in zo’n oud
lichaam. Ja dus.
Neurowetenschapper Gert
Holstege constateerde na haar dood
dat de 115-jarige een brein had dat
overeenkwam met dat van een 60- tot
70-jarige. Van Andel-Schipper had
nauwelijks aderverkalking en de
bloedvaten in haar hersenen waren
niet beschadigd.
In 2011 kwam Holstege met de
bevinding dat de vrouw zeldzame
veranderingen in haar DNA had, die
haar mogelijk hebben beschermd
tegen onder andere dementie en
andere ouderdomsziekten. Henne
Holstege zet de genetische analyses
verder. (BDB)