I-MET-FLVVT-103 Versie 06 Datum van toepassing 2014-04-25

Federaal Agentschap
voor de Veiligheid
van de Voedselketen
Bestuur Laboratoria
I-MET-FLVVT-103
I-MET-FLVVT-103
BEPALING VAN DIOXINE EN DIOXINE-LIKE VERBINDINGEN
(PCDD’s EN PCDF’s)
BEPALING VAN NON-ORTHO- EN MONO-ORTHO-PCB’S
OP BASIS VAN EEN TOTALE BIOASSAY BEQ-WAARDE
BEREKENING
Versie
06
Datum van toepassing
2014-04-25
Opgesteld door :
Huig Vanderperren, sectieverantwoordelijke
Nazicht door :
Sophie De Volder; QAM; 2014-04-18
Goedkeuring vrijgave door :
Mandy Lekens; Labomanager; 2014-04-22
Beheer & locatie geldende versie :
FLVVT; M:\DOCUMENTEN\QAM\Kwaliteitsysteem
Bestemmelingen :
Medewerkers FLVVT
Trefwoorden :
Dioxines
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 1/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
Overzicht wijzigingen
Herziening
*
door/datum
H. Vanderperren
10/2008
H. Vanderperren
25/03/10
H.Vanderperren,
28/05/2010
H. Vanderperren,
14/01/2011
H. Vanderperren,
03/2012
H. Vanderperren,
03/2014
Reden van de herziening
Opsteller van initiële versie
Aanpassing volgens opmerking audit
Tekstdeel/draagwijdte
van de herziening
Volledige tekst
Aanpassing volgens opmerking audit
Punt 8, 9, 10, 11, 12,
13
Punt 10.4
Verwijzing naar LAB 25-F61 en LAB 25-D 06
Punt 10 en 13
toevoegen 10.5 en 10.6 (verduidelijking) + Volledig document
update documentbeheer
Aanpassing TEQ-waarde naar BEQ waarde
Volledig document
Reagentia:
verwijderen
verwijzing
naar
producentspecificaties
Toevoeging werkwijze zuivelproducten, lever en
mager vlees
Aanpassing werkwijze (vermindering gebruik
solventen)
Verduidelijking rapportering
 Omwille van de omvang van de wijzigingen,
wordt de tekst door gebruik van markering van
wijzigingen niet meer bruikbaar. Vandaar is
besloten om de markering van wijzigingen weg
te laten in versie 06.
*
Het verschil tussen de huidige datum en de laatste herziening mag niet meer dan 5 jaar
bedragen.
Wijzigingen ten opzichte van de vorige versie worden gemarkeerd in rood.
Indien omwille van de omvang van de wijzigingen, de tekst door gebruik van markeringen niet
meer leesbaar wordt, wordt de markering van wijzigingen weggelaten in de nieuwe versie. Dit
wordt vermeld in de historiek van het document.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 2/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
INHOUDSTABEL
1
DOEL .................................................................................................................................. 4
2
TOEPASSINGSGEBIED .................................................................................................... 4
3
WETTELIJKE EN NORMATIEVE DOCUMENTEN........................................................... 4
4
DEFINITIES EN AFKORTINGEN ...................................................................................... 5
5
PRINCIPE........................................................................................................................... 5
6
PRESTATIEKENMERKEN ................................................................................................ 5
7
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN BIJZONDERE MAATREGELEN .......................... 5
8
REAGENTIA EN HULPSTOFFEN..................................................................................... 6
9
8.1
REAGENTIA..................................................................................................................... 6
8.2
HULPSTOFFEN ................................................................................................................ 7
TOESTELLEN .................................................................................................................... 9
9.1
ALGEMEEN ..................................................................................................................... 9
9.2
SPECIFICATIES VOOR DEZE METHODE .............................................................................. 9
10 WERKWIJZE...................................................................................................................... 9
10.1
AANMAAK EN BEHANDELING CELCULTUUR .................................................................... 9
10.2
EXTRACTIE ............................................................................................................... 11
10.3
OPZUIVERING ........................................................................................................... 13
10.4
BEHANDELING OPGEZUIVERDE EXTRACTEN ................................................................ 15
10.5
LEZEN LUMINOMETER................................................................................................ 16
10.6
RESULTAATVERWERKING .......................................................................................... 17
11 KWALITEITSCONTROLE ............................................................................................... 18
12 BEREKENING EN RAPPORTERING ............................................................................. 19
13 VERWIJZING NAAR BIJHORENDE PROCEDURES, INSTRUCTIES, DOCUMENTEN,
FORMULIEREN OF LIJSTEN ................................................................................................ 21
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 3/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
1 Doel
Bepalen van de BEQ van dioxine en dioxinegelijkende verbindingen (PCDD’s en PCDF’s) en
van non-ortho en de mono-ortho PCB’s in matrices betrokken in de voedselketen.
2 Toepassingsgebied
Deze methode beschrijft de bepaling van de BEQ, welke een indicatie is voor de verwachte
TEQ in dierenvoeders, mineralen en levensmiddelen.
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende matrices die kunnen
worden geanalyseerd met deze methode. Per matrix is aangegeven in welke eenheid het
resultaat wordt gerapporteerd en of de matrix onder accreditatie wordt uitgevoerd.
Matrix
Eenheid
ng BEQ/kg product Diervoeders en
grondstoffen (B)
Mineralen (B)
Vismeel (B)
pg BEQ/g vers
Vis (B)
gewicht
pg BEQ/g vet
Vet 1 g (visolie) (B)
Vet 4 g (dieren) (B)
Plantaardige olie (NB)
Melk (B)
Zuivel (NB)
Kaas (B)
Ei (B)
pg BEQ/g vers
Lever( NB)
gewicht
Schapenlever (NB)
OR DIO
0,25
BR DIO
1,80
OR PCB
0,25
BR PCB
2,40
1,00
9,30
2,00
18,60
1,00
0,50
0,25
1,00
8,90
4,80
1,80
8,90
2,00
0,25
0,25
1,00
18,60
6,00
2,40
11,60
0,50
0,50
0,05
0,40
4,80
4,80
0,60
2,50
0,25
0,50
0,05
0,40
6,00
11,60
0,60
2,50
OR: Onderste rapporteringsgrens; BR: Bovenste rapporteringrens
3 Wettelijke en normatieve documenten
Een overzicht van de wettelijke en normatieve documenten wordt gegeven in LAB 25-L 18
OVERZICHT WETGEVING FLVVT.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 4/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
4 Definities en afkortingen
Term
TEQ
BEQ
(N)B
AL
Definitie
Toxic Equivalent
Bioassay Equivalent
(Niet) Belac/ (niet) geaccrediteerd
Actielimiet
5 Principe
Het monster wordt geëxtraheerd met het gepaste solvent. Na opzuivering op een zure
silicagel kolom en een actieve kool kolom, wordt de cellijn blootgesteld aan het extract. Uit de
calibratiecurve wordt de BEQ-waarde bepaald.
6 Prestatiekenmerken
De relevante meetonzekerheden zijn terug te vinden in LAB 25- L22 OVERZICHT
MEETONZEKERHEDEN FLVVT.
De
waarden
voor
de
reproduceerbaaheid
(RSDR%)
zijn
terug
te
vinden
in
M:\DOCUMENTEN\QAM\Tweedelijn\Beoordeling tweedelijn.xlsx
7 Veiligheidsvoorschriften en bijzondere maatregelen
De scheikundige producten die bij deze analysemethode gebruikt worden, zijn ondergebracht
bij de potentieel giftige en kankerverwekkende stoffen. Dit maakt het noodzakelijk de
voorziene maatregelen in het laboratorium toe te passen om blootstelling aan of contact met
deze producten tot een minimum te herleiden.
Om de week dient het niveau van vloeibare stikstof (opslag cellen) gecontroleerd te worden.
Teneinde contaminaties bij de cellen te beperken dient extra aandacht besteed te worden aan
hygiënische maatregelen. De werkvlakken in het celcultuurlabo dienen voor en na ieder
gebruik ontsmet te worden met Pursept-A en/of Dettol.
Algemene en specifieke veiligheidsvoorschriften zijn opgenomen in LAB 25-P 07
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES FLVVT.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 5/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
8 Reagentia en hulpstoffen
8.1
Reagentia
Reagentia
Labonr.
n-hexaan voor multiresiduanalyse
R1092
zwavelzuur 95-97%
R0308
natriumsulfaat watervrij
R0121
silicagel 60 (0,063-0,200 mm)
R0385
tolueen voor dioxineanalyses
R0409
aceton pestigrade of equivalent
R0024
methanol
R0359
ethylacetaat voor gaschromatografie of equivalent
R0341
DMSO dimethyl sulfoxide
R0589
actieve kool
R2019
celite
R0356
celcultuur : genetisch gemodifieerde muizenlevercellen aangeleverd door
Snixoid
PBS-buffer Phosphate buffered saline
S0024
R0301
medium RPMI 1640 met L-glutamine of equivalent
R0331
trypsine 0.25%
R0365
cell culture lysis reagent 5 x
R0561
luciferine - Luciferase Assay System
R0196
foetaalkalfsserum triple filtered
R0046
streptomycine 5000IU en Penicilline 500 µg/ml
R0231
standaard dioxine 2, 3, 7, 8 TCDD (50 pg/µl)
S0261
PCB126 (10 ng/µl) in iso-octaan
S0055
isopropanol
R0416
chloroform
R0104
milli Q-water
R1003
PCB eluens: tolueen/ethylacetaat/hexaan 10/10/80 (V/V/V)
W1552
aceton/ hexaan 10/90 (V/V)
W1550
pakking koolkolom: actieve kool/celite 0.6/99.4 (g/g) actieve kool
W1551
zure silica 33%: zwavelzuur/silica 33/67 (g/g)
W1199
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 6/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
8.2
Hulpstoffen
8.2.1
Standaardoplossing en celcultuur
8.2.1.1
Oerstandaardoplossing


8.2.1.2
2,3,7,8 TCDD 50 ng/ml in DMSO (S0023): zie certificaat
PCB126 (S0055): zie certificaat
Werkstandaardoplossingen opstellen kalibratiecurve

Iedere concentratie wordt in tweevoud op de plaat gebracht.
Dioxine en Dioxine-like verbindingen (PCDD’s en PCDF’s) :

Meng 200 µl DMSO met 200 µl TCDD-standaard 50 ng/ml (S1)

Vertrekkend van deze oplossing (S1) wordt een verdunningsreeks aangemaakt
door steeds 200 µl uit de vorige verdunning te mengen met 200 µl DMSO (S2,
S3, S4…,S10).
Non-ortho- en mono-ortho-PCB’s:

Damp 50 µl S0055 droog onder stikstof. Voeg vervolgens 1 ml DMSO toe en
vortex (S1).

Vertrekkend van deze oplossing (S1) wordt een verdunningsreeks aangemaakt
door steeds 500 µl uit de vorige verdunning te mengen met 500 µl DMSO (S2,
S3, S4…,S10).

Neem 4 µl van elk van deze oplossingen (S1 tot S10) en zet deze af tegen de
bodem van een 10 ml centrifuge tube. De verdunningsreeks omvat S1 tot S10
met een dioxinegehalte van 100 pg/buis tot 195 ftg/buis. Voeg aan elke buis 3 ml
hexaan toe. Centrifugeer tot de standaarden droog zijn. Dit gebeurt samen met
de stalen (cfr 10.3).

Voeg bij iedere buis 400 µl medium RPMI toe, vortex 10 seconden.

Neem hieruit 2 x 188 µl en breng en breng dit in 2 wells van een op voorhand
klaargemaakte plaat. Incubeer de plaat 20-24 uur bij 37°C (± 3°C) en 5% ( 1%)
CO2.

8.2.1.3
De oplossingen (S1 tot S10) worden gebruikt tot deze op zijn.
Celcultuur + medium
Voeg 50 ml foetaal kalfserum en 5 ml streptomycine + penicilline-oplossing toe aan
500 ml medium RPMI en meng.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 7/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
8.2.2
8.2.2.1
Controlemonsters
Blanco monster
De procedure wordt helemaal doorlopen met een blanco plantaardige olie.
0,5 ml van deze olie volgt de chromatografische opzuivering (cfr. 4.3) en wordt mee
op plaat gezet (cfr. 10.4).
Deze wordt gebruikt tot deze op is.
8.2.2.2
Gespikte olie (10 pg/ml olie)
Dioxine en Dioxine-like verbindingen (PCDD’s en PCDF’s) :
Neem een gewenste hoeveelheid olie en rijk deze aan teneinde een waarde van 10
pg TEQ/ml te krijgen. 0,25 ml van deze olie volgt de chromatografische opzuivering
(cfr. 4.3) en wordt mee op plaat gezet (cfr. 10.4).
De recovery van de aangerijkte olie moet 30-130 % bedragen.
Deze wordt gebruikt tot deze op is.
Non-ortho- en mono-ortho-PCB’s :
Neem 100 µl van standaard S0055 (10 ng/µl) en leng aan met n-hexaan tot 10 ml.
Neem 100 µl van deze oplossing en voeg toe aan 100 ml olie. 0,5 ml van deze olie
volgt de chromatografische opzuivering (cfr. 4. 3.) en wordt mee op plaat gezet (cfr.
4.4.).
De recovery van de aangerijkte olie moet tussen 30 en 130 % liggen.
Deze wordt gebruikt tot deze op is.
8.2.2.3
Controlestandaard (3 pg TEQ/4 l) W1553
Voeg 9 µl van de standaardoplossing (50 ng/ml 2,3,7,8 TCDD in DMSO) aan 591µl
DMSO toe en vortex.
Breng 4 µl van de standaard in een 10 ml centrifuge tube en voeg er 3 ml hexaan aan
toe. Werk in tweevoud. Laat droogdampen in de vacuümcentrifuge bij 40 °C. Voeg
400 µl medium RPMI, toe vortex 10 seconden. Neem uit elke 10 ml centrifuge tube 2
x 188 µl en breng dit in 2 wells van een op voorhand klaargemaakte plaat. Incubeer
de plaat 20-24 uur bij bij 37°C (± 3°C) en 5% ( 1%) CO2.
Deze wordt gebruikt tot deze op is.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 8/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
9 Toestellen
9.1
Algemeen
Een overzicht van gebruikte apparatuur wordt gegeven in LAB 25-L 21
APPARATUUR
GEBRUIKT VOOR ANALYSEN FLVVT.
9.2
Specificaties voor deze methode
Niet van toepassing
10 Werkwijze
10.1 Aanmaak en behandeling celcultuur
10.1.1 Opstarten celkweek
De cellen worden uit de vloeibare stikstof genomen en opgewarmd bij kamertemperatuur.
Neem 0.6 ml uit 40 ml opgewarmd RPMI medium (37°C  3°C) en voeg dit aan de cellen
toe.
Voeg de ontdooide cellen aan het medium RPMI toe. Herhaal deze stap tot alle cellen
ontdooid en aan het medium toegevoegd zijn.
Centrifugeren bij 1000 rpm/10’. Het supernatans wordt verwijderd.
De pellet wordt gesuspendeerd in 2 ml medium. Voeg daarna nog 3 ml medium toe. Breng
over in een 50 ml cultuurfles. Zet alles in een incubator bij 37°C (± 3°C) en 5% ( 1%) CO2
Controleer na ten vroegste 24 u en ten laatste 72 u de cellen op hun confluentie. De
cultuurflessen worden onder microscoop bekeken en er wordt een schatting van de
confluentie gemaakt, indien de cellen meer dan 70 % van de cultuurfles bedekken, wordt het
medium RPMI met een pasteurpipet verwijderd en met 5 ml PBS buffer gespoeld. Vervolgens
worden de cellen met behulp van 0.5 ml trypsine van de wand losgemaakt door tegen de
wand van de fles te tikken. Breng de 0.5 ml trypsine over in een 5 ml medium bevattende
falcontube. Spoel met 5 ml buffer en breng over in de falcontube.
Centrifugeer 5’ bij 1000 rpm. Verwijder het supernatans en resuspendeer de pellet in 5 ml
medium RPMI. Breng 5 ml medium RPMI in een 250 ml cultuurfles en voeg er de 5 ml
celsuspensie aan toe. Incubeer bij 37°C (± 3°C) en 5% ( 1%) CO2 tot ze opnieuw confluent
zijn.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 9/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
10.1.2 Celkweek

Verwijder het medium RPMI met een pasteurpipet

Spoel met 10 ml PBS buffer en verwijder met pasteurpipet de buffer RPMI

Voeg 1 ml trypsine aan 250 ml cultuurfles toe.

Zwenk de cultuurfles om de trypsine over de cellen te verdelen

Maak de cellen los door met de handpalm tegen de fles te tikken.

Breng dit over in een 50 ml buis waarin 5 ml medium aanwezig is.

Spoel de cultuurfles met 5 ml buffer en breng dit in dezelfde 50 ml buis.

Centrifugeer bij 2000 rpm/5’

Verwijder het supernatans en suspendeer de pellet met 1 ml/fles medium

Voeg 10 ml medium aan cultuurfles toe

Voeg X ml celsupsensie aan de cultuurfles toe
0.11 ml
5 dagen
0,15 ml
4 dagen
0,17 ml
3 dagen
0,30 ml
2 dagen
0,65 ml
1 dag

Zet in een incubator bij 37°C (± 3°C) en 5% ( 1%) CO2

Het aantal passages wordt bijgehouden in LAB 25-F 61 LOG CELKWEEK MET-FLVVT103 DIOXINE EN DIO-LIKE PCBS.
10.1.3 Klaarmaken plaat
Wanneer de juiste celdensiteit (cfr. 10.1.4.) verkregen is, 200 µl per well aanbrengen.
10.1.4 Celtelling + bepaling juiste celdensiteit
Na incubatie (10.1.2.) wordt het medium met een pasteurpipet verwijderd.
Spoel met 10 ml PBS buffer en verwijder met pasteurpipet de PBS buffer.
Voeg 1 ml trypsine aan cultuurfles toe.
Schud even en maak de cellen los door met de handpalm tegen de fles te tikken.
Breng dit over in een 50 ml buis waarin 5 ml medium RPMI aanwezig is.
Spoel de cultuurfles met 5 ml PBS buffer en breng dit in dezelfde 50 ml buis.
Centrifugeer bij 2000 rpm/5’
Verwijder het supernatans en suspendeer de pellet met 2 ml medium.
Voeg 22 ml medium toe en homogeniseer.
Met de hemacytometer worden de cellen in 4 kwadranten geteld en dit aantal wordt gedeeld
door 4.
–4
Dit geeft het aantal cellen per 10 ml. (x)
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 10/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
4
dus het aantal cellen/ml = (gemiddelde van 1 kwadrant) x 10 /ml x 1/verdunning
voorbeeld : start 60 ml
gemiddelde 1 kwadrant = 135
135/85 =1,59
 1,59 x 60 ml = 95,4 ml
 95, 4ml - 60 ml = 35,4 ml
4
De gewenste celdensiteit = 65-110 x 10 cellen/ml = Y
10.1.5 Invriezen van cellen voor bewaring
Kies celcultuurflessen welke ongeveer 90 % confluent zijn. De cellen worden geoogst cfr.
10.1.2. Verdun of concentreer de cellen tot het dubbele (400.000 tot 1.200.00 cellen/ml) van
de gewenste finale concentratie (200.000 tot 600.000 cellen/ml). Het bepalen van de
celdensiteit gebeurd volgens de procedure beschreven in 10.1.4.
15 % DMSO wordt aan cultuurmedium toegevoegd. Het celcultuurmedium met 15 % DMSO
wordt gesteriliseerd met behulp van een 0,22 µm spuitfilter en een steriele spuit. Het
celcultuurmedium met 15 % DMSO en de celsuspensie worden gemengd in gelijke volumes
(finaal 7,5 % DMSO). Cryovials worden gelabeld en gevuld met 1,6 ml van de celsuspensie
met 7,5 % DMSO. Deze vials worden in een Nalgene cryo 1°C container met 250 ml
isopropanol overnacht op -80± 15°C bewaard. Hierna worden de vials zo snel mogelijk in de
voorziene houders in het vloeibare stikstof reservoir ondergedompeld.
De levensvatbaarheid van de nieuwe cellen dient bepaald te worden. Hiervoor wordt 10.1.1
gevolgd. Indien na de handelingen beschreven in 10.1.1 de cellen niet levensvatbaar blijken,
dient 10.1.5 herhaald te worden.
10.2 Extractie
cfr. LAB 25-D 06 FLOWCHART MET-FLVVT-103 DIOXINE EN DIO-LIKE PCB'S
10.2.1 Dierenvoeders en grondstoffen; Vismeel; Mineralen
Weeg 10 ± 0,1 g van het monster, 5 ± 0,1 g voor visvoer , af in een 250 ml Schottfles. Voeg 4
ml methanol en vervolgens 20 ml tolueen toe. Laat 1 uur schudden op 250 rpm op een
schudtoestel. Breng de inhoud van de fles over in een 250 ml scheitrechter met glaswol plug.
Laat de extractievloeistof in een 50 ml centrifugetube lopen. Voeg vervolgens 10 ml hexaan
aan de scheitrechter toe en schud even. Vang op in een 50 ml centrifugetube. Herhaal deze
laatste stap nog 2 maal. Laat de scheitrechter leeglopen in de centrifugetube en damp droog.
10.2.2 Eieren; Kaas
Meng 6 dooiers, 50 ± 10 g voor kaas, 2 delen NaSO4 en 2 delen celite tot homogeen. Breng
ongeveer ¼ hiervan in een 250 ml scheitrechter met glaswol plug en voeg 30 ml hexaan en30
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 11/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
ml aceton toe, schudt hevig gedurende ongeveer 2 minuten. Laat de extractievloeistof in een
50 ml centrifugetube lopen. Voeg vervolgens 10 ml hexaan aan de scheitrechter toe en schud
even. Herhaal deze laatste stap nog 2 maal. Damp droog in een stikstofindamper N EVAP
111. Weeg 4 g vet af.
10.2.3 Melk en zuivelproducten, uitgezonderd kaas
Breng 100 ml (± 5 ml) melk en andere zuivelproducten met 240 ml aceton en enkele druppels
azijnzuur in een 500 ml scheitrechter. schudden – 5 min wachten.
Voeg vervolgens 40 ml hexaan toe, schudden – 5 min wachten.
Vang de waterige fase op in Schottfles. Vang de organische fase op in 50 ml centrifugetube
en droog deze met behulp van een vacuümcentrifuge.
Giet de waterige fase terug in de scheitrechter en herhaal de procedure.
Weeg 2,0 +/- 0,1 g vet af.
10.2.4 Vlees
Het staal wordt gehomogeniseerd m.b.v. een mixer. Breng het staal in een bekerglas en zet
op een kookplaat. Giet het gesmolten vet in een centrifugetube en voeg 0,5 deel NaSO 4 toe
meng even en centrifugeer. Weeg 4 g vet af.
10.2.5 Vis
Weeg 4 g ± 0,1 g van het monster af in een 50 ml centrifugetube.
Voeg 5 ml CHCl3 en 10 ml MeOH 1:2 (v/v) toe en vortex. Voeg vervolgens 5 ml CHCl3 toe en
vortex. Voeg vervolgens 5 ml milliQ water toe en vortex. De onderste fase wordt met behulp
van een pasteurpipet overgebracht in een 50 ml centrifugetube en vervolgens gedroogd in
een stikstofindamper N EVAP 111.
10.2.6 Schapenlever
Weeg 10 g ± 0,1 g van het monster af in een 50 ml centrifugetube.
Voeg 10 ml CHCl3 en 20 ml MeOH 1:2 (v/v) toe en vortex. Voeg vervolgens 10 ml CHCl 3 toe
en vortex. Voeg vervolgens 10 ml milliQ water toe en vortex. De onderste fase wordt met
behulp van een pasteurpipet overgebracht in een 50 ml centrifugetube en vervolgens
gedroogd in een stikstofindamper N EVAP 111.
10.2.7 Lever en mager vlees
Weeg 50 g ± 0,1 g van het monster af in een 250 ml fles.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 12/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
Voeg 40 ml CHCl3 en 80 ml MeOH 1:2 (v/v) toe en vortex. Voeg vervolgens 40 ml CHCl 3 toe
en vortex. Voeg vervolgens 40 ml milliQ water toe en vortex. De onderste fase wordt met
behulp van een pasteurpipet overgebracht in een 50 ml centrifugetube en vervolgens
gedroogd in een stikstofindamper N EVAP 111.
10.2.8 Dierlijke en plantaardige vetten/olie (behalve visolie)
Weeg 4 g ± 0,1 g van het monster af in een 50 ml centrifugetube.
Na2SO4 toevoegen en laten uitzakken
10.2.9 Visolie
Weeg 1 g ± 0,1 g van het monster af in een 50 ml centrifugetube.
10.3 Opzuivering
10.3.1 Voorbereiding silicagel

Verwarm 134 +/- 1 g silicagel gedurende 48  4 uur bij een temperatuur > 150°C

Breng 134 g silicagel in een Schott-fles

Voeg in een zuurkast zeer voorzichtig 66 g geconcentreerd zwavelzuur toe, teneinde
een 33 % zure silica te bekomen.

Meng totdat de klonters verdwenen zijn

Sluit na elk gebruik de flessen goed af

Deze hoeveelheden kunnen in dezelfde verhouding aangepast worden

Houdbaarheid : 1 maand op kamertemperatuur
10.3.2 Chromatografische opzuivering

Silicagelkolom
-
Vul de 14 mm kolom achtereenvolgens met :
-
Glaswol plug

1,5 g natriumsulfaat (1,6 cc)

20 g zure silicagel (33 %) (4,3 cc x 5)

1.5 g natriumsulfaat (1,6 cc) (x 3 voor vis)

spoelen met 50 ml n-hexaan
Vermelde hoeveelheden laten toe maximaal 2 gram vet op te zuiveren.
Voor de matrices waarbij 4 g vet afgewogen wordt wordt er een slurry gemaakt in
een 50 ml tube. Er wordt dan 20 g (5 x 4.3 cc) zure silicagel (33%) aan het vet in
een 50 ml tube toegevoegd en 20 ml hexaan en vervolgens wordt deze tube
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 13/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
gevortexd. De bovenstaande vloeistof wordt op de silicakolom gebracht. Deze 50
ml tube wordt 5 x met 10 ml hexaan gespoeld wat eveneens op de silicakolom
aangebracht wordt.

Actieve koolkolom
-
Vul de 8 mm kolommen achtereenvolgens met
-
Glaswol plug
-
-

0,5 g natriumsulfaat (0,5 cc)

1.2 g 1 % X-CARB (1 cc)

0,5 g natriumsulfaat (0,5 cc)
Pre-elueer achtereenvolgens met :

5 ml aceton

20 ml tolueen

10 ml hexaan
Tik tijdens het vullen regelmatig tegen de glaswand
teneinde de
aanwezigheid van luchtbellen te vermijden
Plaats de silicagelkolom boven de actieve koolkolom. Voeg 5 ml n-hexaan toe aan de tubes
welke de ingedampte extracten of het afgewogen vet/olie bevatten, vortex deze en breng ze
vervolgens op de silicagelkolom. Voeg vervolgens 2.5 ml n-hexaan aan de tubes, vortex en
breng dit eveneens aan op de silicagelkolom. Herhaal deze laatste stap. Spoel de kolom na
met 5 x 10 ml hexaan.
Dierlijke en plantaardige vetten/olie, ei: Weeg 4 g vet af in een glazen 50 ml centrifugebuis en
voeg 5 scheppen 4,3 cc silica en 20 ml hexaan toe, vortex, laat ongeveer 10 minuten staan
en giet het hexaan over een klaargemaakte silicakolom. Voeg opnieuw 10 ml C 6 toe, vortex
en laat staan tot de kolom is doorgelopen, giet dan de hexaan opnieuw over de kolom,
herhaal deze stap 4 keer.
Nadat alle extractievloeistof doorgelopen is wordt de actieve koolkolom geëlueerd met 10 ml
hexaan en vervolgens met 10 ml aceton/hexaan mengsel(10/90). Daarna wordt geëlueerd
met 15 ml (10/10/80) ethylacetaat/tolueen/hexaan (V/V/V) mengsel. Vang deze (PCB) fractie
op in een 50 ml centrifuge buis. Elueer vervolgens met 10 ml tolueen. Vang deze (dioxine)
fractie op in een glazen 50 ml centrifugebuis.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 14/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
10.4 Behandeling opgezuiverde extracten
1) Staalnr noteren op tube en plaatsen volgens onderstaande template.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
po
st3
st7
st11
verif
ol
st4
st8
st12
verif
st1
st5
st9
st13
dmso
st2
st6
st10 st14
dmso
P0 = blanco monster cfr 8.2.2.1
Ol = recovery monster cfr 8.2.2.2
-
Rekjes afdekken met aluminiumfolie (dio of PCB + begin en eind staalnummer
noteren)
-
Aan iedere tube (staal, PO , OL en DMSO) 4µl DMSO toevoegen
-
Standaarden en verif vortexen voor gebruik
-
Standaardcurve 4µl toevoegen van de standaardoplossing 1-10
-
Handschoenen wisselen na standaard curve
-
Verificatie 4µl toevoegen
2) Doseren
-
Laminaire flow en handen ontsmetten
-
Medium afgieten
-
400 µl medium per tube toevoegen  vortexen  188µl overbrengen op plaat
met gegroeide cellen ( in duplo) volgens onderstaande template
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
po
po st3
st3 st7
st7
st11 st11 verifi verif
ol
ol
st4
st4 st8
st8
st12 st12 verif
st1 st1 st5
st5 st9
st9
st13 st13 dmso dmso
st2 st2 st6
st6 st10 st10 st14 st14 dmso dmso
verif
Verif= verificatie oplossing cfr 8.2.2.3.
-
Buitenste wells opvullen met 200 µl medium
-
Dio en PCB noteren op plaat samen met begin en einde staalnummer
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 15/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
-
1 nacht incuberen op 5% CO2 en temperatuur 37  3°C.
10.5 Lezen luminometer

Luminometer aanzetten (±40 minuten op voorhand)

Lysis en luciferase uit de diepvries halen

Medium op plaat afgieten

Wells spoelen met 75 µl buffer (voorzichtig) en platen lichtjes zwenken

Buffer afgieten

Platen bekijken onder microscoop; kijken of de cellen goed gegroeid zijn en niet los
gekomen tijdens het spoelen met buffer

Sticker plakken op de onderkant van de plaat

30 µl lysis toevoegen aan de wells en de eerste plaat op de schudder zetten, de
andere platen in de ijskast bewaren

Luminometer voorspoelen met luciferase (altijd eerst checken of de opvangplaat in
het toestel zit!):
Injectors → Priming → Pre-Position Inj.(1) aanvinken → Prime → vraagt nog eens of
de opvangplaat er in zit → Yes

Plaat zonder deksel met afgevlakte hoek rechtsboven in toestel plaatsen

Starten met aflezen van de plaat:
Programma ‘Simplicity 2.1’ openen → Raw Data selecteren → Protocol → Run and
start

Excel-file (template) openen:
DIO: template DIO
dPCB: template PCB126

Opslaan als…
nieuwe map aanmaken: maand-dag, vb. 03-21
excel-file: maand-dag, deel x, dio of pcb vb. 03-21 deel A dio

In Report staalnummer volledig invullen, wat en hoeveel vet (indien afwijkende
hoeveelheid tov 10.2 vermelde hoeveelheden), verdunningsfactoren aanpassen

De resultaten kopiëren vanuit de excel-file ‘test run’ naar Raw Data in het document
van dezelfde plaat:
linker muisknop → Paste special → Values → Ok

Calculation → Tools → Solver → Solve
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 16/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)

Naar Report

Regelmatig wijzigingen opslaan

Als alle platen afgelezen zijn, de map met de excel-files opslaan op de memorystick
10.6 Resultaatverwerking

De map met excel-files kopiëren van de memorystick naar de M-schijf:
M-schijf → Documenten → Dioxines → Dio ruwe data → jaar

De excel-files openen

De lijst ‘koppeling normen’ openen:
M- schijf → Documenten → Dioxines → Dio ruwe data → koppeling normen

Opslaan als… calux_datum vb. calux_21032011

Uitvoerder, controle, QC en datum invullen

Staalnummers, staalinformatie en resultaten kopiëren en plakken in de lijst
kopiëren → linker muisknop → Plakken speciaal → Waarden

Matrix, fractie en bevestiging selecteren:
Niet-conform: 1

Lijst opslaan als tekst-document: tekst (tab is scheidingsteken)

De resultatenlijst uitprinten

Positieve stalen BuitenSpec aanvinken en meldingsplicht aanduiden in Unilab:
Infokaart → BuitenSpec; ondertussen Monsternummer controleur en PCE Controleur
noteren
Resultaten → Meldingsplicht → YES (Dio en/of dl-PCB’s); nagaan of de analyse van
PCB’s nog moet gedaan worden, zo ja dan moet het positieve staal eerst naar die
afdeling vóór dat het opgestuurd wordt

De lijst in tekst-document verslepen naar Uniconnect (C-schijf). De resultaten worden
automatisch
ingegeven.
Ze
moeten
enkel
nog
aanvaard
worden.
Unilab → Resultaat ingeven → Aanvaarden (F4) → Lijst vernieuwen (F5)

Lijst niet-conforme monsters aanvullen:
M-schijf → Documenten → Algemeen → Niet-conforme monsters → Niet-conform

De analyseaanvraag opstellen:
M-schijf → Documenten → QAM → Kwaliteitssysteem → Formulieren → LAB 25-F
11 Analyseaanvraag dioxines -Demande d'analyse dioxines (FAVV monsters) →
Screening → invullen labonummer, inspectienummer, matrix en PCE
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 17/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)

Analyseaanvraag opslaan
Opslaan als → maand-dag-jaar (vb. 03-21-2011) → Documenten → Dioxines →
Doorgestuurd → jaar → Opslaan

De analyseaanvraag
wordt samen met de
niet-conforme stalen naar
de
monsterbereiders gebracht om op te sturen naar SGS of CART
11 Kwaliteitscontrole
Bij iedere set analysen wordt het volgende meetprogramma toegepast :
ste
11.1 1
-
standaard ………………… …… 2 x
-
blanco DMSO……………… …..2 x
-
procedure blanco ……………….1 x
-
Olie gespiked op 10 pg/ml..........1 x
-
monster (n = maximaal 14)
(cfr 8.4.2)
– lijnscontrole
Bij iedere reeks stalen worden volgende controles meegenomen:
Een aangerijkte olie waarvan de terugvinding tussen 30–130% moet bedragen. Een blanco
olie welke <0.40 pg BEQ/well moet zijn.
Een verificatie-oplossing van 1.5 pg TEQ/well waarvoor de afwijking <25% dient te zijn –
namelijk tussen 1.12 en 1.90 pg BEQ/well.
Indien slechts één van de criteria niet voldoet wordt de plaat aanvaard. Indien meer dan één
criterium niet voldoet wordt de plaat afgekeurd.
Als de recovery niet voldoet, maar de andere criteria wel voldoen, wordt de berekening van
de resultaten gedaan met het gemiddelde uit de controlekaarten.
Indien een monster een respons geeft welke 30 % RLU (relative light units) onder die van
e
DMSO is, dan wordt het opnieuw geanalyseerd. Indien bij de 2 analyse de respons nog
steeds meer dan 30 % onder de respons van DMSO is, wordt het monster doorgestuurd voor
bevestigingsanalyse.
11.2 Feedback
Ter verificatie wordt 2% van de geanalyseerde monsters bevestigd met GC/MS.
11.3 Bevestiging
Alle monsters met een gehalte boven de actielimiet, dienen bevestigd te worden met GC-MS.
Voor de geldende actielimieten zie rekenblad ‘koppeling normen.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 18/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
11.4 Werkgebied
Zie rekenblad ‘koppeling normen 2014’ en punt 2 Toepassingsgebied
12 Berekening en rapportering
12.1 Berekening
BEQ bepaling : Least squares – Best fit
De Least Squares – Best Fit wordt gebruikt om de beste fit van de data te voorspellen op
basis van de Hill vergelijking met 4 variabelen met het natuurlijk logaritme van de concentratie
van 2,3,7,8,-TCDD in femtogram per tube uitgezet t.o.v. de RLU.
( RLU  b) x k n
Model: (
)
(v  RLU  b)
Met :
1
n

Ln (TCDD)
Ln (TCDD) : het natuurlijk logaritme van de TCDD concentraties
RLU : respons (Relative Light Units)
v : de limiterende waarde van de RLU stijging van de TCDD concentratie
k : dosis welke een respons van ½ van het maximum geeft
n : parameter die de sigmoïdale vorm van de curve bepaalt
b : intercept
Uit de calibratiekurve wordt de corresponderende BEQ waarde afgeleid, rekening houdend
met de verdunning.
Dioxine en Dioxine-like verbindingen (PCDD’s en PCDF’s) en dl-PCB:
A x F X R = concentratie in ng BEQ/kg of pg BEQ/g
Waarbij :
A = respons van het monster in pg BEQ/well
F = verdunningsfactor
R = recoveryfactor
G = gewicht staal
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 19/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
F
ng BEQ/kg product
ng BEQ/kg product
pg BEQ/g vers gewicht
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vers gewicht
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vers gewicht
pg BEQ/g vers gewicht
pg BEQ/g vers gewicht
Product (diervoeder,
mineralen, vismeel)
G
1/5
visvoer
vis
V1 g (visolie)
v4 g (dieren)
plantaardige olie
melk/zuivel
melk/zuivel mager
Ei
Lever
Schapenlever
Mager vlees
10
2/5
1/2
2
1/2
1/2
1
5
4
1
4
4
2
2/100
1/2
2/50
1/5
2/50
100
4
50
10
50
12.2 Rapportering
Zie rekenblad koppeling normen versie 3
eenheid
Product (diervoeder,
mineralen, vismeel)
vis
ng BEQ/kg product
OR
DIO
0,25
BR DIO
1,80
OR
PCB
0,25
BR
PCB
2,40
pg BEQ/g vers gewicht
1,00
9,30
2,00
18,60
V1 g (visolie)
v4 g (dieren)
pl. olie
melk/zuivel
ei
lever
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vet
pg BEQ/g vers gewicht
1,00
0,50
0,25
1,00
0,50
0,05
8,90
4,80
1,80
8,90
4,80
0,60
2,00
0,25
0,25
1,00
0,50
0,05
18,60
6,00
2,40
11,60
11,60
0,60
schapenlever
Mager vlees/melk/zuivel
pg BEQ/g vers gewicht
pg BEQ/g vers gewicht
0,40
0,05
2,50
0,60
0,40
0,05
2,50
0,60
OR Onderste rapporteringsgrens; BR Bovenste rapporteringrens
Resultaten onder de OR worden als < gerapporteerd
Resultaten boven de BR worden als > gerapporteerd
Indien gehaltes gevonden worden boven de AL dienen de instructies beschreven in
LAB 25-I 21 MELDINGSPLICHT gevolgd te worden.
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 20/21
DIOXINES EN DIOXINE-LIKE PCB’S (BIOASSAY)
13 Verwijzing naar bijhorende procedures, instructies,
documenten, formulieren of lijsten
LAB 25-I 21
MELDINGSPLICHT
LAB 25-F 61
LOG CELKWEEK MET-FLVVT-103 DIOXINE EN DIO-LIKE PCBS
LAB 25-F 11
ANALYSEAANVRAAG DIOXINES -DEMANDE D'ANALYSE DIOXINES (FAVV
MONSTERS)
LAB 25-L 18
OVERZICHT WETGEVING FLVVT
LAB 25-L 21
APPARATUUR GEBRUIKT VOOR ANALYSEN FLVVT
LAB 25-P 07
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES FLVVT
LAB 25-D 06
W ERKWIJZE EXTRACTIE EN OPZUIVERING I-MET-FLVVT-103
LAB 25 I-MET-FLVVT-103 – PCDD's en PCDF's; non ortho en mono-ortho PCB's (Bioassay) v.06 21/21