Krachtige Leeromgevingen – Academiejaar 2013

Krachtige Leeromgevingen – Academiejaar 2013-2014
Praktijkopdracht 1
Naam: Dauwe
Voornaam: Sara
Studentennummer: 00905558
De praktijkopdracht wordt ingediend voor:
Krachtige leeromgevingen
X
Leren en Instructie

Sara Dauwe
00905558
1
Schoolvak
Lichamelijke opvoeding
Eindterm
(ET 7) De leerlingen kunnen op basis van een beperkt aantal afgesproken criteria, bij zichzelf en
anderen, aangeven waarom een bewegingsopdracht wel of niet lukt en eenvoudige oplossingen geven.
Leerplandoel
(Gemeenschapsonderwijs 3e graad ASO: 1.1. LPD 16) De leerlingen observeren elkaar, duiden fouten
aan en stimuleren elkaar.
Lesdoelen (lesonderwerp: IND: ATL: techniek hoogspringen)
Lesdoel
Gedragsniveau
1. De leerlingen herkennen en benoemen de verschillende
Herinneren
fasen van het bewegingsverloop.
2. De leerlingen beschrijven de verschillende fasen van het
Herinneren
bewegingsverloop.
3. De leerlingen ordenen de aandachtspunten per fase
Begrijpen
binnen het bewegingsverloop chronologisch.
4. De leerlingen passen de aandachtspunten van het
Toepassen
bewegingsverloop tijdens de uitvoering toe.
5. De leerlingen observeren kritisch hun eigen en elkaars
Analyseren
bewegingsverloop.
6. De leerlingen schatten hun eigen en elkaars
vaardigheidsniveau
met
betrekking
tot
het
Analyseren
bewegingsverloop correct in.
7. De leerlingen duiden fouten aan bij hun eigen en elkaars
bewegingsverloop aan de hand van een beperkt aantal
Evalueren
evaluatiecriteria (aandachtspunten).
8. De leerlingen bespreken de oorzaken en gevolgen van
de geobserveerde fouten bij hun eigen en elkaars
Analyseren
bewegingsverloop.
9. De
leerlingen
vinden
oplossingen/remediëringsoefeningen
voor
de
Creëren
geobserveerde fouten bij hun eigen en elkaars
bewegingsverloop.
10. De leerlingen passen de gevonden oplossing toe en
Creëren
komen tot een verbeterde bewegingsuitvoering.
Inhoudsniveau
Feitenkennis
Feitenkennis
Conceptuele kennis
Conceptuele kennis
Metacognitieve
kennis
Metacognitieve
kennis
Procedurele kennis
Procedurele kennis
Procedurele kennis
Procedurele kennis
Vakoverschrijdende eindterm
Context: Sociorelationele ontwikkeling
Sleutelcompetentie: Verantwoordelijkheid
Sara Dauwe
00905558
2
Aanpak







De leerkracht toont een videofragment van een technisch correct uitgevoerd bewegingsverloop
(demonstratie); de leerlingen kijken en luisteren aandachtig. De verschillende fasen van het
bewegingsverloop worden uitgebreid besproken aan de hand van een leergesprek
(gespreksvorm).
De leerkracht laat de leerlingen het bewegingsverloop uitvoeren (opdrachtvorm). De
leerlingen bootsen het bewegingsverloop van het videofragment na met aandacht voor de
fasenbespreking (uitvoeren).
De leerkracht filmt het bewegingsverloop van elke leerling (experiment) en laat de leerlingen
zichzelf en elkaar in duo's observeren en evalueren aan de hand van een evaluatiefiche met
een aantal belangrijke aandachtspunten (opdrachtvorm). De leerlingen oefenen enerzijds het
bewegingsverloop (uitvoeren) en observeren en evalueren anderzijds hun duopartner
(onderzoeken). De leerlingen observeren en evalueren zichzelf aan de hand van videoanalyse
van hun eigen bewegingsverloop (onderzoeken).
De leerkracht laat de leerlingen een foutenanalyse doen op het bewegingsverloop van zichzelf
en van hun duopartner (opdrachtvorm). De leerlingen duiden fouten aan op basis van het al
dan niet vertonen van de gegeven aandachtspunten (onderzoeken). De leerlingen zoeken
mogelijke oorzaken en gevolgen van de geobserveerde fouten door samen te redeneren
(verklaren).
De leerkracht laat de leerlingen oplossingen/remediëringsoefeningen zoeken voor de
geobserveerde fouten (opdrachtvorm). De leerlingen bedenken oplossingen op basis van de
gevonden oorzaak van de geobserveerde fout (uitwerken).
De leerkracht laat de leerlingen opnieuw het bewegingsverloop uitvoeren (opdrachtvorm). De
leerlingen passen de gevonden oplossingen toe in het bewegingsverloop (uitvoeren en
ervaren).
De verschillende fasen van het bewegingsverloop, de specifieke aandachtspunten, de
geobserveerde fouten en remediëringen worden besproken in een leergesprek (gespreksvorm).
Sara Dauwe
00905558
3
Bijlagen

Videofragment:
http://www.youtube.com/watch?v=_bgVgFwoQVE&feature=player_detailpage

Evaluatiefiche + Foutenanalyse
Naam uitvoerder:
Naam observator:
EVALUATIEFICHE
Bewegingsfase
Aandachtspunt
Evaluatie
-
±
+
Aanloop in bocht
Aanloop
Versnellend aanloopritme
Arminzet: arm dichtst bij lat
uitgestrekt boven hoofd
Knie-inzet: knie dichtst bij lat heffen
Afstoot
Lichaam indraaien (rug naar lat)
Bekken uitstrekken
Zweeffase en
landing
Landing in L-positie (landen op rug
met benen verticaal in de lucht)
FOUTENANALYSE
Fout
(- of ± bij evaluatie)
Sara Dauwe
Oorzaak
Gevolg
00905558
Oplossing/Remediëring
4
Krachtige Leeromgevingen – Academiejaar 2013-2014
Praktijkopdracht 2
Naam: Dauwe
Voornaam: Sara
Studentennummer: 00905558
De praktijkopdracht wordt ingediend voor:
Krachtige leeromgevingen
X
Leren en Instructie

Sara Dauwe
00905558
5
Schoolvak
Lichamelijke Opvoeding
Lesmateriaal
Evaluatiefiche + foutenanalyse techniek hoogspringen (zie praktijkopdracht 1)
Deel 1: NLR en vragen stellen
NLR
Lesdoel: de leerlingen duiden fouten aan bij hun eigen en elkaars bewegingsverloop aan de hand van
een beperkt aantal evaluatiecriteria (aandachtspunten).
Vragen stellen
Lesdoel: De leerlingen bespreken de oorzaken en gevolgen van de geobserveerde fouten bij hun eigen
en elkaars bewegingsverloop.
Vraag
Gedragsniveau
Wat zijn de verschillende fasen in het bewegingsverloop van
Herinneren
hoogspringen?
Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten per fase in het
Begrijpen
bewegingsverloop van hoogspringen?
Hoe beïnvloedt de aanloopsnelheid het hoogspringen?
Toepassen
Sara Dauwe
00905558
Inhoudsniveau
Feitenkennis
Conceptuele kennis
Conceptuele kennis
6
Wat zou er gebeuren als er niet in een bocht wordt
aangelopen?
Waarom is het belangrijk om het lichaam in te draaien
(rugzijde naar lat) bij de afstoot?
Verklaar waarom het voordelig is om af te stoten met
voldoende arm- en knie-inzet.
Waarom is het belangrijk om het bekken uit te strekken bij
het overschrijden van de lat?
Wat zijn de mogelijke oorzaken van een foutieve afstoot?
Wat zijn de mogelijke gevolgen van een foutieve afstoot?
Wat is een mogelijke oplossing voor een foutieve landing
(niet in L-positie)?
Analyseren
Procedurele kennis
Analyseren
Procedurele kennis
Analyseren
Procedurele kennis
Analyseren
Procedurele kennis
Evalueren
Evalueren
Procedurele kennis
Procedurele kennis
Creëren
Procedurele kennis
Deel 2: Groepswerk
Lesdoel: De leerlingen vinden oplossingen/remediëringsoefeningen voor de geobserveerde fouten bij
hun eigen en elkaars bewegingsverloop.
Fasering
Fase

Samenstelling groepjes

Klassikale instructie

Rolverdeling 1


Klassikale
tussenevaluatie
Rolverdeling 2
Sara Dauwe


Beschrijving
De leerkracht deelt de leerlingen in groepjes van drie in op basis van
de verwachting dat de groepsleden op een productieve manier
kunnen samenwerken.
De leerkracht omschrijft de opdracht voor het groepswerk, waarbij
(sub)doelen worden meegegeven:
- Opdracht: elke groep werkt samen om tot een verbeterde
bewegingsuitvoering van hoogspringen te komen.
- Doel: de leerlingen vinden
oplossingen/remediëringsoefeningen voor de geobserveerde
fouten bij hun eigen en elkaars bewegingsverloop.
- Subdoelen: de leerlingen oefenen de hoogtesprong; de
leerlingen observeren fouten bij elkaar; de leerlingen vinden
oplossingen/remediëringsoefeningen voor geobserveerde
fouten; de leerlingen sturen hun hoogtesprong bij op basis
van gegeven feedback.
De leerkracht omschrijft de opdracht voor elk van de drie
verschillende rollen die de leerlingen toebedeeld krijgen:
- Uitvoerder
- Observator
- Foutenanalist
De leerlingen vervullen de opdracht terwijl ze elk één rol op zich
nemen: leerling 1 - rol 1; leerling 2 - rol 2; leerling 3 - rol 3.
De leerkracht overloopt elk (sub)doel en vraagt de groepen of deze
bereikt werden. De groepen beoordelen zo hun eigen effectiviteit.
De leerkracht voert eventuele aanpassingen door op basis van de
uitkomst van de tussenevaluatie.
De leerlingen vervullen de opdracht terwijl ze een volgende rol op
zich nemen: leerling 1 - rol 2; leerling 2 - rol 3; leerling 3 - rol 1.
00905558
7
Rolverdeling 3


Klassikale eindevaluatie

De leerlingen vervullen de opdracht terwijl ze een laatste rol op zich
nemen: leerling 1 - rol 3; leerling 2 - rol 1; leerling 3 - rol 2.
De leerkracht overloopt elk (sub)doel en vraagt de leerlingen hun
eigen effectiviteit te evalueren.
De leerkracht overloopt de belangrijkste en meest voorkomende
geobserveerde fouten en de gevonden
oplossingen/remediëringsoefeningen.
Scripting
Uitvoerder
- het uitvoeren van meerdere hoogtesprongen, waarbij men let op de geziene aandachtspunten in de les
(1)
- het luisteren naar feedback van de foutenanalist (4)
- het bijsturen van de hoogtesprong op basis van de gekregen feedback (5)
Observator
- het observeren en evalueren van de hoogtesprong van de uitvoerder aan de hand van de
aandachtspunten op het evaluatieformulier (zie praktijkopdracht 1) (1)
- het meedelen van de geobserveerde fouten aan de foutenanalist (2)
- het observeren en evalueren van de bijgestuurde hoogtesprong van de uitvoerder aan de hand van de
aandachtspunten op het evaluatieformulier (5)
Foutenanalist
- het luisteren naar de geobserveerde fouten van de observator (2)
- het bedenken van mogelijke oplossingen/remediëringsoefeningen voor de geobserveerde fouten aan
de hand van de foutenanalyse (zie praktijkopdracht 1) (3)
- het meedelen van de bedachte oplossingen/remediëringsoefeningen aan de uitvoerder (4)
Sara Dauwe
00905558
8
Krachtige Leeromgevingen – Academiejaar 2013-2014
Praktijkopdracht 3
Naam: Dauwe
Voornaam: Sara
Studentennummer: 00905558
De praktijkopdracht wordt ingediend voor:
Krachtige leeromgevingen
X
Leren en Instructie

Sara Dauwe
00905558
9
Taakgerichte aanpak voorbeeldles
Lesonderwerp: Biologie - bewegingsapparaat
Stap 1: Persoonlijke ervaringen en (voor)kennis
De leerlingen voorspellen in kleine groepjes of bepaalde bewegingen mogelijk zijn door terug te
denken aan vroegere ervaringen en opgedane kennis. Nadien proberen ze de bewegingen uit, waardoor
een koppeling ontstaat tussen eerdere en nieuwe ervaringen. Door deze stimulus wordt reeds opgedane
kennis versterkt en nieuwe kennis opgedaan. Het zoeken naar redenen waarom bepaalde bewegingen
onmogelijk zijn, baseert zich op hetzelfde principe: ervaringen gebruiken om een oplossing te vinden
voor de probleemstelling. Hierbij gebruiken de leerlingen alledaagse taal, nog geen
onderwerpspecifieke termen.
Stap 2: Traject van leeractiviteiten
De leerkracht voert een leergesprek met de verschillende groepjes waarbij hij enkele specifieke termen
gebruikt. Deze termen worden ondersteund door visuele en tactiele informatie om de betekenis ervan
te verduidelijken. De leerstof wordt aangeboden op een natuurlijke, ongedwongen manier. Deze eerste
kennismaking met de onderwerpspecifieke termen leidt ertoe dat de leerlingen geleidelijk aan hun
bevindingen zullen verwoorden door middel van deze woorden.
Het experiment leidt opnieuw tot een koppeling van nieuwe kennis aan eerder opgedane ervaringen.
Door dieper na te denken over zaken die voorheen als logisch aangenomen werden, verwerken de
leerlingen reeds zelfstandig een groot deel van de leerstof. Ook in deze leeractiviteit zullen de
leerlingen nieuwe termen leren gebruiken.
Stap 3: Theoretisch perspectief
Na deze leeractiviteiten brengt de leerkracht de leerstof op theoretische manier aan. Dit vormt een
samenvatting en verdieping van de opgedane kennis in het groepswerk. De leerlingen kunnen hun
eigen bevindingen toetsen aan de theorie en versterken zo opnieuw hun kennis. De leerkracht gebruikt
voor deze uiteenzetting zowel alledaagse taal als de onderwerpspecifieke termen. Door deze
taalvormen gecombineerd te gebruiken, wordt de betekenis van de woorden verduidelijkt. De
leerlingen leren op deze manier ook de woorden gebruiken in de juiste context.
Taakgerichte aanpak eigen les
Lesonderwerp: Lichamelijke opvoeding - IND: ATL: techniek hoogspringen
Vakspecifieke begrippen: bewegingsfasen hoogspringen (aanloop, afstoot, zweeffase, landing),
aandachtspunten techniek hoogspringen (versnellen, arminzet, knie-inzet, lichaam indraaien, bekken
uitstrekken, landing in L-positie)
Stap 1: Persoonlijke ervaringen en (voor)kennis
De leerlingen bekijken in kleine groepjes het videofragment van hoogspringen (zie praktijkopdracht
1). Daarbij proberen ze het bewegingsverloop in te delen in vier verschillende fasen. Ze bespreken in
alledaagse taal wat ze zien in elke fase.
Stap 2: Traject van leeractiviteiten
De leerkracht geeft elk groepje een woordenlijstje. Deze bevat de benaming van de vier
bewegingsfasen, alsook kernwoorden om elke fase te bespreken. De leerlingen krijgen de opdracht de
juiste termen bij de juiste fase te plaatsen.
Nadien geeft de leerkracht een overzicht van alle aandachtspunten bij het uitvoeren van een
hoogtesprong. Het is nu aan de leerlingen om de aandachtspunten te plaatsen op het juiste moment in
de bewegingsuitvoering. Daarbij wordt hen gevraagd om aan te geven wat het belang is van elk
aandachtspunt en wat verwacht kan worden wanneer het aandachtspunt niet correct wordt uitgevoerd.
Op deze manier denken de leerlingen zelfstandig na, werken samen en verwerken al een groot deel van
de cognitieve leerstof.
Sara Dauwe
00905558
10
Stap 3: Theoretisch perspectief
De leerkracht houdt een klassikaal leergesprek waarbij de leerlingen hun bevindingen met elkaar
delen. De leerkracht gebruikt dit als basis voor de theoretische uiteenzetting. Hierbij worden de termen
zowel in alledaagse taal als in vakspecifieke termen besproken. Zo krijgen de leerlingen een duidelijk
beeld van de betekenis van de nieuwe woorden. De termen worden ook onmiddellijk in de juiste
context geplaatst, waardoor het voor de leerlingen gemakkelijker is om de woorden correct te
gebruiken.
Sara Dauwe
00905558
11
Krachtige Leeromgevingen – Academiejaar 2013-2014
Praktijkopdracht 4
Naam: Dauwe
Voornaam: Sara
Studentennummer: 00905558
De praktijkopdracht wordt ingediend voor:
Krachtige leeromgevingen
X
Leren en Instructie

Sara Dauwe
00905558
12
Omschrijving opdracht
De leerlingen krijgen de opdracht om hun medeleerlingen te beoordelen op de techniek van
hoogspringen. Hierbij observeren ze de hoogtesprong aan de hand van een evaluatieformulier met een
beperkt aantal evaluatiecriteria (zie praktijkopdracht 1). Nadien bespreken de leerlingen de
geobserveerde fouten in termen van mogelijke oorzaken en gevolgen. Op basis van deze bevindingen
zoeken de leerlingen mogelijke oplossingen of remediëringsoefeningen om de fout te corrigeren.
Wanneer al deze stappen doorlopen zijn, passen de leerlingen de gevonden oplossingen toe op hun
eigen fouten om zo hun bewegingsuitvoering te verbeteren.
Deze opdracht werkt volgens de indeling van Bloom in op de gedragsniveaus analyseren, evalueren en
creëren en op de inhoudsniveaus conceptuele, procedurele en metacognitieve kennis. De leerlingen
observeren een hoogtesprong, toetsen deze aan een correcte uitvoering, benoemen de fouten,
beredeneren mogelijke oorzaken en gevolgen en stellen aan de hand daarvan een mogelijke oplossing
voor. Bovendien passen ze de gevonden oplossing toe op hun eigen fouten. Daardoor krijgen de
leerlingen onmiddellijke feedback over de effectiviteit van de remediëring.
Omschrijving lesdoel
Lesdoel: De leerlingen vinden oplossingen/remediëringsoefeningen voor de geobserveerde fouten bij
elkaars bewegingsverloop.
Het lesdoel omvat een veelomvattende vaardigheid in het leerproces van de leerlingen. Om dit doel te
bereiken moeten de leerlingen in staat zijn om
a) fouten te observeren
b) oorzaken en gevolgen voor deze fouten te beredeneren
c) een effectieve oplossing voor de fout te bedenken.
Criteria




Technische uitvoering: de leerlingen zijn in staat om een technisch goed uitgevoerde
hoogtesprong uit te voeren op basis van de aandachtspunten op het evaluatieformulier.
Foutenverbetering: de leerlingen stellen een efficiënte oplossing voor de geobserveerde fout
voor op basis van de bevindingen van oorzaak en gevolg.
Communicatie: de leerlingen zijn in staat om de bevindingen duidelijk over te brengen naar de
medeleerlingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van vaktermen.
Inzet: de leerlingen werken actief mee in de les en tonen initiatief en
verantwoordelijkheidszin. Ze staan grotendeels zelf in voor hun leerproces.
Sara Dauwe
00905558
13
Rubric
2
1
0
Technische uitvoering
Ik voer alle
aandachtspunten bij de
hoogtesprong correct
uit.
Ik voer de helft/meer
dan de helft van de
aandachtspunten bij de
hoogtesprong correct
uit.
Ik voer minder dan de
helft van de
aandachtspunten bij de
hoogtesprong correct
uit.
Foutenverbetering
Ik kan op basis van de
foutenanalyse een
efficiënte
oplossing/remediëring
bedenken.
Ik kan een
oplossing/remediëring
bedenken, maar ik
weet niet of ze efficiënt
is.
Ik kan geen
oplossing/remediëring
bedenken.
Communicatie
Ik kan de bevinding
helder uitleggen met
gebruik van
vakspecifieke termen.
Ik kan de bevinding
uitleggen in eigen
woorden.
Ik kan de bevinding
niet duidelijk
uitleggen.
Inzet
Ik werk enthousiast
mee en toon spontaan
initiatief.
Ik werk mee wanneer
me dat gevraagd wordt.
Ik werk nauwelijks/met
tegenzin mee.
Sara Dauwe
00905558
14