Jaarwerkplan OPEN TEELT-2011

Werkprogramma
Schone en Zuinige Agrosectoren
Sector Open Teelt
Jaarwerkplan 2011 | juni 2011
INHOUDSOPGAVE
JAARWERKPLAN 2011
JUNI 2011
SECTOR OPEN TEELT
INLEIDING
Werkprogramma 2010-2011
5
5
1 OPEN TEELT IN CONVENANT SCHONE EN
ZUINIGE AGROSECTOREN (2008)
1.1 Beschrijving sector Open teelt binnen de ATV-sector
1.2 Algemene doelen Convenant Schone en
Zuinige Agrosectoren
1.3 Doelen voor Open teelt
1.4 Afspraken voor ATV-sector en Open teelt
1.5 Status en realisatie Quickscan (2008),
nulsituatie en monitoring
1.6 Organisatie
1.6.1 Werkgroep
1.6.2 Stuurgroep
1.6.3 Relaties binnen LTO
1.6.4 Ondertekening
1.7 Financiering
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
6
6
7
8
8
8
9
9
9
9
2 WAT IS ER BEREIKT TOT MEDIO 2010
10
3 PLANNEN VOOR 2010-2012 PER TRANSITIEPAD
3.1 Transitiepad Precisielandbouw
3.2 Transitiepad Bodem: mineralen en organische stof
3.3 Transitiepad Schoon en zuinig bewaren en
bedrijfsvoeren
3.4 Transitiepad Duurzame energie produceren
12
12
13
4 TRANSITIEPADOVERSCHRIJDENDE
ACTIVITEITEN HOOFDSTUK
4.1 Verkenning duurzame energieproductie op
landbouwbedrijven
4.2 Monitoring
4.3 Communicatie
2
6
6
14
15
16
16
16
16
Bijlage 1
Voorgestelde activiteiten, begroting en dekking
(door Vakgroep Akkerbouw)
18
Bijlage 2
Voorgestelde activiteit NFO: strategisch circuleren inperen
bewaarcellen
20
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
3
INLEIDING
Werkprogramma 2010-2011
Onder het kabinet Balkenende IV hebben in 2008 de agrarische
sectoren en de rijksoverheid het Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren gesloten. Doel van dit convenant is om samen
energie te besparen, meer hernieuwbare energie te gebruiken
en te produceren en de uitstoot van broeikasgassen terug te
dringen. Dit biedt kansen voor verdere verduurzaming van de
productie en kan daarmee de concurrentiepositie van de sector
verstevigen.
Dit werkprogramma is tot stand gebracht door samenwerking
van de volgende partijen:
1. Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) Nederland, vakgroep
Akkerbouw
2. LTO Nederland, vakgroep Vollegrondsgroententeelt
3. LTO Nederland, vakgroep Boom- en vaste plantenteelt
4. Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO)
5. Rijksoverheid, vertegenwoordigd door het ministerie van
Economische Zaken Landbouw en Innovatie (EL&I), DG Agro
Dit werkprogramma vloeit voort uit het convenant.
Het programma presenteert activiteiten voor 2010 en 2011 voor
de open teelten in akkerbouw en tuinbouw, hierna genoemd:
‘Open teelt’.
4
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
de heer J. (Jaap) Haanstra
Vakgroepvoorzitter Akkerbouw
de heer J. (Jan) Roefs
Vakgroepvoorzitter
Vollegrondsgroententeelt
de heer J. (Johan) van Haarlem
Voorzitter NFO
de heer N. (Noud) Janssen
Voorzitter LLTB
de heer S.J. (Siem Jan) Schenk
Plv. Voorzitter LTO Noord
de heer M.A.A.M (Michel) Berkelmans
Plv. Directeur Landbouw,
Ministerie van EL&I, Directie Agro
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
de heer P. (Peter) Bontekoe
Vakgroepvoorzitter Boom- en vaste plantenteelt
de heer H. (Hans) Huijbers Voorzitter ZLTO
5
01
OPEN TEELT IN CONVENANT
SCHONE EN ZUINIGE
AGROSECTOREN (2008)
1.1 Beschrijving sector Open teelt binnen de
ATV-sector
De sector Open teelt bestaat uit 22 duizend bedrijven. Open
teelt produceerde in 2008 voor 4,6 miljard euro met bijvoorbeeld
groenten, aardappelen en diverse andere landbouwgewassen.
Open teelt bestaat uit akkerbouwbedrijven, fruit- en
tuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven. Bloembollen en
paddenstoelen hebben binnen het Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren hun eigen programma.
De Open teelt maakt deel uit van de sector Akkerbouw, Tuinbouw
open teelt en Veehouderij sector (hierna: ATV), die op haar beurt
weer onderdeel uitmaakt van de Landbouwsector.
1.2 Algemene doelen Convenant Schone en
Zuinige Agrosectoren
De algemene doelen van het Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren zijn;
• een afname van uitstoot van broeikasgassen1 met minimaal
3,5 Mton CO2 ten opzichte van 1990 en een ambitie van
4,5 Mton CO2.
• een afname van uitstoot van overige broeikasgassen met 4 tot
6 Mton CO2-equivalenten ten opzichte van 1990.
• de productie van 200 PJ duurzame energie uit biomassa in
2020.
• de productie van 12 PJ windenergie in 2020.
Het kabinet Rutte blijft het convenant steunen en heeft het
omgedoopt in het Innovatie- en Actieprogramma Schone
en Zuinige Agrosectoren. De nadruk van dit kabinet ligt op
het realiseren van duurzame economische groei waarbij het
verminderen van het fossiele energiegebruik en het verminderen
van de uitstoot van broeikasgassen hand in hand gaan met het
verstevigen van de concurrentiepositie.
1.3 Doelen voor Open teelt
De specifieke afspraken voor de sector Open teelt binnen
het convenant maken onderdeel uit van specifieke afspraken
voor de primaire sectoren Akkerbouw, Tuinbouw open teelt
en Veehouderij, tezamen de ATV-sector. Afspraken omvatten
doelstellingen die de hele ATV sector betreffen.
(Tabel 1 presenteert deze.)
In het nieuwe regeerakkoord is de te behalen doelstelling ten
aanzien van de reductie van CO2 en overige broeikasgassen
aangepast, naar een reductie van 20% CO2-equivalenten in
2020 ten opzichte van het jaar 2005. Ten opzichte van 1990
betekent dit een reductie van CO2 emissie met 24% in 2020
(berekening IPPC methode). In het Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren lag het ambitieniveau hoger door als algemene
doelstelling 30% CO2 reductie te beogen en 60% CO2 reductie
voor de ATV sectoren.
Voor dit jaarwerkprogramma wordt uitgegaan van de doelstelling
in het nieuwe regeerakkoord.
De ambitie is echter om, waar dat mogelijk is, kansen te creëren
waarmee een hogere doelstelling kan worden behaald.
Tabel 1 Generieke afspraken voor ATV (uit tekst convenant)
GENERIEKE AFSPRAKEN ATV SECTOR
Thema
Energie-efficiëntie
(MJ/productie2)
Duurzame energie
(PJ)
Emissiereductie
broeikasgassen:
direct energieverbruik
(Mton CO2)
Emissiereductie
broeikasgassen:
overige broeikasgassen
(Mton CO2 equivalenten)
Inhoud artikel
7-3:
Jaarlijks ten minste 2%
energiebesparing (energie per
eenheid product)
7-2-2:
63 PJ duurzame energie in
2020.
7-2-1:
Emissie veroorzaakt door
direct energieverbruik (gas,
olie en elektra) met 20%
verminderd in 2020 ten
opzichte van 2005 *)
7-2-3:
Reductie overige
broeikasgassen van 25-30%
(gelijk aan 4-6 Mton) in 2020
*) 60% minder CO2 emissie (t.o.v. 1990) lijkt haalbaar, indien de kunstmestproductie wordt
meegerekend.(bron: quick scan CLM, 2008); Deze doelstelling is aangepast aan de doelstelling van
het huidige kabinet.
De doelstelling is 3,5-4,5 Mton emissiereductie. Daarvan is de doelstelling van de glastuinbouwsector
3,3 Mton emissiereductie en de ambitie 4,3 Mton (artikel 6.2, lid 4 en 5).
Voor ATV-sector als geheel zijn geen landelijk productiecijfer beschikbaar en daarom wordt
voorgesteld de landbouwrekening tegen constante prijzen te gebruiken. De totale agrarische
productiewaarde wordt hiervoor verminderd met de productiewaarde van groenten, bloemen en
planten. Ook voor de akkerbouwsector is geen eenduidig productievolume beschikbaar. Het is
namelijk niet mogelijk om de productie van aardappelen, bieten en graan onder een noemer te
vangen. Ook voor de akkerbouwsector wordt daarom voorgesteld gebruik te maken van de
landbouwrekening tegen constante prijzen. Dit is een vergelijkbare systematiek als voor de
glastuinbouw.
6
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
1
1.4 Afspraken voor ATV-sector en Open teelt
De specifieke afspraken voor de sector Open teelt binnen het
convenant maken onderdeel uit van specifieke afspraken voor
de ATV-sector. Afspraken omvatten doelstellingen die meestal de
hele ATV-sector betreffen en zijn samengevat in Tabel 2.
Tabel 2 Samenvatting afspraken ATV-sector en Open teelt (uit tekst convenant).
SPECIFIEKE AFSPRAKEN ATV SECTOR EN OPEN TEELT
Besparing
Duurzame energie
Overige broeikasgassen
· ATV-Sector streeft naar reductie fossiele energie
van 2% per jaar tot 2020.
· Uiterlijk in 2010 zijn er meerjarenafspraken tbv 2%
energiebesparing per eenheid product.
· Rijk zet zich in voor subsidie via EIA/MIA-Vamil
voor innovatieve energiebesparende maatregelen.
· Rijk bevordert innovatie voor systemen in
plantaardige sectoren.
· Rijk verkent mogelijkheden ketenefficiency.
· ATV-sector wekt biogas op via covergisting.
Streven is jaarlijks 1.500 mln. m3 (48 PJ) in 2020.
· ATV-sector streeft naar verdubbeling aantal
windturbines en vervangt de helft van de
bestaande windturbines. Streven is jaarlijks
3,5 miljard kWh (12 PJ) in 2020.
· Rijk steunt duurzame energie zoals co-vergisting
en windenergie binnen mogelijkheden van de SDE.
· Rijk streeft naar stimulering innovatieve covergisting
met hoog rendement via Groen Beleggen.
· Rijk ontwikkelt met sector een
innovatieprogramma voor mestverwerking en
co-vergisting.
· Rijk spant zich in om bij Nitraatrichtlijn regelgeving
covergisting te versoepelen.
· Rijk streeft naar groen gas-toepassing en levering
op het gasnet.
· Sector ontwikkelt projecten in het kader van
precisielandbouw.
· Sector streeft in 2020 naar vervanging van 50%
kunstmest door meststoffen met 50% lagere
emissie.
· Rijk en sector starten in 2009 projecten in de
keten voor afname uitstoot broeikasgassen.
· Rijk maakt systeemanalyse van verruimde
toepassing van digestaat.
· Rijk zet zich in voor medefinanciering
innovatieprogramma precisielandbouw en
bemestingsproeven.
· Rijk zet zich in voor medefinanciering voor
innovatieprogramma klimaatvriendelijke
meststoffen op proefboerderijen in 2008-2011.
· Rijk zet zich in voor medefinanciering
innovatieprogramma emissiearm veevoer in
2008-2011.
2
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
7
1.5 Status en realisatie Quickscan (2008), nulsituatie
en monitoring
In een quickscan door het Centrum voor Landbouw en Milieu
(CLM) uit 2008 is de status van de ATV sector inclusief de Open
teelt in kaart gebracht. In opdracht van EL&I wordt door het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), LEI en het Agentschap
NL de monitoring van het Agroconvenant opgezet. Daarbij wordt
ook de nulsituatie in kaart gebracht.
Ten aanzien van de meetmethoden waarmee gemonitord
wordt of resultaten worden behaald, moet nog besluitvorming
plaatsvinden. Dit betreft met name:
1. Productie windenergie in 2020 op grond van de
ATV-sectoren.
Het CBS heeft de verschillende mogelijkheden op een rij
gezet en een voorstel gedaan voor interpretatie: gebruik van
de geografische coördinaten van windmolens (Wind Service
Holland) in combinatie met de CBS-Bodemkaart en de
perceelsregistratie van de Dienst Regelingen.
2. Reductie van het fossiele energiegebruik.
De doelstelling van 2% minder gebruik van fossiele
brandstoffen is gebaseerd op de quickscan van het CLM uit
2008, waarbij tevens het energiegebruik van een deel van de
keten is meegenomen. Nadelen van de methode zijn dat het
lastig en kostbaar is om te monitoren en dat de methode niet
vergelijkbaar is met andere sectoren in Schoon en Zuinig.
Het CBS werkt op dit moment een voorstel uit voor mogelijke
alternatieven.
3. Reductie van CO2 emissie door direct energiegebruik
t.o.v. 1990.
De CO2 emissie door direct energiegebruik hangt samen met
de definitie van direct energiegebruik. Het CBS werkt op dit
moment een voorstel uit.
8
4. Energie-efficiencyverbetering, volgens aanpak.
MeerJarenAfspraak (MJA) vanaf 2010 hangt samen met de
definitie van energiegebruik. LEI werkt op dit moment een
voorstel uit.
De haalbaarheid van de doelstellingen wordt mede bepaald door
de gekozen meetmethode. Na vaststelling van de meetmethoden
in het convenantpartneroverleg worden daarom eventuele
consequenties voor de doelstellingen inzichtelijk gemaakt.
Eventuele consequenties worden behandeld in het volgende
werkprogramma.
1.6 Organisatie
1.6.2 Stuurgroep
De stuurgroep stuurt de werkgroep aan. Onderstaande personen
worden voorgesteld voor deelname in de stuurgroep. Daarbij zijn
de coördinatoren van EL&I en LTO aanwezig ter ondersteuning
van de stuurgroep. Het voorstel is om met de stuurgroep twee
keer per jaar bijeen te komen om de voortgang te bespreken.
Het ligt voor de hand om dit één keer te doen rondom het tijdstip
van vaststelling van een nieuw werkprogramma.
Mogelijke agendaonderwerpen zijn:
a. de voortgang in het achterliggende jaar
b. de onderdelen van het nieuwe werkprogramma
c. resterende knelpunten (onderwerpen waarin keuzes moeten
worden gemaakt).
De sector heeft gekozen voor een doorkijk van drie jaar om de
ontwikkelingen in tijdsperspectief te plaatsen. Ieder jaar vindt een
inhoudelijke inventarisatie plaats om het geheel te actualiseren en
het nieuwe werkprogramma te bepalen.
1.6.1 Werkgroep
In de werkgroep participeren de convenantpartners en de
secretaris van het convenant. De onderstaande personen
worden voorgesteld. De werkgroep bereidt de invulling van
het werkprogramma voor. Onder andere wordt besproken op
welke thema’s convenantpartijen tot afspraken (inhoudelijk en
financieel) willen komen voor een volgend werkprogramma.
Vervolgens worden gezamenlijke voorstellen voorbereid en voor
bestuurlijke toetsing bij de convenantpartijen teruggelegd.
1.7 Financiering
Ten aanzien van financiering zijn twee financiële stromen te
onderscheiden;
1. middelen die voortkomen uit de uitvoering van dit convenant
(bijvoorbeeld specifieke projecten)
2. middelen uit lopende programma’s (zoals uit SDE,
Innovatieagenda energie of fiscale instrumenten).
In dit werkprogramma staan de afspraken die op dit moment al
zijn gemaakt en die gezamenlijk zijn of worden opgepakt.
Daarnaast wordt in dit werkprogramma benoemd over welke
onderwerpen en thema’s de convenantpartijen dit jaar nadere
afspraken willen uitwerken. Dit betreft inhoudelijke en financiële
afspraken. De stuurgroep beslist over de financiering in het geval
er gezamenlijk gefinancierd wordt.
PERSOON
ROL
Jaap Haanstra
· Vakgroepvoorzitter Akkerbouw
Jan Roefs
· Vakgroepvoorzitter Vollegrondgroente
Peter Bontekoe
· Vakgroepvoorzitter Boom- en vaste plantenteelt
Johan van Haarlem
· Voorzitter NFO
Esther Veldhuis
· Directie Agro, EL&I
Anneke van Dijk
· Voorzitter werkgroep
· LTO, Coördinator open teelt
Puck Bonnier
· EL&I, Coördinator Open teelt
Frank van Erp (Albert Moerkerken)
· Secretaris, Agentschap NL
Frank van Erp (Albert Moerkerken)
· Secretaris, Agentschap NL
1.6.3 Relaties binnen LTO
Voorstellen worden binnen LTO teruggelegd bij de landelijke
vakgroepen Akkerbouw, Vollegrondsgroententeelt, Boom- en
vaste plantenteelt, de NFO en de drie regionale organisaties.
Daarnaast vindt binnen LTO Nederland afstemming tussen de
sectoren en regio’s plaats in de werkgroep Duurzame Energie en
het Plantaardig Overleg.
PERSOON
ROL
Anneke van Dijk
· Voorzitter werkgroep, bereidt stukken voor
· LTO, coördinator Open teelt
· Vertegenwoordiging LTO vakgroep Boom- en vaste Planten en LTO vakgroep
Akkerbouw
· Verbinding naar vakgroepen
Ulko Stoll
· Vertegenwoordiging LTO vakgroep Vollegrondsgroententeelt
Wouter Bulk
· Vertegenwoordiging Fruitteelt (NFO)
Puck Bonnier
· EL&I, Coördinator Open teelt
Vacature LTO werkgroep Energie
· Specialist Energie
· Verbinding naar werkgroep Duurzame energie
Jan van Esch
· Vertegenwoordiging EL&I
Frank van Erp (Albert Moerkerken)
· Secretaris, Agentschap NL
Bestuurlijke portefeuillehouders LTO vakgroepen
· Agendalid
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Afspraken worden alleen in het werkprogramma Open teelt
opgenomen als de betreffende landelijke vakgroepen in
afstemming met regionale LTO organisaties besloten hebben
dat deze voorstellen passen binnen de afspraken die in het
Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren zijn vastgelegd en
akkoord zijn met inhoud en financiering.
1.6.4 Ondertekening
Na akkoord over de voorstellen door alle convenantpartners
maken de afspraken onderdeel uit van het volgende
werkprogramma Open teelt.
Ondertekening van een werkprogramma gebeurt voor LTO door
de voorzitters van de vakgroepen/vaktechnische organisaties en
door de directeuren van de drie regionale organisaties. Namens
EL&I ondertekent de directeur van de directie Agro.
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
9
02
WAT IS ER BEREIKT
TOT MEDIO 2010
ONDERWERP
Hiernaast is een overzicht gegeven van een aantal activiteiten in
de sector op het gebied van energiebesparing, duurzame energie
en broeikasgasreductie.
TOELICHTING
Convenant
Nulmeting Agroconvenant
De nulsituatie op het gebied van energiegebruik, duurzame energieproductie
en CO2-emissie wordt in kaart gebracht. Dit gebeurt door het CBS, LEI en
Agentschap NL in opdracht van EL&I. Deze concept nulmeting wordt besproken
met de betrokken sectoren.
Energiebesparing
Onderzoek energiebesparing in de naoogstfase.
Een verkenning van de mogelijkheden voor energiebesparing en energie-efficiency
in de naoogstfase. Energiekosten wogen tot op heden nooit zo op tegen de
risico’s van kwaliteitsverlies. Met een verwachte stijging van energiekosten is een
investering in energiebesparing sneller rendabel. Kansen voor energiebesparing
en –efficiency blijken er te zijn.
Programma precisielandbouw
Een programma van 4 jaar waarin bedrijfsleven en overheid ieder 6 miljoen
investeren in de ontwikkeling van precisielandbouw. Het programma is in 2009
gestart.
Energiebesparing in fruitteelt
· Ontwikkeling van fertigatie: reduceren van energie voor verpompen van water en
efficiënte inzet meststoffen.
· Ontwikkeling drierijige spuittechniek (oorspronkelijk 1 rij)
Duurzame energie
Instrumentarium Rijk: MIA/VAMIL/SDE/Innovatieprogramma mestvergisting
Vanuit het instrumentarium van het Rijk worden energiebesparing, duurzame
energie en CO2 reductie gestimuleerd door een portfolio aan instrumenten.
Binnen de agrarische sector worden miljoenen aan stimulering ontvangen voor
bovenstaande thema’s.
Verkenning duurzame energieproductie landbouwbedrijven (ACRESS/ECN, 2010).
Een verkenning naar de kansrijke mogelijkheden van duurzame energieproductie
binnen de ATV-sectoren.
Beschikbaarheid biomassa
Het Productschap Akkerbouw onderzoekt de beschikbaarheid van reststromen
voor bio-energie. De fruitteelt onderzoekt mogelijkheden voor benutting
houtsnippers.
Energieboerderij
In 2008 is een vierjarig project gestart om de productie van biomassa voor
bio-energie te verduurzamen. Met het ontwikkelen van een meetlat kan de meest
optimale gewas- en raskeuze en teeltwijze bepaald worden voor maximale
CO2-emissiereductie bij de gehele keten van teelt tot bio-energieproductie.
Reductie broeikasgassen
10
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Masterplan Mineralenmanagement
Het Masterplan Mineralenmanagement heeft als doel een optimale plantenvoeding
en bodemvruchtbaarheid, terwijl de teelten nutriëntenneutraal voor het
milieu worden gerealiseerd. Doel is om in 2030 te komen tot een emissie- en
nutriëntenneutralebemesting. Het totale budget van het plan voor de periode 2010
t/m 2015 is ruim 10,5 miljoen euro.
Verbetering koelinstallaties
· Ontwikkelen efficiënte (indirecte) koeltechnieken
· Ontwikkelen efficiënte regimes
· Advisering afregelen koelinstallaties (o.a. Lami Utrecht, Fruitpact Gelderland,
studiegroepen)
· Uitfasering (broeikasgas) koelmiddelen.
Klimaatneutrale bedrijven (project EL&I, alle sectoren)
Verdeeld over alle regio’s worden geselecteerde bedrijven ondersteund in het
klimaatneutraal maken van hun bedrijven. Ondersteuning vindt plaats in de vorm
van kennis en ervaring. Project start in 2010.
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
11
03
PLANNEN VOOR 2010-2012
PER TRANSITIEPAD
Het werkprogramma wordt opgezet aan de hand van een aantal
zogenoemde transitiepaden; wegen waarlangs de doelen bereikt
kunnen worden. Het betreft de transitiepaden;
1. Precisielandbouw
2. Bodem: mineralen en organische stof
3. Schoon en zuinig bewaren en bedrijfsvoeren
4. Duurzame energie produceren
(voorgestelde activiteiten Vakgroep Akkerbouw) en bijlage 2
(voorgestelde activiteit NFO). In de per transitiepad genoemde
aanpak, activiteiten en doelstellingen wordt daarom gerefereerd
aan bovengenoemde voorstellen. De werkgroep herkent zich in
de doelen van de activiteiten. Ten aanzien van de in de bijlage
voorgestelde instrumenten en middelen (onder ‘omschrijving’) is
nadere discussie gewenst.
Ook de onderwerpen en thema’s die in 2010 en 2011 worden
opgepakt zijn beschreven in deze transitiepaden.
De werkgroep legt aan de stuurgroep een voorstel voor met
prioritering van activiteiten. Mogelijk zal dit voorstel gestaffeld tot
stand komen; eerst een prioritering binnen de diverse onderdelen
van de Open teelt en daarna een prioritering op openteeltniveau.
Het is gewenst om gebruik te maken van de inbreng uit de
sectoren en vakgroepen. Inbreng is weergegeven in bijlage 1
3.2 Transitiepad Bodem: mineralen en organische stof
TRANSITIEPAD 2: BODEM: MINERALEN EN ORGANISCHE STOF
Situatie 2008
Activiteiten werkgroep Open teelt 2010 en 2011
· Masterplan Mineralenmanagement
- Verbinding leggen met Masterplan Mineralenmanagement en zoeken naar
aanknopingspunten voor Open teelt.
- Onderzoeken of (financiële en/of inhoudelijke) elementen uit het masterplan
binnen de werkgroep Open teelt onder te brengen zijn.
· Volgen ontwikkelingen Biocharproject (Kiemkracht).
· Relevante vraagstukken bodemmanagement voor open teelt in beeld krijgen
(bijvoorbeeld vergroten organische stofgehalte in bepaalde Nederlandse
bodems).
Ambitie 2011
Ontplooien van initiatieven aansluitend op het project Biochar: CO2 vastleggen in
de bodem, binnen Kiemkracht:
3.1 Transitiepad Precisielandbouw
TRANSITIEPAD 1: PRECISIELANDBOUW
Situatie 2008
Activiteiten werkgroep Open teelt 2010 en 2011
· Werkgroep Open teelt en programma Precisielandbouw informeren elkaar
wederzijds over voortgang precisielandbouw en wisselen suggesties uit.
Ambitie 2011
Ambitie 2020
Reductie van het gebruik van stikstof meststoffen en
gewasbeschermingsmiddelen. Tevens brandstofbesparing.
Aanpak
· Uitvoering van diverse innovatieve projecten die rekening houden met
plaatsspecifieke omstandigheden. Dat in plaats van uniforme perceelsbrede
toediening die uitgaat van gemiddelde omstandigheden.
· Daardoor optimale efficiency van gebruikte meststoffen,
gewasbeschermingsmiddelen, brandstof en water.
· Aanpak via de sporen bemesting, gewasbescherming en controled traffic
· Plaatsspecifieke bespuiting, door sensor techniek. Spuiten op basis van
ziekteverschijnselen of aanwezigheid van bladmassa is reeds opgenomen in het
lopende project ISAfruit.
· Plantveredeling; inbouwen van resistenties met behulp van cisgenese.
Door bijvoorbeeld schurftresistentie in te bouwen is er een aanzienlijke
middelenbesparing mogelijk, waarbij ook minder bespuitinghandelingen vereist
zijn.
Sector
Akkerbouw, Vollegrondsgroententeelt, Fruittelers en Boomkwekers
Stand van zaken en toelichting aanpak
Eerste en tweede tranche Innovatieproject is goedgekeurd en loopt
Ambitie 2020
Aanpak
· Ontwikkeling mineralenmanagementpakket
- Beperk gebruik kunstmest
- Stimuleer organische vervangers
· Ontwikkeltraject om biochar en andere vormen organische stof te gebruiken om
CO2 opslaand vermogen te gebruiken.
· Precisiebemesting door middel van plaatsspecifiek bemesten met behulp van
fertigatiesystemen en bladmeststoffen.
· Evaluatie van ontwikkeltraject
Sector
Akkerbouw, Vollegrondsgroententeelt, Fruittelers en Boomkwekers
Stand van zaken en toelichting aanpak
Lopende en geïnitieerde projecten
Activiteiten 2010-2012
Activiteit
Doelstelling
Masterplan Mineralenmanagement (3)
Ontwikkelt
mineralenmanagementpakket
ter beperking gebruik kunstmest
en toename gebruik organische
vervangers.
Akker als CO2 opslagtank (7)
Biochar en andere organische stof
gebruiken om CO2 opslaand vermogen
van bodem te vergroten.
Lopende en geïnitieerde projecten
Activiteiten 2010-2012
12
Activiteit
Doel
2e generatie precisielandbouw (1)
Praktische toepassing in Open teelten.
Daardoor besparing op diesel en input
gewasbescherming en mineralen.
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
13
3.3 Transitiepad Schoon en zuinig bewaren en bedrijfsvoeren
3.4 Transitiepad Duurzame energie produceren
TRANSITIEPAD 3: SCHOON EN ZUINIG BEWAREN EN BEDRIJFSVOEREN
TRANSITIEPAD 4: DUURZAME ENERGIE PRODUCEREN
Situatie 2008
Situatie 2008
Activiteiten werkgroep Open teelt 2010 en 2011
· Inventarisatie van regelingen voor individuele bedrijfsscan
· Onderzoek of bestaande regelingen geschikt zijn om energie te besparen in
open teelt; desgewenst bijdragen leveren om regelingen geschikt te maken.
· Onderzoek of innovatievouchers (EL&I) gebruikt kunnen worden voor individuele
bedrijfsscan.
· Statusoverzicht maken slim en zuinig beregenen. Kennis van regelingen hiervan
vergroten.
Ambitie 2011
Energiebesparingsmaatregelen communiceren
Ambitie 2020
Reductie van het fossiele energiegebruik van 2% per jaar
Aanpak
·
·
·
·
·
·
·
Isolatie van bewaarfaciliteiten
Koelingswarmte omzetten in elektriciteit
Studie naar grote energiestromen en bezuinigingsopties
Individuele bedrijfsscans
Implementatie maatregelen
Strategische luchtcirculatie in fruitbewaarcellen
Introduceren efficiëntere koeltechnieken, zoals bijvoorbeeld koelen met vloeibare
stikstof.
· Ook de andere transitiepaden zullen bijdragen aan efficiencyverbetering (zoals
Precisielandbouw)
Sector
Akkerbouw, Vollegrondsgroententeelt, Fruittelers en Boomkwekers
Stand van zaken en toelichting aanpak
Het betreft een voorgestelde aanpak, in bespreking bij EL&I
Activiteiten werkgroep Open teelt 2010 en 2011
· Statusoverzicht sanering asbest op daken maken inclusief
knelpunteninventarisatie.
· Onderzoek naar geschiktheid energielijst MIA/VAMIL voor Open teelt.
· Onderzoek naar SDE en Open teelt, optioneel een bijeenkomst over SDE
organiseren.
Ambitie 2011
Activiteiten in gang zetten in het kader van energieleverende bewaarcellen
Ambitie 2020
Energieleverende bewaarcellen
Aanpak
·
·
·
·
·
Sector
Akkerbouw, Vollegrondsgroententeelt, Fruittelers en Boomkwekers
Sanering asbestdaken voor zon-pv op daken
Installatie Zon-PV op daken van bewaarplaatsen
Plaatsing van windturbines, solitair of in lijnopstelling op openteeltbedrijven
Op bedrijfsniveau installeren van vergistingsinstallaties
Telen van biomassa op openteeltbedrijven en/of inzetten van reststromen voor
bio-energie, bijvoorbeeld vergisting van pulp dat vrijkomt bij sapproductie of het
benutten van rooihout.
Stand van zaken en toelichting aanpak
Lopende en geïnitieerde projecten
Activiteiten 2010-2012
Activiteit
Doel
Bewaring als bron van energie (8)
· Sanering asbest op daken
· Installatie zon-pv op daken
Windakkers (9)
· Windturbines op openteeltbedrijven
Vergisting voor biogas (11)
· (Co)vergisters op openteeltbedrijven
Energieboerderij (12)
· Duurzame teelt biomassa
Lopende en geïnitieerde projecten
Activiteiten 2010-2012
14
Activiteit
Doel
Schoon en zuinig bewaren in
Nederland (6)
Isolatie van bewaarplaatsen voor uien
en aardappelen e.d.
Respiratiewarmte- krachtkoppel (10)
Koelingswarmte uit bewaarplaatsen
gebruiken door omzetting naar
elektriciteit.
Bedrijfsscan om besparingen in beeld
te brengen (13)
Studie uitvoeren:
· Wat zijn de grote energiestromen?
· Aandeel in productiekosten?
· Nieuwe ontwikkelingen?
· Welke bezuinigingsopties?
Resultaat: Generieke Checklist
Individuele bedrijfsscan (14)
Energiescan per bedrijf op basis van
de Checklist.
Schone en zuinige akkerbouwbedrijven
(15)
Implementatie van maatregelen die
voortkomen uit de bedrijfsscan.
Strategisch circuleren (NFO voorstel,
16).
Uit een verkennende studie blijkt dat
er grote energiebesparing mogelijk
is door de circulatie in de bewaring
strategischer in te stellen. Hierdoor
zijn er minder ventilatie uren en
minder koeluren nodig. Wel is hiervoor
onderzoek nodig om de juiste
randvoorwaarden te kunnen stellen.
Zuinige tractoren en
landbouwvoertuigen (4)
Vervanging door landbouwvoertuigen
die voldoen aan TIER 3 criteria of
hoger.
Slim & Zuinig beregenen (5)
Op basis van vochtsensoren
beregenen met zuinige en stille
elektrische pomp. Daardoor besparing
van 60% brandstof en 20% water
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
15
04
TRANSITIEPADOVERSCHRIJDENDE
ACTIVITEITEN HOOFDSTUK
Als transitiepadoverschrijdende activiteiten zijn een verkenning
naar duurzame energieproductie op landbouwbedrijven,
monitoring en communicatie te noemen. De werkgroep kan
nader invulling geven aan –een overzicht van - deze transitiepad
overschrijdende activiteiten.
4.1 Verkenning duurzame energieproductie op
landbouwbedrijven
In opdracht van EL&I hebben Energieonderzoek Centrum
Nederland (ECN) en Application Centre for Renewable
RESources (ACRRES) een onderzoek uitgevoerd om inzicht te
geven in de perspectieven voor duurzame energie op agrarische
bedrijven. Onderzocht worden de mogelijkheden om op openteelt
bedrijven en melkveebedrijven duurzame energie te produceren.
4.2 Monitoring
De nulsituatie op het gebied van energiegebruik, duurzame
energieproductie en CO2-emissie wordt in kaart gebracht. Dit
gebeurd door CBS, LEI en het Agentschap NL in opdracht
van EL&I. Deze concept nulmeting wordt besproken met de
betrokken sectoren.
4.3 Communicatie
In 2009 is een voorstel opgesteld voor een communicatieplan
ter ondersteuning van het Convenant Schone en Zuinige
Agrosectoren onderdeel ATV-sectoren. Het voorstel is opgesteld
door LTO Noord, ZLTO en Arvalis in opdracht van het programma
Reductie Overige Broeikasgassen (ROB).
Het voorstel omvat:
• communicatieboodschappen en doelen
• een strategie
• de organisatiestructuur
• invulling van de bijbehorende activiteiten.
LTO en EL&I zijn in overleg op welke wijze de communicatie
verder wordt vormgegeven.
16
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
17
VOORGESTELDE
ACTIVITEITEN, BEGROTING
EN DEKKING (DOOR
VAKGROEP AKKERBOUW
BIJLAGE 01
NR.
ACTIVITEIT
ACTIVITEIT
BIJDRAGE DOEL
8
De bewaring als bron van energie
De bewaarplaatsen op het boerenbedrijf hebben grote dakoppervlakten die
gebruikt kunnen worden voor de opwekking van elektriciteit uit zonne-energie.
Om de bewaring daarvoor geschikt te maken zal allereerst het asbest gesaneerd
moeten worden.
Geen
Voor het asbestvrijmaken wordt een eenmalige subsidieregeling opengesteld
van € 20.000 per bedrijf hetgeen maximaal 30% van de investering is.
De tweede fase bestaat uit het instaleren van zonnepanelen. De
bewaarcapaciteit voor aardappelen, uien, peen en andere producten is
verspreid door het hele land en bestaat uit schuren met veel dakoppervlak. Die
oppervlakte kan benut worden voor de opwekking van elektriciteit uit zonlicht.
De elektriciteit kan direct benut worden voor de koeling en ventilatie van de
bewaring.
De voorgestelde activiteiten zijn ingebracht door de Vakgroep Akkerbouw.
NR.
ACTIVITEIT
ACTIVITEIT
BIJDRAGE DOEL
1
Precisielandbouw
Ontwikkeling en integratie in de praktijk van de 2de generatie precisielandbouw.
In samenwerking met ketenpartijen worden elementen voor de
gewasbescherming, bemesting en precies rijden geïntegreerd voor praktische
toepassing in openteelten. Daardoor wordt er bespaard op diesel en input voor
gewasbeschermingsmiddelen en mineralen voor plantenvoeding.
Potentie is uitstoot CO2: - 5%
Implementatie rechtrijdentechnieken en andere precisielandbouwtoepassingen
op bedrijfsniveau.
Uitstoot CO2: - 5%
2
Precisielandbouw
4
5
6
7
Masterplan Mineralenmanagement in
de Akkerbouw
Zuinige tractoren en
landbouwvoertuigen
Slim & Zuinig beregenen
Schoon & Zuinig bewaren in Nederland
De akker als natuurlijke CO2 opslagtank
Ontwikkeling van een optimaal mineralen- managementpakket, waarin o.a.
het gebruik van kunstmest wordt beperkt en organische vervangers worden
gebruikt. Door verbeterde toepassingstechnieken en meststoffen worden
grote reducties aan de broeikasgassen bewerkstelligd. Beperking van het
kunstmestgebruik levert grote besparingen op.
Uitstoot CO2: - 30%
Er wordt een investeringsregeling opengesteld voor de openteelten om oude
tractoren en landbouwvoertuigen te vervangen voor zuinig machines. Per
landbouwbedrijf wordt in drie jaar maximaal € 20.000 subsidie beschikbaar
gesteld voor een investering in een energiezuinige tractor of landbouwvoertuig
dat voldoet aan TIER 3 criteria of hoger.
Uitstoot CO2: - 5%
Oude tractoraangedreven beregeningsinstallaties worden vervangen door
energiezuinige en stille motorpompunits of generatoraangedreven elektrische
pompen en/of lagedrukinstallaties (pivot/lineair). Op basis van vochtsensoren de
beregeningshoeveelheid bepalen. De brandstofbesparing loopt op tot 60% per
liter beregeningswater en bovendien wordt er 20% minder water verbruikt.
Uitstoot CO2: - 70%
Er wordt een investeringsregeling opengesteld om bewaarplaatsen voor
aardappelen, uien en andere producten te isoleren zodat energieverliezen
worden beperkt. Per landbouwbedrijf wordt in drie jaar maximaal € 15.000
subsidie beschikbaar gesteld voor een investering in isolatie van de
bewaarfaciliteiten. De bewaring moet daarna voldoen aan het energielabel A of
B voor energiezuinige bedrijfsgebouwen.
Uitstoot CO2: - 10%
Er wordt een ontwikkelingstraject en investeringsregeling opengesteld om
biochar (verkoolde organische restproducten) en andere vormen van organische
stof te gebruiken in de openteelten om het CO2 opslaand vermogen van de
bodem te vergroten.
Uitstoot CO2: - 10%
Het optimale gebruik wordt bepaald, waarna er een evaluatie zal plaatsvinden.
Op grond hiervan volgt een go/no-go voor stimulatie van het gebruik.
Het gebruik wordt gestimuleerd door een investeringsregeling. Dit levert
een bijdrage door een langdurige CO2 opslag in en een verbetering van het
organische stofgehalte van de bodem. Nadat het ontwikkelingstraject in
voldoende mate is afgerond, wordt er een investeringsregeling opengesteld voor
de openteelten, waarbij per bedrijf in drie jaar maximaal € 10.000 beschikbaar
wordt gesteld voor een 25% subsidie in biochar voor de bodemverbetering op
het bedrijf.
18
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Besparing En.: - 2%
Productie En.: + 20%
Bovendien zal door het wegvangen van het zonlicht voor de opwekking van
elektriciteit de natuurlijke opwarming van de bewaarplaatsen afnemen.
Voor de investeringen van zonnepanelen wordt een regeling opengesteld
waarbij een bedrijf maximaal € 20.000 subsidie verkrijgt (max. 30% van het te
investeren bedrag) per drie jaar.
besparing En.: - 2%
3
Uitstoot CO2: - 10%
9
Windakkers
De openteelten sectoren bestaan uit door het hele land verspreid liggende
bedrijven, die bij uitstek geschikt zijn om windturbines te plaatsen, solitair of
in lijnopstelling. Voor die investeringen wordt eenmalig per bedrijf gedurende
een periode van 15 jaar een subsidie beschikbaar gesteld van maximaal € 1,0
miljoen per bedrijf (max. 30% van het te investeren bedrag).
Productie
En.: + 20%
10
Respiratiewarmte krachtkoppel
De producten in de bewaring moeten gekoeld worden en de warmte wordt
uit de bewaring naar de atmosfeer afgezet. Praktische technieken worden
ontwikkeld om die warmte om te zetten in elektriciteit.
Geen
Investeringsregeling om de warmtekracht koppeling te installeren.
Besparing: En.: -2%
Besparing En.: - 2%
Besparing En.: - 2%
Besparing En.: - 70%
Besparing En.: - 2%
11
Vergisting voor biogas
Installaties op bedrijfsniveau voor de (co-)vergisting van biomassa worden
gestimuleerd. Een investeringsregeling wordt opengesteld voor maximaal 30%
subsidie van de investering tot een maximum subsidiebedrag van € 1,0 miljoen
per bedrijf voor een periode van 15 jaar.
Productie En.: + 20%
12
Energieboerderij
Ontwikkeling van een duurzame en efficiënte productie van biomassa
voor bio-energie onder Nederlandse omstandigheden, inclusief een
wintergewas. Praktische teelten worden ontwikkeld met optimaal gebruik van
inkomend zonlicht en de jaarrond buitentemperaturen voor de plantaardige
biomassaproductie.
Potentieel zit in productie energie
+ 20%
13
Bedrijfsscan om besparingen in beeld
te brengen
Er wordt een studie uitgevoerd die antwoord geeft op de volgende vragen:
1. wat zijn de grote energiestromen in de open teelten?
2. wat is het aandeel daarvan in de productiekosten?
3. welke ontwikkelingen op energiegebruik vinden er plaats?
4. wat zijn de opties om tot bezuiniging te komen?
Potentieel besparing energie
- 2%
Aan de hand van de uitkomsten wordt er een generieke checklijst opgesteld
voor bedrijven met openteelten.
14
Individuele bedrijfsscan
Er wordt een subsidieregeling opengesteld om per bedrijf een energiescan
te kunnen uitvoeren op basis van de opgestelde checklijst. Per bedrijf wordt
eenmalig een bedrag van € 1.500 beschikbaar gesteld voor de scan.
Potentieel besparing energie
- 2%
15
Schone & Zuinige akkerbouwbedrijven
Er wordt een subsidieregeling opengesteld voor investeringen in energieverbruik
besparende maatregelen, die voorkomen uit de bedrijfsscan. Per bedrijf
wordt maximaal in 3 jaar € 20.000 subsidie beschikbaar gesteld voor
energiebesparende maatregelen. De subsidie is maximaal 30% van de
investering.
Besparing En.: - 2%
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
19
VOORGESTELDE ACTIVITEIT
NFO: STRATEGISCH
CIRCULEREN IN PEREN
BEWAARCELLEN
De voorgestelde activiteiten zijn ingebracht door de NFO
Strategisch circuleren in perenbewaarcellen
Consustor: intelligente regelaar voor energiebesparing én goede
temperatuurverdeling
Auteurs:
Datum:
H. Boerrigter, M. Montsma, F. van de Geijn,
A. v. Schaik (WUR/AFSG)
07-09-2009
Probleemstelling
In de fruitsector is kostenreductie van het grootste belang om
de concurrentiepositie te verstevigen. Energiebesparingen
leiden direct tot kostenreductie, maar beperkende factor is de
investering die nodig is om die besparingen te realiseren. Uit
eerdere energiestudies van AFSG van bewaarlocaties (o.a. LAMI
2007, energiebrochure 2009) blijkt dat ook zonder significante
investeringen al energiebesparingen van 10 tot 40% mogelijk zijn.
Dit is ook het resultaat van recent transportonderzoek:
het AFSG-concept Quest™ bespaart het bedrijf Maersk Line
325000 ton CO2-emmissie per jaar.
De besparingen worden bereikt door de luchtcirculatie
aan te passen. Luchtcirculatie is één van de belangrijkste
energieverbruikers van een gekoelde ruimte. Op basis van alleen
al de Nederlandse fruitopslagcapaciteit is met een afgestemde
luchtcirculatie een besparing mogelijk van 9000 ton CO2 per jaar.
Ter vergelijking: dit komt overeen met de uitstoot van 150.000
autokilometers/dag.
Voor het beperken van de luchtcirculatie door middel van
‘strategisch circuleren’ in bewaarcellen zijn dus slechts beperkte
investeringen nodig. Absolute voorwaarde bij een verandering
van de bewaarcondities is dat de productkwaliteit gegarandeerd
blijft. Een belangrijke kennisvraag is waar de grens ligt in het
aanpassen van de circulatietijden en/of -debiet en waarom
alternatieve regelingen zelfs tot een betere temperatuurverdeling
(=betere kwaliteit) kunnen leiden.
BIJLAGE 02
Doelstelling
De doelstelling van dit project is het ontwikkelen van kennis
om de begrenzingen en risico’s van het concept “strategisch
circuleren” in bewaarcellen vast te stellen en op basis
daarvan een prototype intelligente regelaar (de consustor) te
ontwikkelen. Deze regelaar kan het circulatievoud zowel cel- als
seizoensspecifiek optimaliseren. De regelaar moet dus in staat
zijn om het optimum te vinden. De circulatie mag en kan dus
variëren, al naargelang de omstandigheden.
Randvoorwaarde is dat een energiezuinige regeling geen afbreuk
doet aan de kwaliteit. Er zijn indicaties dat strategisch circuleren
juist beter is voor de kwaliteit, immers de indroging zal door de
regeling kunnen worden beperkt.
De output van het project is naast kennis ook een (ontwerp van
een) “ïntelligente” regelaar. Deze regelaar kan door bedrijven op
celniveau gebruikt worden. De consustorregelaar zorgt ervoor
dat het optimale circulatievoud wordt opgezocht en steeds
weer bijgesteld. Hierdoor worden (biotische en abiotische)
praktijkvariaties onder controle gehouden. Het kan dus zo zijn dat
een cel dit jaar optimaal functioneert bij een circulatievoud van
40 maar een volgend jaar mag zakken tot bijvoorbeeld 25. We
zoeken dus niet naar een gefixeerde laagst mogelijke instelling,
maar we zoeken al regelend naar een instelling die voor dat
bedrijf in dat seizoen de beste kwaliteit met de laagst mogelijke
energiekosten combineert.
Het ontwerpen van de regelaar vindt plaats via modelvorming
en simulatietools (MatLab). Het onderzoek concentreert zich in
eerste instantie op de opslagruimte voor lange bewaarduur (CA)
van Conferenceperen. Hier wordt het hoogste energievoordeel
verwacht. Maar ook de bewaargevoeligheid van Conference
is een argument om hierop te concentreren. De regelaar kan
waarschijnlijk ook gebruikt voor andere gekoelde ruimten zoals:
distributie, cross-dock, en inkoel.
Het project wordt opgesplitst in vier fasen:
Fase1: Gegevens en kennis verzamelen
In deze fase worden de variabelen en het belang van de
variabelen voor modelvorming en van de innovatieve
concustorregelaar bepaald. De bijdrage van alle betrokken
variabelen aan de luchtverdeling en aan de bijbehorende
kwaliteitseffecten (o.a. stapeling, ruimtebenutting, luchtdebiet,
fust, ventilatorkarakteristiek, ruimtelijke afmeting, extern klimaat
en koelereigenschappen) worden in kaart gebracht. Dit is nodig
om een eerste (theoretisch) ontwerp van een model te kunnen
maken. De noodzakelijke kennis wordt bijeengebracht door
interviews met en inbreng van experts (i), door literatuurscreening
(ii) en door reeds eerder behaalde meetresultaten en andere
gegevens uit de praktijk (data) om te werken naar relevante
informatie (iii). D.w.z. informatie die voor het ontwerpen van
de consustor regelaar noodzakelijk is. Relevante data zijn:
circulatievoud, temperatuurverdeling bij bepaalde luchtdebieten,
waterafgifte, aantal koeleracties, celontwerp etc.
De data worden uit eerder (A&F) onderzoek en uit
standaardbedrijfsregistraties van participerende bedrijven
geëxtraheerd. Eventueel kan hier een goede synergie met het
Fruitpact-projectvoorstel plaatsvinden.
Fase 2: Ontwikkelen en toetsen van luchtverdelings- en
temperatuurverdelingsmodel
Met behulp van zogenaamde “CFD tools” (wiskundige simulatie)
en Matlab software omgeving wordt een werkend model en een
theoretische regelaar ontwikkeld om de luchtbeweging in een
bewaarruimte te simuleren. Het model c.q. de regelaar wordt via
debiet- en temperatuurmetingen in de praktijk geparameteriseerd
en vervolgens getest in een pilotomgeving. Dit is in principe een
lege cel met nagebootst product.
-0.20
Figuur 1: CFD afbeelding (dwarsaanzicht) met temperatuurverdeling bij bepaalde circulatie
-0.20
-0.28
-0.36
-0.36
-0.44
-0.44
-0.52
-0.60
-0.68
“Strategisch circuleren” vermindert het circulatievoud van de
geïnstalleerde ventilatoren door gebruik te maken van een
puls/pauzeregeling. Eerste verkenningen in praktijkcellen met
strategisch circuleren laten significante besparingen zien en
bovendien (nogal onverwacht!) een gelijkmatiger ruimteklimaat
en als gevolg hiervan een betere productkwaliteit. Deze
waarnemingen vormen de basis van dit projectidee.
-0.28
-0.52
-0.60
-0.68
-0.73
-0.84
-0.92
-1.00
-0.73
-0.84
-0.92
-1.00
20
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
21
Fase 3: Testen en kwaliteitsmetingen in de praktijk
Vervolgens wordt het getoetste model en regelaar benut om
de mogelijkheden en beperkingen van strategische circulatie
te bepalen. Het luchtcirculatiemodel moet in de praktijk
worden getoetst. Hierbij zal tevens het energievoordeel worden
gekwantificeerd.
N.B: Diverse geïnteresseerde bedrijven hebben voor deze fase
hun medewerking (al schriftelijk) toegezegd en stellen hun
opslagfaciliteiten ter beschikking.
Hoewel verwacht wordt kwaliteitswinst te boeken wordt in het
projectbudget veiligheidshalve een post “compensatie van enig
kwaliteitsverlies” meegenomen. Het is de bedoeling om de
regelaar op 4 cellen uit te proberen. Vooralsnog 2 oudere en 2
nieuwe installaties.
In onderstaande figuur staat weergegeven hoe de regelaar
volgens een (nu nog) eenvoudig model zoekt naar een optimum.
circuleren zal kwantitatief worden aangegeven. Hierbij wordt de
rekensystematiek gebruikt die het LEI ontwikkelde in opdracht
van PT gebruikt. De sector zal met deze uitkomsten wellicht een
begin kunnen maken met een bijdrage aan het agroconvenant:
energiebesparing.
Voordelen/effecten voor de sector
Middels dit onderzoek wordt aangetoond in welke mate
“strategisch circuleren” tot energiebesparing leidt zonder dat dit
de kwaliteit negatief beïnvloedt, maar mogelijk zelfs verbetert.
Fruitbewaarders kunnen met een zeer beperkte investering
(tijdschakeling of consustorregelaar) op een verantwoorde
manier het circulatievoud minimaliseren. Verkenningen geven
aan dat besparingen tot 40% mogelijk zijn. De regelaar c.q.
het model kan ook toegepast worden bij nieuw te bouwen
bewaarfaciliteiten.
Planning en kosten
Dit project kan ruwweg voor ca. 150 - 175 duizend euro worden
uitgevoerd, exclusief stelposten voor productschade.
Indien start begin 2010:
Fase 1 en 2 klaar voor bewaarseizoen 2010-2011.
Fase 3 en 4 klaar zomer 2011
Figuur 2: Verband tussen kwaliteit en circulatievoud: bedrijfsspecifiek
kwaliteit
laag
Bedrijf A ander
seizoen
BEDRIJF A
hoog
laag
BEDRIJF B
circulatiemethode
hoog
Circulatiesystemen en bijdrage energiebesparing aan keten
Carbon Foot Print
Er zijn naast de eenvoudige, goedkope en robuuste
puls/pauze regeling ook andere mogelijkheden om het
circulatiedebiet in bewaarcellen te variëren. Voorbeelden
zijn gelijkstroomventilatoren, toerenregeling middels
frequentieregeling en ster/driehoek schakeling) . De mate
waarin ook deze opties bij kunnen dragen aan (verminderd)
stroomverbruik met behoud van kwaliteit is onbekend.
Door toerenregeling wordt het rendement van de aanwezige
ventilatoren beïnvloed. Mogelijk dat de energiebesparing en
kwaliteitsgarantie hier een andere optimum kennen.
NB: Deze fase van het project is niet noodzakelijkerwijze de
laatste fase, maar zal op onderdelen overlappen met de vorige
fases.
In fase 4 zullen eveneens een aantal ketenscenario’s worden
doorgerekend voor wat betreft de CO2-emissie (Carbon Foot
Print). De vermindering van CO2-emissie door strategisch
22
Werkprogramma Schone en Zuinige Agrosectoren
Jaarwerkplan 2010-2011 Sector Open Teelt
23
Dit is een publicatie van Agentschap NL in samenwerking met:
Agentschap NL
NL Energie en Klimaat
Croeselaan 15
Postbus 8242 | 3503 RE Utrecht
T +31 (0) 88 602 92 00
© Agentschap NL | juni 2011
Publicatie-nr. 2AGRO1103
Hoewel deze publicatie met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Agentschap NL geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden
voor eventuele fouten.
Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Agentschap NL voert beleid
uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor
bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving.
De divisie NL Energie en Klimaat versterkt de samenleving door te werken aan de energie- en klimaatoplossingen van de toekomst.