Algemene Gemeentelijke Belasting

Algemene Gemeentelijke Belasting
Belastingreglement van 1 juli 2014 ter inning van de
Algemene Gemeentelijke Belasting
Periode
Artikel 1
Er wordt voor een periode ingaand op 1 januari 2014 en eindigend op 31 december 2018 een
Algemene Gemeentelijke Belasting (= kohierbelasting) geheven.
Hoofdstuk 1 – Algemene Bepalingen
Belastingschuldige - Belastingplichtige
Artikel 1
Aan de Algemene Gemeentelijke Belasting zijn onderworpen:
1°
De gezinnen/alleenstaanden die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van
de gemeente één of meerdere woningen gebruiken of tot gebruik voorbehouden.
2°
a.
b.
De zelfstandigen en de vennootschappen die op 1 januari van het aanslagjaar op het
grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik
voorbehouden en
-
een land- en/of tuinbouwbedrijf exploiteren;
-
een nijverheidsbedrijf exploiteren;
-
een handelsbedrijf exploiteren, inbegrepen de financiële instellingen of een
zelfstandig beroep hebben.
De zelfstandigen en de vennootschappen die op 1 januari van het aanslagjaar op het
grondgebied van de gemeente één of meerdere vestigingen gebruiken of tot gebruik
voorbehouden en die administratief gevestigd zijn of hun maatschappelijke en/of
exploitatiezetel hebben op het grondgebied van de gemeente en dit ongeacht de
plaats waar hun bedrijfs- of beroepsdoeleinden plaatsgrijpen;
Alsook de vennootschappen in vereffening waarvan de beroeps- of bedrijfsdoeleinden zich
beperken tot de vereffeningsverrichtingen.
c.
De gepensioneerden die bijkomend nog één of meer van de onder litt. a) beroeps- of
bedrijfsdoeleinden verrichten en die daartoe op het grondgebied van de gemeente
een om het even welke vestiging of inrichting met inbegrip van burelen, gebouwde en
ongebouwde opslagplaatsen gebruiken of het gebruik ervan zich voorbehouden.
De AGB-gezinnen is niet verschuldigd wanneer er reeds een aanslag gevestigd wordt voor de
AGB-bedrijven op identiek hetzelfde adres.
De rechtspersonen bedoeld in artikel 180, 181 en 182 van het Wetboek der Inkomstenbelasting
zijn evenwel niet aan de belasting onderworpen.
gemeenteraad van 1 juli 2014
1
Algemene Gemeentelijke Belasting
Definities
Artikel 2
Voor de toepassing van dit besluit wordt het volgende verstaan onder:
gezin: een vereniging van twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar
verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er officieel samenleven;
alleenstaande: een meerderjarige persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij met één (of
meerdere) minderjarige perso(o)n(en), hetzij met één of meerdere studerend(e) meerderjarig(e)
kind(eren) in één en dezelfde woning verblijft en er officieel mee samenleeft.
woning: elke woongelegenheid die bestemd is voor de huisvesting en de verblijfplaats van een
gezin/alleenstaande en als zodanig dienstig is voor privégebruik (woondoeleinden eigen aan een
gezin/alleenstaande);
tweede verblijf: private woongelegenheid die niet tot hoofdverblijf dient maar die op elk ogenblik
voor bewoning kan gebruikt worden. Worden niet als tweede verblijf beschouwd: garages, tenten,
verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens;
bedrijf: een zelfstandige of een vennootschap;
zelfstandige: elke natuurlijke persoon die in hoofd- of bijberoep een nijverheids-, ambachts-,
landbouw-, tuinbouw- en/of handelsbedrijf exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige
basis verricht en/of een intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep of een andere beroeps- of
bedrijfsactiviteit zelfstandig uitoefent, exclusief elke zelfstandige helper die niet (meer) in het bezit is
van een ondernemingsnummer en exclusief de zaakvoerder(s) van een vennootschap zoals
bedoeld in artikel 1, 2° a, b en c, voor zover deze vennootschap zelf effectief wordt aangeslagen
in het kohier van de Algemene Gemeentelijke Belasting – bedrijven;
zaakvoerder(s): a) de lasthebber(s) van een vennootschap (bestuurders of een gelijkaardige
functie) en b) zelfstandigen die in de vennootschap een activiteit of leidende functie van dagelijks
bestuur, van commerciële , technische of financiële aard verrichten buiten een arbeidscontract;
vennootschap: elke rechtspersoon die een nijverheids-, ambachts-, landbouw-, tuinbouw-, en/of
handelsbedrijf exploiteert, een economische activiteit op zelfstandige basis verricht, een
intellectueel, vrij of dienstverlenend beroep zelfstandig uitoefent en/of zich met verrichtingen van
(winstgevende) aard of het beheer van roerende en/of onroerende goederen bezighoudt,
evenals elk van deze vennootschappen in vereffening (opname in het kohier tot zolang 1/ de
vereffening niet definitief is afgesloten en 2/ de vennootschap niet definitief is ontbonden is en 3/
publicatie in het Belgisch Staatsblad – alle opgesomde voorwaarden dienen vervuld te zijn).
vestiging: elk (gedeelte van een) onroerend goed of meerdere onroerende goederen die samen
een geheel of complex vormen, dat voor beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of wordt
gebruikt en/of elke activiteitkern, elk(e) lokaliteit of centrum van werkzaamheden of elk (geheel
van) ruimte(n), onder gelijk welke vorm en van individuele of collectieve aard, die/dat voor
beroeps- of bedrijfsdoeleinden is bestemd of wordt gebruikt, evenals een maatschappelijke zetel
of lokaliteit van bestuur, beheer of administratie;
Artikel 3
Paragraaf 1
De Algemene Gemeentelijke Belasting ten laste van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 1, 1°
wordt verder in dit besluit Algemene Gemeentelijke Belasting gezinnen genoemd en verkort
aangeduid als AGB-gezinnen.
gemeenteraad van 1 juli 2014
2
Algemene Gemeentelijke Belasting
Paragraaf 2
De Algemene Gemeentelijke Belasting ten laste van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 1, 2°,
a., b. en c. wordt verder in dit besluit Algemene Gemeentelijke Belasting bedrijven genoemd en
verkort aangeduid als AGB-bedrijven.
Hoofdstuk 2 - Bepalingen eigen aan de AGB-gezinnen
Belastingschuldige – Belastingplichtige
Artikel 4
Paragraaf 1
De belasting wordt gevestigd op naam van de referentiepersoon in het gezin. De andere leden
van het gezin zijn hoofdelijk en solidair aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
Paragraaf 2
De belasting geldt zowel voor de woning of woongelegenheid die dient als hoofdverblijfplaats van
het gezin/alleenstaande als voor een woning of woongelegenheid die dient als andere
verblijfplaats (dan hoofdverblijfplaats van het gezin/alleenstaande.
Paragraaf 3
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting
is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar.
De (hoofd)verblijfplaats, de referentiepersoon en de samenstelling van het gezin op 1 januari van
het aanslagjaar worden bepaald door de inschrijving in de bevolkingsregisters van de gemeente
waar het gezin ingeschreven is.
Het feit dat in de loop van het aanslagjaar de (hoofd)verblijfplaats, de referentiepersoon en/of de
samenstelling van het gezin wijzigt, heeft geen invloed op de belastingplicht en geeft geen
aanleiding tot enige belastingvermindering.
Artikel 5
Paragraaf 1
Elk gezin/alleenstaande is de belasting verschuldigd afzonderlijk per woning of woongelegenheid
hoe genoemd, die door het gezin/alleenstaande gebruikt of tot gebruik wordt voorbehouden en
op het grondgebied van de gemeente is gelegen.
Paragraaf 2
Een woning of woongelegenheid wordt beschouwd als gelegen in de gemeente indien de
hoofdingang van de woning/woongelegenheid zich in de gemeente bevindt. Deze laatste is ook
de plaats van aanslag in de belasting.
Tarieven
Artikel 6
Paragraaf 1
De belasting wordt per jaar en per gezin vastgesteld op 50,00 euro per jaar (behalve voor de
gezinnen waarvan op identiek hetzelfde adres reeds een aanslag wordt gevestigd (cfr. hoofdstuk 3
infra).
gemeenteraad van 1 juli 2014
3
Algemene Gemeentelijke Belasting
Paragraaf 2
De belasting wordt per jaar en per alleenstaande vastgesteld op 37,00 euro per jaar (behalve voor
de alleenstaanden waarvan op hetzelfde adres reeds een aanslag wordt gevestigd (cfr. hoofdstuk
3 infra).
Paragraaf 3
Vermindering: 30,00 euro.
Deze vermindering komt overeen met de prijs van 2 rollen (grote restafvalzakken). Ingeval van
prijsschommelingen in het retributiebedrag van de restafvalzakken zal ook de vermindering worden
aangepast volgens het vigerende retributiereglement.
Deze vermindering geldt voor:
a.
alle categorieën gezinnen/alleenstaanden die gekend zijn bij de Kruispuntbank van de
Sociale Zekerheid en die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming van de
verzekering voor geneeskundige verzorging van de gemeente met het oog op de
onmiddellijke toepassing van de gemeentelijke belastingvermindering, toegekend aan de
belastingplichtigen die voorkeurtarieven genieten bij het RIZIV.
b.
de referentiepersonen die op 1 januari van het aanslagjaar genieten van de toekenning
van het leefloon.
Betrokkenen moeten het bewijs leveren dat zij, op 1 januari van het aanslagjaar tot één van deze
voornoemde categorieën behoren.
De belastingvermindering wordt toegekend aan de referentiepersoon op voorwaarde dat
minstens één lid van het gezin tot één van voornoemde categorieën behoort.
Indien meerdere leden van het gezin tot één van de voornoemde categorieën behoren dan
wordt de vermindering slechts eenmaal toegepast.
Vrijstelling
Artikel 7
De referentiepersonen die zich ingevolge een procedure van collectieve schuldbemiddeling
ingesteld bij de wet van 5 juli 1998 in een lopende procedure tot aanzuiveringsregeling bevinden
worden vrijgesteld van de Algemene Gemeentelijke Belasting (mits voorlegging van bewijzen
afgeleverd door de Rechtbank of behandelende schuldbemiddelaar).
Vraag om verlaging van het belastingtarief
Artikel 8
Paragraaf 1
De gerechtigden van het verlaagde tarief, zoals bedoeld:
-
in artikel 6, paragraaf 3, a. die door de onvolledigheid in de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid in het kohier werden opgenomen voor een bedrag dat hoger is dan datgene
waarvoor zij krachtens deze verordening konden worden aangesproken, dienen binnen de
twee maanden na verzending van het aanslagbiljet het bewijs (kleefetiket van het
ziekenfonds/attest van het ziekenfonds) te leveren dat zij, op 1 januari van het aanslagjaar,
kunnen aanspraak maken op het verlaagde tarief.
gemeenteraad van 1 juli 2014
4
Algemene Gemeentelijke Belasting
-
In artikel 6, paragraaf 3, b. die in het kohier werden opgenomen voor een bedrag dat hoger
is dan datgene waarvoor zij krachtens deze verordening konden worden aangesproken,
dienen het bewijs (attest van het O.C.M.W.) te leveren dat zij, op 1 januari van het
aanslagjaar, kunnen aanspraak maken op het verlaagde tarief.
Paragraaf 2
De éénoudergezinnen met één (of meerdere) meerderjarig(e) studerend(e) kind(eren) die in het
kohier werden opgenomen voor een bedrag dat hoger is dan datgene waarvoor zij krachtens
deze verordening konden worden aangesproken, dienen binnen de twee maanden na
verzending van het aanslagbiljet het bewijs (bewijs van inschrijving uitgereikt door een
onderwijsinstelling waaruit blijkt dat één (of meerdere) meerderjarig(e) studerend(e) kind(eren) van
de rechthebbende van het verminderd tarief de lessen volgt op 1 januari van het aanslagjaar) te
leveren dat zij, op 1 januari van het aanslagjaar, kunnen aanspraak maken op het tarief als
alleenstaande.
Paragraaf 3
Elke aanvraag tot verlaging van het belastingtarief dient binnen de twee maanden na de
verzending van het aanslagbiljet bij het college van burgemeester en schepenen van de
gemeente Nevele schriftelijk kenbaar gemaakt te worden en dient voorzien te zijn van de nodige
bewijsstukken.
Hoofdstuk 3 - Bepalingen eigen aan de AGB-bedrijven
Belastingschuldige – Belastingplichtige
Artikel 9
Elke belastingplichtige bedoeld in artikel 1, 2° a., b. en c. is de belasting verschuldigd afzonderlijk
per vestiging, hoe ook genoemd, gelegen op het grondgebied van de gemeente en die door
hem/haar wordt gebruikt of tot zijn gebruik wordt voorbehouden. Worden eveneens geacht over
een vestiging te beschikken die onder de Algemene Gemeentelijke Belasting-bedrijven valt, de
vennootschappen die op 1 januari van het aanslagjaar één of meer van de onder litt. a, bedrijfsof beroepsdoeleinden hebben en van wie de B.T.W.-aansprakelijke op 1 januari van het
aanslagjaar in de gemeente gevestigd is.
Tarieven
Artikel 10
1°
De belasting wordt als volgt vastgesteld voor zelfstandigen en vennootschappen per jaar en
per vestiging:
1ste klasse inrichtingen: 372,00 euro
2de klasse inrichtingen: 273,00 euro
3de klasse inrichtingen en inrichtingen zonder graad van hinderlijkheid: 174,00 euro
De graad van hinderlijkheid op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de vaststelling
van de belasting.
gemeenteraad van 1 juli 2014
5
Algemene Gemeentelijke Belasting
2°
Er wordt een vermindering toegekend van 25 % aan startende zelfstandigen en
vennootschappen die respectievelijk op 1 januari van het jaar n:
-
van start gegaan zijn met een zelfstandige activiteit;
-
een nieuwe rechtspersoon hebben opgericht.
De vermindering wordt ook toegekend aan de zelfstandigen of vennootschappen die
respectievelijk in de loop van het jaar n – 1 aan minimum één van onderstaande voorwaarden
voldoen:
Zelfstandige (natuurlijke persoon)
-
die op het grondgebied van de gemeente komen wonen is;
-
die op het grondgebied van de gemeente zich administratief komen vestigen is
ongeacht de plaats waar de bedrijfs- of beroepsdoeleinden plaatsgrijpen;
-
die op het grondgebied van de gemeente zelfstandige beroeps- of bedrijfsdoeleinden
heeft doch op het grondgebied van de gemeente niet administratief gevestigd is;
Vennootschap (rechtspersoon)
-
die zijn administratieve en/of exploitatiezetel verplaatst heeft naar het grondgebied van
de gemeente.
Wanneer de vermindering wordt toegepast en het te betalen bedrag een getal is met cijfers na de
komma dan zullen volgende afrondingsregels worden toegepast: < 0,50 euro = afronding naar
beneden, naar de vorige eenheid en ≥ 0,50 euro = afronding naar boven, naar de volgende
eenheid.
Artikel 11
Voor de toekenning van de graad van hinderlijkheid wordt rekening gehouden met de bepalingen
van het VLAREM.
Artikel 12
Voor het bepalen van de graad van hinderlijkheid wordt voor de belastingplichtigen die over
meerdere exploitatievergunningen beschikken, de hoogste categorie éénmalig in aanmerking
genomen.
Artikel 13
Paragraaf 1
Elkeen die de hoedanigheid heeft van zelfstandige of vennootschap op het grondgebied van de
gemeente, heeft er minstens één belastbare vestiging – zoals bedoeld in artikel 3 – en behoort tot
de belastingplichtigen.
Paragraaf 2
Een zelfstandige of vennootschap van wie de beroeps- of bedrijfsdoeleinden niet op het
grondgebied van de gemeente plaatsgrijpen heeft een belastbare vestiging op het adres van
zijn/haar in de gemeente gelegen verblijfplaats (waar in het kader van de beroeps- of
bedrijfsdoeleinden de opslag van goederen of materiaal, de voorbereiding, de planning, de
organisatie, de administratieve ondersteuning of het beheer in de ruimste zin gebeurt of kan
plaatsvinden) of maatschappelijke zetel.
gemeenteraad van 1 juli 2014
6
Algemene Gemeentelijke Belasting
Artikel 14
Paragraaf 1
Natuurlijke personen die in de Kruispuntbank van Ondernemingen staan ingeschreven met de
hoedanigheid van “onderneming onderworpen aan de btw”, “handelsonderneming”, “niethandelsonderneming naar privaat recht” en/of “ambachtsman” worden meegerekend tot de
zelfstandigen.
Paragraaf 2
Vestigingseenheden waarvoor een bedrijf een inschrijving heeft in de Kruispuntbank van
Ondernemingen, worden meegerekend tot de vestiging bedoeld in artikel 3.
Artikel 15
Paragraaf 1
De toestand op 1 januari van het aanslagjaar is bepalend voor de belastingplicht en de belasting
is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar.
Het feit dat in de loop van het aanslagjaar een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van
zelfstandige beëindigt, een vennootschap ophoudt te bestaan, de werkzaamheden op een
geringe frequentie/of niet worden uitgevoerd, een belastbare vestiging wordt gesloten, heeft geen
invloed op de belastingplicht en geeft geen aanleiding tot enige belastingvermindering.
Paragraaf 2
Indien bewezen wordt dat een natuurlijke persoon zijn/haar hoedanigheid van zelfstandige uiterlijk
op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief beëindigde of indien bewezen wordt dat
een vennootschap uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar volledig en definitief ophield te
bestaan, gaat de hoedanigheid van belastingplichtige verloren.
Bij een tijdelijke onderbreking van de werkzaamheden of bij inactiviteit of zolang de vereffening
van een vennootschap niet is afgesloten, blijft de hoedanigheid van belastingplichtige verder
bestaan.
Hoofdstuk 4 - Gemeenschappelijke bepalingen
Administratieve geldboete
Artikel 16
Het niet naleven van de bepalingen van dit belastingreglement kan aanleiding geven tot het
betalen van een administratieve geldboete.
-
Weigering tot medewerking aan fiscale controle door het niet voorleggen van boeken en
bescheiden: 100,00 euro.
Het bedrag van de administratieve geldboete wordt ingekohierd.
Wijze van invordering
Artikel 17
De kohieren inzake gemeentebelastingen worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste
op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar, door het college van burgemeester en
schepenen.
gemeenteraad van 1 juli 2014
7
Algemene Gemeentelijke Belasting
Artikel 18
De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet. Het
aanslagbiljet bevat de gegevens vermeld in artikel 4 paragraaf 2 en paragraaf 3 van het decreet
van 30 mei 2008, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. Als bijlage wordt een
beknopte samenvatting van het reglement krachtens welke de belasting verschuldigd is
toegevoegd. Het dient onverwijld aan de belastingschuldige te worden verzonden door de met
invordering belaste financieel beheerder.
Geschillen – bezwaar
Artikel 19
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze kohierbelasting
bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente. Het bezwaar moet schriftelijk
worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend
binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum
van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden
ingediend via duurzame drager (elektronische informatiedrager, fax of e-mail, …). De
contactgegevens voor het op deze wijze indienen van bezwaarschriften zijn:
[email protected], fax 09 321 92 19.
Verwijzingsregel
Artikel 20
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het huidige decreet zijn de bepalingen van titel
VII, (vestiging en invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3
(onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 tot en met 9bis
(aanslagtermijn, rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en
moratoriumintrest, rechten en voorrechten van de schatkist) van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek
(betreft onder meer de verjaring en de vervolgingen) van toepassing voor zover zij met name niet
de belastingen op de inkomsten betreffen.
gemeenteraad van 1 juli 2014
8