Sfeerverslag - Agrarisch Waterbeheer

Actieplan Bodem en Water Flevoland (DAW)
Goede bodem is Goud voor het Gewas
Verslag van een bijeenkomst met ondernemers in Flevoland
25 september 2014 – Swifterbant – Loonbedrijf Breure
Doel van de bijeenkomst
Het doel van deze bijeenkomst was om ondernemers in Flevoland kennis te laten maken met
het Actieprogramma. Tegelijkertijd willen Stuurgroep en Programmateam horen wat er leeft onder de agrariërs in de provincie. De komende wintermaanden zal het programmateam sectoren telers bijeenkomsten bezoeken om de kennis van wat er leeft verder te vergroten.
Programma
Het programma bestond uit een introductielezing van Marleen Zanen van het Louis Bolk Instituut en partner in het STOWA project Goede grond voor een duurzaam watersysteem. Daarna
zijn wij uiteengegaan in vijf groepen die in 25 minuten een bodem relevant onderwerp aan de
orde stelden. Deelnemers konden drie van de vijf groepen bezoeken.
Bodem & Water (Marleen van Zanen)
In de landbouw kunnen veel maatregelen worden genomen die goed uitwerken voor bodemkwaliteit en voor een beter waterbeheer (kwantiteit en kwaliteit). De maatregelen sluiten vaak op
elkaar aan (integraliteit). Zo zorgt een betere beworteling voor een betere bodem structuur en
verhoogt het organisch stofgehalte de opname capaciteit van water en voedingsstoffen. Voor de
keuzes in maatregelen is het nodig dat de effecten van maatregelen worden gekwantificeerd in
termen van opbrengst, waterbeheer en waterkwaliteit. Een continue monitoring van eigen praktijk hoort daar bij.
Bodemstructuur: een goed doorluchte bodem vergroot het watervasthoudend vermogen en de
bewortelingsdiepte. Minder nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen spoelen af. Het resultaat
is een hogere productie met minder middelen.
De bodemstructuur gaat achteruit door verslemping van de bodem en door steeds zwaardere
machines. Met vaste rijpaden, een lage bandenspanning, niet kerende grondbewerking, een robuuster bouwplan en de teelt van rust- en vanggewassen kan dit worden tegengegaan.
Bewortelingsdiepte: wortels zijn goede waterbeheerders want zij verbeteren de structuur,
verhogen de organische stof, voeden het bodemleven en door een intensieve beworteling kan
Actieplan Bodem en Water Flevoland
Het Actieplan Bodem en Water is de Flevolandse uitwerking van het landelijke Deltaplan Agrarisch
waterbeheer. Het is een samenwerking tussen LTO Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland en de Provincie Flevoland. Het Actieplan heeft het karakter van een regisserend programma. Het hoofddoel is
de basis leggen voor een duurzame en toekomstgerichte Flevolandse landbouw. Daarvoor is nodig
een goed bodembeheer dat mede zorgt voor voldoende waterberging in de bodem en een goede waterkwaliteit van het oppervlaktewater. Door gerichte maatregelen wordt tevens de bodemdaling tegengegaan. Dit bereiken we door samen te werken en achter elkaar te gaan staan.
Het programma daagt activiteiten uit vanuit het ondernemerschap die bijdragen aan het bereiken
van een zo groot mogelijke groep ondernemers die maatregelen willen doorvoeren die bodem en
water ten goede komen en daarmee een duurzame productie van uiteenlopende gewassen en de
dieren die daarvan afhankelijk zijn.
Het Actieplan kent een Stuurgroep en Programma team met daarin vertegenwoordigers van de drie
deelnemende partijen.
1
 www.bodemenwaterflevoland.nl
Actieplan Bodem en Water Flevoland (DAW)
fosfaat beter worden benut en een diepe beworteling verhoogt de stikstof benutting. Het zijn de
diep wortelende gewassen en mengsels van groenbemesters met een goed bodemmanagement
die hieraan bijdragen.
Organische Stof: verbetert de structuur, verhoogt het watervasthoudend vermogen en de binding van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en antibiotica. Dit is te realiseren door meer
granen, toedienen van compost (o.a. bermmaaisel), organische mest en groenbemesters.
Biomassa en organische stof
Ondernemers ervaren een achteruitgang in bodemvruchtbaarheid, af te lezen aan de verschillen
tussen potentiële en gerealiseerde oogstniveaus. De oorzaken daarvan zijn divers, zo zijn er
teelten die ‘reizend’ door Nederland gaan omdat de bodem maar korte tijd geschikt is (bollen
bijvoorbeeld). Het gebruik van zwaar materiaal onder natte omstandigheden aan het eind van
het seizoen leidt tot structuurbederf en daardoor verminderde bodemvruchtbaarheid. Verminderde bodemvruchtbaarheid laat zich niet vangen in een kerngetal.
Compost is een belangrijk bodem verbeterend middel, mits van goede kwaliteit. Agrariërs zijn
geïnteresseerd om mee te denken met het waterschap om na te gaan hoe maaisel uit de watergangen kan worden omgezet naar compost en lokaal afgezet.
Lokale compostering wordt op dit moment experimenteel uitgevoerd door twee boeren in Zuid
West Friesland. Zij verzamelen regionale groenstromen van gemeenten, terreinbeheerders, e.d.
en zetten die om in compost gebruik makend van de CMC methodiek 1. Deze methodiek zorgt
voor een goede kwaliteit compost door de benodigde temperatuur te genereren waaronder bijvoorbeeld onkruidzaden worden gedood. De compost wordt lokaal afgezet om de bodemkwaliteit te verbeteren van de zandbodems in het gebied. Het experiment is een leerproces voor de
boeren, voor de samenwerking tussen gemeenten en boeren: inrichting van het proces, inclusief
de milieuaspecten, omgaan met wet- en regelgeving, e.d. Ook op landelijk niveau liggen hindernissen zoals de Meststoffenwet. Op kleine schaal lijkt het te lukken. De uiteindelijke vraag is
of een dergelijke kleinschalige aanpak beter werkt gelet op de te leveren kwaliteit van de compost, de afzet op agrarische gronden die zinvol is, de milieuaspecten (C balans), etc. Daarop
wordt dan ook gemonitord.
Door: Connie Dekker (Waterschap Zuiderzeeland) en Henri Holster (WUR)
Bodem en GLB
De eisen voor de vergroening zijn bij ondernemers bekend. Over details is men niet altijd geïnformeerd. De werking van Groenbemesters/Vanggewassen is in zijn algemeenheid bekend. De
verschillen tussen gewassen in termen van verbetering bodemkwaliteit en plaagregulering is
niet altijd bekend. Het is nog maar de vraag of de invulling van de vergroening met vanggewassen op de lange duur stand houdt. Voor de langere termijn is een goede relatie met de consument belangrijk. Daarbij past de inrichting met akkerranden.
In de afgelopen jaren is in Flevoland ervaring opgedaan met akkerranden. Voor 2014 en 2015 is
er een overgangsregeling betaald door de provincie en waterschap. Er is op jaarbasis € 100.000
beschikbaar en dat bedrag is lager dan de belangstelling. De ANV heeft besloten iedereen die
zich aanmeldde mee te laten doen en het bedrag navenant te verlagen. In afwachting van wat
vanaf 2016 mogelijk is met de nieuwe regeling agrarisch natuurbeheer. Belangrijke belemmeringen voor de ondernemers kunnen de beheervoorwaarden vormen en de vergoedingen.
Het Actieplan Bodem en Water kan een rol spelen door ondernemers te ondersteunen in:

Kennis over vanggewassen te verspreiden en eventueel te (doen) ontwikkelen;

Kennis en ervaring met de plaag onderdrukkende werking van verschillende type akkerranden;
1
http://www.humico.nl/index.php?page=cmc-compost
2
 www.bodemenwaterflevoland.nl
Actieplan Bodem en Water Flevoland (DAW)

Integratie tussen vanggewassen, agrarisch natuurbeheer en agrarisch waterbeheer waar
mogelijk te organiseren.

Mestwetgeving: er wordt nu nog geteerd op reserves in de bodem, maar uitputting is nabij.
Hoe kan er dan toch nog zo maximaal mogelijk worden geoogst.
Door: Coby Dekker-van den Berg (Boerennatuur) en Reina Groen (Provincie Flevoland)
Samenwerking akkerbouwer-melkveehouder
Deze samenwerking is geïnitieerd vanuit de akkerbouw. In de akkerbouw vindt een specialisatie
plaats op een beperkt aantal hoogrenderende gewassen zodat kennis en mechanisatie efficiënt
kunnen worden benut. De keerzijde van deze ontwikkeling is een lagere nutriënten efficiëntie en
achteruitgang van bodemkwaliteit. De akkerbouwer gaat daarvoor op zoek naar organische stof,
c.q. ‘verse’ grond zonder ziektedruk. De melkveehouder kan gaan groeien mits die grondgebonden kan blijven en voldoende ruwvoer in welke vorm dan ook kan genereren. Bovendien moet
die voldoende mest kunnen afzetten. Uitgaande van de saldo’s van de verschillende gewassen
kan een bedrijf met 60 ha akkerbouw en 60 ha melkveehouderij ca. € 300 / ha / jr aan extra
winst boeken. De intensieve bouwplannen kunnen in dit model beter worden gecontinueerd,
omdat grasland rendement hoger is dan van een extensief bouwplan.
Onderwerp kent veel uitvoeringen, zoals een melkveehouder die akkerbouwgewassen teelt. De
samenwerking komt tegemoet aan het lokaal sluiten van kringlopen. Door de complementariteit
in kennis is het mogelijk om efficiënter voedergewassen te verbouwen.
Het aandeel veehouders in de polder is te gering om op grotere schaal deze samenwerking toe
te gaan passen. De samenwerking vindt veelal plaats op ad hoc basis en niet via een gemeenschappelijk bouwplan. De samenwerking wordt ook aangegaan met bollentelers vanwege de
hoge inkomsten die dat oplevert. De keerzijde is dat dan relatief veel wordt ingeleverd aan bodemkwaliteit. Dat is het spanningsveld tussen korte termijn winst en lange termijn investeringen in bodemkwaliteit. Succesvol samenwerken vraagt om openheid, elkaar de winst gunnen en
onderling vertrouwen. In principe kan de markt deze samenwerking reguleren.
Door Jaap Gielen (Countus) en Henk Noome (vz LTO Oostelijk Flevoland)
Gewasbescherming en Bodemkwaliteit
Agrariërs maken een afweging tussen oogstzekerheid en de kosten voor gewasbeschermingsmiddelen. De efficiëntie van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen neemt gaandeweg toe
door onder andere introductie van GPS technieken. Daardoor wordt overlap in bespuitingen (en
ook mestgift) voorkomen. De investering in zuiniger machines wordt gemotiveerd als niet alleen
de kosten zich terugverdienen, maar ook de oogstzekerheid toeneemt. Het maakt daarbij uit
wie je adviseur is. Een onafhankelijk adviseur die je moet betalen, betaalt zichzelf terug doordat
die een lager middelen gebruik adviseert. Gewasbeschermingsmiddelen hebben een onderdrukkende werking op de gewasopbrengst en ook dat is een argument om het middelen gebruik te
beperken. In de techniek zijn er kansen in de veredeling: ontwikkeling van nieuwe rassen die
minder ziektegevoelig zijn. Duurt weer een tijd voor die producten de markt veroveren.
De invloed van gewasbeschermingsmiddelen op de waterkwaliteit loopt vooral via het spoor van
het erf: het opvangen van restvloeistoffen kan beter en met een relatief geringe investering.
Door Lida Schelwald (Waterschap Zuiderzeeland) en Wim Dijkman (Actieplan Bodem en Water)
Grond bewustzijn
Agrariërs monitoren voortdurend de kwaliteit van de bodem door bodem analyses. De chemische en biologische kwaliteiten komen dan in meer of mindere mate aan de orde. Wat zich niet
in bodemonsters laat vatten, is de bodemstructuur. En daar is iets mee. Zo is 19% van de
ploegzolen dusdanig verdicht dat beworteling niet mogelijk is. Op de wendakkers is 38% ver3
 www.bodemenwaterflevoland.nl
Actieplan Bodem en Water Flevoland (DAW)
dicht en 20% van de ondergrond is niet bewortelbaar. De gevolgen zijn een beperkte beworteling, water wordt minder goed getransporteerd en dus minder geconserveerd en uiteindelijk vertaalt zich dat naar opbrengst. Het risico op bodemverdichting
binnen de provincie varieert. Alterra heeft dat risico onlangs geinventariseerd (2409).
Wat kan de ondernemer doen: in ieder geval is voorkomen
(veel) beter dan genezen, want bodemverdichting terugdraaien
is niet gemakkelijk. Factoren die invloed hebben zijn: gewaskeuze c.q. bouwplan, bandenspanning, droogte van de bovengrond
bij bewerking, organisch stof gehalte, vaste rijpaden, niet kerende grondbewerking, e.d. Voor ondernemers die zelf aan de slag willen met het beoordelen van
hun bodem: http://www.mijnbodemconditie.nl.
Door Everhard van Essen (Aequator Groene Ruimte) en Rob Strijker (Provincie Flevoland).
4
 www.bodemenwaterflevoland.nl